Iets over de Huwelijks wetgeving der Katholieke Kerk. VRIJDAG 24 JULI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 BUITENLAND INTERNATIONAAL NIEUWS. Wij zijn bezig aan de beschouwing der huwelijksbeletselen. De „verbieden- d e" huwelijksbeletselen drie in getal: eenvoudige gelofte, godsdienstverschil tus- schen gedoopten en wettelijke verwant- schap hebben wij in ons vorig artikel be keken. Vandaag maken wij een begin met de o n g e 1 d i g-m a k e n d e huwelijksbelet selen. Eerst nog even het onderscheid. Ver biedende huwelijksbeletselen zijn die, welke het huwelijk ongeoorloofd maken. Wanneer een katholiek, wetend dat zulk een beletsel bij hem aanwezig is, huwt, zondigt hij zwaar, maar het huwelijk is geldig. De ongeldigmakende huwelijksbeletselen maken een huwelijkssluiting ongeoor loofd maar bovendien: ongeldig. Een katholiek, die weet, dat zulk een beletsel bij hem aanwezig is en toch alles doet, wat noodig is om een huwelijk te sluiten, zon digt zwaar en zijn „huwelijk" is ongeldig. En zelfs indien hij niet weet, dat een ongeldigmakend beletsel bij hem aanwe zig is en hij sluit een huwelijk, dan is dat huwelijk ongeldig. Hem treft dan in 't geheel geen schuld, daar hij te goeder trouw is, maar feitelijk is hij niet gehuwd. Blijkt later, dat een ongeldigmakend huwelijksbeletsel bij de huwelijkssluiting aanwezig was, dan blijkt dus tevens, dat het huwelijk van het begin-af ongeldig is geweest. De kerkelijke rechtbank kan dan zulk een huwelijk ongeldig verklaren, m.a.w. uitmaken dat Jan en Anna nooit ge trouwd waren. (Door onwetenden wordt dan dikwijls ten onrecht gedacht, dat de Kerk een echtscheiding uitspreekt, doch hierover later méér). Er zijn twaalf ongeldigmakende huwe lijksbeletselen n.l. 1. Leeftijd; 2. Lichamelijk onvermogen; 3. Bestaande huwelijksband; 4. Verschil van eeredienst; 5. Heilige wij ding; 6. Plechtige kloostergeloften; 7 .Ge welddadige ontvoering; 8. Misdaad; 9. Bloedverwantschap; 10. Aanverwantschap; 11. Openbare eerbaarheid; 12. Geestelijke verwantschap. Wij zullen deze beletselen eens stuk voor stuk in 't kort bezien. 1. Leeftijd. Het Huwelijk is ongeldig, wanneer het wordt aangegaan vóór een be paalden leeftijd en wel vóór dat de jonge man de leeftijd van zestien, het meisje die van veertien jaar ten volle heeft bereikt. Dat wil niet zeggen, dat de Kerk het huwelijk van zóó jonge menschen zonder meer zou goedkeu ren. Integendeel, hetzelfde artikel van het Kerkelijke Wetboek zegt uitdrukkelijk, dat, ofschoon een huwelijk op genoemden leef tijd aangegaan, geldig is, de zielzorgers de geloovigen moeten afhouden van een huwe lijk op een leeftijd, die daartoe naar be paalde landsgebruiken niet ge- ei gend is. Bij ons "bijv. zullen meisjes meestal niét voor hun twintigste jaar huwen, jongeman nen zijn meestal nog ouder. Men moet niet vergeten dat het Kerkelijk Wetboek de geheele wereld bestrijkt, en dat in de warmere wereldstreken de jongemannen en meisjes lichamelijk spoediger volwassen zijn dan in onze streken. Bovendien zijn genoemde lage leeftijden ook de uiterste grens. Ons Burgerlijk recht stelt daar mede dus wederom ten aanzien van gedoop ten zijn „boekje te buiten gaande" de geldigheidsgrenzen voor den jongeman op 18, voor 't meisje op 16 jaar. 2. Lichamelijk onvermogen. Dit beletsel bestaat in blijvende lichamelijke onbe kwaamheid tot de eigenlijke huwelijksdaad, Het spreekt vanzelf dat de courant niet de plaats is, om over dit beletsel verder uit te weiden. Onze Nederl. wet kent dit huwe lijksbeletsel niet. 3. Bestaande huwelijksband. Aan de na tuurlijke eenheid en de onverbreekbaarheid van het Huwelijk zullen wij aandacht wij den in een artikel over „echtscheiding" dat wij op 't eind van deze reeks zullen publi- ceeren. Dit ongeldigmakend beletsel ver hindert dat men een huwelijk kan sluiten met een persoon die wettig gehuwd is, wat voor katholieken reeds zonder naderen uit leg vanzelf spreekt. Hierover echter méér als wij over „echtscheiding" handelen. 4. Verschil van eeredienst. Bij de be handeling van de verbiedende huwe lijksbeletsels hebben wij er al gewezen op het onderscheid tusschen het verbie dende beletsel: van gemengde gods dienst dat een huwelijk tusschen een katholiek en een gedoopt niet-katholiek ongeoorloofd, doch niet ongeldig maakt en het ongeldigmakend beletsel dat genoemd wordt: verschil van eeredienst. Dit laatste betreft n.l. de huwelijkssluiting tusschen een katholiek en een ongedoopte, een heiden dus. De gevaren van een huwelijk met iemand, die niet eens Ohristen is, zijn voor het Geloof van de echtgenoot (e) en de opvoeding der kinderen nog grooter, dan bij het huwelijk met een gedoopten niet- katholiek. Dit bracht de Kerk er toe om deze verbintenissen nog strenger te verwerpen en ze nietig of o n g e 1 d i g te verklaren. 5. Heilige Wijding. Ter onderscheiding van de vier, kleinere wijdingen, welke de seminarist of kloosterling dadelijk na de •kruinschering ontvangt en die g e e n hu welijksbeletsel vormen, noemt men de wij dingen tot subdiaken, diaken en priester de „heilige" of „hoogere" wij dingen. Subdiakens en dus ook diakens en pries ters kunnen derhalve geen geldig h u w e 1 ij k s 1 u i t e n, zjj zijn levenslang tot den ongehuwden staat verplicht. Reeds hebben wij elders (in de rubriek „Vragen over ons Geloof") de reden uiteen gezet waarom de kerk hen, die een „heilige" wijding eenmaal geldig hebben ontvangen tot den ongehuwden staat verplicht. Wij zullen daarom thans niet uitvoerig in her haling treden. Bij eenig nadenken begrijpt ieder de ontzaglijke weldaad van het celi baat der priesters: zij kunnen zich geheel aan hun geestèlijke taak wijden, zonder zorg voor een huisgezin; het celibaat be schermt het biechtgeheim; de maagdelijke staat is volmaakter dan de huwelijken staat en daarom voor de voltrekkers der heiligste handelingen meer geëigend. In de Wester- sche of Latijnsche R. K. Kerk is het celi baat al sinds de vierde eeuw voorgeschre ven en sinds de 12e eeuw heeft het Kerke lijk Recht de heilige wijdingen als een on geldig makend huwelijksbeletsel vastge steld. Vroeger hebben wij ook uiteengezet hoe het, om allerlei redenen, in de Oostersch Katholieke Kerk eenigszins anders is. Het Kerkelijk Gezag kan dit natuurlijk regelen, zooals Het wil, daar het hier eenvoudig gaat over een regel van tucht of discipline voor Zijn bedienaren. Toch moet men niet denken dat in de Oostersche Kerk „de priesters mogen huwen". Het onderscheid is alleen dit: zij die reeds gehuwdzijn kun nen toch tot de hoogere wijdingen met uitzondering alleen van de bisschops wijding worden toegelaten, zonder dat zij hun huwelijken staat behoeven op te geven. Maar na overlijden van hun echt- genoote is een tweede geldig huwelijk ook voor hen onmogelijk. 6. Plechtige kloostergeloften. In ons vorig artikel hebben wij uiteengezet wat het verbiedend huwelijksbeletsel: de eenvoudige gelofte is. Hier gaat het over een plechtige gelofte (d.i. belofte aan God) van zuiverheid, afgelegd in een kloosterorde waarin drie geloften kunnen worden afgelegd (van gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid) met een door de Kerk erkend „plechtig" karakter. Dit „plechtig" is een bepaalde hooge waarde welke de Kerk als bijzondere gunst aan sommige oudere kloosterorden (bijv. aan de Benedictijnen, Franciscanen, Dominicanen) toekent. Zij die deze „plechtige" Geloften hebben gedaan, kunnen niet geldig meer huwen. Een merkwaardigheid kan hierbij nog worden vermeld. Een zeer bijzondere be schikking in dit opzicht maakte Paus Gre- gorius XIII in 1584 ten opzichte van de Jezuitenorde. Daar hebben reeds de gewone of kleine geloften, welke na twee jarig noviciaat worden afgelegd, óók de krachf, dat zij een geldige huwelijkssluiting verhinderen. Doch dit is een uitzonderings bepaling. Zes van de twaalf ongeldigmakende hu welijksbeletsels hebben wij nu behandeld. Over de andere in ons volgende artikel. De mogelijkheid van d i s p e n s a t i e in boven genoemde beletselen, zullen wij bezien in een afzonderlijke beschouwing, die wij later aan de „dispensaties" zullen wijden. De „tonsuur" of kruinschering is géén wijding, doch slechts het teeken, dat men is opgenomen in de geestelijken stand. De vier „kleinere" wijdingen die de geestelijke nog voor zijn subdiaconaatswijding ont vangt en die géén huwelijksbeletsel vormen, zijn die tot ostiarius (deurwachter), lector, (voorlezer, exorcista (bezweerder), aco- lytha (lichtdrager). Correspondentie-adres Mr. A. Diepen- brock pr., Seminarie Hageveld, Heemstede. KERKNIEUWS 211. Daar komt de „post". Dat maakt altijd weer nieuwsgierig. Men verwacht een brief. O ja, daar zal ie zijn.. De postbode komt al dichterbij, snuffelt reeds in zijn tasch en zwengt al naar de deur, maar neen.... hij belt aan bij buurman, 't Is weer mis. Hier is de „post" altijd blij het Missie huis gehad te hebben. Dat lucht zijn tasch op. Dezer dagen was het extra-druk.. Wat voor leeraren en studenten was, werd doorgestuurd en ik keek mijn eigen „por tie" na. „Hier in mijn parochie is een flinke jon gen, die missionaris wil worden", schrijft een pastoor. DJr zijn juist nog enkele plaatsen open. Dat komt goed uit. Het Missiehuis moet toch goed bevolkt zijn. Dusde stemming is goed. Volgende brief. Aanbieding van koelkas- firma Jansen; een bedrag om van te rillen, en dus..; de stemming daalt. Volgends brief. Aanbieding van koelkas ten, speciaal voor groote inrichtingen, 't Is waar; 't valt soms niet mee om het hoofd koel te houden, maar de beurs laat het niet toe en de brief wordt terzijde gelegd ende stemming blijft onveranderd. Volgende brief. Ik lees: „Gelijk met de zen brief 100 gld. voor uw huis verzonden, opdat God mijn kinderen mag zegenen. U behoeft niet terug te schrijven. Zaterdag zie ik wel in de krant dat het nummer één hooger is". En de stemming? Onnoodig dit te zeg gen. Maar ik dacht: wellicht van iemand, die zelf niet in weelde leeft; die langzaam heeft gespaard; die toch iets voor onze jon gens wilde doen. Jaeigenlijk ben je er soms een beetje verlegen mee. God ze- gene hen, die ons helpen en ook allen, die wel willen maar niet kunnen. FATH. J. v. HEININGEN. St. Bonifacius-Missiehuis. Hoorn. Postrek. 120937. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week géén audiëntie verleenen. OVEREENSTEMMING OP LOCARNO- CONFERENTIE. Het communiqué. Gisteren is te Londen een bijeenkomst gehouden van de drie Locarno-mogendhe- den Engeland, Frankrijk en België. Na afloop van de bijeenkomst werd het volgende communiqué uitgegeven: „De vertegenwoordigers van Frankrijk, België en het Vereenigde Koninkrijk, te Londen bijeen op 23 Juli 1936, rekening houdende met de regeling van 19 Maart, met de voorstellen van den Duitschen rijks kanselier van 31 Maart en die van de Fran- sche regeering van April zijn tot de vol gende conclusies gekomen: 1. Het voornaamste doel, waarnaar de pogingen van alle naties van Europa moe ten uitgaan is het versterken van den vrede door een algemeene regeling. 2. Een zoodanige regeling kan slechts verkregen worden door een vrije samen werking van alle belanghebbende mogend heden en niets zou rampspoediger zijn voor de verwachtingen, die men te dien aanzien kan hebben, dan een schijnbare of werkelijke verdeeldheid van Europa in in tegenover elkaar staande bloes. 3. De drie regeeringen zijn bijgevolg van meening, dat stappen moeten worden gedaan om een ontmoeting te organiseeren van de vijf Locarnomogendheden, zoodra deze gehouden zal kunnen worden. De eerste taak, die ten uitvoer moet worden gelegd, zal naar haar meening zijn het voe ren van onderhandelingen over een nieu we overeenkomst, die bestemd moet zijn in de plaats te komen van het Locarno- pact en verder door samenwerking van alle belanghebbenden den toestand te regelen, die ontstaan is door het Duitsche initiatief van 7 Maart. 4. De drie regeeringen stellen zich dus voor in verbinding te treden met de Duit sche en de Italiaansche regeering, tenein de haar medewerking voor de aldus voor gestelde bijeenkomst te verkrijgen. 5. Wanneer in deze bijeenkomst vorde ringen kunnen worden behaald, zullen noodzakelijkerwijze andere problemen be treffende den Europeeschen vrede ter sprake komen. Onder die voorwaarden zou er aanleiding zijn de uitbreiding van het terrein van besprekingen onder oogen te zien, teneinde, met samenwerking van de andere mogendheden, een regeling te ver gemakkelijken van de problemen, welker oplossing essentieel lijkt voor den vrede in Europa." Uitnoodigingen aan Berlijn en Rome. Na afloop van de bijeenkomst van gis termiddag der ministers van de drie Lo- carno-mogendheden hebben de ambassa deurs van Groot-Brittannië, Frankrijk en België te Rome en Berlijn teelfonisch op dracht ontvangen, gelijktijdig stappen bij de Duitsche en Italiaansche regeering te doen en te hunner kennis te brengen het gisteren aangenomen communiqué. Tevens moeten zij de uitnoodiging tot deze beide regeeringen richten, zich te doen vertegen woordigen op de conferentie der vijf Lo- carno-mogendheden, tot de bijeenroeping waarvan gistermiddag werd besloten. FRANKRIJK. DE KATHOLIEKEN EN DE POLITIEK. De „Semaine Religieuse" publiceert een communiqué van kardinaal Verdier, waar in o.m. is opgenomen het proces-verbaal van de besluiten der vergadering van kar- dialen en aartsbisschoppen in Maart j.l. O.m. is toen besloten, dat de geestelijk heid haar burgerplichten niet mag ver- waarloozen, maar vermijden moet zich in partijen te laten opnemen. De Katholieken moeten er zorg voor dragen de Kerk en de katholieke actie buiten partijen te hou den. Militante leiders der katholieke actie zullen niet tegelijkertijd leiders en propa gandisten zijn van een partij. Zij zullen loyaal de burgerdeugden betrachten, met name de eerbied jegens de gevestigde macht. De jeugd moet vermijden zich voor tijdig te binden aan politieke partijen. Priesters, die bij het Vuurkruis als oud- stijders staan ingeschreven, zijn niet ge houden uit te treden, maar zullen zich moeten onthouden van actieve deelne ming aan de beweging. In den vervolge zullen de priesters zich onthouden van het aanhangen van welke politieke liga ook. In de kerk zullen alleen de nationale vlag gen of die van zuiver corporatieve instel lingen toegelatén worden. ENGELAND. TUMULT IN HET LAGERHUIS. Tijdens de zitting van het Lagerhuis, welke wegens obstructie der oppositie on afgebroken meer dan 34 uur achter elkaar geduimd heeft, heeft zich gisteren een in cident voorgedaan. De afgevaardigde Buchanan, van de lin kervleugel der labourparty, beschuldigde Simon er van te liegen. Toen de speaker hem daarop verzocht dit woord in te trek ken, weigerde Buchanan dit te doen en bleef hij Simon voor leugenaar uitmaken. De zitting werd hierop 18 minuten ge schorst, waarna Buchanan wederom wei gerde den gebruikten term in te trekken. Simon diende daarop een mot'ie in tot schorsing van Buchanan, welke motie met 284 tegen 53 stemmen werd aangenomen. Buchanan verliet daarop de zaal. Stephen Campbell, labourafgevaardigde, protesteerde heftig tegen de schorsing van Buchanan en werd op dezelfde wijze ge schorst, omdat hij den minister van ge zondheid een „kleine verachtelijke rat" ge noemd had. Ook MacGovern werd op deze wijze geschorst. Alle drie leden van het Lagerhuis zullen gedurende vijf dagen geschorst blijven. OOSTENRIJK. DE AMNESTIE IN OOSTENRIJK. Talrijke nazi's in vrijheid gesteld. Gistermorgen is men begonnen met de uitvoering van de aangekondigde amnestie voor politieke gevangenen. In alle gevan genissen werden reeds gistermorgen te 8 uur de eerste gevangenen in vrijheid ge steld. Stefani meldt nog, dat het aantal in vrijheid gestelden tot dusver 400 bedraagt, waaronder verscheidene vooraanstaande vroegere nazi-leiders. Men gelooft, dat vandaag nog duizend personen op vrije voeten worden gesteld. TSJECH0-SL0WAKIJE. HITLER'S VOORWAARDEN VOOR SAMENWERKING. Naar mevrouw Tabouis in het blad „Oeuvre" schrijft, zou Hitier op de volgen de voorwaarden tot een definitieve regeling met Tsjecho-Slowakije willen komen: 1. De kantons van Tsjecho-Slowakije, waar de Duitschers in de meerderheid zijn, worden van de rest van het land afgeschei den en ondergebracht in een autonome pro vincie, die met de rest van Tsjecho-Slowa kije verbonden blijft door een bondsactie, evenals in Zwitserland. 2. Tsjecho-Slowakije treedt met de Kleine Entente toe tot een groepeering der vier Europeesche mogendheden Frankrijk, Duitschland, Engeland en Italië, doch op de absolute voorwaarde, dat het zijn bond genootschap met Rusland prijsgeeft. Het is duidelijk, zoo besluit het artikel, dat dit aanbod voor Praag onaanvaardbaar is, en de verwerping ervan zal zonder twij fel een ernstige crisis tusschen Duitschland en Tsjecho-Slowakije teweeg brengen. PALESTINA. BOM IN EEN SCHOOL TE TEL AVIV GEWORPEN. Gedeeltelijke opheffing der censuur. In een Joodsche godsdienstschool te Tel Aviv is een bom geworpen, waardoor zeven kinderen van 9 tot 12 jaar werden gewond. Twee van hen moesten naar het ziekenhuis worden vervoerd. De hooge commissaris heeft de censuur op perstelegrammen voor Europa en Ame rika opgeheven, evenwel niet voor de aan grenzende landen. NED. OOST-INDIE ENORME BRAND OP FLORES. In kampong Boba Besar 77 huizen vernield. Aneta seint uit Buitenzorg: De regee ring ontving telegrafisch bericht, dat in Kampong Boba Besar, op Flores, 77 hui zen zyn afgebrand. De schade wordt ge schat op 5700. Het binnenlandsch bestuur trof maatre gelen tot verleening van steun aan de ge troffenen, o.a. zijn deze vrijgesteld van het verleenen van heerendiensten en het betalen van belasting. BUITENLANDSCHE BERICHTEN WOONHUIS INGESTORT TE BOEDAPEST. Men vreest, dat 20 tot 30 personen om het leven zijn gekomen. Donderdagmiddag is te Boedapest een woonhuis van vier verdiepingen ingestort. Tot dusverre heeft men uit de puinen van het in de Rakoczistraat ingestorte huis tien lijken kunnen bergen. Voorts zijn tien gewonden naar het ziekenhuis over gebracht. Het is echter nog niet moge lijk geweest, het totaal aantal slachtoffers vast te stellen. Men vreest, dat misschien wel 20 tot 30 personen om het leven zul len blijken te zijn gekomen. CYCLOON OVER JAPAN. Volgens officieele rapporten, op het Ja- pansche ministerie van binnenlandsche za ken ontvangen, heeft een typhoon de pre fecturen Yamaguohi, Nagasaki, Saga en Miyasaki geteisterd. 7 personen werden gedood, 41 personen worden vermist. On geveer 2000 huizen werden vernield en aan de oogst werd een aanzienlijke schade aan gericht. In de hevige typhoon, is de onderzeeër no. 55 op het strand geworpen. Het Japan- sche ministerie van Marine deelde mede. dat het schip niet meer kan manoeuvree ren. Ook in de omgeving van Kobe is ern stige schade aangericht. Het verkeer tus schen Shimoneseki en Kobe is gestremd.. BELGRADO DOOR ONWEER GETEISTERD. Een hevig onweer heeft de stad en de omgeving van Belgrado geteisterd en ern stige schade toegebracht aan de wijnber gen. In een kamp nabij Belgrado werden door den bliksem een soldaat gedood en vijf gewond. DORPSBRAND IN POLEN. In een Poolsch dorp in het district Chelm heeft een brand gewoed, waardoor zeven tig woonhuizen en schuren in dé asch zijn gelegd. ZWEEDSCH JACHT VERGAAN. In de Botnisohe Golf is plotseling brand uitgebroken aan boord van het jacht van den rijken Zweedschen industrieel Wican- der. Het benzine-reservoir ontplofte en het schip is gezonken. Eenige minuten vóór de ontploffing waren de opvarenden, de eigenaar en vier dames, in het water ge sprongen. Zij wisten zich drijvend te hou den en werden een half uur later door een visschersschip opgepikt. VEELBELOVEND JONGMENSCH. In Westfalen is de minderjarige Duit- scher K. aangehouden, uit Kerkrade af komstig. K. werd reeds geruimen tijd door verschillende politie-autoriteiten in ons land gezocht wegens oplichting en diefstal. K. was ontvlucht uit het rijksopvoedings gesticht te Amersfoort en maakte zich ook in Duitschland aan tal van misdrijven schuldig. De 19-jarige is naar de gevange nis in Recklinghause overgebracht. LUCHTVAART VLIEGTUIGEN IN BOTSING. Bij Damaslawek in West-Polen zijn twee militaire vliegtuigen in de lucht met elkaar in botsing gekomen. Een der be stuurders kwam om het leven, de rest der bemanningen kon zich redden door mid del van de valschermen. PLANNEN VOOR EEN ZEPPELIN VERBINDING MET INDIE. De Hindenburg niet beschikbaar voor proefvlucht. In verband met de berichten, welke eeni- gen tijd geleden in de pers verschenen zijn over de mogelijkheid van het maken eener proefvlucht naar Nederlandsch-Indië in het a.s. najaar door het luchtschip L. Z. 129 de „Hindenburg", deelt het syndicaat voor luchtschipverkeer met Ned. Indië thans mede, dat voor de L. Z. 12&, welke momen teel op Noord- en Zuid-Amerika vaart, de aanvragen voor passage het aantal beschik bare plaatsen dermate overtreffen, dat het onder deze omstandigheden onmogelijk is het luchtschip voor langen tijd uit de trans-Atlantische vaart te nemen voor het maken van een vlucht naar Ned. Indië. Zoolang de L. Z. 129 het eenige daarvoor in aanmerking komend luchtschip is, het luchtschip L. Z. 128, de „Graf Zeppe lin", is voor de Indië-vaart te klein zal er daarom geen sprake van kunnen zijn, dat een proefvlucht naar Ned-Indië zal kunnen worden ondernomen. Verwacht mag worden, dat het volgen- d thans in aanbou- ..ie luchtschip, de L. Z. 130 in October 1937 gereed zal zijn. Tegen dien tijd zal het maken van een proefvlucht naar Ned-Indië nader onder oogen kunnen worden gezien. LINDBERGH OVER LUCHTVAART EN DEFENSIE. Lindbergh, die op het oogenblik te Ber lijn vertoeft, heeft in het „Huis der Vlie gers" aldaar tijdens een vriendschappelijke bijeenkomst, waar tal van militaire en luchtvaartautoriteiten aanwezig waren, een redevoering uitgesproken, waarin hij o.m. uiteenzette, dat het tegenwoordig niet meer mogelijk is het binnenland te be schermen met een leger. Het leger kan een luchtaanval evenmin afweren als een maliënkolder een geweerkogel. De lucht vaart heeft den defensieven oorlogvoering onmogelijk gemaakt. De luchtvaart heeft de verdediging tot aanval gemaakt. Wij kunnen onze naasten niet meer met een leger beschermen. Onze cultuurgoederen en in het algemeen iedere voor ons waardevolle instelling, lig gen open voor een luchtaanval. Het ligt in onze verantwoordelijkheid, dat wij bij de verdere ontwikkeling van de luchtvaart niet die dingen vernielen, die wij moeten beschermen. Wij hebben de afzonderlijke verdediging, die waarschijnlijk in het ver leden de grootste veiligheid voor de be schaving beteekende, weggenomen. Wij zijn zoo snel voortgegaan, dat wij de mili taire tactiek de „luchttijd" hebben opge drongen. Op mijn reis in Europa ben ik meer dan ooit onder den indruk gekomen van den ernst van den toestand, waartegenover wij geplaatst zijn. Wanneer ik zie, dat in een tot twee dagen een schade kan worden aangericht, die geen tijd ooit weer goed maken kan, begrijp ik, dat wij voor een nieuwe veiligheid moeten zorgen, een vei ligheid, die dynamisch en niet statisch is, een veiligheid, die in het verstand en niet in de kracht ligt. Maar in het feit, dat ver stand met de luchtvaart verbonden moet zijn, vind ik weer hoop. Er is meer ver stand voor noodig een vliegtuig te bestu ren dan een loopgraaf aan te leggen of met een geweer te schieten. De opvoeding, die in de luchtvaart noodig is, moet dus ook de waarde van de beschavingsinstel lingen leeren kennen. Onze verantwoorde lijkheid bij het scheppen van een vernie lende kracht wordt lichter voor ons ge maakt door het weten, dat deze kracht met verstand en opvoeding samengaat en dat wij de nacht van de onwetendheid verder verwijderd hebben. Ik vind hoop in het geloof, dat macht, die met weten samen gaat de beschaving niet gevaarlijk zal wor den. Het samengaan van kracht en ver stand, dat is de verantwoordelijkheid en de taak van de luchtvaart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5