Na aankomst aan boord van de .Johan van Oldenbarnevelt" te Genua, werd
de nieuwe Gouverneur-Generaal van Ned. Indlê, jhr. mr. A. W. L Tjarda
van Starkenborgh Steehouwer door den gezagvoerder aan de hoofd-ofticieren
voorgesteld
De .Windhuk", een nieuw schip voor den Duitschen dienst op Afrika, Is te
Hamburg te water gelaten. Het schip glijdt van de helling
Bij werkzaamheden aan een
meelfabriek op de Cromvliet-
kade te Rijswijk is een ge
deelte van een steiger inge
stort, waarbij een arbeider ge
dood en een ander ernstig
gewond werd. De steiger.
Parkaanleg in Amsterdam-Zuid. Achter het
Vossius-gymnasium in de hoofdstad wordt in
werkverschaffing een park aangelegd. De werk
zaamheden op het terrein
De imkers in de Peel hebben
hun korven gedurende de
zomermaanden naar de hei
gebracht, waar de bijen hun
wintervoorraad verzamelen
Kennismaking, die niet op prijs gesteld werd tijdens de afwezigheid van moeder, die
een kijkje ging nemen op de bloemententoonstelling te Sandy (Eng.)
Boeren en boerinnen In de karakteristieke kleederdracht
van hun landstreek op weg naar de folkloristische feesten,
die Donderdag te Stuttgart plaats hadden
FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
13)
De veldwachter wierp slechts een vluch-
tigen blik in den pas. Het woord „graaf"
scheen hem als met gloeiende pijlen in de
oogen te steken en net een diepe buiging
gaf hij Emil het belangrijke document te
rug.
Ik vraag u wel excuus, mynheer de
graaf, stotterde hy, als ik geweten had
dat u, dat mynheer de graaf, dat is natuur
lijk heel wat anders.
En met een impulsief gebaar haakte hij
plotseling zijn uniformcape los en legde
hem Emil om de schouders.
Met een tevreden lachje liet deze zich de
bespottelijke manoeuvre welgevallen. Daar
na klopte hij den nu zeer onderdanigen
veldwachter goedkeurend op den schou
der en zei:
Dat is edel, goede man; ik dank je!
De veldwachter bleef byna in een reeks
devote buigingen.
Emil wendde zich thans tot de verza
melde menigte, die hem nu ook met het
noodige respect aanstaarde en sprak met
de stem van een acteur:
Nu wil ik jullie, menschen, ook vertel
len, wat de oorzaak is dat ik hier zoo
merkwaardig gekleed verschijn. Ik heb
namelijk een zeer onaangenaam avontuur
beleefd.
Het auditorium drong nieuwsgierig op i
en de veldwachter haalde een notitie- 1
boekje te voorschijn om van hetgeen zou
volgen proces-verbaal op te maken.
En nu vertelde Emil een boeiend ver
haal van voor niets terugdeinzende ban
dieten, die hem overvallen, uit zijn auto
gezet en totaal uitgeschud hadden. Zijn
fantasie werd steeds gruwelijker, maar
hoe onwaarschijnlijker zijn verhaal klonk,
hoe gretiger het door de omstanders werd
aangenomen.
De veldwachter schreef tot de vingers
hem pijn deden, maar ten slotte raakte
Emil's fantasie toch uitgeput en hij beëin
digde het verhaal met het reeds bij het be
gin voorgenomen materialistische slot.
Ja, beste menschen, ik kan jullie ver
zekeren, dat ik een paar ernstige uren heb
doorgemaakt, maar nu zal één van jullie
toch wel zoo goed willen zyn me wat te
eten en te drinken te geven!
Een toestemmend gemompel ging door
de rij toehoorders, welke intusschen nog
steeds was aangegroeid.
De veldwachter, die door het plotseling
verschijnen, van een zoo belangrijke per
soonlijkheid min of meer op den achter
grond was geraakt, meende, dat thans een
daad van hem geëischt werd. Op barschen
toon snauwde hij den omstanders toe den
graaf en hem door te laten. Eerbiedig
maakte men plaats. Emil wenkte de hem
nog steeds aanstarende menigte met een
koninklijk gebaar toe en maakte zich ge
reed den veldwachter te volgen. Eensklaps
bemerkte deze echter, dat de hooge gast
blootsvoets Was en daar hij niet kon ver
langen, dat het adellijke slachtoffer van
een roofoverval hem zoo op zijn verren
tocht naar het dorp zou vergezellen, ver
zocht hij de omstanders voor een paard en
wagen te willen zorgen, waaraan onmid
dellijk door vier, vijf menschen werd vol
daan,
Tien minuten later troonde Emil hoog
boven op een boerenwagen, naast zich de
veldwachter, die van zijn verhevenheid
met een minachtenden blik op zijn mede-
menschen neerzag en vóór zich den bree-
den rug van een stoeren boerenzoon, die
de zweep over het paard legde en zich be
nijd wist door velen van hen, die zich rond
om het vehikel met zijn kostbaren last
verdrongen.
Het lot was Emil gunstig geweest, toen
hij het aardige dorp Riesenau als opera
tieterrein uitkoos. Tot hier waren de op
vattingen van den nieuwen tijd nog niet
doorgedrongen; men hield aan de goede,
oude zeden vast, bewees den drager van
een adellijken titel den eerbied, die hem
van oudsher toekwam en zoo kon het ge
beuren, dat Emil met de noodige gastvrij
heid in het beste hotel van het dorp werd
opgenomen en verpleegd. Voorloopig op
kosten van het gemeentebestuur, maar
ook vele prominente burgers wedijverden
met elkaar om den graaf van dienst te
kunnen zijn.
Emil liet zich dat alles genadiglijk wel
gevallen, al meende hij dan ook zich van
zijn kant ovenmin onbetuigd te mogen la
ten. Weliswaar bleef het voorloopig bij toe
zeggingen op het gebied van onderschei
dingen, eerebaantjes en dergelijke, maar
menig eerzaam burger van Riesenau
maakte hy toch op deze wijze gelukkig en
zijn populariteit steeg dan ook met het
uur.
Reeds een terloops gedaan verzoek hem
wat geld te willen leenen was voldoende
geweest om de vele weldoeners, die hem
omringden, naar hun binnenzak te doen
tasten, Om hen van zyn crediétwaardig-
heid, zoo dat althans nog noodig mocht
zijn, te overtuigen, liet hij een indruk-
wekkenden aangeteekenden brief naar het
postkantoor brengen, waarin hij, naar hy
beweerde, zijn bankier opdroeg hem een
paar duizend mark ter dekking van zijn
„voorloopige uitgaven" te zenden.
Geduldig wachtte hij tot deze opdracht
zou worden uitgevoerd; men kon immers
niet weten, dat men binnen afzienbaren
tyd niet op eenig antwoord behoefde te
rekenen, daar het couvert slechts een blan
co vel postpapier bevatte! Maar voor Emil
werd daardoor de mogelijkheid geschapen,
zonder wantrouwen te wekken zijn ver
blijf in Riesenau nog eenigen tijd te ver
lengen en daarbij slechts het juiste oogen-
blik om te verdwijnen in het oog te hou
den. In geen geval wenschte hij door onver
wachte gebeurtenissen te worden overval
len.
Met alles hield hij rekening, niets kon
hem ontgaan. Tot Alois Timmei zijn pad
kruiste.
Timmei was de uitgever en eenige mede
werker van Riesenau's Nieuws- en Adver
tentieblad, welks inhoud gewoonlijk be
stond uit marktberichten en den burgerlij
ken stand. Maar iaarin kwam nu plotse
ling verandering. Timmei werd actief en
voedde de nieuwsgierigheid van zyn mede
burgers nog slechts door interviews en ar
tikelen, welke alle betrekking hadden op
den adelijken gast en den lezer nauwkeu
rig over diens doen en laten, verleden en
toekomstplannen inlichtten. Emil fenoot
er van zyn fantastische verhalen gedrukt
te zien en hij werd niet moe Alois Timmei
steeds weer nieuwe en interessante avon
turen uit zyn veelbewogen leven op te dis-
schen.
Zooals elk mensch streefde Timmei ech-
ter naar hoogere idealen. Al spoedig stelde
hy zich niet meer tevreden met den be
perkten lezerskring van Riesenau, maar be
gon hij afzet voor zyn artikelen te zoeken
in de groote pers. Nu bood zich voor
hem eindelijk de kans aan zijn stem in
de wereld te laten hooren. Dus zette hy
zich achter zyn schrijfbureau, schreef
een boeiend artikel over de wonderbaar
lijke redding van den door struikroovers
overvallen graaf Rolf Godau en zond deze
sensatie naar de bladen in Berlijn.
Weliswaar werd zijn artikel hier naast
andere, belangrijker mededeelingen be
snoeid tot een blijkbaar onbeteekenend be
richt, maar er was toch iemand, die het
met een zucht van verlichting ontdekte.
En dat was Leo Kestenberg.
VI.
Zoo naderde de eerste van de maand, de
dag waarop voor het eerst Rolfs rente aan
Kestenberg ten deel zou vallen. Wat
Kestenberg echter vooruit voorzien had,
gebeurde. Ondanks de door beide partijen
geteekende overeenkomst weigerde de
bank de rente aan hem uit te betalen, zoo
lang hij niet in staat was door Rolf's hand-
teekening aan te toonen, dat deze nog in
leven was. En hoe moest Kestenberg aan
de handteekening komen van een man, die
spoorloos verdwenen was?
Doch ziet, daar bracht het krantenbe
richt plotseling uitkomst. Hij was gered!
Geen minuut liet Kestenberg meer verlo
ren gaan. Hy liet zich met een auto naar
Riessenau brengen en stapte voor „De Roo-
de Leeuw" uit.
(Wordt vervolgd).