FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
32)
Waarom vertelt u óns dat? mengde
Henry zich in het gesprek Komt het zoo
zelden voor, dat u dieven vangt?
De brigadier staarde hem verbluft aan.
Maar hebt u dan geen aangifte ge
daan?
Wat voor aangifte?
Van diefstal.
Neen, wat is er dan gestolen?
De brigadier werd zenuwachtig.
Verdraaid nog toe, uw auto natuur
lijk!
Oh, nu begrijp ik het, meende Mabel.
Mijn auto staat buiten voor de deur, om
dat men ze gestolen heeft.
Zoo ongeveer, bromde de brigadier,
alleen staat die wagen niet voor de deur,
omdat hij gestolen is, maar omdat wij hem
weer teruggevonden hebben.
Neemt u mij niet kwalijk, maar ik
versta uw taal niet goed.
't Is al in orde! Maar ik vind het
toch zeer merkwaardig, dat u geen aangifte
hebt gedaan.
Ik wist niet eens, dat de wagen sto
len was. Toevallig zag ik hem hier voor
de deur staan, daarom zijn we naar bin
nen gegaan.
Ik vind het bijzonder vriendelijk van
u, dat u hem hierheen hebt gebracht, zei
Henry. Wat kost dat?
Dat kost niets. Dat is onze plicht.
Overigens heb ik den wagen niet hierheen
gebracht, maar wij hebben den dief ge
dwongen dat persoonlijk te doen.
Hij wendde zich nu tot Rolf.
Hé daar, komt i; eens even hier! Ver
staat u me niet?
Rolf begreep, dat er niets anders opzat
dan aan dit bevel gevolg te geven. Tegen
over dezen politieman stond hij op dit
oogenblik machteloos. Schoorvoetend, met
gebogen hoofd, kwam hij naderbij. Hij
vond het uiterst pijnlijk in een zoo desola-
ten toestand voor Mabel te moeten ver
schijnen.
Goeden middag, miss Wilkins, groet
te hij verlegen.
Josef! riep deze verbaasd.
Kent u dezen man? vroeg de briga
dier.
Natuurlijk, hij is immers mijn chauf
feur!
Hij heeft dus uw auto niet ge
stolen?
Ik heb u toch immers direct gezegd,
brigadier, mengde Rolf zich in het ge
sprek, dat alles op een misverstand be
rustte en dat u uw tijd nutteloos verloren
liet gaan. Maar u wilde mij nu eenmaal
niet gelooven
De brigadier keerde hem den rug toe.
Hij wist niet goed ^lke houding hij nu
moest aannemen. Er was aangifte gedaan
van diefstal van een auto. Uit den politie
post aan de autorenbaan was deze aangif
te telefonisch aan hem doorgegeven en hij
had gehandeld, zooals zijn instructies hem
dat voorschreven. Dat alles stond vast,
maar desondanks was er nog veel dat een
nadere verklaring behoefde.
Maar wat zie je er uit Jozef! zei Ma-
bel, verschrikt op hem toetreden.
Ik ben in de modder gevallen.
Je hebt je toch, hoop ik, geen pijn
gedaan?
Dat was geen onverschillige vraag. Er
lag ernstige bezorgdheid in haar stem en
Rolf voelde dat. Hij las ook in den blik,
waarmee zij hem aankeek en dat deed
hem goed.
Neen, dank u, miss Mabel, zei hij
glimlachend, ik heb me geen pijn gedaan,
integendeel
Zij bemerkte niet, dat hij haar bij den
voornaam genoemd had. Ik ben alleen da
nig bespat en ik zou het daarom zeer op
prijs stellen, als ik me ergens kon was-
schen Hij keek radeloos om zich heen.
Brigadier, vroeg Mabel, hebt u mis
schien een borstel en wat zeep?
Daar is een kleine waschgelegen-
heid, antwoordde deze, min of meer onwil
lig. Hij kon een dame echter niets weige
ren zonder onbeleefd te schijnen.
Dank u, zei Rolf.
Tot uw dienst, bromde de ander. Plot
seling sloeg hij zich voor het voorhoofd.
Hij had zoowaar den graaf vergeten, die
nog steeds in het aangrenzende vertrek,
zat. Haastig ging hij er heen en opende
de deur.
Emil was zich intusschen steeds min
der op zijn gem-k gaan voelen. Waarom
duurde dat verhoor zoo lang? Zou die jon
gen daarbinnen ten slotte toch zijn mond
niet hebben kunnen houden? Was de toe
stand, vfaarin hij zich bevond en die zich
aanvankelijk zoo gunstig liet aanzien,
toch nog veranderd? Toen de stemmen in
het andere vertrek steeds luide werden,
legde hij zijn oog tegen de deur, maar hij
vermocht slechts enkele onsamenhangen
de woorden op te vangen en onmiddellijk
daarna werd het weer stil. Hij hoorde
niets dan een dof gemompel, dat hem,
hoe langer hij er naar luisterde, steeds
onheilspellender in de ooren klonk.
En toen nu plotseling de deur open
ging, was het, of zijn hart een moment
bleef stil staan. Maar reeds onmiddellijk
moest hij erkennen, dat hij zich geheel on-
noodig had opgewonden.
Neemt u mij niet kwalijk, meneer de
graaf, verzocht de brigadier op veront
schuldigenden toon, wanneer ik u wat lang
heb laten wachten Een onvoorziene om
standigheid de zaak is opgehelderd
alles is in orde.
En kan ik nu gaan? Emil kon het
gevoel van verlichting, dat hem na deze
mededeeling bekroop, nauwleijks verber
gen. Werkelijk?
Natuurlijk! Ik vraag u nogmaals
excuus, dat we u door een misverstand
zoo lang hebben moeten ophouden.
Als ik nu maar weg kan, weerde
Emil af, dan is alles goed.
Hij schudde den brigadier vriendschap
pelijk de hand en maakte zich gereed om
te vertrekken.
Rolf stond nog in de deur van de wasch-
gelegenheid.
Tot zien, graaf Godau! groette hij
overmoedig.
Wat riepen Mabel, Henri en Alice
als uit één mond, terwijl zij op Emil toe
stormden.
Deze deinsde verschrikt achteruit. Wat
had dat nu weer te beteekenen? Zeker
niet veel goeds.
Het drietal verdrong zich om hem heen.
Daar is de weglooper eindelijk!Nu
hebben we hem toch nog te pakken gekre
gen. Nu zult u ons niet meer ontkomen!
Dat waren woorden, welke Emil in de
gegeven omstandigheden, nu zijn einde
lijk herkregen vrijhend hem tegenlachte,
allerminst wist te waardeeren. Angstig
ging hij een stap achteruit, toen Henry
hem plotseling de hand toestak. Emil
staarde hem wantrouwend aan. Wat wil
de die man van hem?
Ik heb u zeer bewonderd, hoorde hij
nu een zachte vrouwenstem naast zich,
Het was Alice. Hij keek haar aan en her
kende de dame, die in de loge naast de
zijne geweten had. En daar was ook die
andere, die eigenlijk nog meer zijn bewon
dering had weggedragen.
Daar had Emil natuurlijk niet het min
ste bezwaar tegen.
Het speet mij verschrikkelijk, dat u
zoo plotseling verdwenen was. Maar nu
verheugt het me dan ook te meer u zoo on
verwacht terug te zien.
Het werd Emil warm om het hart Zijn
belangstelling voor de beide dames was
dezen dus niet ontgaan. En wat ze daar
rond voor uitkwamen! Zonder eenige te
rughoudendheid. Ja, dat was in de bete
re kingen zoo de gewoonte. Had hij zich
al eens eerder laten vertellen. Het lot wil
de dus, dat hij niet zoo maar zonder meer
van zijn grafelijk bestaan zou scheiden;
het had het mooiste avontuur tot het slot
bewaard. Emil Krause was toch een ge
luksvogel!
(Wordt vervolgd)
H. K. H. Prinses Juliana en Prins
Bernhard luiteren naar de toe
spraak van den burgemeester
van Apeldoorn, jhr. dr. C. G.
C. Quarles van Ulford
De commissaris der Koningin in Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Röell, mevr.
De Vlugt en burgemeester dr. W. de Vlugt bezichtigen een der inzendingen
op de tentoonstelling van diamanten, welke Zaterdag in de Beurs voor den
Diamanthandel te Amsterdam is geopend
Apeldoorn heeft Zaterdag op glorieuze wijze hulde betoond aan H. K H.
Prinses Juliana en Prins Bernhard. Onder daverende toejuichingen der
menigte maakten de vorstelijke verloofden een rijtoer door de feestelijk
versierde stad
Verdekt opgesteld. Een snap
shot van de groote militaire
manoeuvres in Noord-Brabant
Sparta won met 2 0 van V.S.V. in den Zondag te Rot
terdam gespeelden wedstrijd voor de competitie van den
K.N.V.B. Snapshot tijdens de match
fe Neerbeek is men thans bezig met den bouw van de eerste der twintig bruggen en
tunnels welke noodig zijn voor den nieuwen weg HeerlenGeleen. Een kijkje op
de werkzaamheden
Op Schiphol werden Zondag tandem-wedstrij
den gehouden. Eenige K.L.M.-ers in actie bij
het passeeren van een wipplank