3)e£eictoeha(Sou/twnt Osendarp, die een schitterende prestatie leverde door derde te worden In de finale van de 100 meter bij de Olympische Spelen te Berlijn, hoekse ook Dinsdag fraaie successen in de 200 meter. Onze kranige landgenoot wint zijn eerste serie Een der kanonnen van de batterijen der Spaansche regeerings- troepen in stelling aan het Sierra de Guadarrama-front tijdens den bloedigen burgeroorlog Jesse Owens verbeterde tijdens het verspringen op de Olympische Spelen te Berlijn Dinsdag het Olympisch record met een sprong van 8.06 meter. De betaamde athleet in actie De Duitsche Olympische herinnerings medaille, die vervaardigd is voor de genen, die zich bij de organisatie van de Olympische Spelen te Berlijn ver dienstelijk hebben gemaakt De Duitscher Hein werd Olympisch kampioen in het nummer kogel- slingeren met een worp van 55.49 meter, daarmede tevens een nieuw record vestigend Het Nederlandsche s.s. .Saturnus" van de K. N. S. M. is Dinsdag uit Spanje te Rotterdam aangekomen. Het schip bracht een groot aantal Spaansche vluchtelingen naar Frankrijk FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 40> Beneden aangekomen pakte hij den di recteur bij een knoop van zijn jas, gaf hem vriendschappelijk een stomp in de maag streek en zei: „Dear friend, je hotel bevalt me uitste kend. Maar vertel me nou eens, waar we ons vanavond kunnen amuseeren?" De directeur lachte als de bekende boer met kiespijn en dacht, zichtbaar ingespan nen, na. „Wacht eens", kwam hij einde lijk, „als ik het wel heb, is er van vond een groot bal masqué in het Concertgebouw. Een schitterende gelegenheid om Ween en te leeren kennen! Ik garandeer u, dat u zich daar kostelijk zult vermaken." Mister John O'Flanagan werd plotseling ernstig." „Ik heb helaas nog geen full dress, wat men bij jullie rok noemt. Ik heb de ge woonte in elke stad, waar ik kom, alles nieuw te laten maken. Dat meesleepen van al dien rommel is me te lastig." De directeur, die in den loop der jaren geleerd had zich over niets te verwonde ren knikte begrijpend. „Zeer practisch, zeer practisch, mister O'Flanagan. Altijd alles nieuw, natuurlijk, dat is het verstandigste, wat u doen kunt. Maar u kunt toch gekostumeerd gaan! Ove rigens behoeft u werkelijk niet zooveel om slag te maken. Het zal meneer Altmann, die het bal georganiseerd heeft, een eer zijn u te mogen ontvangen. Dus twee kaar ten, niet waar?" De directeur haastte zich naar de tele foon en bracht den schilder Altmann, die de kunstzinnige reclame in Weenen op een ongekende hoogte gebracht heeft, van een en ander op de hoogte. Deze wreef zich vergenoegd in de handen Het Concertge bouw uitverkocht, Breitbart op het tooneel en de rijkste man ter wereld in een loge prachtig over dat bal zou men voor- loopig niet uitgesproken raken. Klokslag tien uur betrok John O'Flana gan met zijn particuliere secretaris Fred Plumber het Concertgebouw, dat tjok vol was met dames en heeren in de meest uiteenloopende kleerdrachten. Het comité van ontvangst beschouwde het als een ty pisch Amerikaansche gewoonte, dat de multi-millionair zelf in een donker col bert met een geruite pantalon verscheen, maar zijn secretaris correct in smoking. In het geoefende kunstenaars-oog van den heer Altman maakten de beide gevierde gasten een eenigszins grotesken indruk Hij meende in de pantalon van den Ameri kaan een genaaide winkelhaak en op de smoking van diens secretaris ettelijke vet vlekken te bespeuren, maar ten slotte was hij toch zoo verheugd over hun komst, dat hij deze kleine ongerechtigheden spoedig vergat. De illustre gast werd nu allereerst voor gesteld aan de echtgenoote van den heer Altmann. Daar deze kennismaking op eenigszins luiden toon plaats had, ver breidde zich de mare van O'Flanagan's ver- «d&jTMQg in een minimum van tijd en eer 10 minuten verstreken waren, was niemand der drie duizend gasten meer onbekend met 't feit, dat de rijkste man ter wereld onder hen vertoefde. Cijfers gingen van mond tot mond, men vermenigvuldigde en deelde en als een loopend vurtje werd het bericht ver spreid, dat mister John de benijdenswaar dige bezitter was van achthonderd zeven en veertig biljoen De heer Almann bracht de beide hee ren naar zijn loge, waar Plumber een be scheiden' plaatsje op den achtergrond zocht, terwijl zijn chef al spoedig omringd was door een groepje heeren, wien hij op luiden -toon en breed lachend verzekerde nog nooit zooveel aardigs te hebben ge zien. Een oogenblik werd aller aandacht in beslag genomen door Breitbard, die nu het podium betrad, een ijzeren staaf midden door boog en daarvoor een honorarium kreeg van vijf millioen. Nauwelijks was het applaus der menigte verstomd, of reeds richtten zich aller blikken weer naar de loge, waarin de richard uit Amerika troonde Intusschen had zich een gesprek ont wikkeld tusschen den heer Altmann en de inzittenden der naburige loge, waarin een rijke bankier met zijn echtgenoote had plaats genomen, welke laatste voor haar zeer alledaagsch costuum natuurlijk de eer ste prijs werd toegekend. De heer Altmann wendde zich tot zijn illustren gast: „Mister O'Flanagan, die heer hier naast ons is een der eerste bankiers uit de stad, evenzeer beroemd om zijn supces als om zijn literaire veelzijdigheid en zijn buiten gewone gaven van geest. Hij zou graag kennis met u willen maken. Verleent u mij de onderscheiding u te mogen voor stellen." O'Flanagan voldeed aan het verzoek en tusschen de heeren ontwikkelde zich een geanimeerd gesprek, in welks verloop de Amerikaan echter herhaaldelijk blijk gaf van een merkwaardige naiviteit. Midden in de conversatie werd de aandacht plot seling afgeleid door een angstkreet van een dame, die een met diamanten bezette haarspang bleek te vermissen. Iedereen begon te zoeken, men kroop over den vloer, de dame jammerde en haar echtgenoot raasde. Mister John wendde zich tot het slachtoffer van de verloren haarspang: „Mevrouw, daar dit ongeluk in mijn te genwoordigheid gebeurd is, voel ik me verplicht u te troosten. Ik ben zelf een bui tengewone liefhebber van juweelen en be loof plechtig u morgen een sieraad te zul len zenden, dat het verlorene spoedig zal doen vergeten." Algemeene ontroering over zooveel no blesse. De dame droogde haar tranen en de bankier nam het gesprek weer op, in formeerde naar den economischen toestand van Amerika vertelde een en ander over de verhoudingen in Oostenrijk en sprak als zijn overtuiging uit, dat ondanks alle crediet de kroon waardeloos was en op nieuw zou dalen. De Amerikaan schudde het hoofd „Ik ben een andere meening toegedaan. Wij, Amerikanen, hebben wel vertrouwen in Oostenrijk en ik geloof dan ook zeker, dat de dollar spoedig weer op vijftigdui zend zal staan." De bankier protesteerde Als de kroon werkelijk kon stijgen, zou ze al lang ge stegen zijn. Ik voor mij ben er vru over tuigd, dat de dollar mede in verband met den huidigen toestand in Europa, spoedig weer de hoogte in zal gaan." Mister John kneep zijn nieuwen kennis zoo hard in den arm, dat deze een kreet van pijn slaakte. „Wel, ik houd er niet van veel woorden vuil te maken. Onmiddellijk handelen! U geeft mij morgen duizend millioen in baar geld en ik betaal u binnen een maand tegen den koers van morgen in effectieve dollars. Ik meen reden te hebben om te gelooven, dat ik dan een maand lang voor niets leef." De bankier overlegde snel, dat hij bij de huidige stabiliteit van de kroon in ieder geval niet veel riskeerde en aar zelde toen geen moment op het voorstel in te gaan. O'Flanagan wenkte zijn secre taris. „Freddy, jij gaat morgen naar dezen me neer, haalt me duizend millioen kronen in baar en geeft daarvoor een dollar- chèque, betaalbaar op 17 Maart." Na deze opdracht wendde hij zich met een dreunenden lach tot den inzittenden der bedde loges: „Ha, ha, ik heb daar even een bankier afgezet! Dat moet gevierd worden! Ik noodig alle dames en heeren uit tot een fijn souper met champagne. Deze vrien delijke invitatie werd dankbaar geaccep teerd en gezamenlijk begaf men zich op weg naar Restaurant Francais, waar een vorstelijk souper werd aangericht tot de eigenaar er om vier uur in den morgen aan herinnerde, dat er een tijd van ko men en een tyd yan gaan was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12