HET RAADSEL VAN HET
ONBEWOONBARE HUIS.
MeJ Krul, die in de Alexanderkazerne te den Haag geboren werd, waar haar vader in militairen dienst, en haar
moeder marketenster was, werd Donderdag ter gelegenheid van haar 86sten verjaardag door het 2e regiment veld
artillerie te den Haag gehuldigd
Op Crooswijk te
Rotterdam is Don
derdag het stoffe
lijk overschot van
den heer H. Stule-
meyer, oud-burge
meester van Schie
dam, ter aarde
besteld
Hoewel er nog geen besluit genomen is betreffende den bouw
van een tunnel onder of een brug over de Maas te Rotter-
aam, is men toch reeds bezig met het ontruimen van het
desbetreffend terrein aan de Parkhaven. Op den achtergrond
het Wagenveer
Om een eind te maken aan de fietsen-parkeer-chaos in de
binnenstad van Amsterdam wordt op de grachten een proef
genomen met tegels, voorzien van gleuven, waarin de rijwielen
geplaatst kunnen worden
Het laatste der gerestaureerde ramen, die voor rekening van het fonds tot
herstel van de Goudsche glazen in de Groote- of St. Janskerk te Gouda ge
plaatst zijn en waarvan Zaterdag de overdracht zal plaats vinden
Het Paedologisch Instituut en Orthopaedische Inrichtingen te Nijmegen zijn
Donderdag in tegenwoordigheid van vele autoriteiten officieel geopend.
V.l.n.r.baron S. van Heemstra, Mgr. Diepen en prof. dr. Th. Baaider, vol
belangstelling voor de zweminrichting
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
18)
Ze sloeg de handen in elkaar en keek
naar Agaath op precies dezelfde manier
als ze naar Julian gekeken had.
Agaath staarde haar onthutst aan.
„Och ja", vervolgde Nita, „natuurlijk is
niet iedereen zoo gevoelig als ik. Het drukt
altijd direct op me.... Maar ik zou het
niet uithouden in een huis, waar het
spookt."
„Spookt?" herhaalde Agaath. „Daar weet
ik niets van. Amabel schijnt er zich vol
komen op haar gemak te voelen."
„O, vraagt u mij alstublieft geen bijzon
derheden; ik ben toch al bang, dat ik te
veel gezegd heb, maar ik dacht dat u het
wel wist. Als ik mevrouw Grey was, zou ik
het fijne er van willen weten. Dan liet ik
een medium komen en een séance houden.
Ik weet in Londen een mevrouw Thomp
son, waar de meest verbazingwekkende din
gen van verteld worden. Ze ziet letterlijk
alles in een kristallen bol. En het is veel
goedkooper dan een detective. Mevrouw
Thompson rekent maar twee pond, en met
een detective weet je nooit, waar je aan toe
bent. Een vriendin van me. Muriel Weston,
is bij haar geweest, toen ze haar parel
snoer kwijt was en..,, enfin, het is ge
woon een wonder. Als u belang stelt in
zulke dingen, moet u er toch eens heen
gaan. Ik zal u haar adres geven."
Mevrouw Moreland aarzelde. Het kon
nooit kwaad zoo'n adres te hebben, daar
om hoefde je er nog geen gebruik van te
maken. Ze nam het briefje aan en borg het
in haar tasch. Toen merkte ze, dat Nita
King in de veronderstelling verkeerde, dat
ze Moorland heette. Ze wees haar hier op,
hetgeen Nita deed uitroepen:
„Bent u familie van Cyril Moreland? Zijn
vrouw? Wat toevallig! Ik heb hem goed ge
kend!"
Toen de gasten op het punt stonden te
vertrekken, kwam mevrouw King op Ju
lian toe met een album Het had den vorin
van een hart en op den roodleeren band
stond in zilveren letters: „Mijn vrien
den".
Met zooveel bereidwiligheid als hij ver
zamelen kon, voldeed hij aan haar verzoek
om zijn handteekening er in te plaatsen,
en toen moesten natuurlijk alle anderen
ook teekenen; de Berkeley's, de Millers,
Angela, mevrouw Moreland, Amabel en
mademoiselle Lemoine.
„Wat 'n massa A's," zei Nita. Zij ging
met haar vinger de rij langs. „Angela, en
miss Miller is Anne, of is het Anna?
en u bent Amabel. En uw zuster?"
„Die heet Agaath."
„En ik ben ook een A, Nita is een afkor
ting van Anita."
„En mademoiselle is ook een A", viel An
gela vroolijk in, naar den ondersten naam
wijzend, „maar ze heeft gesmokkeld en al
leen maar een M gezet. Eigenlek is het
M. A."
„En wat beteekent haar A.?"
„Raadt u eens?" lachte Angela. „Of laat
ik 't maar zeggen u vindt he toch niet.
Het is Anastasie; mademoiselle heet Maria
Anastasie. Had u vast nooit geraden, hè?"
Mademoiselle Lemoine glimlachte, maar
ietwat geforceerd. Julian kreeg den in
druk, dat Angela's luidruchtigheid haar
hinderde.
Op weg naar huis verbaasde Edward Ber
keley zijn vrouw door -te vragen:
„Wat laad Amabel aan onder haar mantel?
Je ziet die dingen véél den laatsten tijd..."
„Wat ze aanhad? Een gelen jumper!"
lichtte Susan in. „Ze heeft hem zelf ge
breid." -
„Ik vond het een prettige kleur", her
nam haar echtgenoot, „bijna net als die
oude roos aan den noordelijken muur, ik
weet den naam niet meer."
„Gloire de Dyon, bedoel je".
„Precies. Mijn moeder zei er „Glorie" te
gen. Weet je nog, Susan, dat jij zoo'n ja
pon had, toen we verloofd waren? Tegen
woordig draag je nooit meer zooiets.de
kleur stond Amabel verbazend aardig."
„Je vergeet dat ik de teint van Amabel
niet meer heb, Edward."
„Neen, natuurlijk niet", klonk het arge
loos", en je bent 'n beetje ouder." Hy
zweeg even. „Amabel Is wel een char
mante vrouw, vind je niet?"
„Ja zeker", stemde Susan toe.
„Ik heb veel over Amabel moeten den
ken vanmiddag, ik heb met haar te doen."
Hij stak zijn arm door den haren en streel
de zacht haar hand. „Wy zijn zoo gelukkig
en dan kryg je medelijden met menschen,
die het niet zijn."
Halverwege de laan naar het moderne
villatje richtte de heer Miller zich op
scherpen toon tot zijn .zuster:
„Eén van die twee dames gaf je een
duw. Wie was het?"
„Wanneer, Ferdinand?"
„Toen je je kopje liet vallen, natuurlijk.
Mademoiselle was aan je éénen kant en
mevrouw King aan de anderen. Eén van
beiden gaf je een stoot. Ik zou graag we
ten wie."
Anne Miller's stem had een somberen
klank, toen ze antwoord gaf.
„O, Ferdinan je zult me wel vreeselijk
dom vinden, maar ik weet het heusch
niet."
„Wéét je het niet?"
„Neen, werkelijk niet. Ik dacht over de
bloemen in het voorste perk, en toen kwam
er iets tegen me aan en viel mijn kopje
uit mijn hand. Ik schaamde me zoo...
Miller slaakte een zucht.
„Ik, zou veel meer aan je hebben, als je
niet den halven dag sliep", mopperde hy.
HOOFDSTUK XV.
„Ik wist niet, dat je in een spookhuis
was gaan wonen", zei Agaath, op haar ge
mak op een stoel voor het vuur gezeten.
„Wie heeft je dat verteld?" vroeg Ama
bel. „O, mevrouw King natuurlijk", viel
ze zichzelf in de rede. „Ik zag, dat je met
haar praatte."
„Heet ze King?" vroeg Agaath. „Ik heb
haar naam niet verstaan. Iedereen noem
de haar Nita."
„Wat had zë te beweren?" vroeg Amabel
luchtig.
Eigenlijk niets. Ze dacht, dat ik het wel
wist. Mankeert er iets aan het huis? Als
dat zoo is, had je me dat wel mogen zeg
gen. Is er een spook?"
„Ik heb er geen gezien", verklaard#
Amabel.
„Wat ben je toch verschrikkelijk geslo
ten! Ik zal er Julian Forsham wel eens naai
vragen eigenlijk moest ik me maar aan
wennen om Julian te zeggen."
Amabel bloosde en was er boos om oj
zichzelf. Haar zuster lachte er nog om,
toen de deur openging en Julian binnen
kwam.
„Mynheer Forsham, we zaten net ovei
dit huis te praten. Is het erg oud?"
„Het huis, dat hier oorspronkelijk gestaan
heeft, was héél oud, maar daar is niet veel
meer van over Het is afgebrand in den
tijd van mijn overgrootvader."
„Wat is dan het oude gedeelte?"
„Deze kamers en de hall en de keuken,
voor zoover ik weet. De eetkamer en de sa
lon zijn in ieder geval van vrij iongen da
tum."
„Zyn er daarom geen kelders?'' in
formeerde Amabel. „Mijnheer Bronson zei,
dat het wel droger zou zyn, als er kelders
waren."
„O, er z ij n wel kelders", verklaarde Ju
lian beslist. „Maar ze zijn in geen jaren
gebruikt, want ze zijn niet veilig geloof ik.
George en ik hebben als kleine jongens ten
minste dikwijls op onze huid gehad, om
dat we er roovertje gespeeld hadden. Ik
meen, dat alleen de twee kelders onder de
keuken nog in gebruik zijn."
„Mevrouw King heeft me in het oor ge
blazen, dat 't hier spookte", vertelde
Agaath.
(Word- vervolgd)
(ZIE VERVOLG OP PAG. 13