De radiorede van H. M. de Koningin. 3)e £cicbclie 6ou/fccmt De radio-rede van H. M. de Koningin in het hooldgebouw der P.T.T. te den Haag. V.l.n.r. zittend: ir. M. H. Damme, directeur-generaal der P.T.T.; Prim Bernhard; H. K. H. Prinses Juliana; H. M. de Koningin en Z. Exc. minister De Wilde. Staande: mr. J. H. van Royen, algemeen secretaris der P.T.T.; ir. H. J. Boetje; ir. Visser en kapitein Phaff Een groote menigte was Woensdagmiddag getuige van de aankomst van Prinses Von Lippe-Biesterfeld, de moeder van Prins Bernhard aan het paleis Noordeinde te den Haag. Het enthousiasme nam groote afmetingen aan De moeder van Prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld arriveerde Woensdag middag in den Haag. Ten paieize Noordeinde werd zij verwelkomd door H. M. de.Koningin en H. K. H. Prinses Juliana. Charme op de groote dahlia-ten toonstelling in Horticultural Hall te Londen Huize .De Sperwerhof" te 's Graveland, de villa van jhr. W. ,F. Röell, waar Prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld gelogeerd heeft De karabijnbrigade der Amsterdamsche politie is uitgerukt met een nieuwen overvalauto FEUILLETON ZIJN LAATSTE AVONTUUR Humoristische Roman van JOH. BRAND. (Nadruk verboden). 23) Eens een kijkje nemen. Je zult je er heusch niet vervelen. Alles wat tot de elegante wereld behoort, geeft daar acte de présence. Dan mag de hoogwelgebo ren heer graaf Goudau toch zeker niet ont breken Emil's belangstelling was opgewekt. en als je lust hebt, kunnen we den dag besluiten met een fijn souper. Jij bent natuurlijk mijn gast. Wie weet, schiet me tegen dien tijd nog een ander zaakje te binnen, dat we samen zouden kunnen opknappen. Nu? Hij stak Emil de hand toe, welke deze spontaan drukte. En toen zijn zakenvriend vertrokken was, wreef Kestenberg zich vergenoegd de handen: Wacht maar, waarde heer, jou zal ik een -linke dosis roet in het eten gooien, je zult nog ervaren, dat Kes tenberg ook niet van gisteren isl xm. verlegen stond Rolf voor MabeL Ik vraag u bij voorbaat om excuus, wanneer ik u daardoor in moeilijkheden zou brengen, miss Wilkins, maar er is mij alles aan gelegen om morgen vrij te heb ben. Een zeer belangrijke aangelegen heid. Je hebt den laatsten tijd meer van die belangrijke aangelegenheden te behar tigen, Josef, antwoordde Mabel, doch in haar stem lag meer teleurstelling dan er gernis. Rolf bemerkte het niet. Hij begreep al leen, dat Mabel niet tevreden over hem was en dat deed hem het bloed naar de wangen stijgen. Neemt u mij niet kwalijk, stamelde hij, ik moest.... het betreft hier een zeer urgente kwestie van persoonlijken aard, die ik. Ik ben niet nieuwsgierig, onderbrak zij zijn excuus. En op hetzelfde oogenblik voelde ze, dat hetgeen zij daar gezegd had, een leugen was. Want in werkelijk heid was zij zéér nieuwsgierig Wat mij betreft, kun je morgen vrij nemen. Ik dank u zeer, miss Wilkins! ant woordde Rolf. Ik zie zelf wel in, dat ik te veeleischend ben, maar gelooft u mij, ik kan heusch niet anders. Ik beloof u, dat het morgen voor het laatst is. Dan ga ik nooit meer weg, dan blijf ik altijdbij u, had hij openhartig willen zeggen, maar hij bedacht zich nog bijtijtds, aan mijn werk. 't Is goed! Met een korten ruk keer de Mabel zich om en Rolf verliet schoor voetend het vertrek. Toen Henry en Alice kwamen lunchen, troffen zij Mabel in een zeldzaam slechte stemming Zoo is ze tegenwoordig altijd, klaag de mrs. Caroline. Ik geloof, dat we eens een dokter moeten raadplegen. Of, wat misschien nog beter is, teruggaan naar Amerika. Het is toch waarlijk niet te ver wonderen, dat men zwaarmoedig wordt in een land, waar alle menschen een onver staanbare taal spreken. Laat me met rust, Caroline, zei Ma- bel. Ik heb geen dokter noodig en ik ben heelemaal niet in een slechte stemming. Dat verbeeld je je maar. Zij schonk zich nog een kopje koffie in. Vertellen jullie me liever eens, of je al een programma voor morgen hebt op gemaakt. De Zondag kan gruwelijk ver velend zijn en Henry blijkt den laatsten tijd als maitre de plaisir ook al niet over buitengewone kwaliteiten te beschikken... Halt, jongedame! riep Henry. Over morgen behoeven wij ons niet ongerust te maken. De Universal Motors Company laat een nieuwen reiswagen loopen; daar be- hooren wij, als Amerikanen, toch zeker bij te zijn. Bovendien belooft het buitenge woon interessant te zullen worden. Kijk maar eens hier, Mabel, niet minder dan twintig wereldfirma's hebben voor de wedstrijden ingeschreven. Mabel nam het niet al te groote be langstelling de krant aan, welke Henry haar toereikte en las haastig het bericht door, waarin de namen der deelnemers werden genoemd. Maar plotseling stootte zij een lichten kreet uit. Caroline. Weet je, wie er meerijdt? Rolf Godau, Ma's kleine Rolf. Caroline bleek tot Henry's en Alice groo te verbazing niet minder verrast dan Ma- bel. Wat hebben jullie? vroeg Henry ver bluft. Rolf Godau, die rijdt toch voor Uni versal. Kennen jullie hem? Nog niet, antwoordde Mabel leven dig, maar morgen moet ik kennis met hem maken, Henry. Ik neem alles terug, wat ik zooeven gezegd heb. Je bent de beste van de Vereenigde Staten. Die autorace was een pracht idee van je! Henry staarde haar nog steeds aan. Dank je voor het compliment, Mabel, maar ik zou het toch bijzonder op prijs stellen, als je je wat duidelijker uitdruk te. Waarom interesseer je je zoo voor dien man? Mabel was ernstig geworden Ik moet kennis met hem maken, om dat hij altijd zoo lief oi. goed voor ma ge weest is. Voor je moeder? vroeg Alice. Ja. 't Is al heel wat jaren geleden, Ma sprak er dikwijls over, vooral in het laatst. Dat zal ik nooit vergeten. Henry en Alice keken elkaar aan. Het verband tusschen wijlen Mabel's moeder en den man, die morgen de Universal Mo tors Company op de autorenbaan zou ver tegenwoordigen, ontging hun nog steeds. Caroline trachtte eenige nadere ophelde ring te geven Mrs. Wilkins was toch een geboren Duitsche. Ja, ja.en? En de kleine Rolf, voegde Mabel er aan toe, was de eenige in haar geboorte land, aan wien ma niet met bitterheid dacht. Alle andere banden had zij reeds lang verbroken. Alice, die Mabel's bewogenheid bemerk te, ging naast haar zitten en nam haar hand. Wil je ons die geschiedenis niet eens vertellen? Mabel voldeed aan het verzoek. Haar moeder was een verre nicht ge weest van den overleden graaf Godau. Toen zij zich op zekeren dag zonder hier over. zooals de traditie dat voorschreef, den familieraad te raadplegen, met den jongen ingenieur Wilkins verloofde, die niets anders bezat dan een helder hoofd en een flinke dosis werklust, wist de hoogmoedige familie niets beters te doen dan de betrekkingen met haar te verbre ken. Het jonge paar trad echter deson danks in het huwelijk en vertrok spoedig daarop naar Amerika. Vóór haar vertrek stelde zij zich nog eenmaal met haar fa milieleden in verbinding om althans zon der wrok afscheid van hen te nemen, maar allen keerden haar de rug toe. Met ironische superioriteit wendde de jonge mevrouw Leoni Wilkins zich van haar adellijke bloedverwanten af. Maar toen zij het huis verlaten had, toen zij op de tuinpoort toetrad, toen kwamen haar toch de tranen in de oogen. Plotseling hoorde zij haastige voetstap pen achter zich en op hetzelfde moment voelde zy zich aan haar mantel vostge- houden. Het was de kleine, destijds pas vijf jaar oude Rolf, het zoontje van neef Herbert. Hij sloeg zijn armen om haar hals en kus te haar met kinderlijke onstuimigheid. Je mag niet weggaan, tante Loni! Tante kan niet hier blijven, kleine Rolf. Dan blijf ik ook niet! verklaarde het kind resoluut. Het is hier zoo vervelend. Nooit wil iemand met mij spelen. Alleen jij. Jou heb ik altijd het aardigst gevon den van allemaal. En als je weggaat, das ga ik met je mee. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8