DINS'DAG 6 OCTOBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. II GEMEENTERAAD. De Gemeenteraad vergadert op Maandag 12 October 1936, des namiddags te twee uur, In het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen" (Steenschuur 21). Te behandelen onderwerpen: lo. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. 2o. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Engelsch aan de Hoogere Burger school met 5-jarig en cursus. 3o. Benoeming van twaalf leden van den Raad van Beheer van de Sportstich ting. 4o. Voorstel tot overplaatsing van een drietal leerkrachten aan o.i. scholen. 5o. Voorstel tot het vrrleenen van ont slag aan S. Dalmeijer, als onderwijzer aan de Jongensschool voor u.l.o., wegens, het bereiken van den zestig jarig en leeftijd. 6o. Praeadvies op het verzoek mr. A. J. Romijn, om ontslag als ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken. 7o. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1935, van den Keuringsdienst van Waren in het district Leiden. 8o. Voorstel, om, met intrekking van het raadsbesluit van 23 December 1935, vast te stellen de begrooting van den Keu ringsdienst van Waren in het district Lei den, voor de maanden Januari en Februari 1936. 9o. Rekening, over 1D35, van plan I van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. lOo. Suppletoire begrooting, dienst 1935, van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. llo. Rekening, dienst 1935, van het Ge reformeerde Minnen- of Arme Oude Man nen en Vrouwenhuis. 12o. Rekening, dienst 1935, van het Hei lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. 13o. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1935 op dat van 1936 van gelden in verband met de voldoening van onbe taald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt of verbruikt zijn van verleende oredieten, alsmede tot overbrenging van verschillende ontvang- en uitgaafposten van den kapitaaldienst. 14o. Voorstel tot verhuring van twee lokalen van het voormalig schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht No. 9 aan de Leidsche Teekenvereeniging „de Kunst om de Kunst" en van één lokaal van dat ge bouw aan de Leidsche Teeken- en Schilder academie „Ars Aemula Naturae". 15o. Voorstel tot intrekking van het raadsbesluit van 23 December 1935 inzake onteigening van de voor den bouw van een inrichting voor zuivering van afgevoerd rioolwater aan de Slaagh- of Stinksloot be- noodigde perceelen grond. 16o. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen J. G. D. Haverman, te Leiden, strekkende tot betaling aan de gemeente van het door hem verschuldig de, wegens gasverbruik. 17o. Voorstel om de Leerschool aan te duiden als Opleidingsschool voor u.l.o. aan de Vrouwenkerksteeg. 18o. Voorstel tot vaststelling van ver ordeningen, regelende d-; heffing en invor dering van schoolgelden voor lager, mid delbaar en gymnasiaal onderwijs. 19o. Voorstel tot instelling van een Commissie ad hoe inzake wijziging van de verordening regelende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan de wethouders. 20o. Voorstel tot wijziging van de Ver ordening, regelende de heffing van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden. 21 o. Voorstel tot wijziging van de Ver ordening tot voorkoming-van brand. 22o. Voorstel tot wijziging van de Ver ordening op de Straatpolitie. 23o. Voorstel tot onderhandsche op- draoht van de levering van een auto-mo- torspuit aan de N.V. Fabriek voor Wagen- bouw, IJzerconstructie en Brandweerma- terieel v/h. J. Geesink en Zonen, te Weesp, en van de levering van een auto-draailad- der aan de N.V. Handelmaatschappij Ad. Voigt en Co., te Amsterdam. 24o. Voorstel in zake het bij wijze van proef oprichten van een werkinrichting voor blinden in de v.m. bewaarschool aan de Groenesteeg en tot vaststelling van de desbetreffende begrootingsregeling. De praeadviezen bij deze voorstellen, voorzoover niet louter van formeelen aard, volgen hieronder. Het praeadvies by punt 18 geven wij morgen. Wy merken nu reeds op, dat in het bedrag der te innen schoolgelden voor de betrokkenen practisch weinig verandering wordt gebracht. EEN NIEUWE WERKINRICHTING VOOR BLINDEN. In verband met de opheffing van de door de Afdeeling Leiden van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en zijn Koloniën geëxploiteerde werkinrichting voor blinden, hebben B. en W. de vraag onder oogen gezien, of vanwege de gemeente op voor haar financieel ver antwoorde wijze, in een werkgelegenheid voor Leidsche blinden zou kunnen worden voorzien. De werkinrichting van de vorengenoem de afdeel.ng is, naar bekend is, opgeheven omdat over de laatste jaren, ondanks een belangrijk jaarlijksch subsidie uit de ge meentekas, geen sluitende exploitatiereke ning was te verkrijgen. Dit vond vooral zyn oorzaak in de moeilijkheden, welke werden ondervonden bij den afzet van de in de in richting vervaardigde voorwerpen. Die moeilijkheden, waarmede ook derge lijke instellingen elders te kampen hebben, zyn, het behoeft geen betoog, geenszins op geheven, doch duren nog onverzwakt voort. Gok een nieuwe werkinrichting zal daar zonder twijfel mede te kampen hebben. Slechts indien de opzet van de fcieuwe in richting grondig zal verschillen met dien van.de opgeheven inrichting, achten B. en W. kans van slagen aanwezig. Doen B. en W. dan ook hieronder het voorstel, om tot de oprichting van een werk inrichting voor Leidsche blinden te beslui ten, dan geschiedt dit derhalve, dit stellen zy met nadruk voorop, onder het uitdruk kelijke voorbehoud, dat de opzet van die inrichting, in het bijzonder voor zooveel de fabricage en de belooningen der blinden betreft, in belangrijke mate zal moeten af wijken van dien van de opgeheven inrich ting. De aanmaak van artikelen zal zich geheel naar de omzetmogeiijkheid moeten regelen; de belooningen der blinden naar de bedrijfsuhkomsten.. Ook dan is het nog geenszins zeker, dat de inrichting met behulp van het door de gemeente ten hoogste beschikbaar te stellen bedrag, waarover nader, levensvatbaarheid zal blijken te bezitten, zoodat zij de oprich ting van de inrichting als een voorloopigen maatregel zouden willen zien beschouwd, om na een jaar de bestendiging opnieuw onder oogen te kunnen zien. Over de sociale beteskenis van een werk gelegenheid voor blinden behoeven wij hier niet uit te weiden, aldus B en W. Ook kunnen wij ons er van ontslagen achten cm aan te tocnen, dat het scheppen van een werkgelegenheid voor blinden een finan- ciëel offer van de gemeente 'waard is. Uwe Vergadering verleende immers reeds sedert geruimen tijd een belangrijk jaarlijksch subsidie aan vorengenoemde afdeeling, ten einde haar dt exploitatie van een werkge- legenheio voor blinden mogelijk te maken, aldus B. en W. Dit jaarlijksch subsidie bedroeg met in gang van 1933, afgezien van eenige aan vullende subsidies, f 6.000. Bij het onderzoek naar de mogelijkheid van het verschaffen van een werkgelegen heid aan de blinden hebben B. en W. voor opgesteld, dat in dezen tijd bezwaarlijk voor dat doel een grooter bedrag uit de gemeen tekas ka:, worden beschikbaar gesteld dan voorheen en dat derhalve de financiëele ge volgen van het scheppen van zoodanige ge legenheid dei gemeente op geen grootere uitgave dan van ten hoogste f 6.000. per jaar mag komen te staan. De Afdeeling Leiden van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en zijn Koloniën kon ondanks het door de gemeente verleende subsidie, <Ie werkgelegenheid voor blinden niet blij ven exploiteeren, doch B. en W. zijn van oordeel, dat het, met inachtneming van het voren vermelde voorbehoud, gewettigd is, voor een jaar een proef te nemen met een voortzetting van de inrichting. Met het vorenstaande willen B en W., zij constateeren dit uitdrukkelijk, geenszins hebben gezegu, dat de afdeeling Leiden van dt Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en zijn Koloniën bij de exploitatie van de opgeheven werk gelegenheid in eenig opzicht te kort is ge schoten, doch slechts dit, dat het onder an dere, gunstiger tijdsomstandigheden aange vangen werk, onder de tegenwoordige, van de vroegere wel zeer verschillende, tijds omstandigheden niet onveranderd opnieuw ter hand kan worden genomen. De oplossing, welke het College voor oogen staat, komt op het volgende neer. Aan de blinden, die in de opgeheven werkinrichting werkzaam waren, wordt thans door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon een on dersteuning uitgekeerd van in totaal f 2.600.per jaar. Deze steunverleening kan worden voort gezet en beschouwd worden als het grond- ledrag, dat elke blinde, eventueel met zijn gezin, ten minste voor zijn noodzakelijk levensonderhoud behoeft. Daarnaast zal den blinde, die in de op te richten werkinrichting werkzaam is, wegens den door hem verrichten arbeid, een werk loon worden uitgekeerd, dat, evenals de arbeidstijden, zal moeten worden bepaald in verband met de omzetmogeiijkheid. Behalve het grondbedrag zal dus het te ontvangen loon geheel afhangen van de resultaten van de exploitatie. Het steunbedrag zal met het werkloon, vanwege de na te noemen Commissie, aan welke het beheer der inrichting ware op te dragen, aan de betrokkenen worden uit gekeerd. Ook by voikomen deskundige leiding van de op te richten werkinrichting zal finan ciëele steun van de gemeente niet kunnen worden ontbeerd. Deze steun zou, rekening houdende met de ondersteunning vanwege Maatschappe lijk Hulpbetoon ten bedrage van 2.600. slechts ten hoogste 3.400.— mogen bedra gen, doch met het oog op de noodzakelijke kosten van inrichting zouden wy dien steun voor het proefjaar bepaald wenschen te zien op ten hoogste f 4.000.welk bedrag overeenkomt met het restant van het ten behoeve van de opgeheven inrichting op de tegrooting van dit jaar uitgetrokken sub sidie ad 6000. Blijken de resultaten na afloop van het proefjaar van dien aard, dat de inrichting kan blijven gehandhaafd, en wordt alsdan tot voortzetting besloten, dan zal evenwel moeten worden gestreefd naar een gelei delijke vermindering van het subsidiebedrag ad ten hoogste 3.400.—. Het beheer van de inrichting kan worden opgedragen aan een Commissie, waarvan de samenstelling aan ons College ware over te laten aldus B. en W. Voor een benoeming als lid van die Com missie komen o.i. in aanmerking: de Direc teur van den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, een lid van het Bestuur van de Afd. Leiden van de Ver eeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en zijn Koloniën, een lid van het Bestuur van den Nederlandschen Blindenbond, een lid van den Gemeente raad en verder eenige andere voor het lid maatschap van die Commissie geëigende personen. De Commissie zal geheel zelfstandig het beheer over de werkinrichting moeten voe ren. De begrooting zal zij aan de goedkeu ring van B. en W. moeten onderwerpen, zij zal rekening en verantwoording moeten doen aan B. en W. en een verslag van haar werkzaamheden moeten inzenden. De regeling van de aan de blinden uit te betalen werkloonen zal eveneens aan de goedkeuring van B. en W. moeten worden onderworpen Ook in een behoorlijke leiding zal de Commissie, onder goedkeuring van B. en W., ook wat de belooning betreft, hebben te voorzien. Een en ander ware nader ter regeling aan B. en W. op te dragen; wordt later tot be stendiging van de inrichting besloten, dan kan t. z. t. een en ander regeling vinden bij een door den Raad vast te stellen reglement. De huisvesting van de werkplaats zal kun nen geschieden in de v.m. bewaarschool aan de Groenesteeg, waarin eenige voor het doel geschikte lokalen aanwezig en beschikbaar, zijn. Deze lokalen zouden op een nader te bepalen voet aan de Commissie in gebruik kunnen worden afgestaan. SAMENSTELLING SPORTCOMMISSIE. Aangezien de statuten van de Sportstich ting, zooals deze zijn vastgesteld bij raads besluit van 13 Juli 1935, door Gedeputeer de Staten zijn goedgekeurd, kan thans de benoeming van de leden van den Raad van Beheer plaats hebben, aldus B. en W. Deze Raad zal oestaan uit 12 leden, van wie 3 leden gekozen worden uit den Raad en 9 uit de meerderjarige ingezetenen deze gemeente. Overeenkomstig het 2e lid van art. 8 van de statuten, bieden B. en W. den Raad voor de benoeming van deze leden de vol gende aanbevelingen aan: Leden uit de ingezetenen: A. 1. Ir. F. Stokhuyzen, 2. Ir. F. W. J. Westendorp; B. 1. Mr. H.. F. A. Donders, 2. K. H. Kai ser; C. 1. E. H. Moens, 2. Dr. S. A. de Graaff; D. 1. Ir. P. C. Lindenbergh, 2. S. N. Waringa; E. 1. W. F. van Ingen Sche- nau Jr., 2. L. Zuiderveld; F. 1. A. Metz, 2. S J. Koopmans; G. 1. P. H. Steenhauer, 2. W. Caro; H. 1. Mr. E. P. Uittenbroek, 2. G. G. Colin; I. D. Vijlbrief, 2. A. Verlint. Leden uit den gemeenteraad: J. 1. H. L. Tobé, 2. H. Lombert; K. 1. D. van der Kwaak, 2. A. van Rosmalen; L. 1. A. Car ton, 2. A. J. Jongsleen. Wachtgeld en pensioen wethouders. Bij de wet van 9 Januari 1936, S. 300, werden in de Gemeentewet nieuwe bepa lingen opgenomen betreffende het verlee nen van wachtgeld en pensioen aan gewe zen wethouders en het verleenen van pen sioen aan hun weduwen en weezen. In verband hiermede dient de bestaande verordening van 24 Augustus 1931 betref fende dit onderwerp te worden gewij zigd. B. en W. achten het gewenscht de voor bereiding van deze wijziging, evenals in dertijd met betrekking tot de geldende ver ordening geschiedde, door een Raadscom missie ad hoe te doen plaats hebben. Zij geven den Raad derhalve in overwe ging een Commissie ad hoc in te stellen, bestaande uit 5 leden, teneinde den Raad van voorlichting te dienen in zake de aan te brengen wijzigingen in de verordening van 24 Augustus 1931, regelende het ver leenen van wachtgeld en pensioen aan de wethouders De benoeming van de leden van deze Commissie zou, aldus B. en W. aan den Raad, aan uwen voorzitter kunnen worden overgelaten. Leeraar Gymnasium. In verband met de uitbreiding van het aantal klassen is voor de a.s. cursus aan het Gymnasium noodig de benoeming van een tijdelijken leeraar in de oude talen. Curatoren bevelen aan: 1. F. Nuys, docto randus in de classieke letteren te Heem stede. 2o. J. Smits, doctorandus in de clas sieke letteren te Haarlem. Leeraar H. B. S. met 5-jarigen cursus. Naar aanleiding van een schrijven van den directeur der Hoogere Burgerschool met 5 j. c. hebben B. en W. in afwach ting van een beslissing van den Raad goed gevonden, dat de heer W. G. Hartstra van den aanvang van den cursus 1936 1937 af gedurende 3 uren per week onder wijs in Engelsch geeft aan genoemde school. B. en W. geven in overweging den heer W. G. Hartstra alsnog voor den duur van den cursus 19361937 te benoemen tot tij delijk leeraar in Engelsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. Overplaatsing onderwijskrachten. B. en W. stellen voor, over te plaatsen: a. den onderwijzer J. K. van der Valk, van de o.i. school aan de Paul Kruger- straat naar de o.l. school aan de Medusa straat B; b. de onderwijzeres M. H. S. van Ewijck, van d§ opleidingsschool voor u.l.o. aan den Maresingel naar de o.l. school aan 'de Paul Krugerstraat; c. den onderwijzer M. D. Bergman, van de o.l. school aan den Zuidsingel B naar de o.l. school aan den Zuidsingel A. Ontslag onderwijzer. Volgens het Reglement op de vorloopige pensionneerïng van onderwijzers moet behoudens in enkele uitzonderingsgevallen op straffe van verlies der Rijksvergoe ding, ontslag worden verleend aan onder wijzers, die den leeftijd van zestig jaren hebben bereikt. In verband daarmede geven B. en W. in overweging, met ingang van een nader door het College te bepalen datum, we gens het bereiken van den zestig jaren leeftijd, eervol ontslag te verleenen aan den heer S. Dalmeijer, onderwijzer aan de Jongensschool voor U. L. O. De Kweekschool. In de Raadsvergadering van 13 Juli j.l. werd besloten de conclusie II en V van het voorstel van 4 Juli 1936 in zake opheffing van de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzeres (essen), voorloopig aan te houden. Inmiddels is komen vast te staan, dat de z.g. examenklasse van de voorma lige gemeentelijke kweekschool als paral- lelafdeeling van de Haagsche rijkskweek school in Leiden blijft en dat de Leer school gedurende den thans loopenden cur sus als oefenschool voor die examenklasse zal dienen In verband met de omstandig heid, dat de lichamelijke oefening voor de leerlingen van de kweekschool examenvak is, kan dus het vakonderwijs in de lichame lijke oefening aan die oefenschool niet worden gemist, zoodat B en W. conclusie III van bovenaangehaald voorstel voorloo pig terugnemen, onder mededeeling, dat zij tegen het einde van den cursus 19361937 op deze aangelegenheid zullen terugko men. Verhuring van localen. In het gebouw Pieterskerk gracht No. 9 zijn drie lokalen vrijgekomen door de op heffing van de werkinrichting van de Ver eeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden. De Leidsche Teekenvereeniging „De Kunst om de Kunst" en de Leidsche Teeken- en Schilderacademie „Ars Aemu la Naturae" hebben beide een verzoek in gediend, om deze lokalen te mogen ge bruiken. Blijkens ter visie gelegde corres pondentie kan de vereeniging „De Kunst om de Kunst" voor twee lokalen en „Ars Aemula Naturae" voor één lokaal in aan merking komen, zulks tegen een huurprijs van 50.per jaar en per lokaal en on der de ter visie liggende vorwaarden. B. en W. stellen voor, dit goed te keul ren. De verordening op de Straatpolitie. Op 27 April deed de Commissie voor de Strafverordëningen een voorstel tot wijziging van de verordening op de Straatpolitie. In de Raadszitting van 18 Mei kwam dit stuk in behandeling, doch in verband met een ingekomen bezwaar schrift van den Verhuurdersbond voor Leiden en Omstreken, te Leiden, van 18 Mei j.l. werd aangehouden en genoemde Commissie ter nadere overweging in han den gesteld. Wat nu het bezwaarschrift betreft: adrsesant is bevreesd, aldus de Commissie voor de strafverordeningen, dat door het voorgestelde nieuwe artikel 46 de eigena ren e.d. van woningen, enz. waaraan de in dat artikel bedoelde voorwerpen wor den bevestigd, op kosten kunnen worden gejaagd. De commissie kan deze vrees niet deelen. Immers, de term „gedoogen", wel ke hier en ook 'in verscheidene wetten wordt gebruikt, bedoelt de volkomen lijd zaamheid der eigenaren e.d. in het licht te stellen, waarmede eenige daad, dus ook bij dragen in de kosten, zich niet zou verdra gen. De mogelijkheid bestaat echter, dat door het aanbrengen en eveneens door het verwijderen der voorwerpen scha de wordt berokkend, welke uiteraard ten laste van de gemeente zal moeten, komen. De Commissie is dan ook van meening, dat in het artikel een zinsnede behoort te wor den ingevoged, luidende „behoudens recht op schadevergoeding", waarmede, naar de Comm. vertrouwt, aan- de geopperde be zwaren is tegemoet gekomen. Verder is de Commisie tot de overtuiging gekomen, dat deze bepaling niet slechts behoort te spre ken van „bevestigen" en „instandhouden", doch tevens van „verwijderen na ophou den van het gebruik". Deze wijziging heeft de Commissie eveneens in de redactie aan gebracht. De Commissie maakt van deze gelegen heid gebruik een voorstel te doen tot het opnemen van een bepaling in de verorde ning dit zal kunnen geschieden door toe voeging van een nieuw lid aan artikel 9 welke paal en perk stelt aan het door on bevoegden doorzoeken en omverwerpen van vuilnisemmers.Blijkens een rapport van den Directeur v d. Gem.. Reinigings- en Ontsmettingsdienst is dit doorzoeken absoluut verwerpelijk. Niet alleen, omdat daardoor het huisvuil over de straat wordt verspreid, doch wel in de eerste plaats, om dat hiervan groot gevaar voor de volks gezondheid is te duchten, aangezien deze emmers vele besmette of tot bederf over gegane voorwerpen bevatten. De meerder heid der Comm. is dan ook van meening, dat deze handelingen volstrekt moeten worden verboden Eén lid echter, de nood zakelijkheid eener regeling inziende, zou toch aan enkele bonafide lorrenkooplieden de mogelijkheid van het onderzoeken wil len laten, maar zou deze afhankelijk wil len stellen van een vergunning van Bur gemeester en Wethouders. De meerderheid voert hiertegen aan, dat de voordeelen voor deze enkel an niet opwegen tegen de nadeelen, welke daardoor voor de volks gezondheid blijven bestaan. Zij acht het niet voor niets, dat voorgeschreven is, dat de emmers door de ingezetenen goed geslo ten buiten gezet moeten worden Wil men de lorrenkooplieden van dienst zijn, dan zal men het nog eenigszins waarde heb bende huisvuil, zooals schillen, lompen en papier kunnen afzonderen en afgeven aan kooplieden, die deze zaken huis aan huis ophalen. Het lijkt de meerderheid echter niet de taak van den Raad, doch eerder van de pers om deze lieden in hun bedrijf te ondersteunen. De verordening tot voorkoming van brand Op aandringen van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescher ming van Dieren richtten Gedeputeerde Staten op 11 Februari j.L een circulaire tot de Colleges van Burgemeester en Wethou ders in Zuid-Holland, inzake toezicht op electrische installaties in stallen. Naar B. en W. bekend is, heeft de Directeur der Lichtfabrieken zich inmiddels met dit toe zicht belast. In bovenvermeld rondschrijven geven Gedeputeerde Staten bovendien in overwe ging een bepaling in het leven te roepen, waarbij de opslag van hooi op zolders, welke niet brandvrij van stallen zyn af gescheiden, behoudens een hoeveelheid voor dagelijksch gebruik zoomede het aanwezig hebben van brandgevaarlijke ob jecten in stallen verboden wordt. B. en W. zijn van meening, dat een der gelijke bepaling inderdaad aanbeveling ver dient en dat deze zou kunnen worden on dergebracht in art. 19 van de Verordening tot voorkoming van brand. B. en W. willen nog opmerken, dat h.i. aan deze bepaling nog eenige uitbreiding moet worden gegeven, in dien zin, dat hét verbod zal moeten gelden zoowel voor de zolders als ook voor de stallen zelf en dat het niet beperkt moet worden tot hooi, doch uitgebreid tot de in art. 19 bedoelde lichtbrandbare stoffen. Uitbreiding brandweermateriaal. By besluit van de Raadsvergadering d.d. 16 Maart j.l. werd een crediet beschik- taar gesteld ten behoeve van de uitbrei ding van het brandweermaterieel. In verband hiermede zijn door B. en W. aan een aantal daartoe in aanmerking komende leveranciers aanbiedingen ge vraagd voor de levering van een auto-spuit en een auto-ladder. Gelijk uiit de rapporten blijkt, verdient de aanbieding van de N.V. Fabriek voor Wa- genbouw, IJzerconstructie en Brandweer- materieel v/h. J. Geesink en Zonen, te Weesp, met betrekking tot de levering van ae autospuit en die van de N.V. Handel maatschappij Ad. Voigt en Co., te Amster dam, met betrekking tot de levering van een auto-ladder, gelet op de prijzen in verband met de technische kwaliteiten, waaraan het aangebodene voldoet, de voorkeur, zoodat de levering aan die Naamlooze Vennootschap pen kan worden opgedragen. Vermits voor deze onderhandsche op drachten een afzonderlijk raadsbesluit ver- eischt is, geven B. en W. den Raad derhal ve alsnu in overweging: a. de levering van een auto-motorspuit onderhands op te dragen aan de N.V. Fa briek voor Wagenbouw, IJzerconstructie en Brandweermaterieel, voorheen J. Geesink en Zonen, te Weesp, b. de levering van een auto-draailadder in 4-deelige uitvoering onderhands op te dragen aan de N.V. Handelmaatschappij Ad. Voigt en Co., te Amsterdam, een en ander overeenkomstig de overge legde voorwaarden en tegen de overgelegde prijzen. Rekening „Bouw van Werkmanswoningen" B. en W. bieden aan de rekening over 1935 van plan I van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werk manswoningen. De rekening sluit met een voordeelig sal do van ƒ2.740.58. Aangezien "oor uitkee- ring van 3 pet. dividend een bedrag van 1.674.benoodigd is, bedraagt het over schot 1.066.58, welke som in de gemeente kas moet worden gestort. B. en W. deelen nog mede, dat de aan het plan Geeregracht-Zyigraclït te betalen rente van de opgenomen som van f 7.000. is teruggebracht van 41/2 pet. tot 4 pet., waardoor de bijzondere omstandigheid, dat over genoemd bedrag 1/2 pet. rente meer werd betaald dan de statuten der vereeni ging toelieten, heeft opgehouden te be staan. Een invordering. J. G. D. Haverman te Leiden is aan de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electri- citeit alhier een bedrag van 76.84 ver schuldigd wegens gasverbruik ten behoeve van het perceel Stationsplein 4 over de maanden November en December 1935 en Januari en Februari 1936. Aangezien Ha verman, ondanks herhaalde aanmaning, tot dusverre in gebreke is gebleven dit be drag te voldoen, zal de invordering daar van thans langs gerechtelijken weg moe ten geschieden aldus B. en W. die daarvoor de goedkeuring van den Raad vragen. Nasporingen uit het bevolkingsregister. Door enkele openbare diensten wordt aan de gemeente voor het ontvangen van in lichtingen uit het bevolkingsregister een bedrag betaald, varieerend tusschen 8 cent en 12 cent per inlichting, in verband met een genomen abonnement. Aan de gemeen tebedrijven evenwel worden de inlichtin gen uit het bevolkingsregister kosteloos verstrekt; dit mag nu niet meer. B. en W. stellen voor, het bedrag voor de hierbedoelde diensten, instellingen en bedrijven der inlichting of opgave uit het bevolkingsregster vast te stellen op 5 cent, vervolgens op 4 1/2 cent per inlichting of opgave bij 100 inlichtingen of opgaven, 4 cent bij 500, 3 1/2 cent bij 1000 en 3 cent by 10.000 inlichtingen of opgaven. Aangezien het voorkomt, dat ten behoe ve van een wetenschapplijk of philantro- pisch doel inlichtingen worden gevraagd uit het bevolkingsregister en het bestaande tarief ad ƒ0.50 per inlichting daarvoor te hoog bleek, geven B. en W. in overweging tevens te bepalen, dat het voorgestelde ta rief ook zal gelden voor dergelijke gevraag de inlichtingen of nasporingen uit het be volkingsregister.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 11