Iets over de Huwelijks
wetgeving der Katholieke Kerk.
VRIJDAG 24 JULI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
BUITENLAND
INTERNATIONAAL NIEUWS.
Wij zijn bezig aan de beschouwing der
huwelijksbeletselen. De „verbieden-
d e" huwelijksbeletselen drie in getal:
eenvoudige gelofte, godsdienstverschil tus-
schen gedoopten en wettelijke verwant-
schap hebben wij in ons vorig artikel be
keken.
Vandaag maken wij een begin met de
o n g e 1 d i g-m a k e n d e huwelijksbelet
selen. Eerst nog even het onderscheid. Ver
biedende huwelijksbeletselen zijn die, welke
het huwelijk ongeoorloofd maken.
Wanneer een katholiek, wetend dat zulk een
beletsel bij hem aanwezig is, huwt, zondigt
hij zwaar, maar het huwelijk is geldig.
De ongeldigmakende huwelijksbeletselen
maken een huwelijkssluiting ongeoor
loofd maar bovendien: ongeldig. Een
katholiek, die weet, dat zulk een beletsel
bij hem aanwezig is en toch alles doet, wat
noodig is om een huwelijk te sluiten, zon
digt zwaar en zijn „huwelijk" is ongeldig.
En zelfs indien hij niet weet, dat een
ongeldigmakend beletsel bij hem aanwe
zig is en hij sluit een huwelijk, dan is dat
huwelijk ongeldig. Hem treft dan in 't
geheel geen schuld, daar hij te goeder trouw
is, maar feitelijk is hij niet gehuwd.
Blijkt later, dat een ongeldigmakend
huwelijksbeletsel bij de huwelijkssluiting
aanwezig was, dan blijkt dus tevens, dat
het huwelijk van het begin-af ongeldig is
geweest. De kerkelijke rechtbank kan dan
zulk een huwelijk ongeldig verklaren,
m.a.w. uitmaken dat Jan en Anna nooit ge
trouwd waren. (Door onwetenden wordt
dan dikwijls ten onrecht gedacht, dat de
Kerk een echtscheiding uitspreekt, doch
hierover later méér).
Er zijn twaalf ongeldigmakende huwe
lijksbeletselen n.l. 1. Leeftijd; 2. Lichamelijk
onvermogen; 3. Bestaande huwelijksband;
4. Verschil van eeredienst; 5. Heilige wij
ding; 6. Plechtige kloostergeloften; 7 .Ge
welddadige ontvoering; 8. Misdaad; 9.
Bloedverwantschap; 10. Aanverwantschap;
11. Openbare eerbaarheid; 12. Geestelijke
verwantschap.
Wij zullen deze beletselen eens stuk voor
stuk in 't kort bezien.
1. Leeftijd. Het Huwelijk is ongeldig,
wanneer het wordt aangegaan vóór een be
paalden leeftijd en wel vóór dat de jonge
man de leeftijd van zestien,
het meisje die van veertien
jaar ten volle heeft bereikt. Dat wil niet
zeggen, dat de Kerk het huwelijk van zóó
jonge menschen zonder meer zou goedkeu
ren. Integendeel, hetzelfde artikel van het
Kerkelijke Wetboek zegt uitdrukkelijk, dat,
ofschoon een huwelijk op genoemden leef
tijd aangegaan, geldig is, de zielzorgers de
geloovigen moeten afhouden van een huwe
lijk op een leeftijd, die daartoe naar be
paalde landsgebruiken niet ge-
ei gend is.
Bij ons "bijv. zullen meisjes meestal niét
voor hun twintigste jaar huwen, jongeman
nen zijn meestal nog ouder. Men moet niet
vergeten dat het Kerkelijk Wetboek de
geheele wereld bestrijkt, en dat in
de warmere wereldstreken de jongemannen
en meisjes lichamelijk spoediger volwassen
zijn dan in onze streken. Bovendien zijn
genoemde lage leeftijden ook de uiterste
grens. Ons Burgerlijk recht stelt daar
mede dus wederom ten aanzien van gedoop
ten zijn „boekje te buiten gaande" de
geldigheidsgrenzen voor den jongeman op
18, voor 't meisje op 16 jaar.
2. Lichamelijk onvermogen. Dit beletsel
bestaat in blijvende lichamelijke onbe
kwaamheid tot de eigenlijke huwelijksdaad,
Het spreekt vanzelf dat de courant niet de
plaats is, om over dit beletsel verder uit te
weiden. Onze Nederl. wet kent dit huwe
lijksbeletsel niet.
3. Bestaande huwelijksband. Aan de na
tuurlijke eenheid en de onverbreekbaarheid
van het Huwelijk zullen wij aandacht wij
den in een artikel over „echtscheiding" dat
wij op 't eind van deze reeks zullen publi-
ceeren. Dit ongeldigmakend beletsel ver
hindert dat men een huwelijk kan sluiten
met een persoon die wettig gehuwd is, wat
voor katholieken reeds zonder naderen uit
leg vanzelf spreekt. Hierover echter méér
als wij over „echtscheiding" handelen.
4. Verschil van eeredienst. Bij de be
handeling van de verbiedende huwe
lijksbeletsels hebben wij er al gewezen op
het onderscheid tusschen het verbie
dende beletsel: van gemengde gods
dienst dat een huwelijk tusschen een
katholiek en een gedoopt niet-katholiek
ongeoorloofd, doch niet ongeldig maakt en
het ongeldigmakend beletsel dat genoemd
wordt: verschil van eeredienst. Dit laatste
betreft n.l. de huwelijkssluiting tusschen een
katholiek en een ongedoopte, een
heiden dus. De gevaren van een huwelijk
met iemand, die niet eens Ohristen is, zijn
voor het Geloof van de echtgenoot (e) en de
opvoeding der kinderen nog grooter, dan
bij het huwelijk met een gedoopten niet-
katholiek. Dit bracht de Kerk er toe om deze
verbintenissen nog strenger te verwerpen
en ze nietig of o n g e 1 d i g te verklaren.
5. Heilige Wijding. Ter onderscheiding van
de vier, kleinere wijdingen, welke de
seminarist of kloosterling dadelijk na de
•kruinschering ontvangt en die g e e n hu
welijksbeletsel vormen, noemt men de wij
dingen tot subdiaken, diaken en
priester de „heilige" of „hoogere" wij
dingen.
Subdiakens en dus ook diakens en pries
ters kunnen derhalve geen geldig
h u w e 1 ij k s 1 u i t e n, zjj zijn levenslang
tot den ongehuwden staat verplicht.
Reeds hebben wij elders (in de rubriek
„Vragen over ons Geloof") de reden uiteen
gezet waarom de kerk hen, die een „heilige"
wijding eenmaal geldig hebben ontvangen
tot den ongehuwden staat verplicht. Wij
zullen daarom thans niet uitvoerig in her
haling treden. Bij eenig nadenken begrijpt
ieder de ontzaglijke weldaad van het celi
baat der priesters: zij kunnen zich geheel
aan hun geestèlijke taak wijden, zonder
zorg voor een huisgezin; het celibaat be
schermt het biechtgeheim; de maagdelijke
staat is volmaakter dan de huwelijken staat
en daarom voor de voltrekkers der heiligste
handelingen meer geëigend. In de Wester-
sche of Latijnsche R. K. Kerk is het celi
baat al sinds de vierde eeuw voorgeschre
ven en sinds de 12e eeuw heeft het Kerke
lijk Recht de heilige wijdingen als een on
geldig makend huwelijksbeletsel vastge
steld.
Vroeger hebben wij ook uiteengezet hoe
het, om allerlei redenen, in de Oostersch
Katholieke Kerk eenigszins anders is. Het
Kerkelijk Gezag kan dit natuurlijk regelen,
zooals Het wil, daar het hier eenvoudig
gaat over een regel van tucht of discipline
voor Zijn bedienaren. Toch moet men
niet denken dat in de Oostersche Kerk „de
priesters mogen huwen". Het onderscheid is
alleen dit: zij die reeds gehuwdzijn kun
nen toch tot de hoogere wijdingen met
uitzondering alleen van de bisschops
wijding worden toegelaten, zonder dat
zij hun huwelijken staat behoeven op te
geven. Maar na overlijden van hun echt-
genoote is een tweede geldig huwelijk ook
voor hen onmogelijk.
6. Plechtige kloostergeloften. In ons vorig
artikel hebben wij uiteengezet wat het
verbiedend huwelijksbeletsel: de
eenvoudige gelofte is. Hier gaat het
over een plechtige gelofte (d.i. belofte
aan God) van zuiverheid, afgelegd in een
kloosterorde waarin drie geloften kunnen
worden afgelegd (van gehoorzaamheid,
armoede en zuiverheid) met een door de
Kerk erkend „plechtig" karakter. Dit
„plechtig" is een bepaalde hooge waarde
welke de Kerk als bijzondere gunst aan
sommige oudere kloosterorden (bijv. aan de
Benedictijnen, Franciscanen, Dominicanen)
toekent. Zij die deze „plechtige" Geloften
hebben gedaan, kunnen niet geldig meer
huwen.
Een merkwaardigheid kan hierbij nog
worden vermeld. Een zeer bijzondere be
schikking in dit opzicht maakte Paus Gre-
gorius XIII in 1584 ten opzichte van de
Jezuitenorde. Daar hebben reeds de
gewone of kleine geloften, welke na twee
jarig noviciaat worden afgelegd, óók de
krachf, dat zij een geldige huwelijkssluiting
verhinderen. Doch dit is een uitzonderings
bepaling.
Zes van de twaalf ongeldigmakende hu
welijksbeletsels hebben wij nu behandeld.
Over de andere in ons volgende artikel. De
mogelijkheid van d i s p e n s a t i e in boven
genoemde beletselen, zullen wij bezien in
een afzonderlijke beschouwing, die wij later
aan de „dispensaties" zullen wijden.
De „tonsuur" of kruinschering is géén
wijding, doch slechts het teeken, dat men
is opgenomen in de geestelijken stand. De
vier „kleinere" wijdingen die de geestelijke
nog voor zijn subdiaconaatswijding ont
vangt en die géén huwelijksbeletsel vormen,
zijn die tot ostiarius (deurwachter), lector,
(voorlezer, exorcista (bezweerder), aco-
lytha (lichtdrager).
Correspondentie-adres Mr. A. Diepen-
brock pr., Seminarie Hageveld, Heemstede.
KERKNIEUWS
211.
Daar komt de „post". Dat maakt altijd
weer nieuwsgierig. Men verwacht een
brief. O ja, daar zal ie zijn.. De postbode
komt al dichterbij, snuffelt reeds in zijn
tasch en zwengt al naar de deur, maar
neen.... hij belt aan bij buurman, 't Is
weer mis.
Hier is de „post" altijd blij het Missie
huis gehad te hebben. Dat lucht zijn tasch
op. Dezer dagen was het extra-druk..
Wat voor leeraren en studenten was, werd
doorgestuurd en ik keek mijn eigen „por
tie" na.
„Hier in mijn parochie is een flinke jon
gen, die missionaris wil worden", schrijft
een pastoor. DJr zijn juist nog enkele
plaatsen open. Dat komt goed uit. Het
Missiehuis moet toch goed bevolkt zijn.
Dusde stemming is goed.
Volgende brief. Aanbieding van koelkas-
firma Jansen; een bedrag om van te rillen,
en dus..; de stemming daalt.
Volgends brief. Aanbieding van koelkas
ten, speciaal voor groote inrichtingen, 't Is
waar; 't valt soms niet mee om het hoofd
koel te houden, maar de beurs laat het
niet toe en de brief wordt terzijde gelegd
ende stemming blijft onveranderd.
Volgende brief. Ik lees: „Gelijk met de
zen brief 100 gld. voor uw huis verzonden,
opdat God mijn kinderen mag zegenen. U
behoeft niet terug te schrijven. Zaterdag
zie ik wel in de krant dat het nummer
één hooger is".
En de stemming? Onnoodig dit te zeg
gen. Maar ik dacht: wellicht van iemand,
die zelf niet in weelde leeft; die langzaam
heeft gespaard; die toch iets voor onze jon
gens wilde doen. Jaeigenlijk ben je
er soms een beetje verlegen mee. God ze-
gene hen, die ons helpen en ook allen, die
wel willen maar niet kunnen.
FATH. J. v. HEININGEN.
St. Bonifacius-Missiehuis.
Hoorn. Postrek. 120937.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
volgende week géén audiëntie verleenen.
OVEREENSTEMMING OP LOCARNO-
CONFERENTIE.
Het communiqué.
Gisteren is te Londen een bijeenkomst
gehouden van de drie Locarno-mogendhe-
den Engeland, Frankrijk en België.
Na afloop van de bijeenkomst werd het
volgende communiqué uitgegeven:
„De vertegenwoordigers van Frankrijk,
België en het Vereenigde Koninkrijk, te
Londen bijeen op 23 Juli 1936, rekening
houdende met de regeling van 19 Maart,
met de voorstellen van den Duitschen rijks
kanselier van 31 Maart en die van de Fran-
sche regeering van April zijn tot de vol
gende conclusies gekomen:
1. Het voornaamste doel, waarnaar de
pogingen van alle naties van Europa moe
ten uitgaan is het versterken van den
vrede door een algemeene regeling.
2. Een zoodanige regeling kan slechts
verkregen worden door een vrije samen
werking van alle belanghebbende mogend
heden en niets zou rampspoediger zijn
voor de verwachtingen, die men te dien
aanzien kan hebben, dan een schijnbare
of werkelijke verdeeldheid van Europa in
in tegenover elkaar staande bloes.
3. De drie regeeringen zijn bijgevolg
van meening, dat stappen moeten worden
gedaan om een ontmoeting te organiseeren
van de vijf Locarnomogendheden, zoodra
deze gehouden zal kunnen worden. De
eerste taak, die ten uitvoer moet worden
gelegd, zal naar haar meening zijn het voe
ren van onderhandelingen over een nieu
we overeenkomst, die bestemd moet zijn
in de plaats te komen van het Locarno-
pact en verder door samenwerking van
alle belanghebbenden den toestand te
regelen, die ontstaan is door het Duitsche
initiatief van 7 Maart.
4. De drie regeeringen stellen zich dus
voor in verbinding te treden met de Duit
sche en de Italiaansche regeering, tenein
de haar medewerking voor de aldus voor
gestelde bijeenkomst te verkrijgen.
5. Wanneer in deze bijeenkomst vorde
ringen kunnen worden behaald, zullen
noodzakelijkerwijze andere problemen be
treffende den Europeeschen vrede ter
sprake komen. Onder die voorwaarden zou
er aanleiding zijn de uitbreiding van het
terrein van besprekingen onder oogen te
zien, teneinde, met samenwerking van de
andere mogendheden, een regeling te ver
gemakkelijken van de problemen, welker
oplossing essentieel lijkt voor den vrede
in Europa."
Uitnoodigingen aan Berlijn en Rome.
Na afloop van de bijeenkomst van gis
termiddag der ministers van de drie Lo-
carno-mogendheden hebben de ambassa
deurs van Groot-Brittannië, Frankrijk en
België te Rome en Berlijn teelfonisch op
dracht ontvangen, gelijktijdig stappen bij
de Duitsche en Italiaansche regeering te
doen en te hunner kennis te brengen het
gisteren aangenomen communiqué. Tevens
moeten zij de uitnoodiging tot deze beide
regeeringen richten, zich te doen vertegen
woordigen op de conferentie der vijf Lo-
carno-mogendheden, tot de bijeenroeping
waarvan gistermiddag werd besloten.
FRANKRIJK.
DE KATHOLIEKEN EN DE POLITIEK.
De „Semaine Religieuse" publiceert een
communiqué van kardinaal Verdier, waar
in o.m. is opgenomen het proces-verbaal
van de besluiten der vergadering van kar-
dialen en aartsbisschoppen in Maart j.l.
O.m. is toen besloten, dat de geestelijk
heid haar burgerplichten niet mag ver-
waarloozen, maar vermijden moet zich in
partijen te laten opnemen. De Katholieken
moeten er zorg voor dragen de Kerk en
de katholieke actie buiten partijen te hou
den. Militante leiders der katholieke actie
zullen niet tegelijkertijd leiders en propa
gandisten zijn van een partij. Zij zullen
loyaal de burgerdeugden betrachten, met
name de eerbied jegens de gevestigde
macht. De jeugd moet vermijden zich voor
tijdig te binden aan politieke partijen.
Priesters, die bij het Vuurkruis als oud-
stijders staan ingeschreven, zijn niet ge
houden uit te treden, maar zullen zich
moeten onthouden van actieve deelne
ming aan de beweging. In den vervolge
zullen de priesters zich onthouden van het
aanhangen van welke politieke liga ook. In
de kerk zullen alleen de nationale vlag
gen of die van zuiver corporatieve instel
lingen toegelatén worden.
ENGELAND.
TUMULT IN HET LAGERHUIS.
Tijdens de zitting van het Lagerhuis,
welke wegens obstructie der oppositie on
afgebroken meer dan 34 uur achter elkaar
geduimd heeft, heeft zich gisteren een in
cident voorgedaan.
De afgevaardigde Buchanan, van de lin
kervleugel der labourparty, beschuldigde
Simon er van te liegen. Toen de speaker
hem daarop verzocht dit woord in te trek
ken, weigerde Buchanan dit te doen en
bleef hij Simon voor leugenaar uitmaken.
De zitting werd hierop 18 minuten ge
schorst, waarna Buchanan wederom wei
gerde den gebruikten term in te trekken.
Simon diende daarop een mot'ie in tot
schorsing van Buchanan, welke motie met
284 tegen 53 stemmen werd aangenomen.
Buchanan verliet daarop de zaal.
Stephen Campbell, labourafgevaardigde,
protesteerde heftig tegen de schorsing van
Buchanan en werd op dezelfde wijze ge
schorst, omdat hij den minister van ge
zondheid een „kleine verachtelijke rat" ge
noemd had. Ook MacGovern werd op deze
wijze geschorst.
Alle drie leden van het Lagerhuis zullen
gedurende vijf dagen geschorst blijven.
OOSTENRIJK.
DE AMNESTIE IN OOSTENRIJK.
Talrijke nazi's in vrijheid gesteld.
Gistermorgen is men begonnen met de
uitvoering van de aangekondigde amnestie
voor politieke gevangenen. In alle gevan
genissen werden reeds gistermorgen te 8
uur de eerste gevangenen in vrijheid ge
steld. Stefani meldt nog, dat het aantal in
vrijheid gestelden tot dusver 400 bedraagt,
waaronder verscheidene vooraanstaande
vroegere nazi-leiders.
Men gelooft, dat vandaag nog duizend
personen op vrije voeten worden gesteld.
TSJECH0-SL0WAKIJE.
HITLER'S VOORWAARDEN VOOR
SAMENWERKING.
Naar mevrouw Tabouis in het blad
„Oeuvre" schrijft, zou Hitier op de volgen
de voorwaarden tot een definitieve regeling
met Tsjecho-Slowakije willen komen:
1. De kantons van Tsjecho-Slowakije,
waar de Duitschers in de meerderheid zijn,
worden van de rest van het land afgeschei
den en ondergebracht in een autonome pro
vincie, die met de rest van Tsjecho-Slowa
kije verbonden blijft door een bondsactie,
evenals in Zwitserland.
2. Tsjecho-Slowakije treedt met de
Kleine Entente toe tot een groepeering der
vier Europeesche mogendheden Frankrijk,
Duitschland, Engeland en Italië, doch op
de absolute voorwaarde, dat het zijn bond
genootschap met Rusland prijsgeeft.
Het is duidelijk, zoo besluit het artikel,
dat dit aanbod voor Praag onaanvaardbaar
is, en de verwerping ervan zal zonder twij
fel een ernstige crisis tusschen Duitschland
en Tsjecho-Slowakije teweeg brengen.
PALESTINA.
BOM IN EEN SCHOOL TE TEL AVIV
GEWORPEN.
Gedeeltelijke opheffing der censuur.
In een Joodsche godsdienstschool te Tel
Aviv is een bom geworpen, waardoor zeven
kinderen van 9 tot 12 jaar werden gewond.
Twee van hen moesten naar het ziekenhuis
worden vervoerd.
De hooge commissaris heeft de censuur
op perstelegrammen voor Europa en Ame
rika opgeheven, evenwel niet voor de aan
grenzende landen.
NED. OOST-INDIE
ENORME BRAND OP FLORES.
In kampong Boba Besar 77 huizen
vernield.
Aneta seint uit Buitenzorg: De regee
ring ontving telegrafisch bericht, dat in
Kampong Boba Besar, op Flores, 77 hui
zen zyn afgebrand. De schade wordt ge
schat op 5700.
Het binnenlandsch bestuur trof maatre
gelen tot verleening van steun aan de ge
troffenen, o.a. zijn deze vrijgesteld van
het verleenen van heerendiensten en het
betalen van belasting.
BUITENLANDSCHE BERICHTEN
WOONHUIS INGESTORT
TE BOEDAPEST.
Men vreest, dat 20 tot 30 personen om het
leven zijn gekomen.
Donderdagmiddag is te Boedapest een
woonhuis van vier verdiepingen ingestort.
Tot dusverre heeft men uit de puinen
van het in de Rakoczistraat ingestorte huis
tien lijken kunnen bergen. Voorts zijn
tien gewonden naar het ziekenhuis over
gebracht. Het is echter nog niet moge
lijk geweest, het totaal aantal slachtoffers
vast te stellen. Men vreest, dat misschien
wel 20 tot 30 personen om het leven zul
len blijken te zijn gekomen.
CYCLOON OVER JAPAN.
Volgens officieele rapporten, op het Ja-
pansche ministerie van binnenlandsche za
ken ontvangen, heeft een typhoon de pre
fecturen Yamaguohi, Nagasaki, Saga en
Miyasaki geteisterd. 7 personen werden
gedood, 41 personen worden vermist. On
geveer 2000 huizen werden vernield en aan
de oogst werd een aanzienlijke schade aan
gericht.
In de hevige typhoon, is de onderzeeër
no. 55 op het strand geworpen. Het Japan-
sche ministerie van Marine deelde mede.
dat het schip niet meer kan manoeuvree
ren. Ook in de omgeving van Kobe is ern
stige schade aangericht. Het verkeer tus
schen Shimoneseki en Kobe is gestremd..
BELGRADO DOOR ONWEER
GETEISTERD.
Een hevig onweer heeft de stad en de
omgeving van Belgrado geteisterd en ern
stige schade toegebracht aan de wijnber
gen. In een kamp nabij Belgrado werden
door den bliksem een soldaat gedood en
vijf gewond.
DORPSBRAND IN POLEN.
In een Poolsch dorp in het district Chelm
heeft een brand gewoed, waardoor zeven
tig woonhuizen en schuren in dé asch zijn
gelegd.
ZWEEDSCH JACHT VERGAAN.
In de Botnisohe Golf is plotseling brand
uitgebroken aan boord van het jacht van
den rijken Zweedschen industrieel Wican-
der. Het benzine-reservoir ontplofte en
het schip is gezonken. Eenige minuten vóór
de ontploffing waren de opvarenden, de
eigenaar en vier dames, in het water ge
sprongen. Zij wisten zich drijvend te hou
den en werden een half uur later door een
visschersschip opgepikt.
VEELBELOVEND JONGMENSCH.
In Westfalen is de minderjarige Duit-
scher K. aangehouden, uit Kerkrade af
komstig. K. werd reeds geruimen tijd door
verschillende politie-autoriteiten in ons
land gezocht wegens oplichting en diefstal.
K. was ontvlucht uit het rijksopvoedings
gesticht te Amersfoort en maakte zich ook
in Duitschland aan tal van misdrijven
schuldig. De 19-jarige is naar de gevange
nis in Recklinghause overgebracht.
LUCHTVAART
VLIEGTUIGEN IN BOTSING.
Bij Damaslawek in West-Polen zijn twee
militaire vliegtuigen in de lucht met
elkaar in botsing gekomen. Een der be
stuurders kwam om het leven, de rest der
bemanningen kon zich redden door mid
del van de valschermen.
PLANNEN VOOR EEN ZEPPELIN
VERBINDING MET INDIE.
De Hindenburg niet beschikbaar voor
proefvlucht.
In verband met de berichten, welke eeni-
gen tijd geleden in de pers verschenen zijn
over de mogelijkheid van het maken eener
proefvlucht naar Nederlandsch-Indië in
het a.s. najaar door het luchtschip L. Z. 129
de „Hindenburg", deelt het syndicaat voor
luchtschipverkeer met Ned. Indië thans
mede, dat voor de L. Z. 12&, welke momen
teel op Noord- en Zuid-Amerika vaart, de
aanvragen voor passage het aantal beschik
bare plaatsen dermate overtreffen, dat het
onder deze omstandigheden onmogelijk is
het luchtschip voor langen tijd uit de
trans-Atlantische vaart te nemen voor het
maken van een vlucht naar Ned. Indië.
Zoolang de L. Z. 129 het eenige daarvoor
in aanmerking komend luchtschip is,
het luchtschip L. Z. 128, de „Graf Zeppe
lin", is voor de Indië-vaart te klein zal
er daarom geen sprake van kunnen zijn,
dat een proefvlucht naar Ned-Indië zal
kunnen worden ondernomen.
Verwacht mag worden, dat het volgen-
d thans in aanbou- ..ie luchtschip, de
L. Z. 130 in October 1937 gereed zal zijn.
Tegen dien tijd zal het maken van een
proefvlucht naar Ned-Indië nader onder
oogen kunnen worden gezien.
LINDBERGH OVER LUCHTVAART
EN DEFENSIE.
Lindbergh, die op het oogenblik te Ber
lijn vertoeft, heeft in het „Huis der Vlie
gers" aldaar tijdens een vriendschappelijke
bijeenkomst, waar tal van militaire en
luchtvaartautoriteiten aanwezig waren,
een redevoering uitgesproken, waarin hij
o.m. uiteenzette, dat het tegenwoordig niet
meer mogelijk is het binnenland te be
schermen met een leger. Het leger kan
een luchtaanval evenmin afweren als een
maliënkolder een geweerkogel. De lucht
vaart heeft den defensieven oorlogvoering
onmogelijk gemaakt.
De luchtvaart heeft de verdediging tot
aanval gemaakt. Wij kunnen onze naasten
niet meer met een leger beschermen.
Onze cultuurgoederen en in het algemeen
iedere voor ons waardevolle instelling, lig
gen open voor een luchtaanval. Het ligt in
onze verantwoordelijkheid, dat wij bij de
verdere ontwikkeling van de luchtvaart
niet die dingen vernielen, die wij moeten
beschermen. Wij hebben de afzonderlijke
verdediging, die waarschijnlijk in het ver
leden de grootste veiligheid voor de be
schaving beteekende, weggenomen. Wij
zijn zoo snel voortgegaan, dat wij de mili
taire tactiek de „luchttijd" hebben opge
drongen.
Op mijn reis in Europa ben ik meer dan
ooit onder den indruk gekomen van den
ernst van den toestand, waartegenover wij
geplaatst zijn. Wanneer ik zie, dat in een
tot twee dagen een schade kan worden
aangericht, die geen tijd ooit weer goed
maken kan, begrijp ik, dat wij voor een
nieuwe veiligheid moeten zorgen, een vei
ligheid, die dynamisch en niet statisch is,
een veiligheid, die in het verstand en niet
in de kracht ligt. Maar in het feit, dat ver
stand met de luchtvaart verbonden moet
zijn, vind ik weer hoop. Er is meer ver
stand voor noodig een vliegtuig te bestu
ren dan een loopgraaf aan te leggen of
met een geweer te schieten. De opvoeding,
die in de luchtvaart noodig is, moet dus
ook de waarde van de beschavingsinstel
lingen leeren kennen. Onze verantwoorde
lijkheid bij het scheppen van een vernie
lende kracht wordt lichter voor ons ge
maakt door het weten, dat deze kracht met
verstand en opvoeding samengaat en dat
wij de nacht van de onwetendheid verder
verwijderd hebben. Ik vind hoop in het
geloof, dat macht, die met weten samen
gaat de beschaving niet gevaarlijk zal wor
den. Het samengaan van kracht en ver
stand, dat is de verantwoordelijkheid en
de taak van de luchtvaart.