VRIJDAG 23 OCTOBER 1936 DE LEID5CHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 RECHTZAKEN DE MIJDRECHTSCHE MILLIOENEN- ZAAK. Kweeker eischt deel van erfenis op. De Mijdrechtsche millioenenzaak, zooals deze strafprocedure in de wandeling wordt genoemd, zal wederom een rechterlijk col lege geruimen tijd bezig houden. Opnieuw zal de kweeker, die reeds jaren lang een hoofdrol in de omvangrijke straf zaak speelt, voor zijn rechters verschijnen, verdacht van valschheid in geschrifte. Na indertijd in 1932, door rechtbank en hof veroordeeld te zijn tot vier jaar gevan genisstraf, heeft de kweeker den strijd om de door mevrouw Van Wieringen nagelaten millioenen voortgezet. In een civiele pro cedure heeft hij opnieuw stukken geprodu ceerd en weer werd hij beschuldigd van valschheid in geschrifte. Ten tweede male volgde een veroordeeling en wel tot twee jaar gevangenisstraf. Van dit vonnis staat de man thans in hooger beroep terecht. Voorgeschiedenis. Mevrouw van Wieringen was aanvanke lijk huishoudster en later echtgenoote van den schatrijken Mijdrechtschen grondbezit ter v an Wieringen. Na diens dood beheer de zij de vele onroerende goederen, meest landerijen in de omgeving van haar woon plaats. Haar notaris, de heer Van der Hey den, wikkelde, aldus verklaarde hij indertijd voor de rechtbank haar zaken af. De Mijdrechtsche kweeker B. geeft een heel andere lezing: „Ik deed in het geheim zaken voor haar, mevrouw vertrouwde my volkomen en zij stelde mijn werk zoozeer op prijs, dat zij mij vorstelijk beloonde, door me een groot deel van haar bezit tingen na te laten." Hij toonde stukken, die later valsch zouden worden verklaard. Het meerendeel van de lange rij van getui gen verklaarde voor de rechtbank, dat verdachte zelden of nooit op het buiten van mevrouw Van Wieringen kwam. Een schuldbekentenis van eenige tonnen en nog andere stukken zouden door de oude dame zijn geteekend; deze stukken had de kweeker zelf doen registreeren. Vlak voor haar dood zij was toen 90 jaar zou mevrouw van Wieringen echter de echtheid reeds tegenover haar notaris hebben ont kend. Ook de schrifsdekundigen a charge noemden de stukken valsch. Een veroordee ling tot twee en een half jaar gevangenis straf wegens valschheid in geschrifte was het gevolg. In hooger beroep verbeterde het er niet op: het Hof verhoogde de starf tot vier jaar. De kweeker deed, terwijl hij zijn straf onderging, een nieuw stuk overleggen in 'n civiele procedure, die hij met de erfgena men voert. Uit dat nieuwe stuk, ondertee kend door mevrouw v. Wieringen, zou blij ken, dat hij recht heeft op landerijen ter waarde van drie ton. De geschiedenis her haalde zich. Wederom betwistte de tegen partij de echtheid van het stuk en ten tweede male maakte het O. M. een straf procedure aanhangig tegen den Mijdrechte naar. Conform den eisch van mr. Wassen- berg veroordeelde de rechtbank den man wegens gebruik maken van een valsch schrift tot twee jaar gevangenisstraf. Thans is het woord aan het Amster- damsche gerechtshof, om uit te maken, of de kweeker inderdaad recht heeft op een deel van de bezittingen van wijlen me vrouw Van Wieringen. Voor de behandeling van deze zaak be staat groote belangstelling; op de publieke tribune hebben vele Mijdrechtenaren plaats genomen .Ook vele advocaten wonen de zitting bij. Het verhoor. „Ik heb gelezen" zoo begint de presi dent mr. Jolles het inleidend verhoor „dat u deze vervolging hebt uitgelokt." Verdachte bevestigt dit; „Dat is noodig om m'n onschuld aan te toonen, ik heb zelfs afstand van de erfenis willen doen." „Ja, maar u hebt 't niet gedaan." Verdachte beweert dan, dat hij de nieuwe stukken heeft overgelegd bij de civiele pro cedure voor het Hof en dat de strafver volging is overgegaan na „overleg" met den procureur-generaal. De president spreekt deze bewering ech ter tegen. „U hebt gezien, dat mevrouw Van W. de acte, waar het nu over gaat, ondertee- kende?" „Ik ben er bij geweest", zegt verdachte. „De onderteekening had plaats in de huis kamer en niet in de „geheime groene ka mer." „En begreep mevrouw Van Wieringen wel wat ze teekende?" „Absoluut, ze wist precies wat ze deed." Pres.: „Dat is knap, want het is een bui tengewoon ingewikkeld stuk, waar mar met veel moeite uit wijs te worden is." De president leest dan een gedeelte uit de acte, een koopacte, waaruit zou blij ken, dat verd. recht heeft op ruim drie ton aan vaste goederen. „Van die verre kening begrijp ik niets," zegt mr. Jolles, „maar mevrouw heeft 't blijkbaar wel ge snapt." Een tweede acte betreffende vruchtge bruik komt ter tafel. Die is geteekend in de woning van zekere van E„ vlak bij de kweekerij van verdachte. Pres.: „Waarom die overeenkomst nu juist bij een arme vrouw moest gebeu ren, begrijp ik niet. En niet in het heeren huis, waarvan u zelf een valschen sleutel zou hebben gehad." Verd.: „Geen valschen sleutel." Pres.: „U hebt 'm toch maar wegge werkt." In de derde plaats bespreekt de presi dent dan met verd. de kwestie van het valsch e cahier", een soort financieel dag boek, dat door verd. werd bijgehouden en dat door mevrouw van W. werd geteekend. Hierin stond opgeteekend, welke rechten en schenkingen de kweeker kreeg van de oude dame. Ditmaal is verd. er niet bij geweest, dat de oude dame teekende. Ook de acten uit het vorige proces ko men weer ter sprake. Het aantal stukken, dat in deze millioe- nen-affaire is geproduceerd is legio. Er ko men steeds weer andere koopacten, schuld bekentenissen, cahiers, vruchtgebruikacten enz. uit het lijvige dossier voor den dag. Pres.: Kan het niet zijn, dat mevrouw maai* teekende, wat u haar voorlegde? Neen, zegt verd., ze was goed bij en ze was in dien tijd erg op me gesteld. Pres.: Erg duidelijk is het niet. Getuigenverhoor. Als eerste getuige komt de burgemees ter van Mijdrecht, de heer Padmos, voor het hekje. Hij heeft mevrouw van W. in Februari 1932, kort voor haar dood, een verhoor afgenomen. Daarbij ontkende ze een schuld aan verda -hte hebben in den vorm van een arbeidsovereenkomst. Ook ontkende ze hem het vruchtgebruik van haar goederen te hebben gelegateerd. Bij het verhoor, dat getuige aan de 89- jarige vrouw had afgenomen, was geble ken, dat mevrouw van W. vroeger wel eens geld had geleend aan verdachte. Bij de aflossing kreeg hij quitanties en op deze wijze kwam hij in het bezit van de hand- teekening van mevr. van W. „Er gingen, toen mevr. van W. nog leef de, reeds geruchten, dat verd. haar erf genaam was. Kan hij de geruchten zelf in de wereld hebben gebracht?" vraagt de president. Getuige Padmos zegt, dat hij ook deze geruchten met mevr. v. W. heeft bespro ken. Hij had een onderzoek ingesteld, doch mevr. wilde geen strafvervolging, want: „Hij komt toch wel in de gevangenis." Dan kom een brief ter sprake van een ex-compagnon van verd. De inhoud van dien brief is tamelijk belastend. De schrij ver die thans in Amerika woont heeft vroeger wel eens gezien, dat verd. bezig was zich te oefenen in het namaken van de handteekening van mevr. van Wierin gen. Uit het verhoor van den burgemeester blijkt voorts nog, dat hem niets bekend is vaij een zakelijke relatie tusschen verd. en de rijke weduwe. Voor zoover hem be kend behartigde notaris v. d. Heyden te Mijdrecht haar zaken. Naar aanleiding van de vraag of verd. dikwijls bij mevr. Van W. op bezoek is ge weest, deelt de verdediger, mr. Ten Bok- kel mede, dat hij van den verd. een brief uit het Huis van Bewaring heeft gekre gen, waarin hij het interieur van mevr. van W.'s villa tot in de kleinste details be schreef. Dat kan slechts iemand, die dik wijls in het huis is geweest, meent de ver dediger. De volgende getuige is notaris J. F. W. v. d. Heyden uit Mijdrecht. Ook tegenover den notaris had mevr. van W. ontkend, ooit stukken ten gunste van verdachte te heb ben geteekend. Pres.: Wat ze nogal op de hoogte van fi- nancieele zaken? Getuige: Voor een vrouw was ze tame lijk goed bij op dat gebied. Over verd. was ze niet zoo goed te spreken. Na de pauze vertelt een commies bij de registratie, dat verd. in gezelschap van nog een man in 1920 op zijn kantoor was ge weest. De contracten waren niet in orde geweest en ze waren weggegaan. Het was getuige opgevallen, dat in het arbeids contract zoo'n hoog salaris aan verd. was toegekend. Ook was hij zenuwachtig ge weest. Getuige wist niet, wie de tweede man was. Verd. ontkent, dat hij in gezelschap van iemand anders op het registratiekantoor is geweest. Een collega bevestigt de verklaringen van den commies. Hij had den indruk gekregen, dat verd. in gezelschap was van een advo caat, althans van een intellectueel. Naar een volgende getuige vertelt, heeft mr. Venhuizen na de registratie van deze zoo eigenaardige en kostbare stukken zich onmiddellijk ten kantore van de registra tie te Breukelen vervoegd, met het ver zoek er voor te zorgen, dat mevrouw Van W. niet zou te weten komen, dat de docu menten waren geregistreerd. Mr. Venhuizen zegt, dat hij bang was, dat mevr. Van W. boos zou worden, omda\ een onderzoek na een vorige registratie haar ook in hooge mate zou hebben opge wonden. Belangrijk zijn de verklaringen van een vroegeren pachter van mevr. Van W. Op zekeren dag in 1933 is hij nadat hij van tevoren een gesprek met mr. Venhuizen had gehad door dezen op diens kantoor ontboden. De advocaat had hem gevraagd, verklaringen af te leggen over uitingen van mevr. Van W. Getuige had er niet veel zin in, omdat hij vreesde ongenoegen te krij gen. Hij liet zich echter bepraten, om voor notaris Wildschut verklaringen af te leg gen, waarna een acte werd opgemaakt. Aan getuige was gezegd, dat slechts de pro cureur-generaal van den inhoud kennis zou nemen. Hij verklaarde in die acte o.a., dat me vrouw Van W. hem gezegd had, dat later, na haar dood, verd. B. haar bezittingen zou erven. Voorts had hij verklaard, dat mevr. Van W. niet veel van notaris Wildschut moest hebben. Ter zitting geeft deze pachter een heel andere lezing van het geval. Mevrouw Van W. had wel over verd. B. als erfgenaam ge sproken, maar dat was duidelijk een grapje. Get.'s verklaringen werpen een heel ander licht op deze acte. Verd. heeft indertijd een uitvoerig schrij ven aan het Hof gericht, waarin hij het heele interieur van de villa beschrijft. Thans hoort het Hof drie dienstboden, om de juist heid van verd's beschrijvingen te contro leeren. Er blijkt vrijwel niets van te kloppen, alleen de dingen, die bij een eersten oog opslag te zien zijn, weet verd. goed, wat den president doet' opmerken: 't Bed stond zeker op de slaapkamer. Laten we er maar mee ophouden, ook aan ons geduld komt een einde. Het Hof begint daarop het verhoor van de door de verdediging opgeroepen getui gen. Een Haarlemsche advocaat verklaart van een familielid van mevr. Van W. te heb ben vernomen, dat de familie vreesde, dat de erfenis deels naar de diaconie, deels naar „een verren neef" (verd. B.) zou gaan. De candidaat van notaris Wildschut, die bij de tot standkoming van de verklaring van den pachter aanwezig is geweest, legt hierover verklaringen af. De notaris stelde de vragen. Pres.: Dat kan niet. De notaris wist toch niet waar het om ging, dat wist mr. Ven huizen. Get.: Er was eerst een „voorbereidend" verhoor van den pachter waarbij de no taris nog niet aanwezig was. Ik heb toen die verklaring opgeteekend. Mr. Ten Bokkel: Heeft de pachter niet uit eigen beweging verklaard? Pres.: Er zullen wel vragen zijn gesteld. De pachter bevestigt dit: Mr. Venhuizen heeft de vragen gesteld. De cand. notaris zegt, dat de verklaringen door den pachter zelfstandig zijn afgelegd. Onderzoek geestvermogens. De president stelt voor het verhoor hier te schorsen, doch de procureur-generaal dr. D. Reilingh, verzoekt mede met het oog op den inhoud en den aard van het cahier een onderzoek naar de geestvermogens van verd. te doen instellen. Ook verzoekt met O. M. een bevel tot ge vangenneming tegen verd. voor deze zaak. De gevangenisstraf voor de eerste zaak loopt ten einde en er bestaat, wanneer verd. vrij komt, alle kans, dat hij getuigen zal beïnvloeden; er is in deze zaak al genoeg achter de schermen gewerkt. De verdediging kan met het psychiatrisch onderzoek wel instemmen, niet echter met het bevel tot gevangenneming. „Deze man zit al gevangen, waarom zoudt u hem er dit bevel nog bovenop geven?" Mr. Ten Bokkel meent te weten, dat de minister, juist omdat deze zaak nog han gende is, de voorwaardelijke invrijheid stelling, die voor verd. is aangevraagd, nu zijn straf op 28 October voor 2/3 zal zijn uitgezeten, zal weigeren. De procureur-generaal: Van dat laatste is mij niets bekend. Verd.: De reclasseeringsambtenaar ver telde het mij De procureur-generaal handhaaft zijn ver zoek. Het Hof gaat in raadkamer. Na herope ning deelt de president mede, dat het Hof termen vindt om een onderzoek naar de geestvermogens van verd. te doen instellen. HAAGSCHE RECHTBANK. Nagebootste celluloid poppetjes. De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak gedaan in een civiele procedure tusschen de Duitsche vennootschap van koophandel Rheinische Gummi- und Celluloid-fabrik te Mannheim en de N.V. Handel Maatschappij voorheen firma D. Stibbe, te Amsterdam. De Dutische fabriek had gesteld, dat zij in en voor haar bedrijf doet ontwerpen, vervaardigen en in den handel brengen poppen o.a. van celluloid, en dat zij op deze voor het eerst in Duitschland open baar gemaakte en daarna ook in Neder land in grooten getale in het verkeer ge brachte" poppen 'iet auteursrecht heeft. Voorts stelde zij, dat nadien de Amster- damsche firma in Japan poppen heeft doen vervaardigen en in het verkeer heeft ge bracht, welke poppen althans voor het voornaamste en moeilijkste deel, n.l. den kop slaafsche copieën zijn van de pop pen van eischeresse. Deze zag daarin inbreuk op haar auteurs recht en vorderde o.m. wegens door oneer lijke concurrentie geleden schade een be drag van 5000. De Rechtbank heeft thans bevestigend beantwoord de vraag, of de poppen der Duitsche fabriek de bescherming van de auteurswet genieten, aangezien zij vallen onder producten van kunstnijverheid. Aan eischeresse komt derhalve naar het oordeel van de rechtbank het uitsluitend recht toe om deze poppen te verveelvuldi- gen, zoodat het aan de Amsterdamsche fir ma niet vrij staat, deze geheel of gedeelte lijk na te bootsen en in het verkeer te bren gen. Verder besliste de rechtbank, dat de Ja- pansche poppen slaafsche nabootsingen zijn van de Duitsche, waarna aan de Amster damsche firma werd verboden, met haar handelingen voort te gaan, op straffe van taling van 10.000 aan eischeresse. Bovendien werd de firma veroordeeld, om, op straffe van betaling van 1000 voor iederen dag, dat zij daarmede in gebreke blijft, binnen twee maal 24 uur na de be- teekenis van dit vonnis dat uitvoerbaar werd verklaard bij voorraad aan de Duitsche fabriek af te geven alle poppen, welke zij in voorraad heeft en die inbreuk maken op het auteursrecht, bovenbedoeld. Ten slotte werd de gedaagde firma een bij staat op te maken schadevergoeding opgelegd. WEER PRIJSOPDRIJVING. Tegen bonthandelaar 60 boete geëischt. Opnieuw stond voor het Utrechtsch kan tongerecht Woensdag een winkelier uit Utrecht terecht verdacht van prijsopdrij ving thans was het een imitatie-bonthan delaar. Een juffrouw had al enkele dagen lang het idee om een bontje te koopen; in de étalage werd dit te koop aangeboden en wel voor ƒ2.98. Zij moest, voor den koop te sluiten er nog eens een nachtje over sla pen. Eenige dagen later kwam het meisje weer langs de étalage en zag tot haar ver wondering, dat het bontje thans kostte ƒ3.60! Daar zij gehoord had dat men de politie moest waarschuwen indien prijsop drijving geconstateerd werd, deed zij dit Het gevolg was dat de politie proces-ver baal liet opmaken. De bonthandelaar was voor het kanton gerecht niet verschenen, doch als verdedi ger trad op mr. Bink. Gehoord werd allereerst de juffrouw als getuige. Zij vertelde dat de prijs van bo vengenoemd artikel gestegen was van 2.98 op ƒ3.60. De verdediger mr. Bink merkte op, dat verdachte zich met de prijsverhooging ver gist had en wel doordat hij in de war was gekomen met el en meter. De verhooging was echter toch te groot, dit wordt door verdachte erkend. De ambtenaar van het O. M., mr. v. d. Dussen, achtte prijsverhooging en wel met 62 centen ongemotiveerd. Of er nu 'n ver gissing in 't spel is het doet er niet toe, de verhooging was onredelijk. Spr. noemde het een ernstig feit en eischte tegen verdachte een geldboete groot 60 of 20 dagen hech tenis. Mr. Bink, verdediger van verdachte, bleef er bij dat een vergising van verdachte in het spel was. Bovendien hadden de prijzen toch verhoogd moeten worden, daar de En- gelsche stoffen 20 pet. duurder waren ge worden. Bij stijging van den inkoopsprijs komt er ook stijging in den verkoopsprijs. Spr. concludeerde dat prijsverhooging niet aanwezig was en vroeg vrijspraak van verdachte. De ambtenaar van het O. M., mr, v. d. Dussen, merkte nog op dat de prijsverhoo ging geen noodzakelijk uitvloeisel was van den geschapen toestand. De prijs was veel hooger dan men bij den inkoop er voor be taald had. Spr. bleef bij zijn eisch 60 boete of 20 dagen hechtenis. De kantonrechter mr. Otten zal over 14 dagen schriftelijk vonnis wijzen. AANVAL OP KOMMIEZEN. Een 23-jarige landbouwer uit Bergen is door de rechbtank te 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf met aftrek van het voor arrest, terzake van het feit dat hij 15 Juni te Vierlingsbeek heeft getracht drie kom miezen van de belasting, die hem som meerden te stoppen, te overrijden met zijn auto. De eisch was twee jaar gevan genisstraf. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Door het kantongerecht te Alphen wer den de navolgende ver.stekvonnissen ge wezen: wegens overtreding van de Motor en Rijwielwet: dr. v. W. te Hazerswoude 15.subs. 10 dg.; C. B. te Rotterdam 12.subs. 10 dg.; F. L. R. te den Haag 8.subs. 4 dg.; J. B. te idem 4. subs. 3 dg.; L. E. v. D. te idem 2.subs. 2 dg.; G. K. 2 maal 2.subs. 2 maal 2 dg.; L. v. L. te Boskoop en P. W. v. L. te Boskoop ieder 2.subs. 2 dg.; C. P. B. te Woubrugge 10.subs. 8 dg.; C. P. B. te Woubrugge 4.subs. 4 dg.; F. den H. te den Haag 15.subs. 10 dg.; G. IJ. L. te Delft 4.subs. 4 dg.; A. M. te Haar lemmermeer 3.subs. 3 dg.; N. B. v. H. te Hazerswoude f 3.subs. 3 dg.; J. V. 5.— subs. 5 dg.; C. A. v. d. H. 2.— subs. 2 dg.; J. L. N. te Nieuwkoop 2. subs. 2 dg.; C. v. R. te Den Haag 4. subs. 2 dg.; ovex*treding der Algem. poli tieverordening te Koudekerk: H. C. K. te Leiden 5.subs. 5 dg.; art. 460 Wetb. van Strafrecht: J. G. T. te den Haag 1.50 subs. 1 dg.; Art. 453 Wetboek van Straf recht: W. A. v. K. te Bodegraven 4. subs. 4 dg.; C. V. te Boskoop 5.subs. 3 dg.; wegens overtreding der Visscherij- wet: W. R. te Rotterdam 2.subs. 2 dg. met uitlevering hengel of 0.50 subs. 1 dg.; Th. J. v. d. S. te Rijswijk 2.subs. 2 dg. met uitlevering hengel of 1. subs. 1 dg.; H. A. W. zonder bekende woon of verblijfplaats 2.subs. 2 dg. met verbeurdverklaring van hengel; T. B. A. te den Haag 2.subs. 2 dg. met uitle vering hengel of 0.50 subs. 1 dg.; wegens overtreding Algem. Politieverordening Alphen: Th. v. L. 1.50 subs. 1 dg.; J. B. C. te den Haag 1.subs. 1 dg.; over treding der Arbeidswet: L. H. K. 3. subs. 3 dg.; overtreding Spoorwegwet: H. C. V. te Hazerswoude 2.subs. 2 dg. Waar geen woonplaats vermèld wonen veroordeelden te Alphen aan den Rijn. KERKNIEUWS PROF DR. W. MULDER S.J. TER AARDE BESTELD Groote belangstelling bij de plechtige uit vaart te Nijmegen. Gistermorgen had te Nijmegen de be grafenis plaats van wijlen prof. dr. W. Mulder S.J., hoogleeraar aan de R.K. Uni versiteit. In de St. Josephskerk werden Woens dagavond de Metten gezongen, terwijl gis termorgen onder groote belangstelling de Lauden werden gezongen. Daarna volgde de plechtige H. Requiemmis, welke werd opgedragen door pater E. Schroder S.J. met assistentie van de professoren dr. Jac. van Ginneken S.J. en mr. dr. Ch. D. Raaijmakers S.J. De liturgische gezangen werden uitge voerd door het studentenkoor, onder lei ding van Remie Schelstraete. In de kerk was zeer veel belangstelling, zoowel uit universiteitskringen als van de burgerij, Aanwezig waren o.m. als verte genwoordigers van het curatorium dr. W. Boekelman, dr. J. P. Hoefnagels en mr. C. Prinzen. De senaat was vertegenwoordigd door den rector-magnificus prof. Th. Baa- der en dr. J. Cornelissen. Voorts waren aanwezig alle professoren benevens de as sistent-lectoren en ook de emeritus-pro fessor dr. Sormani. De Tilburgsche Hoo- geschool was vertegenwoordigd door mgr. prof. dr. Goossens. Verder merkten wij op den moderator, pater C. Hoogeweegen en den senaat van het Nijmeegsche Stu dentencorps, pater V. Esser S.J. provinci aal der Paters Jezuieten, pastoor W. Nolet en pater-rector dr. J. Rietra S.J. uit Am sterdam, prof. Henneman, pater A. Mul der S.J., den provinciaal der Lazaristen Hub. Muffels, paters van de abdij Berne, alsmede vertegenwoordiging van de Nij meegsche Universiteitsvereeniging, de Apol. vereeniging „Petrus Canisius" en den Bijzonderen Raad van St. Vincentius. De absoute werd verricht door pater E. Schroder met dezlfde assistentie als bij de H. Mis. Aal de zijaltaren werden nog H.H. Mis sen gelezen door prof. A. Slijpen S.J., dr. J. Bellon, pastoor Nolet e.a. Na de uitvaart reed een lange begrafe nisstoet naar Grave, waar het stoffelijk overschot in het priestergraf der paters Jezuieten op Mariendaal werd bijgezet. Dit geschiedde onder dezelfde groote belangstelling als bij de plechtigheden in de kerk, terwijl tevens het meentebestuur van Grave en dat van Nijmegen hierbij vertegenwoordigd waren. De absoute werd verricht door dr. A. Mulder S.J., broer van den overledene. Audiëntie voor geestelijken. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal inplaats van Woensdag 28 October op Don derdag 29 October audiëntie voor geeste lijken verleenen. Eén geen Oud nieuws? Ja, maar dan toch niet voor die tallooze automobilisten, die 's avonds „rustig" met maar één koplamp aan rijdenl En toch is het kleinste ongeval altijd nog duur der dan een nieuw g'oeilampjel TOONTJE VAN TEUTEN, DE MILLIONAIR. 283. Eindelijk kwam de too venaar met een boos gezicht op Toontje af. Die dacht dat zijn laatste uur geslagen zou zijn en viel op de knieën, terwijl hij om genade smeekte. De too venaar hief zijn arm op en mompelde iets en Toontje voelde langzamerhand zijn bewustzijn weggaan. 284. Toen Toontje eindelijk zijn bewustzijn weer her? kregen had, keek hij verbaasd rond. Hij wist niet wat er gebeurd was. Het sneeuwde hard en het was erg koud. Er kwam een meneer voorbij in een dikke pels gehuld, die verbaasd naar Toontje keek, die daar op den grond in de sneeuw zat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10