DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANi
VIERDE BLAD - PAG. 14
GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN
Gisteravond om 7 uur kwam de Raad
van Alphen aan den Rijn in openbare ver
gadering in het gemeentehuis bijeen.
Afwezig zijn de heeren Koelewijn en
den Ouden.
Voorzitter is Burgemeester P. A. Col ij n,
die de vergadering opent met gebed.
Onder de mededeelingen zijn eenige mis
sives van Ged. Staten betreffende goed
keuring van raadsbesluiten. Onder de in
gekomen stukken is een schrijven van de
architecten Hooykaas en Lookhorst te Rot
terdam, die protesteeren tegen de verwij
ten van plagiaat door den voorzitter van
den Raad en om rehabilitatie verzoeken.
(Dit schrijven werd in ons blad bereids ge
publiceerd).
De voorzitter legt hierbij de volgende
verklaring af:
Het door de heeren Hooykaas en
Lookhorst," aan den Raad gerichte adres
geeft mij aanleiding tot de volgende op
merkingen:
De bedenkingen in het adres naar voren
gebracht richten zich voornamelijk tegen:
a. den vorm waarin de voorzitter zijn
bemerkingen op het plan der heeren Hooij-
kaas en Lookhorst heeft gegoten;
b. de wijze waarop de voorzitter het on
derhoud op 2 Juli heeft geleid.
Wat het laatste betreft, diene het vol
gende:
Nadat door Burgemeester en Wethouders
met de beide architecten was overeengeko
men, dat de heeren een variant op het in
gediende plan zouden leveren, werd beslo-
1en, dat er nog gelegenheid zou worden
geboden om met den voorzitter te spreken
over mogelijke punten deze nieuwe aange
legenheid betrefefnde.
Het kwam mij van meet af gewenscht
voor en het lijkt achteraf, dat dit juist
gezien was deze besprekingen te hou
den in het bijzijn van derde, waartoe door
mij de gemeente-secretaris werd uitgenoo-
digd.
Bij dit onderhoud bleek tot mijn verras
sing, dat beide architecten niet alleen reeds
zy het ook schetsmatig één variant,
maar zelfs twee gereed hadden.
Van den heer Blaauw had één de elemen
ten in zich van het later door hem ingedien
de plan, terwijl het tweede, door weglaten
der zijvleugels, een zeer afwijkenden vorm
vertoonde.
Van de heeren Hooijkaas en Lookhorst
staat mij van het verschil nog dit voor den
geest, dat één der gevelontwerpen ongeveer
dezelfde voorspringende zijvleugels had als
men in het le plan-Blaauw aantrof, terwijl
het andere meer conform het later inge
diende ontwerp was.
De heeren waren derhalve toen reeds een
eind op weg en mijn algemeen en indruk
heb ik den heeren Wethouders kenbaar ge
maakt door ongeveer te zeggen: wanneer
ik mij niet vergis zal uit de varianten wel
een oplossing kunnen worden gevonden.
De heer Blaauw heeft zijn platte grond be
langrijk verbeterd en de heeren Hooijkaas
en Lookhorst zijn er met hun architectuur
op vooruit gegaan. Mijn positie tijdens dit
onderhoud was echter geen gemakkelijke.
Mijn streven is er in het algemeen op ge
richt mij zoo duidelijk mogelijk uit te
drukken, een eigenschap die my waar
schijnlijk in de laatste raadszitting zelfs
eenigermate parten heeft gespeeld, maar
maar waarvan ik bij deze besprekingen heb
moeten afwijken, omdat ik achtereenvol
gens met beide concurrenten moest confe-
reeren, waarbij de strikste onzijdigheid en
grootste voorzichtigheid moest worden in-
acht genomen en ook inacht genomen is.
Ik heb mij er van onthouden eenige op
lossing te suggereeren en tot den dag der
inzending was ik er volmaakt onkundig
van welk variant door de ontwerpers zou
worden ingediend.
Gevolg door het door mij ingenomen
standpunt was, dat ik mij zeer gereser
veerd heb uitgelaten zoowel wanneer het
vermeende verbeteringen als verslechterin
gen betrof, terwijl ik meende niet te kun
nen afwijken van het tot op dat oogenblik
door B. en W. ingenomen standpunt, de
heeren ontwerpers niet in kennis te stel
len met de bezwaren welke bij het college
tegen het plan van den concurrent gerezen
waren. De eenige concrete mededeeling
welke door mij is verstrekt aan beide par
tijen gelijkelijk, geschiedde op verzoek van
den directeur van gemeentewerken en be
trof een onderdeel van diens afdeeling. Als
de heeren adressanten uit dit onderhoud
de conclusie hebben getrokken, dat door
mij instemming met him plan werd betuigd,
of de overname van ideeën uit het plan-
Blaauw werd gesanctioneerd, dan moet ik
zeggen, dat die conclusie verkeerd is en
blijven de gevolgen van deze misvatting
volkomen voor hun rekening. Als dan ver
der beweerd wordt, dat de gehouden be
spreking mede geleid heeft tot de oplos
sing van het vraagstuk in tweede instantie,
dan herhaal ik slechts, dat die oplossing
blijkens hun ter tafel gebracht variant
reeds was, toen de bespreking aanving en
ook dat toen reeds de elementen uit het
plan-Blaauw waren overgenomen. Dat deze
juist door ons als fouten beschouwd waren,
wisten zij natuurlijk niet. Ik wil mij thans
zorgvuldig hoeden, voor eenige verscher
ping der kwestie, maar men houde het mij
ten goede, wanneer ik het verwijt van te
hebben „misleid" verre van mij werp. Aan
dergelijke dingen wordt door mij niet ge
daan en ik hoop daarvoor ook in het ver
volg bewaard te blijven. Door mij behoeft
wat het zakelijke aangaat, niets te worden
teruggenomen, of betreurd. Thans wat de
vorm betreft. Het gaat hierbij n.l. minder
om een enkele uitdrukking dan om het
-geheel. „Met eens anders kalf ploegen" is
een bekende bijbelsche uitdrukking, waar
van de staten vertalers zeggen, dat het is
„een bloemrijke taal". Het beteekent, dat
iemand zijn voordeel doet met wat een an
der bekend was. De uitdrukking was hier,
afgezien van den vorm, minder op haar
plaats, omdat de benutting niet een voor
deel maar een nadeel heeft opgeleverd.
Het schijnt, dat mijn aanbeveling van het
plam-Blaauw en de bestrijding van dat van
de heeren Hooykaas en Lockhorst scherper
is geweest, dan ik mij bewust was. Indien
dit inderdaad zoo is, en ik neem het op
gezag van anderen aan, dan valt dit te
betreuren, omdat een voorzitter van den
raad, zich zooveel mogelijk van scherpte
moeten weten te spenen. Voor my was het
vraagstuk, en dat gaf er wellicht zijn
scherpte aan, voor een deel er één gewor
den van rechtsgevoel en ik heb gemeend,
dat het noodig was de puntjes duidelijk op
de i te zetten, als heb ik dat blijkbaar wat
al te nauwkeurig en te forsch gedaan. Na
wat mij van terzijde is medegedeeld, moet
het hoogst onwaarschijnlijk worden geacht,
dat de door den voorzitter uitgesproken
rede van beslissenden invloed op den uit
slag is geweest, in ieder geval blijkt uit de
beslissing niet, dat de raad ook de motivee
ring van den voorzitter zich tot de zijne
heeft gemaakt en dèt is ten slotte voor
den raad van beteekenis.
Aangezien het by niemand heeft voor
gezeten de eer en goeden naam der firma
Hooijkaas en Lockhorst aan te tasten en
ten, naast critiek ook waardeering werd ge-
zins alszoodanig behoeft te worden aange
merkt, temeer niet, wijl tijdens de debat
ten, naast critiek ook waadeering werd ge
uit, kan mi. voorzoover de firma Hooykaas
en Lockhorst desniettemin op eerherstel
aandringt, zij zich door het vorenstaande
bevredigd achten. Los van het vorenstaan
de wil ik nog een opmerking maken en
wel naar aanleiding van het feit, dat ik er
aan het einde van het debat op wees, dat
de directeur van gemeentewerken civiel-
en niet bouwkundig ingenieur is. Ik bedoel
de daarmede allerminst aan het ééne meer
waarde toe te kennen dan aan het andere,
maar alleen ,dat aan het oordeel van een
civiel ingenieur niet die autoriteit zou kun
nen toegekend, dat daarvan in dit stadium
van het debat de beslissing zou kunnen
worden afhankelijk worden gesteld.
De heer Boeren meent, dat van de Raad
een uitspraak wordt verwacht. Daarom
lijkt het spr. gewenscht, dat de Raad zijn
goedkeuring hecht aan deze verklaring.
Den heer den Uyl doet het genoegen, dat
de voorz. een en ander verzacht, maar
spr. meent toch, dat, welke uitlegging de
voorz. ook wenscht te geven, aan de uit
drukking „met eens ander kalf ploegen" dit
in werkelijkheid niets anders wil zeggen
„iets van een ander afkijken". Wanneer het
de bedoeling is, dat de voorz. deze uitdruk
king terugneemt, kan spr. zich met de ver
klaring van den voorz. vereenigen.
De voorz. antwoordt daarop, dat, hoe hy
de zaak ook beziet, z.i. het feit niet kan
worden weggenomen, dat in het plan Hooy
kaas en Lockhorst elementen uit het plan
Blauw zijn overgenomen.
De heer den Uyl is hiervan niet over
tuigd.
De heer van Kleef meent, dat het voor
den Raad heel moeilijk is aan het ver
zoek van adressante om eerherstel te vol
doen. Spr. acht de kwestie met de verkla
ring van den voorzitter afgedaan en stelt
voor om het adres voor kennisgeving aan
te nemen.
De heer Boeren wenscht nog iets verder
te gaan. Spr. stelt voor, dat de leden van
den Raad, die voor het plan-Blaauw stem
den, zich uitspreken, dat zij zich kunnen
vereenigen met de verklaring van den
voorzitter.
Aldus besloten. Slechts de heer den Uyl
wenscht geacht te worden te hebben tegen
gestemd.
Een verzoek van W. van den Berg te
Aarlanderveen om te bevorderen, dat hem
een tapverguiming boven het vastgestelde
maximum worde verleend wordt op voor
stel van den heer van Kleef in stemming
gebracht en aangenomen met 10 tegen 5
stemmen. Tegen stemden de heeren W.
Sprey, Bergshoeff, den Uyl, B. Sprey en
van 't Riet.
Voorts is een schrijven ingekomen van
den heer Koelewijn, dat hij ontslag neemt
als raadslid wegens vertrek naar elders en
van den heer Groenendijk, dat hij zijn be
noeming in de vacature-Koelewyn aan
neemt.
Voorts is ingekomen een motie van de
Ned. Vakcentrale, waarin wordt aange
drongen op een terugnemen c.q. herziening
in gunstigen zin van de gewijzigde steun
regeling.
Na een uitvoerige toelichting van Wet
houder Sprey, waaruit blijkt, dat de ge
wijzigde regeling voor Alphen niet on
gunstig is, verklaart de heer Geerlof na
mens den Chr. Besturenbond, dat de laatste
ministerieele circulaire de motie overbodig
voor Alphen heeft gemaakt.
De heer Ruyssenaars uit zijn waardee
ring, dat door de laatste ministerieele wij
ziging de groote gezinnen in deze gemeen
te vooruitgaan. Spr. betreurt echter de ver
slechtering voor groote gezinnen in groo-
tere plaatsen. Waar Alphen a d. Rijn ech
ter er zonder kleerscheuren afkomt meent
spr. de motie der Ned. Vakcentrale niet te
moeten ondersteunen.
Hierna volgt de behandeling der agenda.
5. Voorstellen van B. en W. in zake aan
koop van voetstraten.
Goedgekeurd.
6. Voorstel van B. en W. in zake over
neming van het onderhoud van de Zuider-
Nassaustraat.
Goedgekeurd.
7. Voorstel van B. en W. in zake ver
lenging van den geldigheidsduur van de
beheersverordening voor het Grondbedrijf
en wijziging van de beheersverordening
voor de Water- en Liohtbedrijven-
Goedgekeurd.
8. Voorstel van B. en W. inzake wijzi
ging van de legesverordening.
De heer van Kleef had gaarne onder
scheid tusschen mondelinge inlichtingen
en schriftelijke opgaven gezien. Dit voor
stel wordt aangenomen.
9. Voorstel van B. en W. in zake ver
koop van een perceel bouwgrond aan den
heer Jac. Westmaas alhier q.q.
De heer Lam is tot de conclusie geko
men, dat er ten aanzien van verkoop van
bouwgrond aan de van Velzenstraat aan
de Gymn.ver. „Hou Vast" niet zuiver ge-
handield. Spr. vraagt dienaangaande in
lichtingen.
Weth. Sprey antwoordt, dat hierbij geen
fout is gemaakt. Slechts is gestreefd naar
een oplossing waarbij alle drie partijen zijn
bevredigd.
De voorz. brengt in deze lof aan het
grondbedrijf voor deze oplossing.
De gym.vereen. „Hou Vast" aldus de
weth. op een vraag van den heer Lam,
heeft zich vrijwillig teruggetrokken. De
heer Lam kan zich toch niet onttrekken
aan den indruk, dat er in deze eigenaardig
gehandeld is.
De voorz. verduidelijkt nog eens, dat het
grondbedrijf tegemoet gekomen is aan de
bezwaren omtrent de plaats.
De heer Boeren vraagt, dat het grondbe
drijf toch niet dezelfde methode zal hand
haven.
Hierna aangenomen.
10. Voorstel van B. en W. in zake ver
koop van een perceel bouwgrond aan den
heer W. van Beijeren alhier q.q.
Goedgekeurd.
11. Voorstel van B. en W. in zake aan
koop van grond van Jhr G. J. Stoop alhier.
Goedgekeurd.
12. Benoeming van drie leden van het
Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke
aftreding van de heeren C. van Gaaien, A.
van Hoorn en H. van Kleef.
Herbenoemd worden de heeren C. van
Gaaien, A. van Hoorn en H. van Kleef.
13. Benoeming leden van de oommis
siën van bijstand voor: de Water- en Licht-
bedrijven, het Grondbedrijf en de Openbare
Werken en van de commissiën voor: het
ontwerpen van strafverordeningen en het
nazien der rekeningen.
Herkozen worden in de Commissie van
Bijstand voor de Water- en Lichtbedxij-
ven: als leden: de heeren J. L. H. Boe
ren en W. A. Lam; als plaatsvervangende
leden de heeren: J. Ruting en C. Koren;
in de Commissie van bijstand voor het
Grondbedrijf: als leden de heeren H. van
Kleef en C. Koren; als plaatsvervangende
leden de heeren J. H. Ruting en A. den
Ouden;
in de Commissie van Bijstand voor de
Openbare Werken: als leden de heeren A.
den Ouden en C. den Uyl; als plaatsver
vangende leden de heeren C. Koren en G.
Bergshoef;
in de Commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen: als leden de heeren
H. van Kleef, P. Verdonk en H. G. Velt-
man;
in de Commissie voor het nazien der re
keningen: als leden de heeren B. van 't
Riet, C. den Uijl en B. Spreij; plaatsver
vangende leden de heeren J. L. H. Boeren,
H van Kleef en in de vacature Koelewijn
de heer Geerlof.
14. Voorstel van B. en W. In zake ver
huring van het winkelpand Van Manders-
loostraat No. 1.
Goedgekeurd.
15. Voorstel van B. en W. inzake ver
wisseling van een uitgelote obligatie der
gemeente 's-Gravenhage.
Goedgekeurd.
16. Onderzoek van den geloofsbrief van
den heer S. Groenendijk, benoemd tot lid
van den Raad in de vacature van den heer
P. J. Koelewijn.
De heeren B. Sprey, Geerlof en Ruysse
naars worden verzocht de geloofsbrieven te
onderzoeken.
De commissie verklaart by monde van
den heer B. Sprey de geloofsbrieven in orde
te hebben bevonden en adviseert tot toe
lating van den heer Groenendijk. Hierna
aangenomen.
17. Voorstel van B. en W. inzake het
bezwaarschrift van het bestuur der Zang-
vereeniging „Hosanna" tegen heffing van
vermakedijkheidsbelasting bij uitvoeringen
van oratoria door die vereeniging.
De heer Bergshoef heeft bezwaar tegen
de viervoudige verhooginö, daar spr. het
niet ziet als een heimelijke ontduiking.
Wel wenscht spr. ƒ41.87 belasting op te
leggen.
De heer Boeren noemt dit een onver
kwikkelijke geschiedenis. De grens tus
schen recht en onrecht is soms moeilijk te
trekken;
Er is In enkele gevallen door B. en W.
vrijstelling verleend, bovendien waren B.
en W. op de hoogte gesteld van de moeilijk
heden der vereeniging. Nu was de vrij
stelling geweigerd.
Daarbij was de vereeniging met de voor
bereiding der uitvoering gereed en de ver
wachting was gewekt, dat ook nu toestem
ming zou worden verleend. De vereeni
ging moest de uitvoering doen doorgaan
en heeft ter goeder trouw een uitweg ge
zocht.
De vraag is nu: behooren deze uitvoerin
gen wel te vallen onder vermakelijkhe
den? De belasting was voldaan. Wat de
driemaandelijksche donateurs betreft valt
voor beide standpunten iets te zeggen. De
kwestie is dubieus. Spr. neemt goede
trouw aan. De bedoeling was slechts de uit
voering mogelijk te maken, door een ge
wijzigd donateurschap. Deze donateurs
werden direct ingeboekt en de controle
werd dus mogelijk gemaakt.
Als het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen, komt er een proces of een beroep
en van beiden zijn de uitslag dubieus. Het
bestaan der vereeniging staat op het spel
en het verdwijnen van „Hosanna" zou ve
len ter harte gaan. Spr. heeft hiervoor
adhaesiebetuigingen. Krijgt „Hosanna" ge
lijk dan zijn de gevolgen geringer. Spr.
wil beide standpunten onaangeroerd la
ten en lettend op de gevolgen geen uit
spraak in het conflict willen doen en de
navordering op voorhand oninbaar te ver
klaren.
Daarna zou spr. voor uitvoeringen in
kerkgebouwen van de bevoegdheid der
verordening willen afzien of de verorde
ning in dien geest willen wyzigen.
Spr. geeft B. en W. In overweging dit
voorstel over te nemen en aldus aan het
conflict een einde te maken.
De heer van Kleef is met B. en W. van
oordeel dat oratoria moeten worden ge
rangschikt onder zang- en muziekuitvoe
ring.
De aanslag is dus terecht opgelegd en
evenzoo de navordering. Wat het viervoud
deze navordering betreft heeft spr. slechts
bezwaar tegen eenige overwegingen in
het ontwerp-besluit, welke spr. gaarne
zou zien veranderd. Dan kan spr. met B.
en W. meegaan.
Voorts noodigt spr. B. en W. uit de ver
ordening te wyzigen en aan de vereeniging
„Hosanna" voor 1936 een subsidie te ver-
leenen van 1167.48 en aldus haar voortbe
staan mogelijk te maken.
De heer Geerlof sluit zich aan by het
voorst el-Boeren om het voortbestaan van
„Hosanna" te verzekeren. Spr. vraagt een
oplossing, welke beide partijen bevredigt.
De heer Verdonk hoopt, dat de onderha
vige kwestie voor B. en W. een aansporing
zal zijn om de verordening te herzien. Spr.
kan wel meegaan met de geopperde idee
om de navordering te schrappen, maar de
vordering zelf wenscht hij geheel gehand
haafd te zien.
De heer den Uyl is het over het alge
meen met B. en W. eens, Oratoria hébben
zü. met godsdienst niets te maken. Spr. zou
het dan ook onjuist achten, wanneer men
in de toekomst dergelijke uitvoeringen ging
vrijstellen van belasting;
Nochtans voelt spr. er niet voor de ver
eeniging deze zware boete op te leggen. B.
en W. hadden wat soepeler kunnen han
delen, omdat „Hosanna" geen gebruik kan
maken van de vrijstellingsbepaling in de
verordening en omdat men waardeering
moet hebben voor het werk van de vereeni
ging. In tal van andere gemeenten wordt
aan dergelyke vereenigingen subsidie ver
leent. De beoefening van de volkskunst is
een oultuurbelang van de eerste orde. Het
ware gewenscht, dat B. en W. dit inzagen.
Deze zaak moet niet op de spits worden
gedragen en spr. voelt daarom veel voor
het voorstel van den heer van Kleef, dat
het mogelijk maakt om de navordering te
laten vervallen.
De voorzitter heeft met voldoening ken
nis genomen van het standpunt van de
meerderheid die erkent, dat B. en W. met
het heffen van een belasting niets wonder
lijks hebben gedaan.
Ook B. en W. hebben het betreurd, dat
zij zich genoodzaakt zagen de navorde
ringsbepaling toe te passen.
De formeele bezwaren van den heer van
Kleef kan spa*, onderschrijven.
Zeer ongepast noemt spr. het en de
heer Geerlof heeft daar ook op gewezen
dat door de vereeniging misbruik is ge
maakt van mededeelingen in een particu
lier onderhoud met leden van het college
van B. en W. Ook in andere opzichten is
de houding van de vereeniging niet correct
geweest.
Spr. kan niet aannemen, dat het aan
vankelijk gevorderde bedrag van ƒ41 voor
de vereeniging niet te dragen zou zijn. In
verband met de geopperde bezwaren tegen
de bestaande Vermakelijkheidsbelasting wil
spr. er op wijzen, dat 95 pet. van de uit-
Losse nummers van
DE LEIDSCHE COURANT
zijn verkrijgbaar bij:
Sigarenmagazijn „JNSULINDE"
Heerenstraat 2
Sigarenmagazijn J. G. v. ZWLETEN
v. d. Waalsstraat 1
Sigarenmagazijn SOMERWIL
Hoogewoerd 24
ZANDVLIETs Boekhandel
Haarlemmerstraat 117a
KIOSK, Prinsessekade
Bureau DE LEIDSCHE COURANT
Papengracht 32.
voeringen in deze gemeente van belasting
zijn vrij gesteld.
Het is niet de eerste keer, dat er door
„Hosanna" tegen de belasting is geoppo
neerd en eenige malen is zij er in geslaagd
daaraan te ontkomen.
Ook B .en W. voelen er echter niet voor
om de kwestie op de spits te drijven.
Naast de uit den raad gekomen voorstel
len, bestaat nog de mogelijkheid het punt
aan te houden en af te wachten of „Ho
sanna" alsnog bereid is de belasting te be
talen.
Aan het verleenen van subsidie zijn geva
ren verbonden. Het dunkt spr. daarom het
beste de regeling van de zaak aan B. en
W. over te laten.
Wethouder Sprey wenscht in verband
met praatjes, welke in de gemeente worden
rondgestrooid als zou hij zelf een toegangs
bewijs van 75 cent hebben gehaald, te ver
klaren, dat dit absoluut onjuist is.
Na nog eenige discussie wordt besloten,
dat men zal afwachten of de vereeniging
bereid is de geheven belasting te voldoen.
Blijkt dat het geval, dan zal de navorde
ring worden ingetrokken.
Bij de
Rondvraag
i
verzoekt de heer Geerlof B. en W. bij het
samenstellen van de begrooting voor 1937
rekening te willen houden met de nood
zakelijke herziening der schoolgeldtarieven.
De heer B. Sprey vestigt de aandacht
van het college op den slechten toestand
van den bocht en de brug in den Gnephoek
en bepleit de wenschelij kheid van politie
toezicht bij de werkzaamheden in de Wil-
helminastraat.
De heer Ruting dringt aan op spoedige
plaatsing van de koelcellen in de nood-
slachtplaats.
De heer Boeren steunt het verzoek van
den heer Geerlof inzake de herziening der
schoolgeldtarieven en vraagt daarby tevens
rekening te willen houden met de groote
gezinnen.
Voorts heeft het spr. minder aangenaam
getroffen, dat B. en W. geen vergunning
hebben verleend tot het houden van een
openbare uitvoering door de R.K. Gym-
n astiekvereeniging „Wilskracht" op Zon
dag j.l.
Op dit laatste antwoordt de voorzitter,
dat B. en W. van meening zijn, dat aan
vermakelijkheden op Zondag geen uitbrei
dingen moet worden gegeven. De voetbal
sport is eenigermate in het leven inge
groeid, maar B. en W. staan er afwijzend
tegenover om op dien weg voort te gaan.
Bovendien was het 't college niet volko
men duidelijk, wat eigenlijk met de de
monstratie werd bedoeld.
De heer Boeren zet nog uiteen, dat het
hier een uitvoering betrof, welke slechts
eenmaal per jaar wordt gehouden en wel
op besloten terrein na den ochtend- en vóór
den avondkerkdienst. Spr. hoopt, dat B. en
W. voortaan wat welwillender tegenover
dergelyke onschuldige verzoeken zullen
staan.
Hierna wordt de openbare vergadering
gesloten en gaat de raad over in geheime
zitting.
TOONTJE VAN TEUTEN, DE MILLIONAIR.
207. Weldra had het wakkere dier Toontje gevonden, di
rustig langs een boschweg liep. Dolblij rende het die.
om Toontje heen.
208. Daar zag het hondje een makker, die zeker pas eig
gevochten had, want hy had een groot verband om zijn
I kop en een pleister op zijn bast. Vroolijk keffend lie
pen de dieren op elkaar toe en weldra waren ze uit het
I gezicht verdwenen.