De ramp van de „Van der Wijck" Ruim dertig slachtoffers De marconist, die op zijn post bleef. Prijsopdrijving. WOENSDAG 21 OCTOBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BUD - PAG. 8 Verslagenheid over dit raadselachtig ongeluk. DE NAMEN DER VERMOEDELIJKE SLACHTOFFERS. Nog een 30-tal vermisten. Aneta seint uit Batavia: Bij verificatie van de aankomst van de. als gered opge geven, passagiers, welke verificatie na aan komst te Soerabaja geschiedde, bleek het dat 15 in plaats van 16 Europeesche passa giers terecht waren. De hoofdwerktuigkundige van de K.P.M., de heer A. Kraanen, die als passagier aan boord was en aanvankelijk als gevonden werd opgegeven, wordt thans nog vermist. Hedenmorgen meldden zich te Soerabaja de lading-klerk Y. M. Hengst en de leer ling-lading-klerk J. Latuperissa. Deze dren kelingen konden gisteren de kust bereiken, doch deden daarvan geen opgave. Behalve mevrouw Wisse, wier stoffelijk overschot reeds te Soerabaja is aangebracht, worden thans nog vermist het echtpaar G. P. Carli, de heer S. Raaff, de heer H. A. Exley, de heer A. Kraanen, de baby van mevrouw Wisse, de heer J. van Egmond, de heer A. Makatita en gezin, de marconist M. J. Uytermerk en 20 inlanders. Van de landzij de wordt de kust nauwkeurig afgezocht naar drenkelingen. De president-directeur van de K.P.M., de heer Everts, die hedenmorgen een vacan- tie-trip naar Japan zou aanvangen, doch deze uitstelde, is hedenmorgen met een vliegtuig van de K.N.I.L.M. naar Soerabaja vertrokken om een onderzoek naar de ramp in te stellen, evenals de chefs van de nau tische- en technische diensten der K.P.M. Hoe ontzettend de ramp was. HET GEBEURDE TOTAAL ONVERWACHT. Aneta seint uit Soerabaja: Het was aan vankelijk moeilijk zich voor te stellen, welk een ontzettende ramp de ondergang van de „Van der Wijck" beteekende, maar toen allengs de details meer bekend werden en de eerste geredden zich op het agentschap van de K.P.M. kwamen melden en daar hun verhalen deden, ging men pas ten volle de omvang van deze verpletterende ramp gevoelen. De verhalen in allen eenvoud gedaan, klonken bijna alle gelijkluidend. Zij gaven weer, hoe plotseling de ramp gekomen was, zoo absoluut onverwacht, terwijl ieder een sliep. Het schip helde geweldig en het water drong binnen. Niemand kon zich verder staande houden en een ieder gleed in zee. De gezagvoerder, de heer Akkerman, werd tot het laatste toe aan boord gezien en men kon waarnemen hoe hij alle krach ten inspande om de sirene te doen loeien. Trouwens er bestaat onder de gered den slechts een meening: de equipage heeft zich uiterst flink gehouden en deed wat nog mogelijk was. Allerlei voorwerpen zag men op het wa ter drijven, van het schip weggespoeld: kis ten sinaasappelen, stoelen, fauteuils, ban ken, tafels en wrakhout. Slechts enkele sloepen konden worden gestreken. Hartroerende tooneelen speelden zich af op zee, toen de massa drenkelingen zich trachtte drijvende te houden, zich vast klampend aan alles wat zij maar onder hun bereik konden krijgen. De „Plancius" vaart voorbij! Ooggetuigen verhalen, hoe bijna iedereen gilde uit doodsangst. Doch weldra werd het stiller, en probeerde iedereen zich zoo goed mogelijk op de golven drijvende te hou den. De toestand was angstwekkend, totdat in den vroegen ochtend de „Plancius" (eveneens van de K.P.M.), voorbij voer op ongeveer 100 Meter afstand van de plaats des onheils, waar de drenkelingen ronddre- j Toen zoo verhalen ooggetuigen be gon opnieuw het gegil, opdat men hen op de „Plancius" zou hooren, en men vandaar redding zou kunnen brengen. Een ontzettende teleurstelling en de grootste wanhoop maakten zich meester van de drenkelingen, toen men bespeurde, dat de bemanning van de „Plancius" niets van dit alles had gehoord. Tot geweldige ontzetting van alle schip breukelingen voer de „Plancius" door in de richting van Soerabaja. Deze ontzetting, toen de redding nabij scheen en men het schip voorbij zag gaan, was wel zoo verhaalde men den verte genwoordiger van Aneta het vreeselijk- ste moment in dit verschrikkelijke drama. De heer B. C. Akkerman gezagvoer der van de .Van der Wijck*. het K.P.M vaartuig, dat op reis van Soera- baia naar Semarang kapseisde en ver- ging Verder was ook de doodsangst voor haaien de voornaamste reden tot ontzetting van de ronddrijvende drenkelingen. Hartroerende tooneelen. Bij het reddingswerk door de Dornier- vliegtuigen, welke van de marine-basis Soe rabaja onmiddellijk waren afgezonden, speelden zich ontroerende tooneelen af. Een zevenjarig meisje, het dochtertje van mevrouw Hartman, die boven op een tafel ronddreef, wilde daar zelfs niet vandaan, toen de bemanning van de Dornier haar probeerde weg te halen. Voortdurend schreeuwde zij „mammie" en toen zij een maal gered was en op het Soerabajasche vliegveld Morokrembangan was aange bracht, bleef zij doodverschrikt in een hoek je zitten. Mevrouw Wisse werd bij de redding nog levend aangetroffen, doch te Morokrem bangan bleek zij reeds te zijn overleden tot ontzettende ontsteltenis van haar echtge noot, dr. Wisse uit Modjokerto, die reeds zeer vroeg gewaarschuwd was en wien men aanvankelijk had medegedeeld, dat zijn vrouw nog leefde. De heer Hudson, die gered is, kon niet meer spreken, daar hij door het hevige ge gil om hulp zijn stem was kwijtgeraakt. De heer Franken, uit Batavia afkomstig, werd opgenomen in het ziekenhuis Darmo te Soerabaja, hij was niet gewond doch was totaal overspannen van zenuwen. Behalve door de bemanning van de Dor mers, is schitterend reddingswerk verricht door de visschersbevolking van de dessa Brondong, waar vele schipbreukelingen werden aangebracht. Ook te Lamongan op Toebang werden drenkelingen aan wal ge zet. AAN DE WAL ALLES IN REP EN ROER. Op weg naar Brondong kwam de ver slaggever van Aneta op den weg den manti van de veldpolitie tegen, die acht agenten naar Brondong had gezonden voor het verleenen van assistentie. Verder bleek hem dat al het beschikbare motor-mate riaal van de veldpolitie te Lamongan met den detachementscommandant, een Euro peesche inspecteur en vijf agenten naar Brondong waren vertrokken. Te Karanggonong werd de verslagge ver van Aneta nader ingelicht door den assistent-wedono in wiens kantoortje een ongekende drukte heerschte. Het bleek, dat hier een auto gepasseerd was, waarin gezeten waren de gezagvoer der van het vergane schip, de heer Ak kerman, de dames Raaff en Kamer. De heer Akkerman was slechts gekleed in een pyama-broek; beide dames waren ten zeerste overstuur, daar zij nog in on zekerheid verkeerden omtrent het lot van hun echtgenooten. Te Brondong aangekomen, vond de Aneta-correspondent hier alles in rep en roer. Hij trof in de woning van den assis- tent-wedana te Brondong den assistent- resident, den regent, den dokter van La- morgan en verschillende inheemsche be stuursambtenaren aan. Kapitein Akkerman was een der eersten, die te Brondong aankwam, met een ge wonde dame, die brandwonden had beko men, terwijl later daar, volgens de lijst door ambtenaren van het binnenlandsch bestuur aangehouden, worden aangebracht de heeren Hudson, Rochester, Polsky, Man- gelaar Meertens, Franken, Schoevers, me vrouw Raaff, mevrouw Brandes, mevrouw Hartman en kind, alsmede de tweede stuur man de heer Gerdingh, die de reis met de „Van der Wijck" als passagier meemaakte. Voorts kwamen te Brondong aan de stuurlieden Hermse en Verseput, alsme de de werktuigkundigen van de „Van der Wijck", de heeren Bax, Geyser, Goossens en Lolkema, en bovendien de proviand klerk Turang, de bar-klerk Kaunang en de lading klerk, de heer Eman. Voorts arriveerde nog een aantal in heemsche schipbreukelingen. De geredde dames werden naar de wo ning van den assistent-resident te Lamon gan gebracht, waar mevrouw Beynon, alle zorgen besteedde om de verschrikten op haar gemak te stellen. Allen waren buiten gewoon uitgeput van de doorstane ellende en inverband met den tijd waarop de ramp plaats greep zeer summier ge kleed. Een van de inlandsche schipbreuke lingen had een arm en een been gebro ken, doch medische hulp was aanwezig. Deze werd verleend door den Indischen arts Koeslan en dr. Rameli uit Toebang. Verder had dr. Tumbelaka een post inge nomen bij het overzetveer tusschen Ba- jak, waarheen een groote autobus van de marine-luchtvaartdienst af- en aanreed om de geredden naar Soerabaja te bren gen. GROOTE HULP VAN DE INHEEMSCHE BEVOLKING. Het aandeel dat de visschersbevolking van Brondong in het reddingswerk heeft gehad, mag zonder overdrijving zeer groot genoemd worden. Zonder hun hulp zou het aantal dooden aanzienlijk grooter ge weest zijn, zooals de assistent-resident van Lamongan, de heer Beynon, verzekerde. Verschillende vaartuigen namen aan dit reddingswerk deel, nl. een groote prau van den inlander Kaslibin uit Blinbing, waarmede 53 drenkelingen werden opge pikt. Voorts redde de prauw van den in lander Sratit 21 menschen, die van Troe- noredjo 22, die van Mardjiki 17, en die van Modwie 32 drenkelingen. Een zesde vaartuig bracht een tafel en een stoel bin nen. De telling, door d- ambtenaren van het binnenlandsch bestuur aangehouden, gaf aan, dat 22 Europeanen en 117 inlanders gered waren. Dit geeft, wat de inlanders betreft een eenigszins nader getal dan dat door de redders opgegeven, maar vermoedelijk waren er enkele inheemsche drenkelingen, die in de buurt thuishooren, na him red ding op eigen gelegenheid naar hun wo ningen teruggekeerd. Het overbrengen van de geredden uit de prauwen naar den wal geschiedde on- de leiding van assistent-resident Beynon die hierbij bijzondere zorg betrachtte. Te Brondong, zoo deelde men den Aneta- correspondent mede, was uiteraard niets verkrijgbaar wat noodzakelijk was voor de allereerste behoeften van ,de geredden, zooals kleeding, voedsel en een plaats waar de uitgeputte menschen van hun ont zettende schrik ietwat konden bekomen. Daarom werden uit Toebang alle beschik bare auto's gerequireerd om de geredden zoo snel mogelijk weg te voeren. Het grootste deel van de drenkelingen werd via den ouden „Daendelsweg" tot de veer pont tussehen Ba jak gebracht, waar de autobus van de marine-luchttvaartdienst uit Soerabaja gereed stond om hen naar Soerabaja over te brengen. Enkele gered den en speciaal de gewonden werden naar het ziekenhuis overgebracht en wel, langs eenanderen weg, naar dat te Lambongan. ROUWBETOON. Niet alleen van de kantoren van de Pa- ketvaart, doch ook van die van andere maatschappijen, werd de vlag halfstok geheschen als rouw over den geweldigen ramp. De havenmeester van Soerabaja, de heer van den Heuvel, die met verlof was, is met de eendaagsche teruggekeerd in verband met een onderzoek, waarbij, behalve het personeel ook de passagiers zullen wor den gehoord. Vertegenwoordigers van het parket zullen deze verhooren bijwonen ter beoordeeling of er aanleiding bestaat tot een strafrechterlijke vervolging. De „Reaal" is gisteravond op de reede van Soerabaja teruggekeerd, zonder schip breukelingen, terwijl de torpedoboot-ja ger „Banckert" sinds gisteren de plaats van het onheil niet heeft verlaten. De begrafenis van mevrouw Wisse zal hedenmiddag te Soerabaja op het kerkhof te Kembang Koening plaats hebben. Onmiddellijk nadat de gouverneur-gene raal het bericht vernam van de ramp, wel ke het K. P. M.-schip „Van der Wijck" is overkomen, liet hij door zijn adjudant van dienst deelneming betuigen aan de directie van de K. P. M. De commandant van het Fransche oor logsschip „Bougainville" betuigde telegra fisch zijn deelneming aan de regeering, waarop de gouverneur-generaal telegra fisch hem dank bracht. KAPITEIN AKKERMAN STAAT VOOR EEN RAADSEL. Verklaringen van den gezagvoerder. De gezagvoerder van het vergane schip, kapitein Akkerman, verklaarde heden nog steeds niet te weten, aan welke oorzaak de ramp moet worden toegeschreven. „Ik sta hier voor een raadsel", was het eenige wat hij kon zeggen. Hij was vol deelneming over het lot dat den marco nist heeft getroffen. „En die arme jongen aan het radiotoestel, die nog heeft getracht zijn noodseinen uit te zenden, is slachtof fer geworden van zijn intens plichtsgevoel", zoo zeide hij met tranen in de stem. DE MARCONIST, DIE ZIJN PLICHT DEED. Ook de dagbladen staan stil bij het tra gische feit, dat de marconist het eenige slachtoffer is onder de état-major. Zij wij zen er op dat wijl Uytermerk op het veld van eer is gestorven als een mensch, die RECHTZAKEN HET O.M. VINDT DAT IN DIT EERSTE GEVAL EEN FLINKE STRAF MOET WORDEN OPGELEGD. Voor den Rotterdamschen kantonrechter, mr. T. de Jong, is gisteren het eerste ge val van prijsopdrijving behandeld. Terecht stond de 31-jarige Duitsche koop man W. S. K. uit Schiebroek die op 30 Sep tember te Vlaardingen aan G. v. Toor een sprei verkocht heeft voor 12.20, terwijl te voren dit artikel verkocht werd voor f 9.45, althans voor 9.75, welke prijs ook in de prijslijst vermeld stond. Verdachte zeide, dat de prijslijst voor hem slechts een richtsnoer was bij het bepalen der prijzen en zeide er zoowel naar boven als naar beneden van te kunnen af wijken. De prijs van ƒ9.45 werd dan ook alleen in rekening gebracht bij groote af nemers. Voor anderen gold tot 30 Septem ber de prijs van ƒ9.75. Eigenlijk had de prijs al 10.45 moeten zijn, maar aange zien veradchte's reiziger aan Van Toor de sprei reeds voor 9.75 had aangeboden, heeft verdachte ten slotte dezen prijs aan gehouden. Dat verdachte er toe overgegaan is, den aanvankelijk genoemden prijs te verhoo- gen komt, zoo zeide hij, doordat hij slechts consignatiegoed in huis heeft. Toen dus de gulden, doordat hij losgemaakt werd van het goud, gedeprecieerd was, kon verdach te vooruit weten, dat hij 'n grooter bedrgg naar de Duitsche fabriek moest zenden. Eigenlijk was de betrekking tusschen ver- dachte's zaak en de Duitsche fabriek, die van een filiaal van de Duitsche zaak, die te Barmen gevestigd is. Verdachte merkte op, dat hij in dit ge val ook bijzondere onkosten droeg, daar hij de bestelde sprei naar Vlaardingen had moeten laten brengen waarvan de kosten zeker 0.70 hadden bedragen. De kantonrechter: Nu moet u de zaak niet gaan vertroebelen. Uw vertegenwoordiger was al lang be zig met den verkoop van die sprei. Verdachte zegt ten slotte dat de verhoo ging met 25 pet. berustte op een order, welke hij uit Barmen had ontvangen. De kantonrechter vroeg verdachte of hij er wel aan gedacht had, dat er buiten zijn portemonnaie nog wel andere belangen wa ren en of het niet beter was geweest te handelen naar de woorden van den minis ter-president en eerst de zaken eens rustig af te wachten. Verdachte zeide de radio-rede van dr. Colijn niet te hebben gehoord. De kantonrechter: U heeft er wel voor gezorgd vooral niet achteraan te komen met de prijs verhoogingen. Denkt u ook wel eens aan de belangen van het volk, waar bij u gastvrijheid geniet? De agent van politie H. Dijkstra beves tigde het proces-verbaal, dat hij in deze zaak heeft opgemaakt. De timmerman G. v. Toor verklaarde, dat hij op 30 September aan verdachte te lefonisch een sprei had besteld Ongeveer tien dagen te voren i ad de vertegenwoor diger van verdachte hem deze sprei voor 9.45 aangeboden. Toen had getuige deze echter niet noodig. Op 30 September had eerst aan de uitoefening van zijn hoogst verantwoordelijke taak dacht en die tot het laatste moment voor het kapseizen van het schip heeft getracht met andere sche pen en de vaste wal verbinding te onder houden, zonder ook maar te denken aan de steeds benarder toestand, waarin hij kwam te verkeeren. Hoogstwaarschijnlijk is wij len Uytermerk met de koptelefoon aan het hoofd met het schip in de diepte verdwe nen. Ongetwijfeld hebben aan hem de vele geredden hun leven te danken. Uytermerk, die ongehuwd was, zou op 17 December met de „Dempo" met Euro- peesch verlof vertrekken. Hij bereikte den leeftijd van 29 jaar Zijn ouders wonen te Zwammerdam, alwaar zijn vader stationschef is. De overleden marconist bezocht de ge meentelijke H. B. S. te Leiden, waar hij het eind-diploma behaalde. Vervolgens was bij leerling van de school van verlofs officieren te Kampen, waar hij de graad van vaandrig behaalde. Daarna legde hij zich toe op de radio-telegrafie, en deed met goed gevolg het examen voor radio telegrafist. Als marconist maakte hij zijn eerste reis naar West-Afrika; zijn volgende reizen in dienst van de Kon. Paketvaart Mij. De heer Uytermerk was ongeveer 7 jaar in Indië werkzaam en had reeds eenige malen met verlof hier te lande doorgebracht. HET VERHAAL VAN EEN OOGGETUIGE Een van de geredden, een Engelschman, verklaarde: „Ik viel uit mijn cabine en begreep toen, dat iets niet in orde was. Ik sprong on middellijk naar de deur, doch deze viel met een harde slag dicht. Het was eigen aardig, maar nu herinner ik mij alle bijzon derheden. In de gang had ik nog ver schillende andere menschen ontmoet. Ik greep een reddingsboei en sprong in zee. In zee draaide ik mij om op mijn rug en zag het schip zinken. Eenige oogenblikken later kon ik mij aan een bank vastgrijpen. Later werd ik door inlanders opgepikt. Op zee had ik mijn pyama-pantalon verloren, maar ik kreeg van mjjn inlandsche redders een sarong om om te doen. Zij namen een houding aan van „maloe" (verlegen) te zijn, alsof zij aan het ongeluk schuldig waren. Het zeewater was vettig van de olie, ik geloof, dat dit de reden was dat zich geen haaien in de buurt bevonden." getuige een sprei van ƒ9.45 besteld. Dit prijskaartje hing er ook aan, maar op de factuur was een prijs van 12.20 inge vuld. Getuige meende, dat dit prijsopdrij ving was. Requisitoir a De ambtenaar van het O. M., mr. W. C. baron van Dedem, zeide in zijn requisitoir, dat men hier met iets geheel nieuws te doen heeft. Zelfs in de mobilisatie jaren heeft men geen wet gehad om onredelijke prijsverhoogingen tegen te gaan. Het ge volg is dat de jurisprudentie over de wet thans nog moet worden gemaakt. Een groo te moeilijkheid voor het O.M. is de om schrijving van het feit. Spr. vleit zich met de hoop, dat de door hem uitgebrachte dag vaarding zal worden aangenomen. Prijsopdrijven, zegt spr., is een niet re delijke prijsverhooging in verband met de waardedaling van den gulden. In dit ge val had men een sprei, die voordat de gul den gedeprecieerd werd 9.45 kostte. Na dat de gulden losgemaakt was van het goud heeft verdachte 25 pet. op dezen prijs ge legd. Hij deed dit op 30 September, toen nog niemand wist hoeveel de depreciatie van den gulden zou bedragen en naar spr.'s meening was verdachte tot een dergelijke verhooging niet gerechtigd. Immers een percentage van 25 pet. is nooit bereikt ge worden. Hieruit blijkt al, dat hier prijsop drijving is en die meening wordt nog ver sterkt door de wijze van berekenen. Im mers verdachte heeft zich in het geheel niet gehouden aan de richtlijnen die de minister gegeven heeft. Dit is het eerste geval van prijsopdrij ving, dat in dit kanton wordt behandeld. De gewoonte is dat „proefkonijnen" niet al te hardhandig behandeld worden. In dit ge val gaat die stelregel echter niet op. Hier is het noodzakelijk om onmiddellijk een behoorlijke straf op te legen, ten einde het aan ieder duidelijk te maken, dat het de wensch van den wetgever is geweest, dat men zich aan de wet zal houden. Spreker eisch dan 50 boete subs. 20 da gen hechtenis. De kantonrechter zal Vrijdag a.s. vonnis wijzen. „N. R. Crt." HAAGSCHE RECHTBANK. De verduistering bij de Ned. Herv. Kerk te 's-Gravenhage. De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen den 63-jarigen as suradeur E. G. van H., gedetineerd, gewe zen regent-boekhouder der Nederduitsch- Hervormde gemeente te 's-Gravenhage, te gen wien wegens verduistering van een be drag van ongeveer 65.000, dat hij in voor noemde functie onder zich had, een jaar en zes maanden met aftrek van de voorloo- pige hechtenis is geëischt. Verdachte werd veroordeeld conform den eisch met aftrek van drie maanden voor- loopige hechtenis. MAKELAAR EN BAKKER WEGENS OPLICHTING VEROORDEELD Zij hadden een juffrouw uit Heerlen voor 500 benadeeld. De Amsterdamsche Rechtbank veroor deelde vandaag een makelaar en een bak ker wegens oplichting resp. tot anderhalf jaar gevangenisstraf met aftrek van voor arrest en negen maanden gevangenisstraf. Het tweetal had in een Limburgsche courant een advertentie geplaatst, waar bij een depothouder voor een broodfiliaal werd gevraagd. Een juffrouw uit Heer len ging op het fraaie aanbod van de beide verdachten in en betaalde 500 borg tocht. Van het broodfiliaal kwam echter niets en de juffrouw was haar geld kwijt. De makelaar had bovendien nog 1000 verduisterd ten nadeele van een cliënt. Het O.M. had resp. anderhalf jaar en een jaar gerequireerd. KERKSCHENNER EEN JAAR ACHTER SLOT. De inbraak in de Monica-kerk te Utrecht. Dinsdagmorgen heeft de Utrechtsche rechtbank uitspraak gedaan in de zaak te gen den 27-jarigen bankwerker M. uit Utrecht, die veertien dagen geleden had te recht gestaan wegens,het plegen van een heiligschennende inbraak in de St. Monica- kerk aldaar. De rechtbank veroordeelde verdachte tot een jaar gevangenisstraf. De officier van Justitie had acht maan den geëischt. LUCHTVAART AMY MILLISON MOET EEN NOODLANDING MAKEN. Zij loopt lichte kwetsuren op. De bekende aviatrice Amy Molliso is op een solovlucht van le Bourget naar Croydon in den mist verdaald. Zij maakte een noodlanding op een land bij Ghesfield in het graafschap Kent in Engeland. Haar toestel werd ernstig beschadigd. Zij zelf liep enkele schrammen op aan het gelaat en een lichte wond aan haar schouder. Zij kon evenwel na verbonden te zijn per auto naar haar huis gaan. JAPANSCHE VLIEGBOOT TERECHT. De Japansche admiraliteit heeft medege deeld, dat de acht koppen tellende beman ning van de vliegboot, welke gisteren als vermist werd opgegeven, op Gasjima, een klein eiland op 50 mijl ten Zuiden van het eiland Hatsjijo, is aangetroffen. De vliegboot was wrak geslagen en gezonken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8