VRIJDAG 2 OCTOBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT RECHTZAKEN DOOD DOOR SCHULD. Wegens dood door schuld had zich voor de Rechtbank te Haarlem te verantwoor den een 24-jarige chauffeur uit Haarlem. Deze reed op 25 Juni in de hoofdstraat te Hillegom. Hij is het trottoir opgere den, waar een man wandelde. De voetgan ger werd aangereden. Hij liep een schedel- basisfractuur en op en overleed aan de ge volgen daarvan. Een jufrouw, die in de straat gewandeld had, verklaarde, gezien te hebben, dat de chauffeur het trottoir was opgereden en daarna den voetganger had aangereden. De chauffeur wist niet wat de oorzaak was. De Officier van Justitie zeide in zijn re quisitoir, dat jonge chauffeurs op den weg terdege moesten opletten. Hij wilde een voorbeeld stellen en eischte een gevange nisstraf van drie maanden met ontzegging, gedurende zes maanden motorrijtuigen te besturen. De verdediger, mr. B. W. Stomps, ver- Becht met het oog op de jeugd van ver dachte een voorwaiardelijke straf op te leggen. INBREKERSBENDE VEROORDEELD. Ook inbraken te Zwammerdam en Alphen op hun geweten. De Rotteidamsche rechtbank heeft gis teren uitspraak gedaan in de zaken tegen acht Rotterdammers, die terecht hebben gestaan in verband imet een serie inbraken waarbij voor het forceeren van brandkas ten en kluisdeuren steeds gebruik is ge maakt van een door den bankwerker D. ontworpen duw- of trekmachine. In een tijdsverloop van nauwelijks vier maanden heeft de bende zich schuldig ge maakt aan een inbraak in het kantoor van een houthandel van J. A. Hoogendijk te Zwammerdam, een inbraak in het Ca priool Theater te Rotterdam, poging tot diefstal bij de N.V. Houthandel vJi. fa. Sprey teAlphen aan den R y n, in braak in het kantoor van de firma Van der Ban en Bouman te Nieuwenhoorn, poging tot diefstal bij de brouwerij en gistfabriek Hollandia te Schiedam en inbraak in het kantoor van de Coöperatieve Producten Handelsvereeniging te Gouda. De rechtbank veroordeelde J. M. D., 47 jaar oud, smid-bankwerker, recidivist en gedetineerd, tot 8 jaar gevangenisstraf met aftrek der preventieve hechtenis, de 55- jarige losse werkman C. F. W. M., even eens gedetineerd en recidivist, tot 5 jaar ge vangenisstraf, met aftrek van een deel der preventieve hechtenis, de 22-jarige bloe mist A. W. P. tot 2 1/2 jaar gevangenisstraf, de 44-jarige kellner W. F. B. tot 2 jaar, de 26-jarige metselaar R. W. de G. tot 4 jaar, de 44-jange chauffeur C. van P. tot 2 1/2 jaar, de 56-jarige koopman C. M. den B. tot 1 jaar en den, 40-jarigen timmerman A. T. C. N. tot 9 jaar gevangenisstraf allen met gedeeltelijken aftrek der preventieve hech tenis. POGING TOT OMKOOPING? Wierdensche wethouder voor het Arahemsche Hof. Het gerechtshof te Arnhem heeft Don derdagmiddag behandeld de zaak tegen den landbouwer R. B., wethouder der ge meente Wierden, die door de rechtbank te Almelo wegens poging tot ómkooping was veroordeeld tot 300 boete, subs, drie maanden hechtenis met ontzegging van be voegdheid om te kiezen of gekozen te wor den voor den tijd van vijf jaar. De verdachte zou aan het lid van den Raad van Wierden, H. St. een bedrag van 500600 hebben beloofd, indien er binnen twee jaar geen meerderheid in den Wierdenschen raad zou worden gevonden om hem, St., tot wethouder te kiezen. Tot het uitbetalen van het geld is het even wel niet gekomen, omdat het raadslid St. zich niet aan de afspraak zou hebben ge houden om op B. te stemmen. Het raadslid H. St. werd vervolgens als getuige gehoord. Deze verklaarde dat zich voor de wethoudersverkiezing een meer derheid en een minderheid in den raad zou hebben gevormd. De meerderheid was 't er over eens, dat een der zetels door een R.-K, wethouder zou worden bezet. Voor den tweeden zetel kwam of de verdachte, of St. in aanmerking. Getuige heeft toen met den verd. afgesproken, dat laatstgenoemde gedurende de eerste twee jaar zitting zou nemen, dan zou hij aftre den en zou St. zijn plaats innemen. Werd hiervoor evenwel geen meerder heid in den raad gevonden, dan zou get. een bedrag van 500600 van verd. ont vangen. Get. verklaarde evenwel niet op dit voorstel te zijn ingegaan, omdat hij zich aan een dergelijke daad niet schuldig wilde maken. Nadat de verd. nogmaals had verklaard niet over geld met St. te hebben gespro ken, nam de advocaat-generaal, mr. Vis- scher, requisitoir. Deze merkte op, dat de groote vraag in deze zaak is, of het raadslid St. mag wor den geloofd. Spr. meent die vraag beves tigend te moeten beantwoorden. Sprak hij onwaarheid, dan was dit nog veel erger dan de handeling zelf. Er is alle reden om het vonnis van de rechtbank te bevestigen en spr. eischte dan ook dezelfde straf. Mr. E. M. G. Roolvink, uit Almelo, als jrdediger optredend, bepleitte vrijspraak. Uitspraak op 15 October. BLOEMBOLLEN KWEEKEN ZONDER VERGUNNING. De tuinder G. M. uit Akkersloot heeft in Mei van dit jaar voor den Alkmaar- schen kantonrechter terecht gestaan om dat hij, zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereischte vergunning van de Sierteeltcentrale, bloembollen zou heb ben gekweekt. Hij werd toen bij schrifte lijk vonnis tot 75 boete veroordeeld, van welk vonnis zoowel de veroordeelde als de ambtenaar van het O.M., die 200 boe te had geëischt, in hooger beroep gingen. De man had zich nu voor de rechtbank te verantwoorden; hij werd verdedigd door mr. Loeb uit Haarlem. Hij vertelde, dat hij niet geweten had geen lid meer te zijn van de Nederlandsche Sierteeltcen trale, want hij had regelmatig de circu laires enz. thuis gekregen. Als getuige was gedagvaard de ambte naar van de Sierteeltcentrale, de heer J. A. v. d. Made, die uitvoerig den gang van zaken uitlegde en zeide, dat M. waar schijnlijk bij vergissing geen aanmaning tot betaling van de heffing had ontvan gen. Na een uitvoerig debat over de werk wijze van de Nederlandsche Sierteeltcen trale concludeerde de officier van justitie, mr. van der Feen de Lille, dat deze cen trale ongeveer een half jaar met het afge ven van teeltvergunningen achteraan komt. Hjij laakte deze methode van werken van een lichaam, dat min of meer als eigen rechter optreedt en zeide, dat aan het be gin van het teeltseizoen feitelijk elke bol- lenkweeker in overtreding is, omdat hij gaat verbouwen en dan maar af moet wachten of de Sierteeltcentrale hem later nog een vergunning zal sturen. Krijgt hij die wel, dan is dat een bof je, krijgt hy die niet, dan is hij er in geloo- pen en wordt strafrechtelijk vervolgd. Dit is een naar niets lijkend systeem en spre ker was door de feiten overtuigd gewor den, dat de verdachte in deze zaak geheel te goeder trouw had gehandeld. De offi cier gevoelde daarom niets voor het op leggen van eenige straf en requireerde schuldig verklaring zonder strafoplegging. De verdediger sloot zich by dit requi sitoir aan en uitte zijn erkentelijkheid voor de belangstelling welke de rechtbank aan deze zaak besteed had. Uitspraak 6 October. LIEFDE EN GELD. Tegen koopman twee jaar geëischt. Een Tsjechische dienstbode maakte eenige maanden geleden kennis met een 29-jarige koopman te Amsterdam. Al spoedig was het tweetal op goeden voet met elkaar, de man vroeg haar ten huwelijk en de Tsjechische gaf gaarne haar jawoord. Zij stelde zoo als dat gewoonlijk gaat het volste ver- trouwen in haar aanstaanden man Hij had haar verteld een zaak te hebben, waarin I weldra een compagnon met f 3000.in I deel zou nemen. Ook de vrouw zou deel- genoote in de vennootschap kunnen wor den. Maar.er was direct geld noodig en de juffrouw wilde niets liever dan haar toekomstigen echtvriend helpen. Haar spaarduitjes ruim 800.gingen in han den van den koopman over. VALSCHE AANKLACHT TEGEN NOTARIS INGEDIEND Officier eischt drie maanden Wegens hetopzettelijk doen van een valsche aanklacht tegen notaris Mr. Ph. B. Libourel te Delft, had zich te verant woorden de graanhandelaar J. G. V. uit Ter Aar. Verdachte was omstreeks 1919 opgetre den als gemachtigde van een der recht hebbenden in de nalatenschap van de we duwe V. get oren N., die destyds in Chi cago vertoefde. De daartoe vereischte stukken waren door notaris L. opgemaakt en door verdachte onderteekend, terwijl verdachte op zijn beurt bij enkele trans actiën een derde bij volmacht voor hem had laten optreden. Bij de afwikkeling van de erfenis betaalde de notaris aan verdachte 1612.89}$ uit tegen door V. onderteekende kwitantie. De rechthebbenden op deze uitkeering hadden destijds blijkbaar dit geld niet noodig, althans zij deden niets van zich hooren. Doch, in het begin van dit jaar in Holland teruggekeerd zijnde, informeer den zij naar de afwikkeling der nalaten schap bij V., die te kennen gaf, dat hy nimmer eenig geld voor hen van notaris L. had ontvangen. Bovendien vervoegde hij zich ten kantore van den notaris, die hem vanzelfsprekend alle op de zaak be trekking hebbende en door V. ondertee kende stukken, alsmede de kwitantie kon overleggen, maar V. beweerde, dat hij nimmer die handteekening had geplaatst en dit derhalve door een ander moest zijn geschied en hij hield vol nooit een cent van den notaris te hebben ontvangen. Om aan deze houding schijn van waar heid te geven, diende hij bij den Officier van Justitie een klacht in tegen den nota ris, waarin hij dezen van verduistering en valschheid in geschrifte betichtte. By een persoonlijk onderhoud, dat V. met den officier had, heeft deze den ver dachte er uitdrukkelijk op gewezen, dathy zich aan overtreding van de artikelen 188 en 268 van het wetboek van strafrecht schuldig maakte, indien hij bij zijn hou ding bleef volharden, doch V. zette door, hetgeen ertoe leidde dat een nauwkeurig onderzoek werd ingesteld, waarvan het gevolg was, dat mede uit het onderzoek van den politie-deskundige inspecteur J. M. Waltman, onomstootelijk kwam vast te staan, dat niemand anders dan verdachte de betreffende volmachten en de kwitan tie eigenhandig had onderteekend, zoodat hij thans in de verdachtenbank stond om zij het dan ook veel te laat, zijn vroegere houding te laten varen en nadat de nota ris aan de hand van de boeken en beschei den opnieuw de regelmatige afwikkeling deze zaak £ad aangetoond, en de deskun dige by zijn rapport volhardde, toe te ge ven, dat de handteekeningen wel degelijk van hem afkomstig waren. Echter bleef verdachte volhouden, dat hij zich niet kon herinneren ooit het geld te hebben ont vangen. Jhr. Mr. van Asch van Wijck, die het Openbaar Ministerie waarnam, betoogde, dat hier de bom verkeerd gebarsten is, en dat V., die indertijd het door hem ontvan gen geld niet aan de rechthebbenden heeft afgedragen, zich tenslotte, ondanks ernsti- i ge waarschuwing door spreker, niet ont zien heeft een valsche aanklacht tegen den notaris, tegen beter weten in, in te dienen. De officier wees daarbij op het rapport van den psychiater, die ontoere kenbaarheid van C. uitsloot, zoodat ver dachte ten volle voor zijn daad aanspra kelijk moet worden gesteld. Gezien den leeftijd van verdachte, eischte hij thans drie maanden gevangenistraf. Verdachte's raadsman Mr. Ph. de Vries, betoogde, dat zijn cliënt onder auto-sug gestie heeft gehandeld en dat diens geheu gen hem daarbij ernstig parten moet heb ben gespeeld. Pleiter verzocht een voor waardelijke straf. 1 Januari a.s. van de arbeiderswoningen wordt besloten deze weder ongewijzigd voor een jaar vast te stellen; de heer v. Veen is hier niet direct voor, omdat hij de huren te hoog vindt voor hen, die er in wonen. De voorz. geeft dit toe; dat mag hier echter niet als basis gelden; deze huurbe- paling is echter administratief noodig; als zoodanig beschouwt de voorz. 't alleen; ten alle tijde is wijziging mogelijk; om dezen reden wordt algemeen tot de onge wijzigde vaststelling besloten. Het grasgewas der Kerklanen te Noor den wordt voor 1937 weer voor 8.aan L. Immerzeel verhuurd. De verzakkende toren. De voorz. deelt mede, dat B. en W. on der dagteekening van 16 dezer aan de N. H. Kerkvoogdij hebben meegedeeld, te blijven bij hun oorspronkelijk plan, en handhaven het verzoek om een bijdrage van 3000.bij nieuwbouw van den to ren met voorgevel van het kerkgebouw. De president-kerkvoogd heeft den voor zitter gezegd, dat men daartoe niet bereid is; gevraagd is, of wij bereid zijn bij nieuw bouw tegelijk het kerkdak te doen aan besteden; het daarmee te verkrijgen voor deel wil men dpn aan de gemeente uit- keeren. B. en W. hebben zoo juist in verband met een mededeeling, dat de toren ver der zou verzakken, overwogen wat te doen; ter voorkoming van ongevallen, zal het noodig zijn, de spits te doen afbreken; den opzichter zal opdracht gegeven wor den te onderzoeken en te rapporteeren. De heer Kool merkt op, dat de kerk voogdij niet afwijzend tegenover een bij drage staat; wel tegen de gevraagde 3000.omdat dat meer is dan de door den opzichter geraamde kosten van ver nieuwing van den voorgevel; ƒ2600.wil men geven, zijnde de werkelijke kosten; bij de kerkvoogdij staat vast, dat het kerk gebouw goed is; de toren is de oorzaak van de verzakking enz.; ook moet gedacht worden aan mogelijke schade aan het kerkorgel als de toren zou vallen; de ge meente is daarvoor aansprakelijk. De heer Slingerland vestigt de aandacht op het zeer goede uurwerk in den toren. De heer Kool doet het genoegen te hoo ren, dat men de spits zal afbreken, als er gevaar dreigt; alle leden blijken er zoo over te denken. De voorz. ziet in, dat spoedig tot iets bepaalds gekomen moet worden; hij zelf gevoelt voor de bijdrage van 2600.of zooveel minder als bij publieke aanbeste ding de kosten lager zullen blijken te zijn, met daarnaast als bijdrage van de kerk het behaalde voordeel bij besteding van toren en kerkdak tegelyk; er moet dan worden uitgegaan van een vooraf vast te stellen post voor beide afzonderlijk; pro- centsgewijze kan dan de 2600.ver laagd worden en becijferd worden de min dere uitgaaf voor het dak, welk voordeel aan de gemeente komt. Algemeen blijkt men 't hiermede eens te zijn; in dien geest zal de kerkvoogdij wor den bericht. Een in concept aangeboden begrootings- wijziging 1936 wordt vastgesteld. Er wordt nog bepaald, dat de 2.50 uit keering aan behoeftigen in natura zal ge schieden. In plaats van zaken met het geld te doen, kocht hij er kleeren voor, betaalde privé- schulden en ging van het geld uit. Toen het spaarduitje verdwenen was, bleek ook des koopmans liefde evenredig te zijn af gekoeld. Noch van zaken, noch van het huwelijk kwam niets. Ook bij de dienst bode verkeerde de liefde in haat en zij ging met haar verhaal naar de politie. In Juni j.l. stond de man terecht en hoor de hij zich veroordeeld tot twee jaar ge vangenisstraf, met aftrek van voorarrest en gisteren diende zijn zaak in hooger beroep voor het Hof. Pres. mr. Jolles: „En wat is de reden van uw hooger beroep?" „Edelachtbare, ik vind de straf verschrik kelijk hoog. Verdachte geeft' de feiten in hoofdzaak toe, er blijkt slechts eenig verschil te be staan over het bedrag dat hij van de Tsjechische heeft losgekregen. Maar ook dat zal ongetwijfeld worden opgelost, want de haat is sedert eenigen tijd weer in liefde verkeerd. Pres. (tot de juffrouw): Gaat u nu toch met hem trouwen? Ze aarzelt even en kijkt dan schuchter om naar het verdachten- i bankje. Deze begrijpt de bedoeling en knikt haar geruststellend toe. „Ja, edelachtbare, als ik weer vrij ben, moet de bruiloft toch maar doorgaan.j De procureur-generaal wil hem blijkbaar nog tijd gunnen om zich op dat huwelijk nog een te bezinnen. Hij vordetr beves tiging van het vonnis (twee jaar gevangenis straf met aftrek van voorarrest). De verdediger mr. P. van 't Hoff Stolk bepleitte clementie. Het verzoek tot onmid- delijke invrijheidstelling wijst het Hof af. BEDREIGING MET EEN MES. De Amsterdamsche rechtbank veroor deelde gisteren een werkloozen zeeman, die in de Plantage Middenlaan te Amsterdam een man met doodslag had bedreigd, tot drie maanden gevangenisstraf. Verdachte ventte met potlooden en ook aan de bezoekers van een café-terras bood hy zijn koopwaar aan. Toen iemand wei gerde te koopen, wilde hij hem met een mes te lijf. Door omstanders kon nog tijdig enger worden voorkomen. De driftige zee man werd ontwapend en later door de poli tie in verzekerde bewaring gesteld. Het O.M. had tegen verdachte, die een blanco strafregister had, en die reeds geruimen tijd in voorarrest heeft doorgebracht, acht maanden gevangenisstraf geëischt. De Raad dezer gemeente kwam in open bare vergadering bijeen; tegenwoordig waren alle leden. Voorz.-secr. de E.A. heer burgemeester i W. J. Bocxe. Na opening en lezing van j het gebed worden de notulen der laatste I vergadering gelezen en onveranderd goed- gekeurd. I Voor kennisgeving worden aangenomen i de goedkeuring door Ged. Staten op de i begrootingswijziging-1935 en het geldlee- ningsbesluit van 4720.—, alsmede een dankbetuiging der familie Baud voor het betoonde deelname bij het overlijden van oud-burgemeester Baud, en de begrooting 1936 van den warendienst te Haarlem, waarin de hooge posten voor wedden en wachtgelden de aandacht vroegen. Werkverschaffïngsmogelijkheden. Op voorstel van B. en W. wordt beslo ten indien mogelijk voor de tuinders een regeling te verkrijgen, waardoor het in werkverschaffing diepspitten, baggeren enz., mogelijk zal zijn; als het de gemeen te maar geen geld kost, is de algemeene opmerking. Wat verder de werkverschaffingsplan nen betreft, deelt de voorz. mede, dat met twee heeren van den Cultuur-Teohnischen Dienst te Utrecht ter plaatse de voorge nomen inpoldering in tegenwoordigheid van het Tweede Kamerlid v. d. Weijden is bekeken enz.; afgesproken is, dat deze Dienst aan de Ryks-Commissie over het volgens den voorzitter millioenen- plan zal adviseeren, waarna verdere uit voering door de Nederl. Heide-Mij. kan plaats hebben, steeds samengaand met meergenoemden Dienst. Verder is ingediend om bijdrage: een drietal tochten baggeren enz. in den pol der Zevenhoven, dit als centraal werk verschaffingsobject, en een object voor een vijftal particulieren, slootschietwerk betreffende; gevraagd is een zeer spoedige beslissing; de voorzitter spreekt dan ook de hoop uit, dat eindelijk eens ook hier werkverschaffing zal komen. De voorz. deelt mede, dat B. en W. en kele weken geleden onder de aandacht van Ged. Staten hebben gebracht, dat de posten op de begrooting-1936 voor onder houd aan behoeftigen in geld en in na tura, en steun aan werkloozen weldra uit geput zullen zijn, zoodat het niet uitge sloten is, dat wij vrij spoedig geen onder stand of steun zullen kunnen uitkeeren; gevraagd is om de noodige machtiging tot VAN ZEVENHOVEN overschrijding der posten indien de di recte behoefte daarom vraagt. Er blijft voor den Raad één mogelijk heid n.l. de posten te verhoogen en onvoor ziene uitgaven te verlagen, want alleen in uiterste noodzaak mag dat, en deze uiter ste noodzaak is nu toch wel aanwezig. Algemeen besluit de raad tot dit laatste. De voorz. deelt mede, dat B. en W. op een desbetreffend verzoek van den R. K. Volksbond alhier zich niet tot den Minis ter hebben gewend om wijziging van de nieuwe steunregeling, omdat eerstens een verhooging van den norm met 50 cents is vastgelegd, welke op geen andere manier was te bereiken; weliswaar is de huurbij- slag gewijzigd (en verslechterd) maar de nieuwe regeling vormde een integreerend deel van het Regeeringsbeleid, zoodat het naar de meening van B. en W. niet be hoorlijk was, als zoodanig op de gevraag de wijziging in te gaan, nog te minder daar door meer bevoegden voldoende aan dacht aan die kwestie geschonken wordt. De heer v. Veen is 't hiermede niet heelemaal eens; een verslechtering is er toch ook; hij wenscht echter niet verder op deze zaak in te gaan omdat van ver schillende zijden daaraan alle aandacht besteed wordt. Het kasverbaal bij den ontvanger met begeleidend schrijven van het verificatie bureau wordt gelezen; enkele daarin ver melde posten vragen bijzondere aandacht, speciaal de huishuur; daar een der huur ders werk heeft en toch de achterstand op loopt, wordt dit ter speciale behandeling aan B. en W. aanbevolen. Naar aanleiding van een verzoek van R. om 2.50 ineens in verband met de Vorstelijke Verloving wordt besloten deze aan de gesteunde armlastigen uit te kee- ren; een verzoek van den zelfde om brand - stoffenbijslag wordt niet behandeld, om dat de Minister ten aanzien der werkloo zen voor den komenden winter nog niets bepaald heeft. Een subsidieverzoek van „Vebo" wordt afwijzend beschikt omdat hierbij geen ge meentelijk belang is gediend en de fi nanciën 't niet toelaten. Op een desbetreffend verzoek om de voormalige openbare school gratis beschik baar te stellen voor het doen geven van een landbouwcursus wordt afwijzend be schikt; op de gewone voorwaarden kan over het lokaal beschikt worden; de fi nanciën eischen dat. Met 't oog op de afloopende huur per

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 16