De herdenking van Alkmaars Ontzet.
Wals tijdens de neutralisatie In den Parijschen Zesda
waarin hij met Pijnenburg een koppel vormt
Le Gonidec, de eenige overlevende van de ramp der „Pourquol De feesten van Alkmaars Ontzet werden Donderdag ingeluid met een aubade Een fragment uit den grooten Oosterschen optocht welke Donderdagmiddag
Pas' bij rijn aankomst uit Reykjavick te Brest door vrienden door een groot kinderkoor, welke den burgemeester, jhr. mr. F. H. van Kin- ,joor Alkmaar trok ter gelegenheid van de viering van Alkmaars Onlret
omringd schot voor zijn woning gebracht werd
De nieuwe brug over het Hollandsch Diep aan den Moerdijk
wordt einde van dit jaar in gebruik genomen. De werkzaam
heden aan den toegangsweg aan de Brabantsche zijde
FEUILLETON
HET RAADSEL VAN HET
ONBEWOONBARE HUIS.
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
12)
HOOFDSTUK VHL
Nog geen uur later werd er aan de voor
deur gebeld. Amabel hoorde Jenny open
doen en toen een stap, die niet van Jenny
was.
Zij verwachtte Julian, maar op zijn met
gezel was zij niet voorbereid. Julian keek
triomfantelijk. Aan een ketting hield hij
den grootsten herdershond, dien Amabel
ooit had gezien.
„Forsham-Dapper", stelde hij opgewekt
voor, "gegarandeerd vrjj van ondeugden,
en een goed afgerichte waakhond. Kolos
saal dier, hè? Te «root voor de tentoonstel
lingen, zeggen ze, maar toch een mooi
beest."
„Julian, heb je hem gekocht?"
„Een gegeven hond kijk je niet in den
bek!" bestrafte hij vroolijk. „Ais je het
precies weten wilt; hij komt op proef." Ju
lian maakte den ketting los. „Ga de vrouw
eens goedendag zeggen!"
Dapper kwam naar voren en hield den
kop tegen haar uitgestrekte hand.
Ontroerd keek ze Julian aan.
„Het is een prachtdier", zei ze, „maar
je had het heusch niet moeten doen."
„Mij wou je niet hebben", protesteerde
Julian, „dus moest ik wel een remplacant
zoeken. Laat hem voorloopig maar aan den
ketting en houd nem altijd bij je, al ga
je maar even de kamer uit. Hij moet bin
nen heel rustig zijn. Hoe is het met je
souper, nu Ellen weg is? Brengt Jenny het
boven?"
„Ik haal het zelf. Jenny wil niet meer
naar boven na de thee."
„Ik zal wel eens met haar praten", ver
klaarde Julian geërgerd.
„Neen, toe, ik heb het heusch liever niet.
Ze is zoo bang."
„En jij dan?" vroeg hij.
„Ik ben ook wel bang" gaf ze toe,
„maar 't is m ij n souper, zie je."
Ze sloten Dapper op in de zitkamer en
samen gingen ze naar de keuken om eieren
en ham te bakken en koffie te zetten. Het
was heel genoeglijk ?n er volgde een niet
minder gezellige maaltijd op. Wat de men-
schen ook praten, je kunt je koksmaat het
eten niet weigeren! Dapper scheen te sla
pen, maar toen "ulian opstond, deed hij
één oog open en stak één oor omhoog.
Ze brachten het blad naar beneden en
met tegenzin nam Julian afscheid.
„Houd Dapper bij je en bel me op, als
je me noodig hebt", zei hij.
Amabel knikte. Hij zag hoe haar gezicht
veranderde.
„Wat is er?" vroeg hij snel.
Zij trachtte te .glimlachen.
„Het is kinderachtig, maar ik dacht aan
gisteravond. We stonden precies zoo. Ellen
en ik, toen de deur dichtsloeg en het licht
uitging.
Julian legde de hand op haar arm.
„Toe kind, kijk niet zoo ongelukkig. Ga
den hond maar halen. Ik zal zoolang hier
blijven."
Hij had zóó onmiddellijk begrepen, dat
ze er tegenop moest zien alleen de trap
weer op te gaan, dat. het haar verbaosde.
Het was of één der vele sluiers, die zich
in het verloop der jaren tusschen men-
schen weven, voor een oogenblik werd van
een gescheurd. Zij kon hem niet aankij
ken, zijn oogen zagen teveeL En misschien
zou zij ook iets zien, dat zij nu nog niet zien
durfde. Een vuurroode blos trok over haar
gezicht en zonder iets te zeggen, keerde zij
zich om en snelde de trap op. Toen zij
terugkwam, was de sluier weer tusschen
hen; het moment van intimiteit was voor
bij gegleden.
Ze wenschten elkander goedennacht.
Daarop sloot Amabei de deur, schoof de
grendels dicht en ging terug naar de zit
kamer, Dapper liep rustig naast haar.
Om tien uur ging zc met hem mee naar
buiten. De hall deed haar niet zoo grieze
lig aan. Het regende een beetje, maar het
was niet koud. Toen ze weer binnen kwam,
zag ze Jenny aan het eind van de keuken
gang en riep haar een nachtgroet toe. Ver
volgens liep ze ,met Dapper naar haar
slaapkamer, deed de tusschendeur op slot
en ging naar bed. Met de telefoon en Dap
per voelde zezich rustiger dan met de
zwartgallige Ellen.
Dapper lag naast de groote linnenkast. Hij
sliep al, toen zjj uitgekleed was. Amabel
J trok het licht uit, er ging liggen, vervuld
van dankbaarheid jegens Julian.
Ongeveer twee uur later werd ze wak
ker. Ze meende een geluid te horen, maar
kon niet direct realiseeren was het was.
Toen kwam ze tot het besef dat Dapper
knorde. Ze hoorde hem door de kamer
loopen, stak de hand uit en trok het licht
aan. In dezelfde seconde keerde hij den
kop naar haar toe en ze zag zijn oogen,
groot en angstig. Daarna liep hij naar de
deur, en ging daar staan snuffelen en jan
ken.
„Dapper, zoete hond, ga liggen", suste
Amabel. Weer die vlugge, angstige blik
naar haar.
„Liggen, Dapper!"
Maar het dier bleef janken en krabde
aan de deur. Amabel stond op en luisterde.
In het eerst hoorde ze niets. De hond werd
steeds opgewondener. Ze streelde hem over
den kop en meende toen een geluid te
hooren, een ver geluid, dat ze niet kon
thuis brengen. Maar Dapper was niet meer
te houden. Hij stond nu op zijn achterpoo-
ten kraste met scherpe jankstooten tegen
de deur; nu en dan keerde hij zich om,
likte Amabel de hand en legde een poot
op haar pols. Zij nam het einde van de ket
ting op, draaide het tweemaal om haar
hand, deed de deur open en reikte naar
de schakelaar van de ganglichten. De hond
sprong en rukte en ze lag op haar knieën
vóór ze het knopje had kunnen aanraken.
Het hooge, gerekte gekerm van een kat
kwam uit het gapende duister tot haar. De
ketting werd uit haar hand gerukt, zij
verloor het evenwicht geheel en vieL
Dapper was weg. Ze hoorde hem de trap
afrennen en toen zij overeind kwam en
het licht aandraaide, was het gemauw van
de kat er weer.
Een oogenblik dacht zij na wat het bes
te zou zijn. Zij kon zich opsluiten in haar
kamer, of zou ze het licht in de hall aan-
draaien? Het moet een gewone kat zijn, hel
kan niet anders, redeneerde zij tegen zich
zelf. „Dapper is natuurlijk was van streek.
vreemd en zooMaar ik moet hem terug
hebben." Ze ging naar de trap en toen
zij het knopje aandraaide en het licht in
de hall zag aanflitsen, drong het geluid van
brekend glas tot haar door.
De salondeur, juist tegenover het bene
deneind van de trap, stond wijd open;
daarachter zag zij het donker van de ka
mer en uit dat donker scheen het geklet
ter van het vallende glas te komen.
Toen hield het op.
Amabel bleef als aan den grond genageld
staren naar de open deur. Het was dood
stil in huis. Zij wilde spreken, Dapper roe
pen, maar kon geen geluid uitbrengen. Ze
huiverde van kou. Slechts met de grootste
krachtsinspanning slaagde zij er in, de
hand weg te trekken van den muur. Ze
wist niet, hoe ze nog naar haar kamer zou
komen. Als er eens iets. achter haar aan
kwam, de trap op! Lang bleef ze talmen.
De stilte werd niet verbroken.
Eindelijk haalde ze diep adem en gin
langzaam terug naar haar kamer. Het lich-
liet ze branden. Toen ze binnen was, sloot
ze de deur, keerde zich om en bleef onbe
weeglijk staan, met wijdopen oogen, als
verstijfd.
De deur naar de aangrenzende kamer, de
kamer van juffrouw Georgina stond open_
(Wordt vervolgd).