Athletiekwedstrijden op Te Werve.
3)e S&idóohe
Ter gelegenheid van de nationale athletiekwedstrijden
welke Zondag op Te Werve te den Haag werden gehou-
den, had een huldiging plaats van de deelnemers aan de
Olympische Spelen. Een overzicht
Te Alkmaar zijn Zondag op het Gemeentelijk Sportpark internationale motor-snelheidswedstrijden
gehouden. De start van alle deelnemers voor de openingsronde
Een aardig snapshot van den Twent-
schen Folklore-dag welke Zaterdag te
Almelo onder groote belangstelling is
gehouden
De scheeve toren van Pijnacker.
Volgens metingen welke den laatsten
tijd zijn verricht aan den uit 1300
dateerenden toren te Pijnacker, is ge
bleken dat deze 133 c.M. helt
la het gemeente-zwembad aan de .Kous" te Rotterdam
werden Zondag door den N.C.R.B. de examens afgenomen
voor het vaardigheidsdiploma. Een der deelnemers in actie
H. M. de Koningin en K IC H. Prinses Juliana zijn van Haar vacantieverblijf
in bet buitenland teruggekeerd. De Vostinnen begroeten vanuit de auto de
enthousiaste menigte na Haar aankomst per trein te Nijmegen
Het opstijgen van den ballon .Mousche II", commandant de heer J. de
Vogelaar, tijdens den landdag van den Bijzondere Vrijwillige Landstorm,
welke Zaterdag te Alphen aan den Rijn is gehouden
FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
S)
-— Mag ik misschien uw naam weten?
vroeg de directeur.
Het spijt me, maar ik kan u geen in
lichtingen geven, antwoordde Rolf, die
zich beleedigd voelde door den argwaan,
welke in deze vraag lag opgesloten. Hij
stond op.
En bovendien verlang ik dat er nu
eens een eind komt aan dit belachelijke
verhoor en dat er eens een woord van ex
cuus gezegd worden voor de manier, waar
op ik door een lid van uw personeel ben
lasting gevallen.
De directeur haalde de schouders op.
Als u mij een verklaring kimt geven
van uw zonderling gedrag, ben ik tot elke
satisfactie bereid. Zoo niet, dan houdt u
mij ten goede, dat ik slechts kan instem
men met het optreden van mijn employé,
die niets meer heeft gedaan dan zijn
plicht.
U zult toch zeker niet zoo dwaas zijn,
mij hier vast te houden, als ik weg wil
gaan, viel Rolf hem in de rede. Dat staat
gelijk met vrijheidsberooving.
Bevend van opwinding trad Rolf een
stap op hem toe.
De directeur maakte een afwerende be
weging en legde voor alle zekerheid zijn
andere hand op den knop van een elec-
trische schel.
Rolf keek hem vastberaden in de oogen.
Ik ga!
Hij wendde zich naar de deur, maar op
dit oogenblik trad de detective weer bin
nen. Op een wenk van den directeur bleef
hij bij den ingang van het vertrek staan,
na de deur zorgvuldig achter zich te heb
ben gesloten.
Wat had je nog te vertellen, Smith?
Ik heb bij het kamermeisje geïnfor
meerd, mijnheer, antwoordde de man, bla
kend van dienstijver. Hij wenschte van
haar te weten, of miss Wilkins het plan
had vanavond uit te gaan. Voor die infor
matie heeft hij haar zelfs een belooning
aangeboden. Vermoedelijk wilde hij van
de gelegenheid gebruik maken om een in
braak voor te bereiden.
Rolf begreep, dat de zaak niet op de
spits mocht worden gedreven. Zooals de
toestand nu was, leek het lang niet onmo
gelijk, dat hij moeilijkheden zou krijgen
met de politie.
Ach, vertelt u toch geen dwaasheid,
zeide hij, zich thans tot den detective wen
dend. Ik wilde niet weten of miss Wilkins
vanavond uitgaat, maar waar zij denkt
heen te gaan.
En waarom wenschte u dat te weten?
vroeg de directeur wantrouwend.
Omdat ik daar dan óók heen wil
gaan.
Waarom? herhaalde de ander.
Eenvoudig omdat ik met miss Wil
kins kennis wensch te maken.
Daartoe bewandelt u dan wel een
zeer bijzonderen weg.
Dat kunt u gerust aan mij overlaten.
De directeur wisselde een vragenden
blik met den detective.
Als u er prijs op stelt, dat ik aan de
ze verklaring geloof hecht, zult u er toch
toe moeten besluiten uw naam te noemen,
zei hij, na een korte pauze.
Rolf aarzelde slechts een oogenblik. Hij
zag wel in, dat er niets anders opzat.
Vooruit dan maar, mijn naam is
Godau. Is dat voldoende?
Kimt u zich misschien legitimeeren?
Ook al.
Rolf had een verhuisbiljet van het be
volkingsbureau bij zich. De directeur wierp
er een blik op en keek Rolf beteuterd aan.
Graaf....?
Rolf knikte goedmoedig.
Neemt u mij niet kwalijk, stamelde
de directeur, verlegen het hoofd schud
dend, als u dat dadelijk gezegd had....
Zijn beproefde menschenkennis, waarop
hij zoo trotsch was, had een gevoeligen
knak gekregen. Plotseling echter viel zijn
oog op de volgende kolom van het biljet.
- Kagemanstraat? vroeg hij ongeloovig,
als meende hij niet goed te hebben ge
zien.
Helaas ja, antwoordde Rolf, niet ieder
een kan zich de luxe veroorloven in het
Grand Hotel te wonen.
De directeur richtte zich weer in zijn
volle lengte op. Hij had zich dus niet hee-
lemaal vergist. Een graaf zonder geld was
geen echte graaf. En met gedeclasseerde
personen van adel moest men nog voor
zichtiger zijn dan met burgerlijke oplich
ters.
Graaf Godau, begon hij beleefd, maar
toch met een gedecideerdheid,1 die na zijn
houding van zooeven te meer opviel, graaf
Godau. u zult inzien, dat het mijn plicht
is er voor te waken, dat mijn gasten op
een of andere manier worden lastig ge
vallen. U zult het mü dus niet euvel dui
den, dat ik u, als directeur van dit hotel,
verzoek in de toekomst ons hotel te mij
den. Neemt u mij niet kwalijk, liet hij er
haastig op volgen, blijkbaar om zijn laat
ste woorden wat te verzachten, ik ver
moed, dat u, na hetgeen gebeurd is, zelf
wel niet veel lust meer zult gevoelen....
Rolf had den man het liefst een draai
om zijn ooren gegeven. Hij wist zich ech
ter te beheerschen, keerde zich met een
ruk om en verliet zonder een groet het
vertrek.
Op een wenk van den directeur ging de
detective hem achterna. Rolf haalde zijn
hoed en jas uit de garderobe en juist wil
de hij het ongastvrije hotel verlaten, toen
hij de beide Amerikaansche dames de trap
zag afkomen. Ten slotte had het geluk
hem dus nog niet heelemaal in den steek
gelaten. Nu kon hij haar volgen; hij be
hoefde haar geen moment meer uit het
oog te verliezen en, wie weet, zou hij dan
vandaag nog zijn doel bereiken.
Snel liep hij de beide dames na.
Reeds had hij den uitgang bereikt, toen
een kellner, die, schijnbaar iemand zoe
kend, in de hall liep, plotseling op hem
toeschoot.
Pardon, u hebt in het paviljoen ver
geten af te rekenen.
Rolf voelde hoe hem het bloed naar het
hofd steeg. Ook dat nog!
Haastig grabbelde hij in zijn vestzak en
gaf den kellner het eerste het beste geld
stuk, dat hem in de hand kwam. Toen
snelde hij naar buiten, maar de beide da
mes waren reeds verdwenen. In plaats van
haar zag hij Nebentau, dies hem met een
minzamen grijns begroette Hij had plichts
getrouw op zijn vriend gewacht en wilde
zich nu weer bij hem aansluiten. Doch
Rolf bleek daar allerminst op gesteld.
Maak dat je wegkomt, bulderde hij
hem toe.
Maar Nebentau bleef bedremmeld staan.
Hij voelde het als een ernstige beleediging
dat zijn vriendschappelijke gevoelens op
deze wijze beantwoord werden.
Hij zag, hoe Rolf een taxi wenkte, hoor
de, hoe hij den man achter het stuur zijn
adres opgaf en hij had ten minste het ge
ruststellende gevoel, dat zijn taak voor
vandaag geëindigd was.
IV
Voor Rolf brak nu een moeilijke tijd
aan. Wat hy ook probeerde om met de
Amerikaansche, voor wie hij alles had op
geofferd, kennis te maken, alles misluk
te. Het ging hem als den speler, die met
de rest van zijn geld den grooten redding
brengenden slag denkt te slaan, maar wiens
slechte kaarten hem tot de erkenning
brengen, dat hij een hopeloos spel speelt.
Hoewel hij zijn levensbehoeften tot een
minimum beperkte, moest hij het met lee-
de oogen aanzien, hoe zijn kapitaal weg
smolt als sneeuw voor de zon. En het erg
ste was, dat hij daarbij geen stap verder
kwam. Alles liep hem tegen; het was als
of een onbekende vijand het er op gezet
had, elke ontmoeting tusschen hem en
miss Wilkins te verhinderen.
(Wordt vervolgd).