Van het strijdtooneel in Spanje. Concours hippique te Oss. De opmarsch derSpaansche rebellen naar Madrid. Troepen der opstandelingen verlaten Burgos in Noord Spanje op weg naar de hoofdstad De internationale zeilwedstrijden op de Kralingsche Plassen. Eenige deel- nemers in actie De Oostenrijksche zaakgelastigde in Nederland, graaf Orslnl Rosenberg, die in zijn land een nieuwe diplomatieke post gaat bekleeden, heeft Zaterdag den Haag verlaten. De diplomaat (midden) neemt afscheid aan den trein Een snapshot van de groote Mevrouw Braun complimenteert den zwemmer P. Stam motorraces welke op Wouden- met zijn overwinning tijdens de zwemwedstrijden welke stein te Rotterdam zijn ge- Zaterdagavond te Haarlem zijn gehouden houden Te Schiedam is Zaterdag het huwelijk voltrokken tusschen mej. E. van Haaren, dochter van den burgemeester van Schiedam en den heer J. F. E. M. Aghina. Het bruidspaar bij het verlaten der kerk Minister Deckers reikt den beker uit aan een der prijs winnaars op het groote con cours hippique te Oss, waarbij ook de minister tegenwoordig FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 32) „Excellentie", zei Ralph, „de zaak is toch eigenlijk vreeselijk eenvoudig. Het omvangrijkste industriecomplex van Oos tenrijk ligt stil, omdat de heeren, die het voor een appel en een ei hebben gekocht, het in verband met de huidige ongunstige conjunctuur niet in bedrijf willen houden. Ik ben bereid dien heeren de koopsom terug te betalen, de aanwezige objecten uit te breiden, nieuwe op te richten, 'n in tensieve productie- onafhankelijk van elke rentabiliteit in het leven te roepen en mil- liarden op te offeren, maar uitsluitend onder de voorwaarde, dat niemand zich daardoor individueel kan bevoordeelen en het geheel slechts den staat en de bevol king ten goede komt. Op deze wijze zal Oostenrijk's export mogelijkheid belangrijk toenemn, terwijl de werkloosheid afdoende bestreden wordt. Ik ben bereid Oostenrijk een waarlijk vor stelijk geschenk te geven, maar ik stuit daarbij onbegrijpelijkerwijze op de meest mogelijke tegenwerking. In plaats van mij te helpen, legt men er zich uitsluitend op toe mij zooveel mogelijk te ontmoedigen, ja, riskeert men zelfs, dat ik mijn plannen geheel opgeef. Vandaar, dat ik me thans tot u wend met het vriendelijk verzoek om uw interventie". De kanselier vouwde de handen; zijn gelaat ward een en al welwillendheid en stralende goedheid. „Ik begrijp uw wrevel volkomen en be tuig u nu reeds mijn welgemeenden dank namens dit zwaarbeproefde land. Helaas echter dienen we met de gegeven omstan digheden rekening te houden, moeten we bedenken, dat de tegenwoordige eigenaars van Wollersdorf in hun privaatrechtelijke eigendommen door internationale wetten beschermd zijn en wij hen niet kunnen dwingen, iets, wat zij verkregen hebben, zonder compensatie te verkoopen. Afge zien daarvan, kunnen echter ook eenige belangrijke politieke bezwaren tegen som mige punten van uw overigens edelmoedig plan worden aangevoerd: Wat u verlangt, beteekent niet meer of minder dan de socialisatie van geweldige ondernemingen. Een dergelijke poging zou in breede kringen der bevolking op ernstigen tegen stand stuiten, niet alleen by de industriee- len, die zich daardoor direct bedreigd zou den voelen, maar bovendien ook bij de ons vriendschappelijk gezinde groote mo gendheden, als Italië en Frankrijk, die daarin een nieuwe socialistisch-communis tische aera zouden zien. En onder zulke omstandigheden moet ik, die den wil van de meerderheid der bevolking te respectee ren heb, natuurlijk zeer voorzichtig zijn." Ralph had zijn kalmte teruggevonden. „En de kwart milioen arbeiders, die eenige dagen geleden over den Ring trok ken, zeggen die u niets, excellentie?" De kanselier klemde de lippen stijf opeen om eerst na enkele seconden te ant woorden: „De systematisch opgezweepte straat: nu ja, die is tegen elke regeering van orde en gerechtigheid". „Vreemd, maar dit kan ik u wel zeggen, dat ik, als Amerikaan, het geduld van deze opgezweepte straat bewonderd heb. Bij ons zou een dergelijke massa-betooging niet zonder excessen hebben plaats gehad. En wat Frankrijk en Italië betreft ge looft u werkelijk, dat deze twee landen, hun regeeringen of financiers, ooit iets voor Oostenrijk zullen doen zonder daarbij zelf zuchtige doeleinden na te streven of hun voogdijschap nog omvattender te maken dan op dit oogenblik reeds het geval is?" „Ik geloof, dat de heeren in Europa die naar orde en gerechtigheid kijken, al les in het werk zullen stellen om te belet ten, dat hier nogmaals een terreur van „the man in the street" zou uitbreken." „The man in the street" die ten slotte niets meer verlangt dan te kunnen leven en werken", voltooide Ralph ironisch. „Ce- terum censeo u doet dus liever afstand van mijn dertig millioen dollar dan indus trieën te vestigen, die niet het particulier kapitaal maar het geheele Oostenrijksche volk en in de eerste plaats hun, die moe ten werken, ten goede komt?" De kanselier lachte .en probeerde het pijnlijke gesprek een humoristische wen ding te geven. „O, u vergist zich als u denkt, dat we u en uw millioenen zullen loslaten. Houd u zich er maar van overtuigd, dat we wel een middenweg zullen weten te vinden, dien we gezamenlijk kunnen bewandelen." Na dit onderhoud had Ralph zich het liefst van alles van de zaak afgewend om in Stiermarken naar Hilde te zoeken, maar daartoe kon hij toch nog niet besluiten en ontmoedigd, ontevreden over- zichzelf ver liet hij het paleis van den kanselier. Hoe Ralph arm wordt. Op den avond van denzelfden dag stort te Ralph tegenover Egon Kriegel zijn hart uit. „Er schijnt mij in Weenen niets te willen gelukken. Ik heb Hilde verloren, voor een deel ook het geloof in de menschheid en al mijn goede bedoelingen worden onoverko- menlijke hindernissen in den weg gelegd. Bovendien voel ik me nu ook nog eenigs- zins schuldig. Vanmiddag was ik in een van de armste wijken van de stad en toen ik door de armoedigste straten liep met haar verbitterde, onder zorgen gebukt gaan de menschen, drong het eerst goed tot me door, dat ik alles verkeerd heb aangepakt. Is dan dat Weenen, dat ik ken, het echte Weenen wel? Had ik me niet geheel en al in het leven onder moeten dompelen om het wezen van deze, zich van pijn wrin gende stad, goed te leeren begrijpen? Ken ik die Weensche bevolking? Ik ken jou Korn, de musici en de schilders, de bank directeuren en politici, die mijn weg ge kruist hebben, maar behooren die eigenlijk niet uitsluitend tot het internationale men- schenras, waarvan men de vertegenwoordi gers even goed in Berlijn, Londen of Parijs vindt? O, dat rampzalige oogenblik, waar op Sam zich in mijn plaats liet intervie wen! Ik had me ernstig voorgenomen, hier onbekend en onherkenbaar rond te neu zen, om zelf uit te vorschen wie en waar in de behulpzame hand zou kunnen bie den. Maar dat eene interview heeft me voor het publiek gesleept en een wande lende brandkast van me gemaakt, dien de heele wereld maar al te graag zou trachten te forceer en. Hoe moet ik mezelf nu weer uit de im passe helpen. De bankdirecteuren belege ren me als het ware en vervolgen me over al met him meening, dat ik nu toch ver plicht ben de hoop, die ik bij hen gewekt heb, in vervulling te doen gaan. Eenige dagen geleden maakte iemand mij er zelfs een soort verwijt van, dat de kroon be gon te dalen; de geldmarkt beschouwde mijn aarzeling als een bewijs, dat dit land niet te helpen was, zoo luidde zyn be toog. En nu weer die eigenaardige houding van de regeering, die me eenvoudig ver biedt het geweldige bedrag van dertig mil lioen dollar zoo te gebruiken als mij dat het beste voorkomt. Het liefst zou ik een deel van deze som voor filantropische doel einden ter beschikking stellen om zoo spoedig mogelijk naar Amerika te keeren. De strijd om Weenen, ook al wordt die dan niet gevoerd om Weenen te veroveren, maar alleen om haar te redden, gaat myn krachten te boven." Egon Kriegel liet de goudgele whiskey langzaam uit de flesch in zijn glas vloeien. „Waarom zou je nu nog niet doen, waar je direct mee had moeten beginnen? On derduiken, in deze zee van ellende, onbe kend rondkijken? Je moet Weenen niet van het hotelperspectief bezien, maar van onder af. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5