Hoe het gas reist.
De prijsstijging.
VOOR HUIS EN HOF
DINSDAG 28 JULI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 12
*9M
Er is een prijsstijging in de wereld. Men
vraagt zich af, of deze prijsstijging aanlei
ding kan worden tot een economische ver
betering, ook in ons land. Een dergelijke
waag is uiterst moeilijk te beantwoorden,
want er is een veelheid van factoren, wel
ke een onderzoek lang en moeilijk maken.
Men kan er een uitgebreide verhandeling
over schrijven en een couranten-artikel
leent zich daar moeilijk toe. Toch willen
wij enkele opmerkingen maken, al blijven
deze vanzelfsprekend beperkt tot enkele
punten.
Prijsstijging beteekent voor een groep
van personen verhooging van inkomsten.
Het is de waag, wie deze verhooging van
inkomsten genieten en wie ze moeten be
talen. Daarop is een antwoord moeilijk te
geven. Momenteel bemerkt men prijsstij
ging hoofdzakelijk ten opzichte van grond
stoffen en van agrarische stapelproducten,
benevens van dierlijke en plantaardige vet
ten. Ons land produceert nagenoeg geen
grondstoffen en die, welke nog worden
voortgebracht, worden door verschillende
maatregelen gesteund (o.a. door contingen-
teeringen). Het is derhalve hoofdzakelijk
Nederlandsch-Indië en de bedrijven in In-
dië en hier te lande, die zich met het ver
handelen van Indische producten bezig
houden welke ervan profiteeren. Daarbij
komt, dat verschillende ondernemingen
voorraden bezitten, die mede in prijs stij
gen en bij verkoop een onverwacht surplus
opleveren. Ons land zelf verbruikt relatief
weinig van deze grondstoffen; ze worden er
wel verwerkt en verhandeld. Het is der
halve grootendeels het buitenland, dat de
hoogere prijzen betaalt! Dat beteekent der
halve een direct voordeel voor Indië en
mede voor ons land. Deze prijsstijging ver
oorzaakt tevens koersstijging der betref
fende aandeelen. Een belangrijke laag on
zer bevolking speculeert aan de beurs; de
eene doet het in het groot, de ander in het
klein, maar koersstijging brengt in vele
kringen winst. Nu zal men zeggen: goed,
maar de winst, welke de eene maakt, wordt j
door den ander betaald. Dit is theoretisch
juist, in de practijk echter komt dit niet
tot uiting in een hausse-markt.
Laten wij aannemen, dat een aandeel
destijds 30 pet. heeft gestaan en dat er mo
menteel 100 pet. voor gegeven wordt. Dan
hebben de gezamenlijke bezitters van dit
aandeel tijdens de stijging 70 pet. ontvan
gen, terwijl de laatste houder er 1000.
voor gegeven heeft. Deze laatste houder
zegt niet: „ik heb het mogelijk gemaakt,
dat de anderen ƒ700.konden opstrij-
aandeel 1000 betaald en het ziet er naar
uit, dat ik er flink op zal verdienen, want
het aandeel ligt vast in de markt". Eerst
zoodra de ommekeer komt, begint men de
verliezen te bespeuren. De 700 winst,
welke succesievelijk de verschillende hou
ders van dit aandeel hebben gemaakt, wordt
vermoedelijk geheel of in allen geval ten
deele uitgegeven. Het is een soort inflatio-
nistisohe winst, welke desalniettemin de
koopkracht verhoogt.
De stijging van verschillende agrarische
producten levert winst op voor de maat
schappijen, die voorraden bezitten, alhoe
wel de producenten niet in alle gevallen
ervan profiteeren. Tenminste niet zij, wel
ke gesteund worden. Wij willen dit met
een eenvoudig voorbeeld aantoonen. Onze
Regeering stelt voor tarwe richtprijzen vast.
De boer krijgt betaling naar gelang van
dien richtprijs, die belangrijk ligt boven de
noteering op de wereldmarkt. De hoogere
kosten komen uiteindelijk tot uiting in de
broodprijs. Maar brood wordt niet alleen
gemaakt van bloem (of meel) uit inland-
sche tarwe vervaardigd. Er moet buiten-
landsche tarwe worden geïmporteerd om
een behoorlijk bloemmengsel te kunnen
verkrijgen. Stijgt de tarwe-prijs dan daalt
het verschil tusschen den regeeringsricht-
prijs en de wereldmarktprijs. De boer ont
vangt ten slotte toch den richtprijs, ter
wijl het landbouwcrisisfonds niet minder
zal hebben uit te keeren.
Voor de te importeeren tarwe moet ech
ter wel meer worden betaald! Het brood
wordt derhalve duurder en afgewacht zal
moeten worden, wie deze hoogere kostprijs
zal hebben te betalen. De consument of de
bakkers? Indien het moeilijk zou vallen om
de hoogere kosten op den consument af te
wentelen (door bijv. daling van het brood-
debiet) zijn het de bakkers en c.q. de an
dere schakels in het proces, zooals de meel
fabrikanten, welke de dupe ervan worden.
Men ziet, dat het vraagstuk zeer gecompli
ceerd is, en dat moeilijk een conclusie kan
worden getrokken. Wat in elk geval waar
is, is dat prijsstijging een grootere linie,
psychologische gevolgen heeft, zijn oorzaak
vindende in grooter vertrouwen. Waar een
deel van de misère te wijten is aan wan
trouwen, aan op-potten van gelden, die an
ders naar het productie-proces zouden
vloeien, zou de prijsstijging kunnen leiden,
dat deze in de safes opgeborgen middelen
langzamerhand him weg naar de geldmarkt
zullen vinden. Dan is de vicieuze cirkel
doorbroken. Wat er dus nu geschiedt, kan
nimmer kwaad. Alleen hoede men zich
voor een te groot optimisme.
Dakruiters. Wanneer ge uw graan op
tast op droogstellingen, z.g. dakruiters,
mag het gerust regenen uw graan blijft
goed. Of het twee dagen of drie weken in
den regen staat, dat doet er niet toe
uw graan behoudt zijn volle waarde. Het
aanschaffen van de droogstellingen kost
u per Hectare ongeveer 80 a 100, kanlt
en klaar met beugels, spijkers, splitpen-
nen, enz. enz. Met dit materiaal zal bij
goede bewaring gemiddeld zeker 8 a 10
jaren worden gedaah, wat dus plus minus
8 a 12 per jaar per Hectare uitmaakt,
en u kunt dit hetzelfde jaar eerst voor
gras, klaver en erwten en daarna voor
graan gebruiken. Als er in die jaren
slechts één natte oogsttijd zou voorkomen,
bespaart u reeds veel meer dan den ge-
heelen 'aanschaffingsprijs der dakruiters.
En welk een veilig gevoel, als ge weet
dat uw oogst ook met het slechtste weer
goed beschermd is.
Wij deelen dit mede op gezag van de
Ned. Heide-Maatschappij te Arnhem, waar
men zeker bereid is, nadere inlichtingen
te verstrekken. Wij willen aan het boven
staande nog het volgende toevoegen. De
dakruiter bestaat uit 2 drïepooten. Deze
worden op pl.m. 2.78 meter afstand van
elkaar zóó opgesteld, dat de 3 M. lange
draagbouten met eenige overstek daarop
kunnen liggen. Beide driepooten worden
met elkander verbonden door het boven
ste draaghout, dat met beugels over hun
uiteinden hangt. Dan staat alles stevig.
Wil men nu gras, klaver, erwten, enz. dro
gen, dan worden eerst aan beide zijden de
onderste draagbouten geplaatst aan
weerszijden 2 stuks en daarop een lang
gewas gestapeld. Daarna plaatst men een
3en draagbout en brengt een nieuwe laag
aan. Zoo gaat men door, tot men ten slotte
het geheel afdekt, door over het boven-
draaghout met beugels een laag van het
te drogen produkt aan te brengen. Men
kan het gewas, nadat het iets verwelkt is,
bijv. één dag na het maaien, op den ruiter
'brengen. Men is dan van alle zorg af en
het veld is vrij. Het verlies aan fijne,
voedzame deelen is dan zeer gering, de
voedingsstoffen logen niet uit, en het
hooi behoudt zijn mooie kleur. Bij graan
verkrijgt men een dak van stroo, dat de
aren volledig beschut. Een verdere be
schrijving is zonder afbeelding moeilijk
te geven; ons doel is slechts op het groote
nut der dakruiters te wijzen en aan te
sporen zich tot bovenvermeld adres te
wenden voor een gebruik. Hoeveel dak
ruiters men noodig heeft, hangt natuurlijk
af van de grootte van den oogst. Voor een
flinken oogst wordt gerekend te kunnen
volstaan met 16 a 20 ruiters voor graan en
20 a 30 stuks voor hooi, al naarmate men
dichter of minder dicht wil pakken. Tot
slot een kleine illustratie: Een landbou
wer verbouwde groene erwten. Door het
ongunstige weer tijdens den oogst won hij
per Hectare slechts 16 Hectoliter erwten
van slechte kwaliteit. Op ruiters zou hij
35 a 40 H.L. grefene erwten geoogst heb
ben. Als we den prijs der erwten aanne
men op 7 per H.L., leed hij per H.A. dus
een schade van meer dan 150. Behalve
de voor dit doel meest ideale dakruiter,
kan ook de gewone klaverruiter gebruikt
worden. De aanschaffingskosten hiervan
bedragen per H.A. slechts 20 a 25. Op
deze ruiters kan bij verbouw van ver
schillende gewassen meestal meermalen
per jaar geoogst worden. Ook hier gaat
het hout gemakkelijk 8 tot 10 jaar mee.
Sulkaphos. Men vraagt ons,, of wij be
kend zijn met de nieuwe meststof Sulka-
phos en, zoo ja, hoe wij hierover oordee-
len. De meststof zelf kennen we niet, en
van proeven er mee van officieele zijde is
ons niets bekend. Sulkaphos is een ge
mengde meststof, en in 't algemeen kun
nen we gemengde meststoffen niet aan
bevelen. Vroeger hébben we tegen 't ge
bruik er van, dat algemeen was, ernstig
moeten waarschuwen: le. omdat de boer
en tuinder er zeer duur mee uit waren,
daar de fabrikant zich voor de menging
terdege liet betalen; 2e. omdat het gebruik
er van in vele gevallen niet doelmatig
was: de verschillende voedingsstoffen:
stikstof, fosforzuur en kali, kwamen er in
een bepaalde verhouding in voor, zoodat
een mengsel voor een bepaald gewas van
de eene voedingsstof voldoende of ook te
veel, van een andere te weinig bevatte.
In den loop der jaren is de kennis van de
moderne bemestingsleer tot het meeren-
deel onzer land- en tuinbouwers wel zoo
ver doorgedrongen, dat zij voor de ver
schillende cultuurgewassen wel de juiste
meststoffen in de juiste hoeveelheden,
naar gelang van de omstandigheden, we
ten te kiezen. En een oordeelkundige be
mesting is natuurlijk direct en indirect,
de meest voordeelige.
In Sulkaphos komen kali en fosforzuur,
en ook nog een zékere hoeveelheid kalk
voor. Het wordt in tweeërlei samenstel
ling in den handel gebracht en wel als:
samenstelling A met 22 pet. kali, 22 pet.
fosforzuur en 20 pet. kalk, en samenstel
ing B met 25 pet. kali, 20 pet. fosforzuur
en 18 pet. kalk.
Dat bij deze samenstelling goede oogst-
resultaten kunnen worden verkregen, is
zonder twijfel, en het verwondert ons dan
ook niet in de propaganda-geschriften te
lezen, dat bij genomen proeven met bie
ten een goed gewas werd geoogst. Maar
wij missen hier: vergelijking met de ge
bruikelijke meststoffen, b.v. met kalizout
40 pet. en Thomasslakkijmeel (of super
fosfaat). Alleen goed opgezette, vergelij
kende proeven kunnen de juiste waarde
bepalen. En dan natuurlijk onder deskun
dige controle. Het is niet ieder gegeven
om juiste proeven te nemen. Waar het
meststoffen betreft, de pas op de markt
komen, is het raadzaam af te wachten of
en in hoeverre zij de vergelijking met de
gebruikelijke meststoffen kunnen door
staan. Daarnaar kan hun waarde worden
bepaald. Het woord is hier allereerst aan
onze officieele voorlichtingsmannen; at
testen van particulieren mogen hier niet
den doorslag geven.
BINNEN 10 AAR GEEN VISCH MEER
IN DEN RIJN?
De achteruitgang der Rijnvisscherij gaat
onafgebroken voort. Vroeger 10 last per
dag, tegenwoordig 30 tot 40 pond.
Uitgestorven vischsoorten visschers-
dorpen, waarin tegenwoordig geen visscher
meer woont. Schuld van de achteruitgang
is de motoriseering van de Rijnscheep
vaart.
Overoud is de vischvangst op den Rijn
en er was een tijd, dat men heele vis-
schersdorpen kende, die uitslutend van de
visscherij leefden. Zoo b.v. in Niehl, in Zun-
dorf. Porz, Mulheim, Merkenich, Hersch en
aan den Nederrijn Wesel, waar tegenwoor
dig nog een wijk „visschersdorp" genoemd
wordt.
En wanneer men de oude visschers, die
op een honderdjarige traditie kunnen bo
gen zooals b.v. de familie Wattier in Keu
len, laat vertellen, dan verneemt men, dat
er tijden geweest zijn, waarin per dag tot
10 last gevangen werden, en ook deze firma
Wattier aan de diergaarde in Keulen, die
in Juni 1932 haar 100-jarig jubileum vier
de, kende tijden, dat in haar visch-restau-
rant met Pinksteren tot 20 last visch opge
diend werd.
„En tegenwoordig", zegt de jonge Watt-
Ier, „zouden we niet eens weten, waar we
zoo'n voorraad zouden kunnen koopen.
Zooveel visch is er op heel den Rijn niet in
eens te krijgen en we zijn al blij, wanneer
we voor zoo'n gelegenheid 5 last bijeen
kunnen krijgen. Bovendien is het nog noo
dig, dat we per auto naar Coblenz rijden,
waar de oogst der visschers tenminste rij
ker uitvalt omdat de Moesel nog zeer veel
visch bevat en bovendien de eilanden in de
omgeving van Coblenz altijd nog een el
dorado voor visschers beduidt. Maar in de
omgeving van Keulen, tusschen Wessldng
en Niehl is de visscherij een vergeefsch
werk. Hier zijn visschers, die 50 tot 60
booten op den Rijn bezitten en dagen heb
ben, dat. ze ternauwernood een paar pond
visch bijeenbrengen. In vroegere tijden
bestond Niehl uitsluitend uit visschersge-
zinnen en thans wonen hier nog drie, zeg
ge, drie mannen die dit beroep uitoefenen,
een zeker teeken dat het met de vinsch-
vangst op den Rijn niets meer gedaan is.
De eenige vischsoorten, welke in den
Rijn nog gevangen worden, zijn Rijnbaard-
visoh en voorn, terwijl elft, school en in
den omtrek van Keulen ook de zalmvis-
scherij, die de Hollanders voor het groot
ste gedeelte vangen en die daarom in den
Beneden Rijn nog slechts tot Wesel-Baerl
voorkomt, bijna uitgestorven is.
De zijrivieren van den Rijn, speciaal de
Sieg, Lahn en Moesel daarentegen zijn nog
heel vischrijk.
De schuld van den snellen achteruitgang
der Rijn vischvangst is in de eerste plaats
de motoriseering der Rijnscheepvaart. De
olie der motoren verzamelt zich langs de
kanten en verstikt dan het broedsel, dat
zich meestal vlak aan den oever bevindt,
omdat het in het midden door den stroom
voortgedreven zou worden. Vroeger meen
de men, dat de natuur in staat was, het
water volgens biologische grondstellingen
van alle schadelijke stoffen te reinigen,
maar wetenschappelijke onderzoekingen
hebben aan 't licht gebracht, dat zekere
stoffen niet op dit reinigingsproces rea-
geeren en daarmee den ondergang der Rijn-
visschen binnen af zienhar en tijd bewer
ken.
Vakkundigen hebben berekend, dat na
verloop van 10 tot 15 jaar wel geen enkele
visch meer in den Rijnstroom te vinden zal
zijn, wanneer dit proces zich met hetzelf
de tempo voortzet als waarmee het begon
nen is. Andere redenen, doch minder be
langrijk, zijn: het uit den weg ruimen der
broedplaatsendoor baggerwerken, de
sterke toename der Rijnschepen en als ge
volg daarvan de onrust, teweeggebracht on
der de dieren en ten slotte den afvoer van
chemische producten in den Rijn, wat zoo
als bekend is, vooral in het Emschergebied
een catastrophe veroorzaakt heeft.
Dat dit afvalwater ook de kwaliteit der
Rijnvisschen vermindert, blijkt uit het feit,
dat aan den Beneden-Rijn de prijzen voor
Rijnzalm zeer gedrukt worden door den
carbolsmaak, welke den visschen hier eigen
is. Dezen bijsmaak kregen de visschen ech
ter alleen wanneer zij in de nabijheid van
chemische fabrieken gevangen werden.
Beschouwt men den achteruitgang der
Rijnvisscherij in het algemeen, dan mag
men wel zeggen, dat hij in het Keulsch
gebied het meest geleden heeft. Hier zijn
dan ook zooals boven reeds gezegd de
visschers zeldzamer geworden. Telkens
weer hoort men, dat zij hun booten ver-
koopen en zich op een ander vak toeleg
gen. En wat de hengelaars betreft, ook
hun vangst is natuurlijk heel wat kleiner
geworden en wanneer zij uittrekken, dan
keeren zij vast en zeker slechts met een
buit van 5 of 6 visschen terug.
Zoo gaat de Rijnvisscherij een sombere
toekomst tegemoet, want er bestaat hoe
genaamd geen hoop, dat de maatregelen,
welke de regeering en verschillende ver-
eenigingen getroffen hebben, afdoende re
sultaten zullen afwerpen. Het is alleen nog
te hopen, dat de zijrivieren ten minste
voor schadelijke invloeden gevrijwaard
worden, om op deze manier ten minste een
totale vernietiging van de Rijnvisscherij
te voorkomen.
VAN STAD NAAR STAD, VAN DORP
NAAR DORP.
Reeds Eumenes n liet omstreeks 180 jaar
vóór Christus zijn burcht door een ver
scheidene kilometers lange buisleiding van
water voorzien. Deze was 'zeer waarschijn
lijk van brons gemaakt. In St. Moritz vond
men een houten buisleiding, die omstreeks
1000 jaar vóór Christus gelegd moet zijn en
zoo zijn er nog verschillende andere over
blijfselen en geschiedkundige mededeelin-
gen, die aantoonen, dat het principe van
transport door buizen reeds uit den grijze
oudheid stamt.
Ook de gas industrie bedient zich van dit
beproefde transportmiddel, al zijn de thans
gebruikte buizen wel zeer afwijkend van
de bovengenoemde. Wij wijzen b.v. op de
geweldige leidingen in ons land, die van
Sittard uit het gas van de Staatsmijnen
geheel ondergronds naar Eindhoven, Hel
mond, Venlo en zelfs 's-Hertogenbosch
brengen. Deze zijn geheel van staal ge
maakt en onderling autogeen aan elkaar
gelasch.
Het is thans ongeveer 50 jaar geleden,
dat de Gebroeders Mannesmann door een
toeval bij de fabricage van vijlen ontdek
ten, dat men een massief stuk staal hol kan
maken, door het tusschen, op bijzondere
wijze gestelde, draaiende walsen te laten
doorloopen. Deze werkwijze hebben zij
steeds meer verbeterd, zoodat thans hun
naam onafscheidelijk aan de naadlooze sta
len buis verbonden is.
Het zoo ontstane, holle, stalen blok is
echter te kort en heeft een te dikke wand
om reeds voor buisleiding geschikt te zijn.
Hiertoe wordt het met de zgn. Pelgrims-
wals verder bewerkt (deze naam is ont
leend aan de pelgrims, die bij een bepaalde
bedevaart twee schreden voorwaarts door
een schrede achterwaarts laten volgen).
Het stalen blok, dat tusschen zware walsen
dus met onderbrekingen voortbewogen
wordt, krijgt langzamerhand een dunnere
HELDENMOED VAN TWEE
CHINEESCHE MEISJES.
Ondanks de bedreigingen van haar ver
volgers en met een heldhaftigheid die aan
den belijdersmoed der eerste Christentij
den herinnert, weigerden twee jeugdige
Chineesche meisjes in de provincie Hopah,
de haar bekende schuilplaats van den mis
sionaris te noemen.
Mgr. E. J. Calvin, Apost. Vis. van Han
yang bericht daarover aan den Fides-cor-
respondent:
„De Communisten trachtten de over
stroomingen in de provincies aan de
Jangtse kiang rut te buiten en zij hielden
over het geheele land een rooftocht, zóó
wreed en afschuwelijk, dat men er zich
geen voorstelling van maken kan. Vuur en
bloed was hun parool.
Het dorp Huan Ja San in het Vicariaat
Hanyang, dat aan de Missionarissen van
St. Columban toevertrouwd is, wordt door
een groot meer omringd. Tot nu toe had
het nog niets van de bandieten te lijden.
Eind Augustus besloot de missionaris, Pa
ter Maguire, toch niet meer in zijn residen
tie te slapen, maar in een huis van het dorp.
De toestand was n.l. critiek geworden. Op
zekeren dag kwam een arme blinde bede
laar op de missiesitatie. Men gaf hem wat
geld, liet hem eten en stond hem toe in
het woonhuis te slapen, waar de Pater zijn
kamer had. Deze blinde was een spion van
de bandieten. Gelukkig bemerkte hij niet,
dat Pater Maguire 's nachts in het dorp
sliep.
Den 14en Augustus 11 uur 's avonds om
singelden de Communisten de Missiestatie
en vroegen aan de beide onderwijzers, die
zij daar aantroffen, waar de missionaris
was. Deze gaven een ontwijkend antwoord.
Het. gelukte hen, de aandacht der bandie
ten af te leiden, terwijl de kleine bediende
van Pater Maguire over den muur klauter
de en den Missionaris in het dorp ging
waarschuwen. De priester verborg zich di
rect met zijn bediende in een moestuin. In-
tusschen wilde ook een jonge Christin uit
het dorp, Roca Yu, den missionaris waar
schuwen. Toen zij zag, dat hij reeds ge
vlucht was, liet zij de dekens van zijn bed
wegdoen en keerde naar huis terug. On
derweg ontmoette zij de roovers, die aan
stonds argwaan kregen, dat het meisje den
vreemdeling gewaarschuwd had. Men
vroeg de Chineesche, waar de pater zich
bevond. Zij weigerde echter de verlangde
inlichtingen te verstrekken. In haar wo
ning gebracht, werd zij in tegenwoordig
heid van haar moeder en tante met den
dood bedreigd, indien zij de schuilplaats
niet aanwees.
Men drukte haar den loop van een re
volver tegen het voorhoofd. Nog altijd wei
gerde zij iedere inlichting en werd gevan
kelijk weggevoerd.
Een paar huizen verder drongen de roo
vers een huis binnen en vroegen een vrouw
of de priester zich hier bevond. Zij ant
woordde ontkennend. In een andere kamer
slaapt een meisje van 12 jaar, Anna. Men
sleurde haar Tiet bed uit en bedreigde
haar met den dood, als zij de schuilplaats
van den priester niet verried. Maar niette
genstaande den vreeselijken angst, dien zij
voor de roovers koesterde, weigerde zij ook
maar de geringste inlichtingen te geven.
Men sleept dan beide meisjes door het
heele dorp en spreekt het doodvonnis over
hen uit, indien de missionaris niet ontdekt
wordt.
De beide meisjes hebben tot nu toe niets
verraden en bevinden zich in handen der
Communisten. Ik smeek daarom allen, om
wand. Aan het eene eind wordt dg buis
glad afgesneden, terwijl het andere eind
uitgezet wordt om daardoor een eenvoudige
buisverbinding mogelijk te maken. De bui
zen worden dan in elkaar geschoven en
de openingen opgevuld. Het uitgezette eind
(„mof" genoemd) wordt in verschillende
typen vervaardigd, al naar de eischen die
men er aan stelt.
Bij de stalen buizen is een bijzondere
wijze van verbinden mogelijk en wel het
autogeen lasschen. Deze wordt ook veel
toegepast. Een goede lasscher kan de ver
binding ongeveer even sterk maken als
de buis zelf. Het zal daarom geen verwon
dering wekken, dat lange leidingen, zooals
b.v. die van de Staatsmijnen, alle met ge
lasch te verbindingen zijn gelegd.
Een verdere bijzonderheid van stalen mof
buizen is de wijze, waarop zij tegen aan
tasting van roest in den grond zijn be
schermd. Dat deze roestaantasting in den
veelal vochtigen grond lang niet denkbeel
dig is, zal een ieder wel duidelijk zijn en
het spreekt daarom vanzelf, dat men met
het oog op de enorme kapitalen, die deze
leidingen vertegenwoordigen, naar een zoe
zorgvuldig mogelijke bescherming gezocht
heeft. Men brengt op de buis een laagje
bitumen (een speciale, taaie asphaltsoort)
aan, waaromheen in bitumen gedrenkte
jute of wolvilt gewikkeld wordt. Bij het
leggen der buizen worden de verbindingen
op dezelfde wijze bijgewerkt, zoodat de ge
heele leiding op afdoende wijze tegen aan
tasting beschermd is.
Bedenkt men hierbij, dat staal groote
veerkracht bezit, wat bij het tegenwoordige
zware verkeer voor de leiding als het ware
een wapen tot zelfverdediging is, dan be
grijpt men waarom tegenwoordig veel sta
len buizen voor gasleidingen worden ge
bruikt.
Hierbij valt op te merken, dat voor lei
dingen, waarop woningen worden aange
sloten, de voorkeur wordt gegeven aan giet
ijzeren buizen. Ook in de stad Leiden is
dit het geval.
veel voor deze dappere Christinnen te bid
den, die zich liever gevangen weg lieten
voeren dan him missionaris te verraden.
Rosa is 17 jaar. Met haar kleine gezel
lin bevindt zij zich in groot gevaar. Moge
God hen in deze rooverholen beschermen!
Na het vertrek van de Communisten ver
liet Pater Maguire zijn schuilplaats en
keerdenaar zijn Missiestatie terug. Toen
eerst vernam hij van de weenende dorps
bewoners het tragisch lot der beide meisjes.
Een vuurtoren voor Garibaldi.
In de haven Sloe bij Undite aan de Ca-
labrische kust is men gereed gekomen met
den bouw van een vuurtoren, welke herin
neren zal aan de koene vaart van Garibaldi
die in het jaar 1860 in den nacht van 19
Augustus hier het waakzame Bourbonsche
eskader ymst te misleiden en met zijn ge
zellen gelukkig de kust bereikte. De vuur
toren werd opgericht op een plaats, van
waaruit hij voor alle schepen die de straat
van Messina passeeren, zichtbaar is.
De stad dér blinden.
In Tsj ech o - SI o wakij e is kortgeleden een
nieuw stadje plechtig ingewijd. De manne
lijke bewoners van dit stadje zijn uitslui
tend blinden. De regeering had de onge
trouwde vrouwen, die met oorlogsblinden
trouwen wilden, beloofd, het gezin een
eigen nederzetting met een tuintje ter be
schikking te stellen, opdat de blinden den
moed zouden vinden een gezin te stichten,
dat zij zelf onderhouden konden. De op
roep had een verrassend resultaat, en zoo
is nu een formeele stad ontstaan, waarvan
de bewoners verzekeren, dat zij zich ge
lukkig gevoelen.
Woestijn alleen Dinsdag en Vrijdag
geopend.
De weg door de Arabische steenwoestijn
wordt zoo herhaaldelijk door rooversben-
den overvallen, dat de regeering besloten
heeft de weg van Bagdad naar Damascus,
die door palen gemarkeerd is, alleen Dins
dags en Vrijdags voor het openbaar ver
keer open te stellen. Op de andere dagen
ös de woestijn om zoo te zeggen gesloten.
Op de twee genoemde dagen rijden de
auto's in gesloten colonne achter elkan
der, om tegen iederen roofoverval bevei
ligd te zijn. De autobussen, die Dinsdags
en Vrijdags rijden, de „woestijnautobus" is
zelfs met machinegeweren bewapend en
met pantserplaten tegen geweeraanvallen
beschut en wordt door een tractor getrok
ken. Op deze manier hoopt men langzamer
hand de gevreesde Arabische woestijnroo-
vers broodeloos te maken.
Niets past me, letterlijk
niets I
Ja, zouden we 't dan
eens met de doosjes pro-
beeren?
(Ric Rac).