FEUILLETON HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE HUIS. Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 24) „Maar hoe kan ik dat nu doen, Ferdi nand?" „Dat kan me niet schelen; het is noo- dig." Hij was nu weer de hoekige Ferdinand Miller. Zijn zuster keek betrokken. „Ik weet niet.ik ken haar nauwe lijks". „Bedoel je mischien, dat je te veel van de villa weet?" Ze bloosde en zei niets. Miller 'begon zijn horloge op te win den. „Het is bedtijd", waarschuwde hij. „Ga morgen zoo vroeg mogelijk, anders is ze misschien uit. En je gaat niet weg, voor ze je gevraagd heeft te blijven. Het zal best meevallen. Ik heb zoo'n gevoel, dat mevrouw Grey in een erg gastvrije ge moedsstemming zal blijken te zijn." HOOFDSTUK XX. Den ochtend na haar terugkeer van Forsham zat Agaath Moreland zooals ge woonlijk, in bed te ontbijten. Haar och tendjapon was, zooals alles in haar omge ving, kostbaar en luxueus. Maar haar ge zicht stond allesbehalve opgewekt, ter wijl ze haar koffie dronk en de post door keek. Geen woord van Cyril. Geen woord sinds Vrijdag. Ze wist niet eens zijn adres. Gesteld dat ze hem eens noodig had! Ze mocht toch minstens wel weten waar hij zat! Ze zou toch probeereneen vol genden keer Onverschillig zag ze de brieven in, een paar invitaties, een verzoek om bij te dragen voor een liefdadige instelling, een enveloppe met een getypt adres. Zonder veel belangstelling opende ze die, vouw de het velletje papier, dat het couvert bevatte, uiteen en.... staarde voor het eerst van haar leven op een anoniemen brief! Die was overigens kort genoeg, en evenals het adres met de schrijfmachine geschreven. „Waar is Cyril? Zoudt u niet wenschen helderziend te zijn? Het kon wel eens de moeite waard blijkenl Het is soms maar beter de waarheid te weten." Dat was alles. Agaath schoof het blaadje papier ter zijde met een gebaar van diepe minach ting. Wat een smakelooze brutaliteit! Voor het oogenblik was ze alleen maar boos en verontwaardigd. Maar toen ze zich gekleed had, las ze den brief nog eens over. - Ze verbrandde hem daarna, maar er kwam nu toch een triest, mistroostig gevoel over haar. Cy ril hoefde haar niet aan zulk een verne dering bloot te stellen. De menschen praatten en lachten haar uit! Ze keek in den spiegel en wat ze zag monterde haar een beetje. Die brief was onzin Cyril hield van haar. Ze dacht aan haur woorden tegen Amabel: „Je weet niet wat het zeggen wil als je niet niet zeker bent. En opeens herinnerde zij zich Nita King die had haar het adres gegeven van een medium! Hoe heette ze ook weer? O ja, Thompson.... Ze had het adres in haar tasch, Als die vrouw haar w e r k e 1 ii k gerust kon stel len over CyrilDe woorden van den anoniemen brief dansten voor haar oogen: „Zoudt u niet wenschen helderziend te zijn?" Als ze ging, zou ze dan zekerheid krijgen? Geruimen tijd verkeerde ze in tweestrijd, besloot niet te gaan: het was eenvoudig be lachelijk hield ze zichzelf voor, maar ten slotte behaalde haar innerlijke onrust de overwinning op haar gezond verstand en ging ze tóch. Ze nam een taxi, liet die op den hoek van de straat stoppen en stuurde den wa gen weg. Te voet ging ze de straat in een meer dan bescheiden straat. Ze vond het huisnummer, moest zich, nu ze op het punt stond den beslissenden stap te doen, vermannen om aan de bel te trekken. Maar ze deed het. Een slonzige daghit met een brutaal gezicht liet haar in een kamer links van de deur en verdween. Agaaht ging op een met leer bekleeden stoel zitten en keek om zich heen. Het was een kleinburgerlijk vertrek, met gebloemd behangsel, vitrage voor de ramen en een aspidistra op een bamboe-tafeltje. De wan den versierd met portretten van leelijke menschen, even kleinburgerlijk als de om geving. Twee dingen onderscheiden de kamer van honderden anderen. In het midden stond een klein, rond tafeltje, met een zwarten doek er over, zooals fotografen gebruiken en naarop lag een bcil van geslepen glas. Het tweede ongewone ding was een deur naar de achterkamer, die had je in de voorkamers in deze buurten niet; een smal le deur, waarvan de bovenste helft uit matglazen ruitjes bestond. Van een der onderste ruitjes was een hoek af. He' was kil en muf in het vertrek en het rook er naar uien. Agaath wilde maar, dat ze thuis gebleven was. Ze voelde zich gedrukt door de armoedig, vale somber heid om naar heen-. Inmiddels werd ze, zonder dat ze er het flauwste vermoeden van had, door het ka potte ruitje bespied door een andere vrouw. Toen ze zag, dat de bezoekster on geduldig op haar stoel heen en weer schoof, liep ze naar het raam van de achterkamer en bladerde in een notitieboekje, waarin ze een uitvoerig relaas omtrent mevrouw Moreland opzocht. Toen ze dat doorgelezen had, borg ze het boekje weg en ging de voorkamer binnen. Agaat stond op. „Bent u mevrouw Thompson?" vroeg ze, en er klonk geprikkeldheid in haar stem. Het lange wachten had haar geërgerd en nog zenuwachtiger gemaakt dan ze al was. Het kleine vrouwtje met het grijzen de flets-blonde haar en eenigszins uit puilende oogen, gekleed in een zwarte ja pon, waarvan de frischheid der jeugd even zeer geweken was als van de draagster, stak een slappe hand uit en zei onverschillig: „Ja, ik ben mevrouw Thompson. Hos maakt u het?" Onwillekeurig gaf mevrouw Moreland haar de hand, ofschoon dit niet haar bedoe ling was geweest. „Ik heb uw adres van een vriendin", vertelde ze. „O ja?" De stem had een vermoeiden klank. „Zegt u mij haar naam liever niet. U komt hier omdat u gezonden bent. Maar niet door een mensch. De naam van uw vriendin doet er niets toe." Zij zuchtte en vervolgde na enkele seconden: „Wilt u dat ik voor u in het kristal lees?" „Ik weet het niet", antwoordde Agaath een beetje hulpeloos. „Ik zou graag een inlichting hebben, zekerheid over iets...." Met een gebaar beduidde de vrouw haar te zwijgen. „Vertelt u mij niets", vermaande ze. „Als er een boodschap voor u is, zult u die hebben." Agaath Moreland realiseerde zich, dat ze onder den indruk kwam; de gedachte dat ze liever was thuis gebleven, was ver dwenen. „Wilt u m ij n naar weten?" vroeg ze, onbewust zachter sprekend. „Neen, ik wil niets weten.... uit uw mond. Als er een boodschap is, krijgt u die. Wilt u trance hebben of het kristal?" Agaath vond het een beklemmende ge- dachter met deze vrouw hier alleen in de kamer te zijn als ze in trance geraakte. Daarom zei ze haastig: „O, het kistal, alstu blieft." Mevrouw Thompson knikte. (Wordt vervolgd). 3)e •o/p ne» acnterschip van ae .Okeanis, net Orieksche vaartuig, dat op de Noordzee leksloeg en behouden de Rotterdamsche haven werd binnengesleept, wordt de .Boter'-bloemen op de groote zuivel- tentoonstelling in Agricultural Hall te Londen De zuurkooltabrleken aan den Langendijk hebben de laatste dagen aruK werk met nei inmaKen van zuurkool, waarvan groote partijen o.m. ook naar Amerika worden verzonden. - Het lossen aan een der fabrieken Te Soest werd Woensdag in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin het monument ter nagedachtenis aan wijlen H. M. Koningin Emma onthuld. De vorstin luisterend naar de rede van den burgemeester Spelmoment uit den voetbalwedstrijd, welke het voorloopig Nederlandsch elftal Woensdag in het Spartastadion te Rotterdam speelde tegen den Engelschen tweedenklasser Doncaster Rovers, welke match door Neder land met 7 2 werd gewonnen De bouw van het nieuwe Amsterdam- Amstelstation. Ten behoeve van de draineering der te bebouwen terreinen wordt riet aangevoerd afkomstig uit de Biesbosch voor het aanleggen van dijken Ou omoi luimijhc noooiahamg #an de Cngeiscne aviatrice Amv Mollison nabij Chelsfield. Het gedeeltelijk vernielde tneste1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5