VRIJDAG 23 OCTOBER 1936
DE LEID5CHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
RECHTZAKEN
DE MIJDRECHTSCHE MILLIOENEN-
ZAAK.
Kweeker eischt deel van erfenis op.
De Mijdrechtsche millioenenzaak, zooals
deze strafprocedure in de wandeling wordt
genoemd, zal wederom een rechterlijk col
lege geruimen tijd bezig houden.
Opnieuw zal de kweeker, die reeds jaren
lang een hoofdrol in de omvangrijke straf
zaak speelt, voor zijn rechters verschijnen,
verdacht van valschheid in geschrifte.
Na indertijd in 1932, door rechtbank en
hof veroordeeld te zijn tot vier jaar gevan
genisstraf, heeft de kweeker den strijd om
de door mevrouw Van Wieringen nagelaten
millioenen voortgezet. In een civiele pro
cedure heeft hij opnieuw stukken geprodu
ceerd en weer werd hij beschuldigd van
valschheid in geschrifte. Ten tweede male
volgde een veroordeeling en wel tot twee
jaar gevangenisstraf. Van dit vonnis staat
de man thans in hooger beroep terecht.
Voorgeschiedenis.
Mevrouw van Wieringen was aanvanke
lijk huishoudster en later echtgenoote van
den schatrijken Mijdrechtschen grondbezit
ter v an Wieringen. Na diens dood beheer
de zij de vele onroerende goederen, meest
landerijen in de omgeving van haar woon
plaats. Haar notaris, de heer Van der Hey
den, wikkelde, aldus verklaarde hij indertijd
voor de rechtbank haar zaken af.
De Mijdrechtsche kweeker B. geeft een
heel andere lezing: „Ik deed in het geheim
zaken voor haar, mevrouw vertrouwde my
volkomen en zij stelde mijn werk zoozeer
op prijs, dat zij mij vorstelijk beloonde,
door me een groot deel van haar bezit
tingen na te laten." Hij toonde stukken,
die later valsch zouden worden verklaard.
Het meerendeel van de lange rij van getui
gen verklaarde voor de rechtbank, dat
verdachte zelden of nooit op het buiten
van mevrouw Van Wieringen kwam.
Een schuldbekentenis van eenige tonnen
en nog andere stukken zouden door de oude
dame zijn geteekend; deze stukken had de
kweeker zelf doen registreeren. Vlak voor
haar dood zij was toen 90 jaar zou
mevrouw van Wieringen echter de echtheid
reeds tegenover haar notaris hebben ont
kend. Ook de schrifsdekundigen a charge
noemden de stukken valsch. Een veroordee
ling tot twee en een half jaar gevangenis
straf wegens valschheid in geschrifte was
het gevolg. In hooger beroep verbeterde
het er niet op: het Hof verhoogde de starf
tot vier jaar.
De kweeker deed, terwijl hij zijn straf
onderging, een nieuw stuk overleggen in 'n
civiele procedure, die hij met de erfgena
men voert. Uit dat nieuwe stuk, ondertee
kend door mevrouw v. Wieringen, zou blij
ken, dat hij recht heeft op landerijen ter
waarde van drie ton. De geschiedenis her
haalde zich. Wederom betwistte de tegen
partij de echtheid van het stuk en ten
tweede male maakte het O. M. een straf
procedure aanhangig tegen den Mijdrechte
naar. Conform den eisch van mr. Wassen-
berg veroordeelde de rechtbank den man
wegens gebruik maken van een valsch
schrift tot twee jaar gevangenisstraf.
Thans is het woord aan het Amster-
damsche gerechtshof, om uit te maken, of
de kweeker inderdaad recht heeft op een
deel van de bezittingen van wijlen me
vrouw Van Wieringen.
Voor de behandeling van deze zaak be
staat groote belangstelling; op de publieke
tribune hebben vele Mijdrechtenaren plaats
genomen .Ook vele advocaten wonen de
zitting bij.
Het verhoor.
„Ik heb gelezen" zoo begint de presi
dent mr. Jolles het inleidend verhoor
„dat u deze vervolging hebt uitgelokt."
Verdachte bevestigt dit; „Dat is noodig
om m'n onschuld aan te toonen, ik heb
zelfs afstand van de erfenis willen doen."
„Ja, maar u hebt 't niet gedaan."
Verdachte beweert dan, dat hij de nieuwe
stukken heeft overgelegd bij de civiele pro
cedure voor het Hof en dat de strafver
volging is overgegaan na „overleg" met
den procureur-generaal.
De president spreekt deze bewering ech
ter tegen.
„U hebt gezien, dat mevrouw Van W.
de acte, waar het nu over gaat, ondertee-
kende?"
„Ik ben er bij geweest", zegt verdachte.
„De onderteekening had plaats in de huis
kamer en niet in de „geheime groene ka
mer."
„En begreep mevrouw Van Wieringen
wel wat ze teekende?"
„Absoluut, ze wist precies wat ze deed."
Pres.: „Dat is knap, want het is een bui
tengewoon ingewikkeld stuk, waar mar met
veel moeite uit wijs te worden is."
De president leest dan een gedeelte uit
de acte, een koopacte, waaruit zou blij
ken, dat verd. recht heeft op ruim drie
ton aan vaste goederen. „Van die verre
kening begrijp ik niets," zegt mr. Jolles,
„maar mevrouw heeft 't blijkbaar wel ge
snapt."
Een tweede acte betreffende vruchtge
bruik komt ter tafel. Die is geteekend in
de woning van zekere van E„ vlak bij de
kweekerij van verdachte.
Pres.: „Waarom die overeenkomst nu
juist bij een arme vrouw moest gebeu
ren, begrijp ik niet. En niet in het heeren
huis, waarvan u zelf een valschen sleutel
zou hebben gehad."
Verd.: „Geen valschen sleutel."
Pres.: „U hebt 'm toch maar wegge
werkt."
In de derde plaats bespreekt de presi
dent dan met verd. de kwestie van het
valsch e cahier", een soort financieel dag
boek, dat door verd. werd bijgehouden en
dat door mevrouw van W. werd geteekend.
Hierin stond opgeteekend, welke rechten
en schenkingen de kweeker kreeg van de
oude dame. Ditmaal is verd. er niet bij
geweest, dat de oude dame teekende.
Ook de acten uit het vorige proces ko
men weer ter sprake.
Het aantal stukken, dat in deze millioe-
nen-affaire is geproduceerd is legio. Er ko
men steeds weer andere koopacten, schuld
bekentenissen, cahiers, vruchtgebruikacten
enz. uit het lijvige dossier voor den dag.
Pres.: Kan het niet zijn, dat mevrouw
maai* teekende, wat u haar voorlegde?
Neen, zegt verd., ze was goed bij en ze
was in dien tijd erg op me gesteld.
Pres.: Erg duidelijk is het niet.
Getuigenverhoor.
Als eerste getuige komt de burgemees
ter van Mijdrecht, de heer Padmos, voor
het hekje. Hij heeft mevrouw van W. in
Februari 1932, kort voor haar dood, een
verhoor afgenomen. Daarbij ontkende ze
een schuld aan verda -hte hebben in den
vorm van een arbeidsovereenkomst. Ook
ontkende ze hem het vruchtgebruik van
haar goederen te hebben gelegateerd.
Bij het verhoor, dat getuige aan de 89-
jarige vrouw had afgenomen, was geble
ken, dat mevrouw van W. vroeger wel
eens geld had geleend aan verdachte. Bij
de aflossing kreeg hij quitanties en op deze
wijze kwam hij in het bezit van de hand-
teekening van mevr. van W.
„Er gingen, toen mevr. van W. nog leef
de, reeds geruchten, dat verd. haar erf
genaam was. Kan hij de geruchten zelf in
de wereld hebben gebracht?" vraagt de
president.
Getuige Padmos zegt, dat hij ook deze
geruchten met mevr. v. W. heeft bespro
ken. Hij had een onderzoek ingesteld, doch
mevr. wilde geen strafvervolging, want:
„Hij komt toch wel in de gevangenis."
Dan kom een brief ter sprake van een
ex-compagnon van verd. De inhoud van
dien brief is tamelijk belastend. De schrij
ver die thans in Amerika woont heeft
vroeger wel eens gezien, dat verd. bezig
was zich te oefenen in het namaken van
de handteekening van mevr. van Wierin
gen.
Uit het verhoor van den burgemeester
blijkt voorts nog, dat hem niets bekend is
vaij een zakelijke relatie tusschen verd.
en de rijke weduwe. Voor zoover hem be
kend behartigde notaris v. d. Heyden te
Mijdrecht haar zaken.
Naar aanleiding van de vraag of verd.
dikwijls bij mevr. Van W. op bezoek is ge
weest, deelt de verdediger, mr. Ten Bok-
kel mede, dat hij van den verd. een brief
uit het Huis van Bewaring heeft gekre
gen, waarin hij het interieur van mevr.
van W.'s villa tot in de kleinste details be
schreef. Dat kan slechts iemand, die dik
wijls in het huis is geweest, meent de ver
dediger.
De volgende getuige is notaris J. F. W.
v. d. Heyden uit Mijdrecht. Ook tegenover
den notaris had mevr. van W. ontkend, ooit
stukken ten gunste van verdachte te heb
ben geteekend.
Pres.: Wat ze nogal op de hoogte van fi-
nancieele zaken?
Getuige: Voor een vrouw was ze tame
lijk goed bij op dat gebied. Over verd.
was ze niet zoo goed te spreken.
Na de pauze vertelt een commies bij de
registratie, dat verd. in gezelschap van nog
een man in 1920 op zijn kantoor was ge
weest. De contracten waren niet in orde
geweest en ze waren weggegaan. Het was
getuige opgevallen, dat in het arbeids
contract zoo'n hoog salaris aan verd. was
toegekend. Ook was hij zenuwachtig ge
weest. Getuige wist niet, wie de tweede
man was.
Verd. ontkent, dat hij in gezelschap van
iemand anders op het registratiekantoor is
geweest.
Een collega bevestigt de verklaringen van
den commies. Hij had den indruk gekregen,
dat verd. in gezelschap was van een advo
caat, althans van een intellectueel.
Naar een volgende getuige vertelt, heeft
mr. Venhuizen na de registratie van deze
zoo eigenaardige en kostbare stukken zich
onmiddellijk ten kantore van de registra
tie te Breukelen vervoegd, met het ver
zoek er voor te zorgen, dat mevrouw Van
W. niet zou te weten komen, dat de docu
menten waren geregistreerd.
Mr. Venhuizen zegt, dat hij bang was,
dat mevr. Van W. boos zou worden, omda\
een onderzoek na een vorige registratie
haar ook in hooge mate zou hebben opge
wonden.
Belangrijk zijn de verklaringen van een
vroegeren pachter van mevr. Van W. Op
zekeren dag in 1933 is hij nadat hij van
tevoren een gesprek met mr. Venhuizen
had gehad door dezen op diens kantoor
ontboden. De advocaat had hem gevraagd,
verklaringen af te leggen over uitingen van
mevr. Van W. Getuige had er niet veel zin
in, omdat hij vreesde ongenoegen te krij
gen. Hij liet zich echter bepraten, om voor
notaris Wildschut verklaringen af te leg
gen, waarna een acte werd opgemaakt.
Aan getuige was gezegd, dat slechts de pro
cureur-generaal van den inhoud kennis zou
nemen.
Hij verklaarde in die acte o.a., dat me
vrouw Van W. hem gezegd had, dat later,
na haar dood, verd. B. haar bezittingen zou
erven. Voorts had hij verklaard, dat mevr.
Van W. niet veel van notaris Wildschut
moest hebben.
Ter zitting geeft deze pachter een heel
andere lezing van het geval. Mevrouw Van
W. had wel over verd. B. als erfgenaam ge
sproken, maar dat was duidelijk een grapje.
Get.'s verklaringen werpen een heel ander
licht op deze acte.
Verd. heeft indertijd een uitvoerig schrij
ven aan het Hof gericht, waarin hij het
heele interieur van de villa beschrijft. Thans
hoort het Hof drie dienstboden, om de juist
heid van verd's beschrijvingen te contro
leeren.
Er blijkt vrijwel niets van te kloppen,
alleen de dingen, die bij een eersten oog
opslag te zien zijn, weet verd. goed, wat den
president doet' opmerken: 't Bed stond
zeker op de slaapkamer. Laten we er maar
mee ophouden, ook aan ons geduld komt een
einde.
Het Hof begint daarop het verhoor van
de door de verdediging opgeroepen getui
gen.
Een Haarlemsche advocaat verklaart van
een familielid van mevr. Van W. te heb
ben vernomen, dat de familie vreesde, dat
de erfenis deels naar de diaconie, deels naar
„een verren neef" (verd. B.) zou gaan.
De candidaat van notaris Wildschut, die
bij de tot standkoming van de verklaring
van den pachter aanwezig is geweest, legt
hierover verklaringen af. De notaris stelde
de vragen.
Pres.: Dat kan niet. De notaris wist toch
niet waar het om ging, dat wist mr. Ven
huizen.
Get.: Er was eerst een „voorbereidend"
verhoor van den pachter waarbij de no
taris nog niet aanwezig was. Ik heb toen
die verklaring opgeteekend.
Mr. Ten Bokkel: Heeft de pachter niet
uit eigen beweging verklaard?
Pres.: Er zullen wel vragen zijn gesteld.
De pachter bevestigt dit: Mr. Venhuizen
heeft de vragen gesteld.
De cand. notaris zegt, dat de verklaringen
door den pachter zelfstandig zijn afgelegd.
Onderzoek geestvermogens.
De president stelt voor het verhoor hier
te schorsen, doch de procureur-generaal dr.
D. Reilingh, verzoekt mede met het oog op
den inhoud en den aard van het cahier een
onderzoek naar de geestvermogens van
verd. te doen instellen.
Ook verzoekt met O. M. een bevel tot ge
vangenneming tegen verd. voor deze zaak.
De gevangenisstraf voor de eerste zaak
loopt ten einde en er bestaat, wanneer verd.
vrij komt, alle kans, dat hij getuigen zal
beïnvloeden; er is in deze zaak al genoeg
achter de schermen gewerkt.
De verdediging kan met het psychiatrisch
onderzoek wel instemmen, niet echter met
het bevel tot gevangenneming.
„Deze man zit al gevangen, waarom zoudt
u hem er dit bevel nog bovenop geven?"
Mr. Ten Bokkel meent te weten, dat de
minister, juist omdat deze zaak nog han
gende is, de voorwaardelijke invrijheid
stelling, die voor verd. is aangevraagd, nu
zijn straf op 28 October voor 2/3 zal zijn
uitgezeten, zal weigeren.
De procureur-generaal: Van dat laatste is
mij niets bekend.
Verd.: De reclasseeringsambtenaar ver
telde het mij
De procureur-generaal handhaaft zijn ver
zoek.
Het Hof gaat in raadkamer. Na herope
ning deelt de president mede, dat het Hof
termen vindt om een onderzoek naar de
geestvermogens van verd. te doen instellen.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Nagebootste celluloid poppetjes.
De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak
gedaan in een civiele procedure tusschen
de Duitsche vennootschap van koophandel
Rheinische Gummi- und Celluloid-fabrik te
Mannheim en de N.V. Handel Maatschappij
voorheen firma D. Stibbe, te Amsterdam.
De Dutische fabriek had gesteld, dat zij
in en voor haar bedrijf doet ontwerpen,
vervaardigen en in den handel brengen
poppen o.a. van celluloid, en dat zij op
deze voor het eerst in Duitschland open
baar gemaakte en daarna ook in Neder
land in grooten getale in het verkeer ge
brachte" poppen 'iet auteursrecht heeft.
Voorts stelde zij, dat nadien de Amster-
damsche firma in Japan poppen heeft doen
vervaardigen en in het verkeer heeft ge
bracht, welke poppen althans voor het
voornaamste en moeilijkste deel, n.l. den
kop slaafsche copieën zijn van de pop
pen van eischeresse.
Deze zag daarin inbreuk op haar auteurs
recht en vorderde o.m. wegens door oneer
lijke concurrentie geleden schade een be
drag van 5000.
De Rechtbank heeft thans bevestigend
beantwoord de vraag, of de poppen der
Duitsche fabriek de bescherming van de
auteurswet genieten, aangezien zij vallen
onder producten van kunstnijverheid.
Aan eischeresse komt derhalve naar het
oordeel van de rechtbank het uitsluitend
recht toe om deze poppen te verveelvuldi-
gen, zoodat het aan de Amsterdamsche fir
ma niet vrij staat, deze geheel of gedeelte
lijk na te bootsen en in het verkeer te bren
gen.
Verder besliste de rechtbank, dat de Ja-
pansche poppen slaafsche nabootsingen zijn
van de Duitsche, waarna aan de Amster
damsche firma werd verboden, met haar
handelingen voort te gaan, op straffe van
taling van 10.000 aan eischeresse.
Bovendien werd de firma veroordeeld,
om, op straffe van betaling van 1000 voor
iederen dag, dat zij daarmede in gebreke
blijft, binnen twee maal 24 uur na de be-
teekenis van dit vonnis dat uitvoerbaar
werd verklaard bij voorraad aan de
Duitsche fabriek af te geven alle poppen,
welke zij in voorraad heeft en die inbreuk
maken op het auteursrecht, bovenbedoeld.
Ten slotte werd de gedaagde firma een
bij staat op te maken schadevergoeding
opgelegd.
WEER PRIJSOPDRIJVING.
Tegen bonthandelaar 60 boete geëischt.
Opnieuw stond voor het Utrechtsch kan
tongerecht Woensdag een winkelier uit
Utrecht terecht verdacht van prijsopdrij
ving thans was het een imitatie-bonthan
delaar.
Een juffrouw had al enkele dagen lang
het idee om een bontje te koopen; in de
étalage werd dit te koop aangeboden en
wel voor ƒ2.98. Zij moest, voor den koop
te sluiten er nog eens een nachtje over sla
pen. Eenige dagen later kwam het meisje
weer langs de étalage en zag tot haar ver
wondering, dat het bontje thans kostte
ƒ3.60! Daar zij gehoord had dat men de
politie moest waarschuwen indien prijsop
drijving geconstateerd werd, deed zij dit
Het gevolg was dat de politie proces-ver
baal liet opmaken.
De bonthandelaar was voor het kanton
gerecht niet verschenen, doch als verdedi
ger trad op mr. Bink.
Gehoord werd allereerst de juffrouw als
getuige. Zij vertelde dat de prijs van bo
vengenoemd artikel gestegen was van 2.98
op ƒ3.60.
De verdediger mr. Bink merkte op, dat
verdachte zich met de prijsverhooging ver
gist had en wel doordat hij in de war was
gekomen met el en meter. De verhooging
was echter toch te groot, dit wordt door
verdachte erkend.
De ambtenaar van het O. M., mr. v. d.
Dussen, achtte prijsverhooging en wel met
62 centen ongemotiveerd. Of er nu 'n ver
gissing in 't spel is het doet er niet toe, de
verhooging was onredelijk. Spr. noemde het
een ernstig feit en eischte tegen verdachte
een geldboete groot 60 of 20 dagen hech
tenis.
Mr. Bink, verdediger van verdachte, bleef
er bij dat een vergising van verdachte in
het spel was. Bovendien hadden de prijzen
toch verhoogd moeten worden, daar de En-
gelsche stoffen 20 pet. duurder waren ge
worden. Bij stijging van den inkoopsprijs
komt er ook stijging in den verkoopsprijs.
Spr. concludeerde dat prijsverhooging
niet aanwezig was en vroeg vrijspraak
van verdachte.
De ambtenaar van het O. M., mr, v. d.
Dussen, merkte nog op dat de prijsverhoo
ging geen noodzakelijk uitvloeisel was van
den geschapen toestand. De prijs was veel
hooger dan men bij den inkoop er voor be
taald had.
Spr. bleef bij zijn eisch 60 boete of 20
dagen hechtenis.
De kantonrechter mr. Otten zal over 14
dagen schriftelijk vonnis wijzen.
AANVAL OP KOMMIEZEN.
Een 23-jarige landbouwer uit Bergen is
door de rechbtank te 's-Hertogenbosch
veroordeeld tot een jaar en zes maanden
gevangenisstraf met aftrek van het voor
arrest, terzake van het feit dat hij 15 Juni
te Vierlingsbeek heeft getracht drie kom
miezen van de belasting, die hem som
meerden te stoppen, te overrijden met
zijn auto. De eisch was twee jaar gevan
genisstraf.
KANTONGERECHT
TE ALPHEN AAN DEN RIJN.
Door het kantongerecht te Alphen wer
den de navolgende ver.stekvonnissen ge
wezen: wegens overtreding van de Motor
en Rijwielwet: dr. v. W. te Hazerswoude
15.subs. 10 dg.; C. B. te Rotterdam
12.subs. 10 dg.; F. L. R. te den Haag
8.subs. 4 dg.; J. B. te idem 4.
subs. 3 dg.; L. E. v. D. te idem 2.subs.
2 dg.; G. K. 2 maal 2.subs. 2 maal 2
dg.; L. v. L. te Boskoop en P. W. v. L. te
Boskoop ieder 2.subs. 2 dg.; C. P. B.
te Woubrugge 10.subs. 8 dg.; C. P. B.
te Woubrugge 4.subs. 4 dg.; F. den H.
te den Haag 15.subs. 10 dg.; G. IJ. L.
te Delft 4.subs. 4 dg.; A. M. te Haar
lemmermeer 3.subs. 3 dg.; N. B. v.
H. te Hazerswoude f 3.subs. 3 dg.; J.
V. 5.— subs. 5 dg.; C. A. v. d. H. 2.—
subs. 2 dg.; J. L. N. te Nieuwkoop 2.
subs. 2 dg.; C. v. R. te Den Haag 4.
subs. 2 dg.; ovex*treding der Algem. poli
tieverordening te Koudekerk: H. C. K. te
Leiden 5.subs. 5 dg.; art. 460 Wetb.
van Strafrecht: J. G. T. te den Haag 1.50
subs. 1 dg.; Art. 453 Wetboek van Straf
recht: W. A. v. K. te Bodegraven 4.
subs. 4 dg.; C. V. te Boskoop 5.subs.
3 dg.; wegens overtreding der Visscherij-
wet: W. R. te Rotterdam 2.subs. 2 dg.
met uitlevering hengel of 0.50 subs. 1
dg.; Th. J. v. d. S. te Rijswijk 2.subs.
2 dg. met uitlevering hengel of 1.
subs. 1 dg.; H. A. W. zonder bekende woon
of verblijfplaats 2.subs. 2 dg. met
verbeurdverklaring van hengel; T. B. A.
te den Haag 2.subs. 2 dg. met uitle
vering hengel of 0.50 subs. 1 dg.; wegens
overtreding Algem. Politieverordening
Alphen: Th. v. L. 1.50 subs. 1 dg.; J. B.
C. te den Haag 1.subs. 1 dg.; over
treding der Arbeidswet: L. H. K. 3.
subs. 3 dg.; overtreding Spoorwegwet: H.
C. V. te Hazerswoude 2.subs. 2 dg.
Waar geen woonplaats vermèld wonen
veroordeelden te Alphen aan den Rijn.
KERKNIEUWS
PROF DR. W. MULDER S.J.
TER AARDE BESTELD
Groote belangstelling bij de plechtige uit
vaart te Nijmegen.
Gistermorgen had te Nijmegen de be
grafenis plaats van wijlen prof. dr. W.
Mulder S.J., hoogleeraar aan de R.K. Uni
versiteit.
In de St. Josephskerk werden Woens
dagavond de Metten gezongen, terwijl gis
termorgen onder groote belangstelling de
Lauden werden gezongen. Daarna volgde
de plechtige H. Requiemmis, welke werd
opgedragen door pater E. Schroder S.J.
met assistentie van de professoren dr.
Jac. van Ginneken S.J. en mr. dr. Ch. D.
Raaijmakers S.J.
De liturgische gezangen werden uitge
voerd door het studentenkoor, onder lei
ding van Remie Schelstraete.
In de kerk was zeer veel belangstelling,
zoowel uit universiteitskringen als van de
burgerij, Aanwezig waren o.m. als verte
genwoordigers van het curatorium dr. W.
Boekelman, dr. J. P. Hoefnagels en mr. C.
Prinzen. De senaat was vertegenwoordigd
door den rector-magnificus prof. Th. Baa-
der en dr. J. Cornelissen. Voorts waren
aanwezig alle professoren benevens de as
sistent-lectoren en ook de emeritus-pro
fessor dr. Sormani. De Tilburgsche Hoo-
geschool was vertegenwoordigd door mgr.
prof. dr. Goossens. Verder merkten wij
op den moderator, pater C. Hoogeweegen
en den senaat van het Nijmeegsche Stu
dentencorps, pater V. Esser S.J. provinci
aal der Paters Jezuieten, pastoor W. Nolet
en pater-rector dr. J. Rietra S.J. uit Am
sterdam, prof. Henneman, pater A. Mul
der S.J., den provinciaal der Lazaristen
Hub. Muffels, paters van de abdij Berne,
alsmede vertegenwoordiging van de Nij
meegsche Universiteitsvereeniging, de
Apol. vereeniging „Petrus Canisius" en
den Bijzonderen Raad van St. Vincentius.
De absoute werd verricht door pater E.
Schroder met dezlfde assistentie als bij de
H. Mis.
Aal de zijaltaren werden nog H.H. Mis
sen gelezen door prof. A. Slijpen S.J., dr.
J. Bellon, pastoor Nolet e.a.
Na de uitvaart reed een lange begrafe
nisstoet naar Grave, waar het stoffelijk
overschot in het priestergraf der paters
Jezuieten op Mariendaal werd bijgezet.
Dit geschiedde onder dezelfde groote
belangstelling als bij de plechtigheden in
de kerk, terwijl tevens het meentebestuur
van Grave en dat van Nijmegen hierbij
vertegenwoordigd waren.
De absoute werd verricht door dr. A.
Mulder S.J., broer van den overledene.
Audiëntie voor geestelijken.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
inplaats van Woensdag 28 October op Don
derdag 29 October audiëntie voor geeste
lijken verleenen.
Eén
geen
Oud nieuws? Ja, maar dan toch
niet voor die tallooze automobilisten,
die 's avonds „rustig" met maar één
koplamp aan rijdenl En toch is
het kleinste ongeval altijd nog duur
der dan een nieuw g'oeilampjel
TOONTJE VAN TEUTEN, DE MILLIONAIR.
283. Eindelijk kwam de too venaar met een boos gezicht
op Toontje af. Die dacht dat zijn laatste uur geslagen zou
zijn en viel op de knieën, terwijl hij om genade smeekte. De
too venaar hief zijn arm op en mompelde iets en Toontje
voelde langzamerhand zijn bewustzijn weggaan.
284. Toen Toontje eindelijk zijn bewustzijn weer her?
kregen had, keek hij verbaasd rond. Hij wist niet wat er
gebeurd was. Het sneeuwde hard en het was erg koud. Er
kwam een meneer voorbij in een dikke pels gehuld, die
verbaasd naar Toontje keek, die daar op den grond in de
sneeuw zat.