DINS'DAG 6 OCTOBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. II
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad vergadert op Maandag
12 October 1936, des namiddags te twee uur,
In het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen"
(Steenschuur 21).
Te behandelen onderwerpen:
lo. Benoeming van een tijdelijk leeraar
in de oude talen aan het Gymnasium.
2o. Benoeming van een tijdelijk leeraar
in het Engelsch aan de Hoogere Burger
school met 5-jarig en cursus.
3o. Benoeming van twaalf leden van
den Raad van Beheer van de Sportstich
ting.
4o. Voorstel tot overplaatsing van een
drietal leerkrachten aan o.i. scholen.
5o. Voorstel tot het vrrleenen van ont
slag aan S. Dalmeijer, als onderwijzer aan
de Jongensschool voor u.l.o., wegens, het
bereiken van den zestig jarig en leeftijd.
6o. Praeadvies op het verzoek mr. A. J.
Romijn, om ontslag als ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met
het sluiten van huwelijken.
7o. Balans en verlies- en winstrekening,
dienst 1935, van den Keuringsdienst van
Waren in het district Leiden.
8o. Voorstel, om, met intrekking van
het raadsbesluit van 23 December 1935,
vast te stellen de begrooting van den Keu
ringsdienst van Waren in het district Lei
den, voor de maanden Januari en Februari
1936.
9o. Rekening, over 1D35, van plan I van
de Vereeniging tot Bevordering van den
Bouw van Werkmanswoningen.
lOo. Suppletoire begrooting, dienst 1935,
van het Gereformeerde Minne- of Arme
Oude Mannen en Vrouwenhuis.
llo. Rekening, dienst 1935, van het Ge
reformeerde Minnen- of Arme Oude Man
nen en Vrouwenhuis.
12o. Rekening, dienst 1935, van het Hei
lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
13o. Voorstel tot overbrenging van het
dienstjaar 1935 op dat van 1936 van gelden
in verband met de voldoening van onbe
taald gebleven vorderingen en het nog niet
verwerkt of verbruikt zijn van verleende
oredieten, alsmede tot overbrenging van
verschillende ontvang- en uitgaafposten
van den kapitaaldienst.
14o. Voorstel tot verhuring van twee
lokalen van het voormalig schoolgebouw
aan de Pieterskerkgracht No. 9 aan de
Leidsche Teekenvereeniging „de Kunst om
de Kunst" en van één lokaal van dat ge
bouw aan de Leidsche Teeken- en Schilder
academie „Ars Aemula Naturae".
15o. Voorstel tot intrekking van het
raadsbesluit van 23 December 1935 inzake
onteigening van de voor den bouw van een
inrichting voor zuivering van afgevoerd
rioolwater aan de Slaagh- of Stinksloot be-
noodigde perceelen grond.
16o. Voorstel tot het instellen van een
rechtsvordering tegen J. G. D. Haverman,
te Leiden, strekkende tot betaling aan de
gemeente van het door hem verschuldig
de, wegens gasverbruik.
17o. Voorstel om de Leerschool aan te
duiden als Opleidingsschool voor u.l.o. aan
de Vrouwenkerksteeg.
18o. Voorstel tot vaststelling van ver
ordeningen, regelende d-; heffing en invor
dering van schoolgelden voor lager, mid
delbaar en gymnasiaal onderwijs.
19o. Voorstel tot instelling van een
Commissie ad hoe inzake wijziging van de
verordening regelende het verleenen van
wachtgeld en pensioen aan de wethouders.
20o. Voorstel tot wijziging van de Ver
ordening, regelende de heffing van leges-
en expeditiegelden ter Secretarie, bij het
Oud-Archief en aan het Bureau van den
Burgerlijken Stand te Leiden.
21 o. Voorstel tot wijziging van de Ver
ordening tot voorkoming-van brand.
22o. Voorstel tot wijziging van de Ver
ordening op de Straatpolitie.
23o. Voorstel tot onderhandsche op-
draoht van de levering van een auto-mo-
torspuit aan de N.V. Fabriek voor Wagen-
bouw, IJzerconstructie en Brandweerma-
terieel v/h. J. Geesink en Zonen, te Weesp,
en van de levering van een auto-draailad-
der aan de N.V. Handelmaatschappij Ad.
Voigt en Co., te Amsterdam.
24o. Voorstel in zake het bij wijze van
proef oprichten van een werkinrichting
voor blinden in de v.m. bewaarschool aan
de Groenesteeg en tot vaststelling van de
desbetreffende begrootingsregeling.
De praeadviezen bij deze voorstellen,
voorzoover niet louter van formeelen aard,
volgen hieronder. Het praeadvies by punt
18 geven wij morgen. Wy merken nu
reeds op, dat in het bedrag der te innen
schoolgelden voor de betrokkenen practisch
weinig verandering wordt gebracht.
EEN NIEUWE WERKINRICHTING
VOOR BLINDEN.
In verband met de opheffing van de door
de Afdeeling Leiden van de Vereeniging tot
Verbetering van het Lot der Blinden in
Nederland en zijn Koloniën geëxploiteerde
werkinrichting voor blinden, hebben B. en
W. de vraag onder oogen gezien, of vanwege
de gemeente op voor haar financieel ver
antwoorde wijze, in een werkgelegenheid
voor Leidsche blinden zou kunnen worden
voorzien.
De werkinrichting van de vorengenoem
de afdeel.ng is, naar bekend is, opgeheven
omdat over de laatste jaren, ondanks een
belangrijk jaarlijksch subsidie uit de ge
meentekas, geen sluitende exploitatiereke
ning was te verkrijgen. Dit vond vooral zyn
oorzaak in de moeilijkheden, welke werden
ondervonden bij den afzet van de in de in
richting vervaardigde voorwerpen.
Die moeilijkheden, waarmede ook derge
lijke instellingen elders te kampen hebben,
zyn, het behoeft geen betoog, geenszins op
geheven, doch duren nog onverzwakt voort.
Gok een nieuwe werkinrichting zal daar
zonder twijfel mede te kampen hebben.
Slechts indien de opzet van de fcieuwe in
richting grondig zal verschillen met dien
van.de opgeheven inrichting, achten B. en
W. kans van slagen aanwezig.
Doen B. en W. dan ook hieronder het
voorstel, om tot de oprichting van een werk
inrichting voor Leidsche blinden te beslui
ten, dan geschiedt dit derhalve, dit stellen
zy met nadruk voorop, onder het uitdruk
kelijke voorbehoud, dat de opzet van die
inrichting, in het bijzonder voor zooveel de
fabricage en de belooningen der blinden
betreft, in belangrijke mate zal moeten af
wijken van dien van de opgeheven inrich
ting. De aanmaak van artikelen zal zich
geheel naar de omzetmogeiijkheid moeten
regelen; de belooningen der blinden naar
de bedrijfsuhkomsten..
Ook dan is het nog geenszins zeker, dat
de inrichting met behulp van het door de
gemeente ten hoogste beschikbaar te stellen
bedrag, waarover nader, levensvatbaarheid
zal blijken te bezitten, zoodat zij de oprich
ting van de inrichting als een voorloopigen
maatregel zouden willen zien beschouwd,
om na een jaar de bestendiging opnieuw
onder oogen te kunnen zien.
Over de sociale beteskenis van een werk
gelegenheid voor blinden behoeven wij
hier niet uit te weiden, aldus B en W. Ook
kunnen wij ons er van ontslagen achten
cm aan te tocnen, dat het scheppen van een
werkgelegenheid voor blinden een finan-
ciëel offer van de gemeente 'waard is. Uwe
Vergadering verleende immers reeds sedert
geruimen tijd een belangrijk jaarlijksch
subsidie aan vorengenoemde afdeeling, ten
einde haar dt exploitatie van een werkge-
legenheio voor blinden mogelijk te maken,
aldus B. en W.
Dit jaarlijksch subsidie bedroeg met in
gang van 1933, afgezien van eenige aan
vullende subsidies, f 6.000.
Bij het onderzoek naar de mogelijkheid
van het verschaffen van een werkgelegen
heid aan de blinden hebben B. en W. voor
opgesteld, dat in dezen tijd bezwaarlijk voor
dat doel een grooter bedrag uit de gemeen
tekas ka:, worden beschikbaar gesteld dan
voorheen en dat derhalve de financiëele ge
volgen van het scheppen van zoodanige ge
legenheid dei gemeente op geen grootere
uitgave dan van ten hoogste f 6.000.
per jaar mag komen te staan.
De Afdeeling Leiden van de Vereeniging
tot Verbetering van het Lot der Blinden in
Nederland en zijn Koloniën kon ondanks
het door de gemeente verleende subsidie,
<Ie werkgelegenheid voor blinden niet blij
ven exploiteeren, doch B. en W. zijn van
oordeel, dat het, met inachtneming van het
voren vermelde voorbehoud, gewettigd is,
voor een jaar een proef te nemen met een
voortzetting van de inrichting.
Met het vorenstaande willen B en W., zij
constateeren dit uitdrukkelijk, geenszins
hebben gezegu, dat de afdeeling Leiden van
dt Vereeniging tot Verbetering van het Lot
der Blinden in Nederland en zijn Koloniën
bij de exploitatie van de opgeheven werk
gelegenheid in eenig opzicht te kort is ge
schoten, doch slechts dit, dat het onder an
dere, gunstiger tijdsomstandigheden aange
vangen werk, onder de tegenwoordige, van
de vroegere wel zeer verschillende, tijds
omstandigheden niet onveranderd opnieuw
ter hand kan worden genomen.
De oplossing, welke het College voor
oogen staat, komt op het volgende neer.
Aan de blinden, die in de opgeheven
werkinrichting werkzaam waren, wordt
thans door de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon een on
dersteuning uitgekeerd van in totaal
f 2.600.per jaar.
Deze steunverleening kan worden voort
gezet en beschouwd worden als het grond-
ledrag, dat elke blinde, eventueel met zijn
gezin, ten minste voor zijn noodzakelijk
levensonderhoud behoeft.
Daarnaast zal den blinde, die in de op te
richten werkinrichting werkzaam is, wegens
den door hem verrichten arbeid, een werk
loon worden uitgekeerd, dat, evenals de
arbeidstijden, zal moeten worden bepaald in
verband met de omzetmogeiijkheid. Behalve
het grondbedrag zal dus het te ontvangen
loon geheel afhangen van de resultaten van
de exploitatie.
Het steunbedrag zal met het werkloon,
vanwege de na te noemen Commissie, aan
welke het beheer der inrichting ware op
te dragen, aan de betrokkenen worden uit
gekeerd.
Ook by voikomen deskundige leiding van
de op te richten werkinrichting zal finan
ciëele steun van de gemeente niet kunnen
worden ontbeerd.
Deze steun zou, rekening houdende met
de ondersteunning vanwege Maatschappe
lijk Hulpbetoon ten bedrage van 2.600.
slechts ten hoogste 3.400.— mogen bedra
gen, doch met het oog op de noodzakelijke
kosten van inrichting zouden wy dien steun
voor het proefjaar bepaald wenschen te
zien op ten hoogste f 4.000.welk bedrag
overeenkomt met het restant van het ten
behoeve van de opgeheven inrichting op de
tegrooting van dit jaar uitgetrokken sub
sidie ad 6000.
Blijken de resultaten na afloop van het
proefjaar van dien aard, dat de inrichting
kan blijven gehandhaafd, en wordt alsdan
tot voortzetting besloten, dan zal evenwel
moeten worden gestreefd naar een gelei
delijke vermindering van het subsidiebedrag
ad ten hoogste 3.400.—.
Het beheer van de inrichting kan worden
opgedragen aan een Commissie, waarvan de
samenstelling aan ons College ware over
te laten aldus B. en W.
Voor een benoeming als lid van die Com
missie komen o.i. in aanmerking: de Direc
teur van den Gemeentelijken Dienst voor
Maatschappelijk Hulpbetoon, een lid van
het Bestuur van de Afd. Leiden van de Ver
eeniging tot Verbetering van het Lot der
Blinden in Nederland en zijn Koloniën, een
lid van het Bestuur van den Nederlandschen
Blindenbond, een lid van den Gemeente
raad en verder eenige andere voor het lid
maatschap van die Commissie geëigende
personen.
De Commissie zal geheel zelfstandig het
beheer over de werkinrichting moeten voe
ren. De begrooting zal zij aan de goedkeu
ring van B. en W. moeten onderwerpen, zij
zal rekening en verantwoording moeten
doen aan B. en W. en een verslag van haar
werkzaamheden moeten inzenden.
De regeling van de aan de blinden uit te
betalen werkloonen zal eveneens aan de
goedkeuring van B. en W. moeten worden
onderworpen
Ook in een behoorlijke leiding zal de
Commissie, onder goedkeuring van B. en
W., ook wat de belooning betreft, hebben te
voorzien.
Een en ander ware nader ter regeling aan
B. en W. op te dragen; wordt later tot be
stendiging van de inrichting besloten, dan
kan t. z. t. een en ander regeling vinden bij
een door den Raad vast te stellen reglement.
De huisvesting van de werkplaats zal kun
nen geschieden in de v.m. bewaarschool aan
de Groenesteeg, waarin eenige voor het doel
geschikte lokalen aanwezig en beschikbaar,
zijn. Deze lokalen zouden op een nader te
bepalen voet aan de Commissie in gebruik
kunnen worden afgestaan.
SAMENSTELLING SPORTCOMMISSIE.
Aangezien de statuten van de Sportstich
ting, zooals deze zijn vastgesteld bij raads
besluit van 13 Juli 1935, door Gedeputeer
de Staten zijn goedgekeurd, kan thans de
benoeming van de leden van den Raad
van Beheer plaats hebben, aldus B. en W.
Deze Raad zal oestaan uit 12 leden, van
wie 3 leden gekozen worden uit den Raad
en 9 uit de meerderjarige ingezetenen
deze gemeente.
Overeenkomstig het 2e lid van art. 8
van de statuten, bieden B. en W. den Raad
voor de benoeming van deze leden de vol
gende aanbevelingen aan:
Leden uit de ingezetenen: A. 1. Ir. F.
Stokhuyzen, 2. Ir. F. W. J. Westendorp;
B. 1. Mr. H.. F. A. Donders, 2. K. H. Kai
ser; C. 1. E. H. Moens, 2. Dr. S. A. de
Graaff; D. 1. Ir. P. C. Lindenbergh, 2. S.
N. Waringa; E. 1. W. F. van Ingen Sche-
nau Jr., 2. L. Zuiderveld; F. 1. A. Metz, 2.
S J. Koopmans; G. 1. P. H. Steenhauer, 2.
W. Caro; H. 1. Mr. E. P. Uittenbroek, 2.
G. G. Colin; I. D. Vijlbrief, 2. A. Verlint.
Leden uit den gemeenteraad: J. 1. H. L.
Tobé, 2. H. Lombert; K. 1. D. van der
Kwaak, 2. A. van Rosmalen; L. 1. A. Car
ton, 2. A. J. Jongsleen.
Wachtgeld en pensioen wethouders.
Bij de wet van 9 Januari 1936, S. 300,
werden in de Gemeentewet nieuwe bepa
lingen opgenomen betreffende het verlee
nen van wachtgeld en pensioen aan gewe
zen wethouders en het verleenen van pen
sioen aan hun weduwen en weezen.
In verband hiermede dient de bestaande
verordening van 24 Augustus 1931 betref
fende dit onderwerp te worden gewij
zigd.
B. en W. achten het gewenscht de voor
bereiding van deze wijziging, evenals in
dertijd met betrekking tot de geldende ver
ordening geschiedde, door een Raadscom
missie ad hoe te doen plaats hebben.
Zij geven den Raad derhalve in overwe
ging een Commissie ad hoc in te stellen,
bestaande uit 5 leden, teneinde den Raad
van voorlichting te dienen in zake de aan
te brengen wijzigingen in de verordening
van 24 Augustus 1931, regelende het ver
leenen van wachtgeld en pensioen aan de
wethouders
De benoeming van de leden van deze
Commissie zou, aldus B. en W. aan den
Raad, aan uwen voorzitter kunnen worden
overgelaten.
Leeraar Gymnasium.
In verband met de uitbreiding van het
aantal klassen is voor de a.s. cursus aan
het Gymnasium noodig de benoeming van
een tijdelijken leeraar in de oude talen.
Curatoren bevelen aan: 1. F. Nuys, docto
randus in de classieke letteren te Heem
stede. 2o. J. Smits, doctorandus in de clas
sieke letteren te Haarlem.
Leeraar H. B. S. met 5-jarigen cursus.
Naar aanleiding van een schrijven van
den directeur der Hoogere Burgerschool
met 5 j. c. hebben B. en W. in afwach
ting van een beslissing van den Raad
goed gevonden, dat de heer W. G. Hartstra
van den aanvang van den cursus 1936
1937 af gedurende 3 uren per week onder
wijs in Engelsch geeft aan genoemde
school.
B. en W. geven in overweging den heer
W. G. Hartstra alsnog voor den duur van
den cursus 19361937 te benoemen tot tij
delijk leeraar in Engelsch aan de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus.
Overplaatsing onderwijskrachten.
B. en W. stellen voor, over te plaatsen:
a. den onderwijzer J. K. van der Valk,
van de o.i. school aan de Paul Kruger-
straat naar de o.l. school aan de Medusa
straat B;
b. de onderwijzeres M. H. S. van Ewijck,
van d§ opleidingsschool voor u.l.o. aan den
Maresingel naar de o.l. school aan 'de
Paul Krugerstraat;
c. den onderwijzer M. D. Bergman, van
de o.l. school aan den Zuidsingel B naar de
o.l. school aan den Zuidsingel A.
Ontslag onderwijzer.
Volgens het Reglement op de vorloopige
pensionneerïng van onderwijzers moet
behoudens in enkele uitzonderingsgevallen
op straffe van verlies der Rijksvergoe
ding, ontslag worden verleend aan onder
wijzers, die den leeftijd van zestig jaren
hebben bereikt.
In verband daarmede geven B. en W. in
overweging, met ingang van een nader
door het College te bepalen datum, we
gens het bereiken van den zestig jaren
leeftijd, eervol ontslag te verleenen aan
den heer S. Dalmeijer, onderwijzer aan de
Jongensschool voor U. L. O.
De Kweekschool.
In de Raadsvergadering van 13 Juli j.l.
werd besloten de conclusie II en V van het
voorstel van 4 Juli 1936 in zake opheffing
van de gemeentelijke kweekschool voor
onderwijzeres (essen), voorloopig aan te
houden. Inmiddels is komen vast te staan,
dat de z.g. examenklasse van de voorma
lige gemeentelijke kweekschool als paral-
lelafdeeling van de Haagsche rijkskweek
school in Leiden blijft en dat de Leer
school gedurende den thans loopenden cur
sus als oefenschool voor die examenklasse
zal dienen In verband met de omstandig
heid, dat de lichamelijke oefening voor de
leerlingen van de kweekschool examenvak
is, kan dus het vakonderwijs in de lichame
lijke oefening aan die oefenschool niet
worden gemist, zoodat B en W. conclusie
III van bovenaangehaald voorstel voorloo
pig terugnemen, onder mededeeling, dat zij
tegen het einde van den cursus 19361937
op deze aangelegenheid zullen terugko
men.
Verhuring van localen.
In het gebouw Pieterskerk gracht No. 9
zijn drie lokalen vrijgekomen door de op
heffing van de werkinrichting van de Ver
eeniging tot Verbetering van het Lot der
Blinden. De Leidsche Teekenvereeniging
„De Kunst om de Kunst" en de Leidsche
Teeken- en Schilderacademie „Ars Aemu
la Naturae" hebben beide een verzoek in
gediend, om deze lokalen te mogen ge
bruiken. Blijkens ter visie gelegde corres
pondentie kan de vereeniging „De Kunst
om de Kunst" voor twee lokalen en „Ars
Aemula Naturae" voor één lokaal in aan
merking komen, zulks tegen een huurprijs
van 50.per jaar en per lokaal en on
der de ter visie liggende vorwaarden.
B. en W. stellen voor, dit goed te keul
ren.
De verordening op de Straatpolitie.
Op 27 April deed de Commissie voor
de Strafverordëningen een voorstel
tot wijziging van de verordening op de
Straatpolitie. In de Raadszitting van 18
Mei kwam dit stuk in behandeling, doch
in verband met een ingekomen bezwaar
schrift van den Verhuurdersbond voor
Leiden en Omstreken, te Leiden, van 18
Mei j.l. werd aangehouden en genoemde
Commissie ter nadere overweging in han
den gesteld.
Wat nu het bezwaarschrift betreft:
adrsesant is bevreesd, aldus de Commissie
voor de strafverordeningen, dat door het
voorgestelde nieuwe artikel 46 de eigena
ren e.d. van woningen, enz. waaraan de
in dat artikel bedoelde voorwerpen wor
den bevestigd, op kosten kunnen worden
gejaagd. De commissie kan deze vrees niet
deelen. Immers, de term „gedoogen", wel
ke hier en ook 'in verscheidene wetten
wordt gebruikt, bedoelt de volkomen lijd
zaamheid der eigenaren e.d. in het licht te
stellen, waarmede eenige daad, dus ook bij
dragen in de kosten, zich niet zou verdra
gen. De mogelijkheid bestaat echter, dat
door het aanbrengen en eveneens door
het verwijderen der voorwerpen scha
de wordt berokkend, welke uiteraard ten
laste van de gemeente zal moeten, komen.
De Commissie is dan ook van meening, dat
in het artikel een zinsnede behoort te wor
den ingevoged, luidende „behoudens recht
op schadevergoeding", waarmede, naar de
Comm. vertrouwt, aan- de geopperde be
zwaren is tegemoet gekomen. Verder is de
Commisie tot de overtuiging gekomen, dat
deze bepaling niet slechts behoort te spre
ken van „bevestigen" en „instandhouden",
doch tevens van „verwijderen na ophou
den van het gebruik". Deze wijziging heeft
de Commissie eveneens in de redactie aan
gebracht.
De Commissie maakt van deze gelegen
heid gebruik een voorstel te doen tot het
opnemen van een bepaling in de verorde
ning dit zal kunnen geschieden door toe
voeging van een nieuw lid aan artikel 9
welke paal en perk stelt aan het door on
bevoegden doorzoeken en omverwerpen
van vuilnisemmers.Blijkens een rapport
van den Directeur v d. Gem.. Reinigings-
en Ontsmettingsdienst is dit doorzoeken
absoluut verwerpelijk. Niet alleen, omdat
daardoor het huisvuil over de straat wordt
verspreid, doch wel in de eerste plaats, om
dat hiervan groot gevaar voor de volks
gezondheid is te duchten, aangezien deze
emmers vele besmette of tot bederf over
gegane voorwerpen bevatten. De meerder
heid der Comm. is dan ook van meening,
dat deze handelingen volstrekt moeten
worden verboden Eén lid echter, de nood
zakelijkheid eener regeling inziende, zou
toch aan enkele bonafide lorrenkooplieden
de mogelijkheid van het onderzoeken wil
len laten, maar zou deze afhankelijk wil
len stellen van een vergunning van Bur
gemeester en Wethouders. De meerderheid
voert hiertegen aan, dat de voordeelen
voor deze enkel an niet opwegen tegen de
nadeelen, welke daardoor voor de volks
gezondheid blijven bestaan. Zij acht het
niet voor niets, dat voorgeschreven is, dat
de emmers door de ingezetenen goed geslo
ten buiten gezet moeten worden Wil men
de lorrenkooplieden van dienst zijn, dan
zal men het nog eenigszins waarde heb
bende huisvuil, zooals schillen, lompen en
papier kunnen afzonderen en afgeven aan
kooplieden, die deze zaken huis aan huis
ophalen. Het lijkt de meerderheid echter
niet de taak van den Raad, doch eerder
van de pers om deze lieden in hun bedrijf
te ondersteunen.
De verordening tot voorkoming van brand
Op aandringen van het hoofdbestuur van
de Nederlandsche Vereeniging tot Bescher
ming van Dieren richtten Gedeputeerde
Staten op 11 Februari j.L een circulaire tot
de Colleges van Burgemeester en Wethou
ders in Zuid-Holland, inzake toezicht op
electrische installaties in stallen. Naar B.
en W. bekend is, heeft de Directeur der
Lichtfabrieken zich inmiddels met dit toe
zicht belast.
In bovenvermeld rondschrijven geven
Gedeputeerde Staten bovendien in overwe
ging een bepaling in het leven te roepen,
waarbij de opslag van hooi op zolders,
welke niet brandvrij van stallen zyn af
gescheiden, behoudens een hoeveelheid
voor dagelijksch gebruik zoomede het
aanwezig hebben van brandgevaarlijke ob
jecten in stallen verboden wordt.
B. en W. zijn van meening, dat een der
gelijke bepaling inderdaad aanbeveling ver
dient en dat deze zou kunnen worden on
dergebracht in art. 19 van de Verordening
tot voorkoming van brand.
B. en W. willen nog opmerken, dat h.i.
aan deze bepaling nog eenige uitbreiding
moet worden gegeven, in dien zin, dat hét
verbod zal moeten gelden zoowel voor de
zolders als ook voor de stallen zelf en dat
het niet beperkt moet worden tot hooi,
doch uitgebreid tot de in art. 19 bedoelde
lichtbrandbare stoffen.
Uitbreiding brandweermateriaal.
By besluit van de Raadsvergadering
d.d. 16 Maart j.l. werd een crediet beschik-
taar gesteld ten behoeve van de uitbrei
ding van het brandweermaterieel.
In verband hiermede zijn door B. en W.
aan een aantal daartoe in aanmerking
komende leveranciers aanbiedingen ge
vraagd voor de levering van een auto-spuit
en een auto-ladder.
Gelijk uiit de rapporten blijkt, verdient de
aanbieding van de N.V. Fabriek voor Wa-
genbouw, IJzerconstructie en Brandweer-
materieel v/h. J. Geesink en Zonen, te
Weesp, met betrekking tot de levering van
ae autospuit en die van de N.V. Handel
maatschappij Ad. Voigt en Co., te Amster
dam, met betrekking tot de levering van een
auto-ladder, gelet op de prijzen in verband
met de technische kwaliteiten, waaraan het
aangebodene voldoet, de voorkeur, zoodat de
levering aan die Naamlooze Vennootschap
pen kan worden opgedragen.
Vermits voor deze onderhandsche op
drachten een afzonderlijk raadsbesluit ver-
eischt is, geven B. en W. den Raad derhal
ve alsnu in overweging:
a. de levering van een auto-motorspuit
onderhands op te dragen aan de N.V. Fa
briek voor Wagenbouw, IJzerconstructie en
Brandweermaterieel, voorheen J. Geesink
en Zonen, te Weesp,
b. de levering van een auto-draailadder
in 4-deelige uitvoering onderhands op te
dragen aan de N.V. Handelmaatschappij Ad.
Voigt en Co., te Amsterdam,
een en ander overeenkomstig de overge
legde voorwaarden en tegen de overgelegde
prijzen.
Rekening „Bouw van Werkmanswoningen"
B. en W. bieden aan de rekening over
1935 van plan I van de Vereeniging tot
Bevordering van den Bouw van Werk
manswoningen.
De rekening sluit met een voordeelig sal
do van ƒ2.740.58. Aangezien "oor uitkee-
ring van 3 pet. dividend een bedrag van
1.674.benoodigd is, bedraagt het over
schot 1.066.58, welke som in de gemeente
kas moet worden gestort.
B. en W. deelen nog mede, dat de aan het
plan Geeregracht-Zyigraclït te betalen
rente van de opgenomen som van f 7.000.
is teruggebracht van 41/2 pet. tot 4 pet.,
waardoor de bijzondere omstandigheid, dat
over genoemd bedrag 1/2 pet. rente meer
werd betaald dan de statuten der vereeni
ging toelieten, heeft opgehouden te be
staan.
Een invordering.
J. G. D. Haverman te Leiden is aan de
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electri-
citeit alhier een bedrag van 76.84 ver
schuldigd wegens gasverbruik ten behoeve
van het perceel Stationsplein 4 over de
maanden November en December 1935 en
Januari en Februari 1936. Aangezien Ha
verman, ondanks herhaalde aanmaning,
tot dusverre in gebreke is gebleven dit be
drag te voldoen, zal de invordering daar
van thans langs gerechtelijken weg moe
ten geschieden aldus B. en W. die
daarvoor de goedkeuring van den Raad
vragen.
Nasporingen uit het bevolkingsregister.
Door enkele openbare diensten wordt aan
de gemeente voor het ontvangen van in
lichtingen uit het bevolkingsregister een
bedrag betaald, varieerend tusschen 8 cent
en 12 cent per inlichting, in verband met
een genomen abonnement. Aan de gemeen
tebedrijven evenwel worden de inlichtin
gen uit het bevolkingsregister kosteloos
verstrekt; dit mag nu niet meer.
B. en W. stellen voor, het bedrag voor
de hierbedoelde diensten, instellingen en
bedrijven der inlichting of opgave uit het
bevolkingsregster vast te stellen op 5 cent,
vervolgens op 4 1/2 cent per inlichting of
opgave bij 100 inlichtingen of opgaven, 4
cent bij 500, 3 1/2 cent bij 1000 en 3 cent
by 10.000 inlichtingen of opgaven.
Aangezien het voorkomt, dat ten behoe
ve van een wetenschapplijk of philantro-
pisch doel inlichtingen worden gevraagd
uit het bevolkingsregister en het bestaande
tarief ad ƒ0.50 per inlichting daarvoor te
hoog bleek, geven B. en W. in overweging
tevens te bepalen, dat het voorgestelde ta
rief ook zal gelden voor dergelijke gevraag
de inlichtingen of nasporingen uit het be
volkingsregister.