Koningin en Prinselijk Paar in de
Geestdrift van de Amsterdammers kende geen grenzen.
AGENDA
DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
Het bezoek van de Koninklijke Familie
aan Amsterdam is gegroeid tot een waar
lijk grootsche manifestatie van verknocht
heid aan het Huis van Oranje, een mani
festatie welke in de momenten dat haar
uitingsvormen zich meer in het bijzonder
richtten tot den toekomstigen Prins der
Nederlanden, Zijne Hoogheid de blijde er
varing heeft geschonken, dat hij in enkele
uren den weg naar het hart der Amster-
damsche bevolking, die van haar enthou
siasme over zijn ongekunstelden eenvoud,
op duidelijke wijze heeft doen blijken,
heeft weten te vinden.
DE MENSCHENMENIGTE OP
DEN DAM.
Het gewone rijverkeer over den Dam
was reeds van negen uur af stopgezet.
De Dam vormde uiteraard het
groote aantrekkingspunt voor het publiek.
Reeds in den zeer vroegen ochtend zijn
de eerste scharen belangstellenden op het
historisch plein, binnen welks omlijsting
zich een geestdriftig en hooggestemd hul
debetoon zal afspelen, verschenen en ge
leidelijk, doch niettemin in een tempo, dat
verrassend mag heeten, vult zich dit pleks-
ke grond in de groote stad met vele dui
zenden. Zij staan tezamen met de tal-
loozen, die uit andere plaatsen gekomen
zijn in dikke, dichte rijen naast en ach
ter elkander geschaard, verschillend in
leeftijd, verschillend in rang en stand, maar
een in hem liefde voor ons vorstenhuis en
in hun blijdschap, dat daarover de zon
van een nieuw geluk is opgegaan.
De matrozen van H. M.'s gisteren in de
haven aangekomen „Gelderland" hebben
de wacht voor het Paleis betrokken. Het
lange wachten der menigte wordt verkort,
dank zij het feit dat de heer J. Vincent
het carillon bespeelt en vaderlandsche
wijsjes, die door velen worden meegezon
gen, ten beste geeft, terwijl nu en dan
ook de stafmuziek der Koninklijke Marine
uit Den Helder, die bij het Paleis is op
gesteld, vroolijke marschmuziek doet hoo-
ren
De Dam was één deinende menschen-
menigte. Er waren duizenden laatkomers
die vroeg dachten te zijn onverbiddel-
lijk bij de afzetting teruggewezen en de
meesten van hen haastten zich om zich
te elfder ure nog te scharen in de gelede
ren dier vele andere duizenden, welke
ook reeds urenlang hun plaatsen hebben
ingenomen en in dichte rijen geschaard
staan langs de route .van den intocht, wel
ke van den hoofdweg af haar voortzetting
vindt langs Jan Evertsenstraat, Admiraal
de Ruyterweg, de Clercqstraat, Rozen
gracht, Westermarkt, Raadhuisstraat, N.
Z. Voorburgwal en Paleisstraat.
Langs deze route zijn, onder de voortref
felijke leiding van commissarissen, hoofd
inspecteurs en inspecteurs doeltreffende
politie-afzettingen tot stand gebracht,
welke er vooral op gericht zijn dat in het
breede lint van den rijweg geen vernau
wingen kunnen optreden, die aan een vrij
passeeren van den vorstelijken stoet be
zwaren in den weg zouden kunnen leggen.
De vrij groote, onbebouwde vakken aan
het begin van den hoofdweg zijn ingeno
men door een compacte menschenmenigte,
de nerveuze spanning, welke hier heerscht,
wordt grooter naarmate het tijdstip van de
aankomst der vorstelijke personen nadert.
Motoristen van de verkeerspolitie rijden
heen en weer tot aan de grens der gemeen
te: den Osdorper weg bij Halfweg en zij
zien nauwlettend toe dat de automobilisten
op den Haarlemmerweg, welke kort na
elven geheel voor het verkeer wordt geslo
ten, hun wagens niet parkeeren, terwijl het
mede hun taak is, zorg te dragen, dat ook
hier de publieke belangstelling niet hin
derlijk wordt.
HET VERTREK UIT DEN HAAG.
Intusschen had zich tegen tien uur, het
tijdstip, waarop de Koninklijke Familie met
haar gasten uit Den Haag zouden vertrek
ken, om de reis naar Amsterdam te aan
vaarden. een vrij talrijk publiek bij het
paleis Noordeinde opgesteld om van het
vertrek getuige te zijn.
Toen als eerste Prinses Juliana en Prins
Bernhard uit het Paleis traden om in de
eerste hofauto plaats te nemen, steeg een
luid gejuich uit de belangstellende menig
te op, voor welke begroeting de vorstelij
ke personen al wuivende dankten.
De Prinses droeg een zwarten bontman
tel, Prins Bernhard was in zwart costuum
met hoogen hoed, welken hij, eenmaal in de
auto gezeten, in de hand nam.
De Prinses droeg een kleine cérise hoed.
Vervolgens stegen H. M. de Koningin,
Prinses Armgard en Prins Aschwin in de
tweede hofauto onder luide toejuichingen
van de belangstellenden, die zich voor het
Paleis hadden geschaard.
Achter de auto's van het gevolg reed de
Haagsche commissaris van politie, de heer
Rugers, mede, die den stoet tot in de hoofd
stad vergezelde. Geheel achteraan reed nog
een auto mede van de rijksveldwacht.
Omstreeks kwart over tien reden de
auto's van het Paleis Noordeinde weg.
ENTHOUSIASTE TOCHT DOOR DE
BOLLENSTREEK.
Door de Heulstraat, Lange- en Korte
Voorhout reed de stoet door het Haagsche
Bosch naar den Leidschenstraatweg.
TE WASSENAAR.
In Wassenaar was de belangstelling wel
bijzonder groot. Het was zwart van de men-
schen, terwijl een lange file van auto's langs
den kilometerslangen weg geparkeerd
stond. Geen plaatsje was hier onbenut ge
laten en een gejuich barstte los, toen de
koninklijke auto's door de gemeente reden.
KINDERHULDE AAN DE HAAGSCHE
SCHOUW.
Te half 11 arriveerde de koninklijke
stoet aan de Haagsche Schouw. De weg
was afgezet door de Voorschotensche po-
titie. De kinderen der openbare school
stonden onder leiding van het hoofd opge
steld en juichten de vorstelijke personen
toe, die langzaam langs de kinderschaar
reden.
Op het nieuwe gedeelte van den Rijks
weg, buiten Oegstgeest om, was de belang
stelling zoo groot, dat de koninklijke stoet
zooveel mogelijk naar links moest rijden
om de honderden auto's, welke zich daar
opgesteld hadden, te kunnen passeeren.
Tusschen Oegstgeest en Sassenheim wa
ren de boomen van den spoorwegovergang
gesloten, zoodat daar eenige oogenblikken
gestopt moest worden. Een buitenkansje
voor het publiek, dat naar de koninklijke
auto toestormde en de vorstelijke personen
langdurig en hartelijk toejuichte.
TE SASSENHEIM.
Ook te Sassenheim stonden de kinderen
van alle scholen, met vlaggetjes gewapend,
langs den weg. Een groote menschenme
nigte was op de been, die de koninklijke
stoet met luid gejuich begroette. De auto's
reden zeer langzaam.
TE LISSE.
De kinderen der scholen stonden ook te
Lisse met vlaggen langs den straatweg. Het
zag zwart van de menschen, die de vor
stelijke personen luide toejuichten.
Langzaam werd door Hillegom naar
Bermebroek en vervolgens door Heemstede
naar Haarlem gereden.
Naarmate men meer Haarlem naderde,
werd de belangstelling grooter en de rijen
menschen dichter. In Heemstede werd de
vorstelijke familie een ware ovatie ge
bracht. Waar men ook keek, door de lom
merrijke lanen en op de heuvels van park
Groenendaal, overal was het een juichen
de en zingende menschenmenigte. Het hoe-
ra-geroep was niet van de lucht.
Tusschen Heemstede en Haarlem stonden
tienduizenden te wachten om de prinses en
Prins Bernhard en de overige leden der
vorstelijke familie te zien. Golven van
oranje-vlaggetjes deinden door de lucht.
Om kwart voor twaalf werd de grens van
de gemeente Haarlem bereikt. Voor het St.
Elisabethsgasthuis stonden de verpleegsters
opgesteld en juichten bij het voorbijrijden
der stoet het verloofde paar hartelijk toe,
waarvoor deze bijzonder vriendelijk dank
ten.
Het politiemuziekkorps stond hier opge
steld en speelde het Wien Neerlands Bloed.
Onder overweldigende belangstelling
werd Haarlem doorgereden en om 12 uur
was de stoet op den weg naar Amsterdam
aangekomen.
DE AANKOMST.
Er klinkt gejuich op als de auto's van
den burgemeester, dr. W. de Vlugt, en
van den hoofdcommissaris, den heer H. J.
Versteeg arrriveeren en zich, met het front
naar de stad, op den Haarlemmerweg bij
den Hoofdweg posteeren, maar dit gejuich
valt geheel in het niet bij de daverende
uitingen van vreugde en enthousiasme als
kort nadat de klokken in den omtrek het
tijdstip van half twaalf hebben aangekon
digd, de koninklijke auto's in zicht komen.
Voorafgegaan door een motor met zijspan
van de verkeerspolitie en door enkele po
litiemotoren geflankeerd, terwijl het sluit
stuk eveneens door een motor met zijspan
gevormd wordt, nadert de stoet in vrij
snelle vaart. Aan den kop gaat de me
nigte neemt het met uitbundige vreugde
waar een open hofauto, waarin het vor
stelijk paar gezeten is, Prins Bernhard,
het gelaat, waarvan de oogen nu en dan
schuilgaan achter de schittering der bril-
leglazen, geplooid tot gulle lach, naast hem
de Kroonprinses, lachend en stralend van
geluk. Achter dezen auto, die de standaard
van de prinses voert, een prachtige, nieu
we Cadillac, waarin hebben plaats geno-
i H. M. de Koningin, prinses Armgard,
de moeder van Prins Bernhard en 's Prin
sen broeder, Prins Aschwin.
Vlak bij den hoofdweg achter de ko
ninklijke auto's sluiten die van het ge
volg aan, houdt de stoet halt en dan is
er, van de zijde van het vorstelijk paar,
de spontane armzwaai, die eenvoudige,
hartelijke groet, waarmede het uiting
geeft aan zijn erkentelijkheid voor het
hartelijk welkom.
Het oogenblik is dan aangebroken, dat
de burgemeester en de hoofdcommissaris
de vorstelijke personen verwelkomen, een
korte hartelijke plechtigheid. die nog
wordt aangevuld door het aanbieden aan de
vorstelijke verloofden van een bloemen
hulde, o.m. door het bestuur van de Vrou
welijke Amsterdamsche Studentenveree-
niging waarna zich de stoet, waaraan thans
de auto's met de hooge ambtsdragers voor
afgaan, zich in beweging zet en de blijde
intocht in de hoofdstad een aanvang
neemt.
In langzaam tempo rijdt de kleurige,
vorstelijke stoet langs de juichende men-
schenmassa's. De Prinses en haar verloof
de zijn, ofschoon de achter hen liggende
dagen telkenmale opnieuw het bewijs te
zien hebben gegeven, hoezeer deze vorste
lijke verbintenis spreekt tot het hart van
het volk, zichtbaar verrast over deze geest
driftige ontvangst en door hartelijk groeten
en wuiven ook naar de balcons en de
vele vensters, waarop en waarachter tal van
enthousiaste belangstellenden het voorbij
trekken gadeslaan, gaven zij uiting aan
hun erkentelijkheid voor dit huldebetoon.
Het wordt een ware zegetocht, zich ken
merkend door tooneelen van uitbundige
geestdrift, waarin ook de Landsvrouwe,
j Prinses Armgard en Prins Aschwin aller
minst worden vergeten.
EEN ONTPLOFFING VAN GEESTDRIFT.
Door de duizendkoppige menigte op den
Dam, die op het naderen van de vorstelijke
verloofden worden voorbereid door het
gejuich, dat van den Voorburgwal tot hier
doordringt en van wie een groot gedeelte
ook van het binnentrekken van het hoofd
stedelijk grondgebied de wetenschap heeft
gekregen doordat op het moment van dit
gebeuren het eerste der saluutschoten van
H. M.'s „Gelderland" werd afgegeven, waar
na het doffe gedreun der volgende scho
ten tot in het hart der stad waarneembaar
is, laait een groote, alles omvattende vlam
van geestdrift en enthousiasme als uit de
Paleisstraat komend, de hofauto's den Dam
oprijden en, terwijl nadat korte comman
do's geklonken hebben, de eerewacht der
matrozen het geweer presenteert, voor het
Paleis stilhouden.
Duizenden oogenparen zijn gericht op de
auto van de vorstelijke verloofden en dui
zenden zien hoe Prins Bernhard, na vlug
te zijn uitgestapt, de Prinses de hand toe
steekt als zij zijn voorbeeld volgt. Dan
volgt weer, als ook de Koningin, Prinses
Armgard, en Prins Aschwin de tweede auto
verlaten hebben, het hartelijke, breede
armgebaar van het vorstelijk tweetal in
de richting van het publiek. Het „Wilhel
mus", ingezet door de Marinekapel, wordt
door talloozen overgenomen, maar de woor
den van de eerste strophe van ons prach
tige volkslied worden overstemd door het
gejuich uit duizenden kelen. De gansche
Dam, met zijn omlijsting van gebouwen,
welks vensters en balcons dicht bezet zijn,
biedt het imposante, ontroerende schouw
spel van een deinende, geweldige men-
schenzee, welke, ook als de vorstelijke per
sonen het Paleis, waarvan verscheidene
vertrekken door tallooze bloemstukken,
die tot elf uur aan den kant van den Voor
burgwal bezorgd waren, in een bloemen
hof herschapen zijn, zijn binnengetreden,
niet ophoudt met jubelen en juichen, aan
gezien vol ongeduld het groote oogenblik
wordt verbeid, dat de vorstelijke verloof
den, op het balcon zullen verschijnen, En
ziet. reeds worden de deuren van de daar
achter liggende salon geopend en treden
Prinses Juliana en Prins Bernhard als
eersten naar buiten om opnieuw de hulde
der duizenden in ontvangst te nemen. H.M.
de Koningin, Prinses Armgard en Prins
Aschwin houden zich, en zoo doen ook de
leden van het gevolg en de burgemeester,
op den achtergrond, als wil de Landsvrou
we ook op deze plaats tegenover de bur
gerij getuigen, dat van deze spontane, over
weldigende geestdrift de Kroonprinses en
de aanstaande Prins-gemaal de hoofdper
sonen zijn. Weer klinkt het „Wilhelmus",
thans door de duizenden uit volle borst
meegezongen. Nauwelijks zijn de laatste
woorden verklonken of het gejuich breekt
opnieuw los.
„Leve de Prinses, leve Prins Bernhard",
klinkt het onophoudelijk en, als ook het
„leve de Koningin" zich hooren doet, wordt
deze uiting van aanhankelijkheid aan ons
vorstenhuis door duizenden kelen over
genomen. Politie en marechaussée hebben
moeite de menigte in bedwang te houden,
want het liefste zou men tot op de kleine
steentjes voor het paleis, van zijn enthou
siasme willen doen blijken. De Prins en
de Prinses, verblijd en ontroerd door deze
stralende geestdrift, wuiven spontaan naar
alle kanten en worden niet moede om op
de hun eigen, eenvoudige wijze te doen
blijken van him groote erkentelijkheid
voor dit grootsche huldebetoon. Maar ein
delijk toch breekt het oogenblik aan dat
zij zich in het Paleis terugtrekken, hetgeen
voor de menigte echter allerminst aanlei
ding is. om met het jubelen en juichen op
te houden. Wel verlaten honderden, blijde
en voldaan over de mooie momenten, die
zij hebben doorleefd, het plein om zich
naar huis te begeven of zich op te maken
voor het défilé van den middag, maar dui
zenden blijven wachten in de hoop dat het
vorstelijk paar, evenals het in Den Haag
zoo vele malen heeft gedaan, voor een
der Paleisvensters verschijnen zal. zoomede
om straks opnieuw getuige te zijn van het
vertrek voor den rijtoer naar het Stadion.
DE RIJTOER DOOR DE HOOFDSTAD.
Het vertrek van den Dam.
Reeds lang voordat het twee uur is,
stond de Dam propvol met een dicht opeen
gedrongen menigte, die stond te wachten
op het uitrijden van den Koninklijken
stoet, welke te twee uur van het Koninklijk
Paleis vertrok naar het Stadion, en daar
bij niet den koristen weg volgde, maar de
bevolking van de hoofdstad ruimschoots
in de gelegenheid stelde tot een eerste ken
nismaking met den aanstaanden Prins-ge
maal en tot het Uiting geven aan haar ge
voelens van verknochtheid en medele
ven met het vorstenhuis en met de vreug
devolle gebeurtenis in het leven van onze
Kroonprinses. Daartoe maakte de Konink
lijke stoet een lange rit door de hoofdstad
en reed zoowel door de nauwe straten van
de oude binnenstad als langs de fraaie,
breede lanen van het nieuwe Amsterdam
Een luid en daverend gejuich uit dui
zenden kelen stijgt op, wanneer voor den
uitgang verschijnen: de Koningin en daar
naast Prinses Juliana met Prins Bernhard,
gevolgd door diens moeder en broer Prin
ses Armgard en Prins Aschwin. Men zwaait
meh wuift, men schreeuwt zich de kelen
heesch, het enthousiasme kent geen gren
zen en zichtbaar getroffen door deze gol
ven van geestdrift die hun tegemoet slaan
wuiven de Koningin, wuift de Prinses en
wuift de jonge Prins glimlachend en bui
gend terug, om dan plaats te nemen in de
twee gereedstaande auto's. Prinses Juliana
zit naast haar verloofde in den eersten
wagen, de Koningin neemt plaats in de
daarachter staande open auto, waarna
Prinses Armgard zich naast en Prins Asch
win zich tegenover haar zetten.
TRIOMFTOCHT DOOR DE STAD.
De tocht door de stad is een triomftocht
geworden, waarbij de hoofdstad geen min
dere blijken van vreugde, geestdrift en
aanhankelijkheid heeft gegeven, dan ons
vorstelijk gezin in de afgeloopen dagen
reeds in zoo ruime mate in de residentie
heeft mogen ondervinden. In elke straat,
op elk nieuw plein, dat de stoet passeerde,
daverde het gejuich op, klonk het hoera
voor het jonge paar, het „leve de Koningin"
en kwam het steeds weer tot nieuwe vreug
de-uitbarstingen.
Het was vele jaren geleden, sedert een
koninklijke stoet door de Kalverstraat, deze
oudste en meest typisch Amsterdamsche
Winkelstraat van het centrum der hoofd
stad reed, en het geeft dezen geheelen
tocht een bijzonder, typisch Amsterdamsch
cachet.
DE KINDERHULDE IN DE
APOLLOLAAN.
De Noordelijke rijweg van de Apollo-
laan was tot aan het Van Heutszmonu-
ment toe geheel voor het publiek afgeslo
ten, wat niet wil zeggen, dat het hier een
zaam en verlaten was. Het krioelde van
duizenden en duizenden kinderen, die uit
alle deelen der stad en ook van buiten
Amsterdam hierheen waren gekomen om
hun kinderlijke hulde te brengen aan het
jonge paar en aan de Koningin.
Onder leiding van het centraal comité
en den Oranje Jeugdbond is deze kinder-
hulde georganiseerd, waaraan meer dan
25.000 kinderen hebben deelgenomen.
Als de beide vorstelijke auto's de Apol-
lolaan inzwenken, klinkt een luid gejuich
op en zet de muziek het Wilhelmus in.
De kleurige vaandels van de Amster
damsche padvindsters neigen ten groet, en
dan vangt onder het schelle gejubel uit
duizenden kinderkelen deze onvergetelij
ke en tevens ontroerende triomftocht on
der de kleurige eerebogen aan.
Tegenover den ingang van het Minerva-
terrein wordt halt gehouden. Aan den
overkant van den rijweg staan 6000 kin
deren opgesteld van de R. K. Amsterdam
sche Kinderkoren. Onder leiding van den
heer Schwirtz brengen zij het door den
dirigent zelf voor deze gelegenheid ge
componeerde jubellied ten gehoore, en
vervolgens „De Haasjes" met den door Ca
tharine van Rennes op muziek gezetten
tekst van Prinses Juliana zelf. Het is een
treffend moment, en vroolijk en tegelij
kertijd zichtbaar bewogen danken de Prin-
se s en de Koningin voor deze roerende
hulde. Maar de kinderen zelf jubelen alle
ontroering weer weg en geven slechts
uiting aan hun blijdschap, roepend en
juichend en zwaaiend met de duizenden
Oranje-vlaggetjes, die het comité hun
heeft uitgereikt.
BLOEMEN GESTROOID OP DEN
LEVENSWEG.
Als de stoet aan het einde van de Apollo-
laan gekomen is, langs den weg, waarop
jeugdige padvindstertjes bloemen hebben
gestrooid, wordt nog eenmaal halt gehou
den als de hier vei*zamelde kinderen de
vorstelijke personen het „Wien Neêrlands
Bloed" toezingen.
Dan gaat het weer verder, en nu weer
tusschen de hagen gewoon publiek door,
langs de dichtbevlagde huizenblokken, via
den Olympiaweg naar het Stadionplein,
waar te ruim drie uur de stoet bij den Ma
rathonpoort het Stadion binnenzwenkt.
IN HET STADION.
Het stadion was tjokvol publiek. Op het
middenterrein prijkte, gericht naar de
eeretribune, een tien meter lange gekroon
de W. en daaronder links een even groote
J. en rechts een B., geheel vervaardigd van
oranje dahlia's en hel frisch afstekend te
gen het groene gras van het middenveld.
Meer dan 12.000 dahlia's zijn in deze let
ters verwerkt met kroon, die tezamen een
oppervlakte hadden van ca. 150 vierkante
meter. Ook de eereloge, waarin de hooge
bezoeksters met haar gasten zouden plaats
nemen, was fraai versierd met groene pal
men, laurieren en varens, waartusschen de
LEIDEN.
Donderdag, R. K. Reclasseeringsvereeniging
afd. Leiden, zitting gebouw St. Vin-
centius-Vereeniging, Hooglandsche
Kerkgracht 32, 89 uur.
Donderdag. Vergadering R.K. Staatspartij
afd. Leiden. Foyer van den Burcht,
8.15 uur.
Vrijdag, R.K. Metaalbeweirkersbond, afd.
Leiden, ledenvergadering R.K.
Volksbond, 8 uur.
Maandag. Ledenvergadering „St. Raphael",
Bondsgebouw, 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 14 tot
en met Zondag 20 Sept, a.s. waarge
nomen door de apotheken: M. Boekwijt,
Vischmarkt 4, Telef. 552 en J. Doedens,
Wilhelminaperk 8, Oegstgeest, tel. 274.
oranjebloemen kleurig afstaken. Fraaie
Perzische kleeden hingen neer van de
balustrade der loge, en de trappen, die
naar de loge voerden, waren met loopers
belegd.
Tegen drie uur nemen vele hooge auto
riteiten op de eeretribune plaats. Af en
toe worden door de luidsprekers mededee-
lingen gedaan en het blijkt, dat de Konink
lijke stoet niet ver meer af is.
Dan klinkt gejuich van buiten en de
spanning stijgt, vwmt de stoet moet thans
op het Stadionplein zijn aangekomen. Al
ler oogen richten zich op den Marathon
poort en waarlijk, daar zwenken de eerste
politiemotoren der rijwielbrigade onder
den poort vandaan links af de Sintelbaan
op, en thans volgen de andere auto's van
den stoet. Een daverend gejuich stijgt op
als de open auto met Prinses Juliana en
Prins Bernhard verschijnt, gevolgd door
die van de Koningin en haar gasten. Allen
verheffen zich van hun zitplaatsen en het
gejubel schynt geen einde te willen ne
men. Langs de Zuidelijke tribune rijden
de abto's langzaam tot voor de eereloge,
waar de vorstinnen en haar gevolg uit
stappen om plaats te nemen in en rondom
deze loge. De auto's verdwijnen dan we
derom door den Marathonpoort uit het ge
zichtsveld, maar inmiddels heeft de mu
ziek het Wilhelmus ingezet, dat door alle
aanwezigen meegezongen wordt en plech
tig tusschen de muren van het Stadion
schalt. Het eerste couplet wordt gevolgd
door een tweede: „Mijn schilt ende betrou
wen, Zyt ghy, o Godt, mijn Heer.". „Leve
de Koningin", wordt er geroepen, als deze
zang verklonken is, en „Leve de Prinses,
leve Prins Bernhard" volgt erop.
REDE VAN BURGEMEESTER DE VLUGT.
Als '■dan diegenen, die over een zitplaats
beschikken, weer hebben plaats genomen,
treedt dr. W. de Vlugt, burgemeester van
Amsterdam, naar voren.
„Uit naam van de burgerij van de hoofd
stad" zoo zegt hij „is het mij een groot
voorrecht, Uwe Majesteit, Haar Koninklij
ke Dochter en Prins Bernhard welkom 'te
heeten.
Nog onder den indruk van de gevoelvolle
rede, waarmede Uwe Majesteit zich op
Woensdag, den 9den September, ook tot ons
richtte getroffen door de wijze, waarop
Prinses Juliana haar vorstelijken verloof
de mede aan ons voorstelde en aangenaam
verrast door de woorden, waarmede Prins
Bernhard zich persoonlijk tot ons wend
de is het der burgerij van Amsterdam
een oorzaak van vreugde, dat Uwe Maje
steit besloot tot dit bezoek en haai aldus
de gelegenheid bood bij hernieuwing van
van haar verknochtheid aan Uwe Maje
steit en haar huis te getuigen.
Het is, Majesteit, die burgerij, die in da
gen van droefheid deelde in de smart van
Uwe Majesteit met innige hartelijkheid en
die zich nu, maar dan ik het tot uitdruk
king vermag te brengen, verheugt en met
groote, schier onstuimige opgewektheid
deelt in de vreugde van Uw hart.
En het is met een geestdrift, als alleen uit
liefde ontstaat, dat zij instemt met den
wensch en dankbaar de bede herhaalt, die
Uwe Majesteit voor de vorstelijke verloof
den heeft uitgesproken.
Een ongekend groot voorrecht is het ons,
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana
reeds zóó spoedig na haar verloving in ons
midden te zien. Van de liefde en groote toe
genegenheid, die ook Amsterdam onze
Kroonprinses toedraagt, is de ontvangst in
de hoofdstad op heden een vernieuwd be
wijs. Haar geluk is ons geluk, haar vreugde
onze blijdschap. Moge Godes zegen op haar
gewichtig besluit rusten tot in lengte van
dagen.
Hartelijk is de groet van Amsterdam aan
Z. D. Prins Bernhard. Hoe zou dit anders
kunnen? Als aanstaandgemaal onzer
Kroonprinses had Z. D. reeds terstond aller
sympathie. Na zijn radiorede echter heeft
Prins Bernhard aller hart veroverd.
In het algemeen is het geen eenvoudige
zaak, een Nederlandsch hart te winnen,
maar eenmaal gewonnen, blijft in dat hart
trouw en gehechtheid onverzwakt.
En wanneer het Prins Bernhard gegeven
moge zijn, het geluk van onze Prinses te
bevorderen, dan zal de waardeering Z. D.
een plaats verzekeren in het midden van
ons volk, als van ouds aan het Huis van
Oranje met warmte werd ingeruimd.
Majesteit, in dezen moeilijken tijd, in de
zen tijd, waarin gemeenschap en gezin zor
gen hebben en lasten torsen, die zwaar zijn,
om te dragen, in zulk een tijd viert het Ne-
derlandsohe volk hier en overzee, een
drachtig feest.
De mededeeling van de verloving onzer
Kroonprinses was een lichtstraal, die het
donker om ons heen doorkliefde, gloed en
warmte bracht in aller hart. En het spoor
van zorg op zoo menig gelaat werd ver-