Vijf eeuwen geleden stierf de slotvrouwe
van Teylingen.
Uit het romantische leven van Jacoba van Beieren
9 October
1436- -1936
DONDERDAG 8 OCTOBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Vijf eeuwen geleden stierf op het kasteel
„Teylingen" nabij Sassenheim een jonge
vrouw van vorstelijke bloede, na een leven
zoo vreemd en bewogen, dat de nagalm van
haar naam door der eeuwen loop het volk
van Holland heeft geboeid en aangetrok
ken.
Morgein, rond het middaguur, zal het vijf
eeuwen geleden zijn, dat Jacoba, hertogin
van Beieren, gravin van Holland, Zeeland
en Henegouwen, op Teylingen stierf aan
de tering, 35 jaar oud. Den dag tevoren had
zij de genademiddelen der H. Kerk ontvan
gen. Twee paters van het Augustijner-
klooster te Leiderdorp stonden haar in haar
doods-strijd bij.
Nog jong en toch had gravin Jacoba
een leven achter zich, waarvan de blijde
en droeve bladzijden met zulk een bijna
modernen haast werden omgeslagen, dat
men bij het lezen van dit kleine levensboek
nauwelijks gelooven kan, dat één mensch
zooveel vreugde en leed, zooveel glorie
en vernedering kan ondergaan.
GETROUWD OP 6-JARIGEN LEEFTIJD.
Haar jeugd was zonnig en vroolijk, de
bedriegelijke voorteekenen van een geluk
kig leven. Jacoba werd geboren pp 25 Juli
1401, als eenig kind van Willem VI, graaf
van Holland en Margaretha, hertogin van
Bourgondië. Zij werd Jacoba gedoopt, om
dat zij op St. Jacob geboren was.
Zes jaar na haar geboorte begon het klei
ne gravinnetje reeds een groote rol te spe
len. Met groote pracht en praal trouwde
zij, een dreumes nog, in -de Kathedraal te
Kamerijk,. met den tweeden zoon van den
Koning van Frankrijk, Jan van- Toüraine.
De bruidegom was negen jaar.
Dit huwelijk "had een' groote politieke.be-
teekenis. Van de vier huwelijken, die, Jaco
ba in haar kortstondig leven heeft geslo
ten, was dit eerste nog het meest gelukki
ge! De beide kinderen werden samen opge
voed op het kasteel Quesnoy in Henegou
wen, waar Jacoba's vader bij voorkeur
woonde.
Jacoba orttving een schitterende opvoe
ding; zij- leerde verschillende talen spreken
en werd onderwezen in de ingewikkelde
rechtsverhoudingen van die dagen. Doch
haar groote liefhebberij was de jacht. In
paardrijden en jagen was zij een ware hel
din. Het „vlieghen metten vogelen", met
de valk op de vuist uitrijden, om te
jagen op eenden en patrijzen, was haar
„hobby" en deze „hobby" geeft ons een ka
raktertrek van deze merkwaardige vrouw:
onstuimig en jongensachtig. Het behoefde
niet te verwonderen, dat toen dit meisje
aan de regeering kwam, het land binnen
korten tijd in rep en roer was!
KROONPRINSES VAN FRANKRIJK.
Doch Jacoba's uur om het bewind in
handen te nemen, was nog niet gekomen.
De toekomst, die reeds zooveel schoons en
heerlijks beloofde, voorspelde haar grooter
luister dan een gravenkroontje, al was het
dan de kroon van Holland! Boden uit Pa
rijs brachten het bericht, dat de oudste
zoon van den Franschen koning door ver
gift om het leven was gekomen. Jan Toü
raine; des Konings tweeden zoon, was nu
troonopvolger en Jacoba Kroonprinses van
Frankrijk. Zoo hoog waren de verwachtin
gen van haar vader, toen hij zijn toestem
ming tot dit kinderhuwelijk gaf, nooit ge
klommen.
Maar de graaf vreesde. Een vreeselijke
angst beving hem voor het bedorven Fran-
sche hof en hij weigerde botweg, dat Jan
en Jacoba naar Parijs zouden vertrekken.
Het Hollandsche hof reisde naar Compiègne
in het Noorden van Frankrijk en daar
kwamen de jonge prinsen en de hooge adel
hun hulde brengep aan den Kroonprins en
aan de beeldschoone Kroonprinses.
Doch wat de graaf gevreesd had, is on
danks deze voorzorg toch geschied: ook
de tweede Kroonprins werd vergiftigd; na
een ellendig lijden stierf Jacoba's eerste
echtgenoot, 18 jaar oud. Er schijnt weinig
twijfel te zijn, of de eigen moeder van den
prins, Koningin Isabella van Frankrijk,
heeft in beide moorden de hand gehad.
AAN HET STERFBED VAN VADER
WILLEM.
Jacoba's rol.in Frankrijk wa; uitgespeeld.
Diepbedroefd vertrok de 16-jarige weduwe
naar Henegouwen, waar zij, na weinige
maanden, door een nieuwe, nog heviger
slag werd getroffen: haar vader, graaf Wil
lem, stierf aan een veronachtzaamde been
wonde. Zijn lijk werd naar den Haag over
gebracht en op het Binnenhof begraven.
Rond zijn sterfbed had hij de voornaam
ste edelen van Holland en Zeeland te za-
men geroepen en hen op het hart gedrukt,
naar vermogen te zorgen, dat de hertog
van Brabant de nieuwe echtgenoot van Ja
coba zou- worden.
Had Jacoba's vader vermoed, welk een
lawine van leed en smaad deze wilsbeschik
king over zijn eenige, hartelijk-beminde
dochter deed neerkomen, hij zou stellig dat
huwelijk niet hebben doorgedreven. Maar
liggend op zijn sterfbed, vol bezorgdheid
om aan zijn dochter de troonopvolging in
Holland te verzekeren, zag hij, gezien de
pojitieke situatie van die dagen, dit huwe
lijk als de eenige mogelijkheid.
EEN GRAVIN VAN ZESTIEN JAREN.
Jacoba was, krachtens recht van erfop
volging, thans gravin van Holland, Zee
land en Henegouwen. Zij vond het land on
middellijk in een staat van opwinding. Niet
zoodra was het bericht gekomen, dat Graaf
Willem gestorven was, of de oude veeten
van Hoekschen en Kabeljauwschen her
leefden. Met name in Leiden was het
zeer onrustig en met moeite wist de burg
graaf een oproer te bedwingen.
Met grootsche plechtigheden en schitte
rende luister werd Jacoba in Henegouwen
(tègenwoordig: Zuid-België) gehuldigd als
vorstin; doch toen de 16-jarige gravin in
Holland kwam, vond zij dit gewest in een
volslagen burgeroorlog, die eenigszins te
Jacoba van Beieren ontvangt de vredesvoorwaarden van Philips van Bourgondië.
vergelijken is met wat zich heden ten dage
in Spanje afspeelt. Het huldigingsfeest in
Den Haag werd spoedig afgebroken; het
zou gevaarlijk zijn daar langer te vertoe
ven.
Jacoba's eerste krijgs-daad was het be
leg van IJsselstein, en daarmede had zij
geluk. Na de overwinning werd IJsselstein
met den grond gelijk gemaakt! Het beleg
van Gorcum werd, na een waar bloedbad,
eveneens met een overwinning bekroond.
Doch ondanks deze overwinning weigerden
vele Hollandsche steden Jacoba als lands
vrouwe te erkennen.
DE ONGELUKKIGE BRUID.
Op aandrang van haar raadgevers, die
haar macht tegenover de onwillige steden
wilden versterken, stemde Jacoba ten laat
ste in met het huwelijksplan van haar va
der: zij verklaarde zich bereid Jan van
Brabant te huwen. Doch Jacoba en deze
tweede Jan waren neef en nicht, en slechts
de Paus kon dispensatie geven. Met deze
dispensatie is het vréémd verloopen: eerst
werd de dispensatie verleend, doch veer
tien dagen later herroepen, op aandrang
van den Duitschen Keizer, tot wiens gebied
Holland feitelijk behoorde, doch die hier
reeds eeuwen niets meer te vertellen had.
Men kreeg echter den indruk, dat de Paus
in zijn hart het huwelijk goedkeurde.
Men kan zich de hopelooze toestand in
denken, waarin Jacoba zich bevond. Het
graf had zich nauwelijks gesloten boven
haar echtgenoot en boven haar vader; zij
was in een land, dat in volslagen wan
orde verkeerde. Daar stond zij verlaten
met de beide pauselijke, elkaar tegenspre
kende brieven.
Tenslotte werd, nadat bisschoppen en pre
laten zich in deze kwestie hadden gemoeid,
tot het huwelijk besloten, dat op 10 Maart
1418 in de Ridderzaal in Den Haag plaats
had. Het was een schitterend festijn; acht
dagen lang duurden de tournooien en dans
partijen. Doch Ja~oba voelde zich diep-on-
gelukkig; want Jan van Brabant, haar op
gedrongen gade, was een liederlijke en los-
bandige-jongeman.
WAS HET HUWELIJK GELDIG
OF ONGELDIG?
Nauwelijks was het jonge vorstenpaar
op reis door Hólland om gehuldigd te
worden, of opnieuw volgde een schrijven
van den Paus, waarin.hij het huwelijk ver
bood en bij ongehoorzaamheid met ernsti
ge straffen dreigde.
De keizer deed er nog een schepje op en
liet afkondigen, dat hij Jacoba's oom, Jan
van Beieren, gekozen (doch niet gewijd!)
bisschop v. Luik, met deze landen beleende.
Haar oom werd Jacoba's verbitterdste vij
and, en het bleek al spoedig, dat oom en
echtgenoot onder één hoedje speelden, om
het gezag van Jacoba te ondermijnen. Het
beleg van Dordrecht (dat in handen van
oom Jan was) mislukte, dank zij de laksch-
heid van haar man.
De verwarring steeg ten top en stijgt
ook den hedendaagschen lezer naar het
hoofd, toen een derde mannelijk familie
lid zich met dé rampzalige gravin ging be
moeien. „Van je familie met je 't hebben",
is 'n schampere "uitdrukking, die heel goed
door Jacoba kan gebezigd zijn. Deze der
de liefhebbende bloedverwant was haar
neef, Philips, hertog van Bourgondië. Door
diens bemiddeling kwam „de zoen van
Woudrichem" tot stand, waarbij Jacoba
haar oom als mede-regent over Holland
en Zeeland erkende.
VERNEDERD EN VEGUISD.
Jacoba volgde haar nieuwen man naar
Brabant. Korten tijd scheen het, dat bei
den het goed met elkaar konden vinden,
doch deze aangename verstandhouding
werd spoedig vertroebeld. Jan van Bra
bant was een nul in het kwadraat; Jacoba
een moedige, niet spoedig terneergeslagen
vrouw. De raadgevers van den hertog wa
ren bedorven lieden, die den zwakken jon
geman op het verkeerde pad hielpen en
tegen zijn echtgenoote opzetten. Het wordt
niet zonder grond vermoed, dat toen een
der slechte raadgevers op zijn bed werd
vermoord, Jacoba door niet onkundig van
is geweest!
Jacoba heeft aan het Hof te Brussel veel
smaad gedragen: haar Holl. hofdames wer
den haar ontnomen en daarvoor anderen in
de plaats benoemd, Onder wie de bijzit
van haar man! Paschen, 7 April 1420, was
in het kasteel te Brussel een feestmaal aan
gericht, waaraan Jacoba met haar Holland
sche edelvrouwen verscheen. Voor de Bra-
bantsche dames werd overvloedig opge
diend, maar de bekers en borden der Hol
landsche bleven ledig!
Ziedende van woede verliet Jacoba het
kasteel. Een wagen mocht haar niet ter be
schikking worden gesteld. Huilend van er
gernis ging Jacoba te voet door de straten
van Brussel naar het huis van haar moe
der, waar hertogin Margaretha, toevallig
verblyf hield.
Den volgenden mórgen verliet zij met
haar moeder Brussel en begaf zich naar
het voorvaderlijk kasteel Quesnoy in He
negouwen. En overwegende, dat de Paus
in dit Huwelijk njet .had gedispenseerd,
Het slot Teylingen nabij Sassenheim in beter dagen.
beschouwde Jacoba thans haar huwelijk
met den .laffen Jan van Brabant als van
nu en geener waarde!
Dit was het rampzalig einde van haar
tweede huwelijk.
EEN AVONTUURLIJKE REIS NAAR
ENGELAND.
Intusschen had haar oom, Jan van Beie
ren bijgenaamd „zonder genade", om-
,dat hij na een oproer in Luik vele bur
gers de oogen had doen uitsteken en de
handen had laten afhakken zijn macht
in Holland verstevigd.
Leiden viel na een langdurig beleg in
zijn handen. Geertruidenberg volgde. Ja
coba zocht steun, om haar rechten te ver
dedigen en meende deze te zullen vinden
in Engeland. Na een avontuurlijke en
hachelijke reis te paard (want haar neef
Philips wilde haar gevangen nemen) stak
Jacoba in Calais het Kanaal over. Zij werd
met vorstelijke eer in Engeland ontvangen
en vergezeld van 's Konings jongsten zoon
Humphrey, hertog van Gloucester, reed zij
in een schitterend gevolg naar Londen.
Hoewel Jacoba drie jaar met Jan van
Brabant was gehuwd geweest, liet zij nu
officieel haar huwelijk nietig verklaren en
beriep zich voor de zooveelste maal op den
Paus!
Weldra werd de verloving afgekondigd
tusschen Jacoba en Humphrey, den zoon
van den koning van Engeland.
Het jaar 1421, dat zoo rumoerig met haar
vlucht over zee was begonnen, verliep zeer
rustig. Jacoba hield op een der prachtige
kasteelen van den Engelschen koning hof,
doch moest met leede oogen zien, dat haar
macht in Holland slonk.
JACOBA ALS REGENTES VAN
ENGELAND.
Het volgende jaar stierf de koning van
Engeland. Jacpba;'s verloofde werd be
noemd tot" regent van den minderjarigen
'koning.
Korten "tijd" 'nadien, vermoedelijk op 30
October 1422, huwde Jacoba met
Humphrey, Regent van Engeland.
Voor Jacoba was het een tijd van groot
geluk. Zij hield 'hartstochtelijk van
Humphrey, die bekleedde bovendien een
waardigheid, die de koninklijke zeer nabij
kwam.
Een schaduwzijde was, dat de Paus het
nieuwe huwelijk nietig verklaarde!
Met behulp van haar nieuwbakken ge
maal heeft Jacoba een nieuwe poging ge
daan om Holland voor zich te winnen, doch
de Engelsche troepen werden verslagen en
uitgemoord.
Jan van Beieren, Jacoba's oom, overleed
op 6 Januari 1426. Men had vergift op zijn
kerkboek gesmeerd! Al was deze tegen
stander uit den weg geruimd, haar neef,
Philips van Bourgondië toonde zich even
min met het vasteland-bezoek van zijn lie
ve nicht ingenomen. En dan was er nog
haar ex-echtgenoot, Jan van Brabant, met
wie zij nu formeel oorlog voerde.
Toch bleven velen in Holland, die me
delijden hadden met de rampspoed van hun
landsvrouwe, aan Jacoba trouw.
HUMPHREY'S LIEFDE BEKOELDE!
Schoonhoven werd Jacoba's hoofdkwar
tier. Haar derde echtgenoot was voor
staatszaken naar Engeland teruggekeerd.
Het afscheid was aandoenlijk en teeder ge
weest; Jacoba schreide heete tranen.
Het was bij Humphrey echter: uit het
oog, uit het hart. Jacoba had vast gerekend
op militaire hulp uit Engeland, doch deze
bleef uit. Toen de hoofdstad van Hene
gouwen zich aan den vijand overgaf, werd
Jacoba de gevangene van haar neef Phi
lips van Bourgondië.
Jacoba schreef ontroerende, smeekende
brieven aan Humphrey, doch deze brieven
zouden Engeland nooit bereiken. Philips
nam de boden gevangen en las de liefdes
brieven voor in tegenwoordigheid van de
heeren van zijn hofhouding
Jacoba werd, als een vorstin begeleid,
doch in werkelijkheid als gevangene, naar
Gent gebracht, waar zij haar verblijfplaats
kreeg in het Gravenstein.
GEVANGEN, DOCH ALS MAN
VERKLEED ONTVLUCHT.
Doch Jacoba gevangen nemen was iets
anders dan gevangen houden. Anderhalve
maand later op 31 Augustus 1425, terwijl
voorgegeven werd dat de gravin een bad
nam, ontvluchtte zij als man verkleed door
een geheim poortje en na een avontuur
lijke reis op een boerenkar, kwam zij in
Schoonhoven terug. Zij werd natuurlijk
met gejuich ontvangen. En de ooftog begon
opnieuw!
Jacoba voerde de troepen niet aan, doch
was op het slagveld tegenwoordig. Bij
Alphen aan d e n R ij nraakten haar
troepen slaags met de Bourgondiërs, op wie
een bloedige zege werd behaald.
Doch een vloot uit Engeland, welke ein
delijk en ten laatste te hulp kwam werd
verslagen.
De tweede maal kwam het tot een tref
fen bij A1 p h e n en voor de tweede maal
noteerde Jacoba een overwinning; heel wat
Leidenaars (die op Jacoba niets gesteld wa
ren) kwamen daarbij om.
EEN OPTOCHT VAN LONDENSCHE
VROUWEN.
Haar wettige echtgenoot, Jan van Bra
bant, had zijn leven gebeterd. Hij werd
zelfs vroom en kreeg de eerenaam van „va
der der armen". Doch van Jacoba wilde hij
niets meer weten. De ziekelijke man sterft
vrij onverwacht op 14 April 1427, slechts
24 jaar oud.
Jacoba voelde zich door zijn dood van
veel bekommernis ontheven. Zij bleef in den
strijd tegen neef Philips rekenen op Hum
phrey. Doch alle vertogen naar Engeland
baatten niets. Wel trok een optocht van
Londensohe vrouwen naar het Parlement,
met een aanklacht tegen Humphey, omdat
hij zijn vrouw in de steek liet, maar Hum
phrey had andere zaken dan Holland, en
een andere vrouw dan Jacoba in het hoofd.
Middelerwijl bleef Jacoba dapper strij
den, met gevolg, dat het geplunderde en
gebrandschatte Holland aan den rand van
den afgrond stond.
DE GENADESLAG!
Het was echter een hopelooze strijd, doch
Jacoba zou wis en zeker gestreden hebben
tot. het bitter einde, indien zij niet de ver
pletterende tijding uit Engeland had ont
vangen, dat haar derde man, Humphrey,
in het huwelijk getreden was met een vroe-
hofdame van Jacoba, Eleonore Cobham!
JacQba's hart brak; haar moed stortte in.
Zonder veel overleg verzoende zij zich met
haar neef Philips. Deze plechtigheid had
te Delft plaats en wordt de „zoen van Delft"
genoemd (1428). Jacoba's recht op haar
erflanden werderkend, doch Philips trad
op als haar voogd. Voor een nieuw huwe
lijk had zij zijn' toestemming noodig.
In September 1428 begon Jacoba een
rondreis door al haar landen; haar terug
komst wer^i met feesten gevierd.
De vrede was hersteld, het land her
ademde.
Doch Jacoba's rol was uitgespeeld.
HAAR LAATSTE LIEFDE.
Jacoba verbleef in de komende jaren veel
in Zeeland, met name in Goes, waar zij zelfs
deelnam aan het vogelschieten en een prijs
won óók.
Het was ir Zeeland, dat zij kennis maak
te met Frank van Borsselen, een lid van de
hooge Zeeuwsche adel. En Jacoba werd ver
liefd. Zij werden het met elkaar „zeer eens".
Doch beiden wisten, dat Philips van Bour
gondië, die feitelijk heer en meester in Hol
land was, dit of welk ander huwelijk ook
nooit zou goedkeuren. Het was een gevaar
lijk ondernemen, want neef Philips was een
doortastend man! Daarom werd het huwe
lijk Jacoba's vierde huwelijk in het
geheim gesloten in den zomer van 1432, op
haar kamer in den Haag.
Philips kwam er door spionnen spoedig
achter, wat Jacoba en Frank hem gelapt
hadden. Frank werd op een goeden dag in
een schuit naar Rotterdam „ontvoerd" en
opgesloten als een gevangene in het slot
Rupelmonde aan de Schelde.
Jacoba was verlamd van schrik. Om het
leven van haar man te redden beloofde
zij aan Philips, wat deze verlangde. Zij deed
afstand van haar grafelijke rechten.
Heer Frank werd vrijgelaten en het hu
welijk werd openbaar ingezegend in het
stamslot der Borsselens. Philips schonk
hem de titel van graaf van Oostervant.
Jacoba werd „houtvester" van Holland en
als zoodanig kwam zij in het bezit van Tey
lingen.
Jacoba werd, na haar afstand, met ge
schenken overladen, zelfs door de steden
die haar nooit hadden willen huldigen.
Enkele gelukkige jaren bracht Jacoba
door aan de zijde van haar gemaal. Zij ging
veel ter jacht, doch was ook een liefheb
ster van schaken en kaarten.
Haar hofhouding was vorstelijk-iroyaal;
het moet er een vroolijke huishouding ge
weest zijn.
In den zomer van het jaar 1436 werd zij
echter zoo ziek, dat zij Teylingen niet meer
verlaten kon. Verzoend met al haar vij
anden stierf zij in bijzijn van haar moeder,
Hertogin Margaretha.
Uit haar testament blijkt nog met welk
een rijkdom zij ook, na haar afstand van
de troon, omringd was. Haar edelgesteenten
vertegenwoordigen een behoorlijk kapitaal.
Uit de inventaris van „Teylingen" maakt
men op, met welk een praal en pracht dit
kasteel was ingericht.
Volgens vorstelijk ceremonieel werd zij
vanuit Sassenheim te den Haag op het Bin
nenhof begraven.
Toen Jacoba heen ging naar beter oorden,
bleef Teylingen ontluisterd achter.