Het Koninklijk vacantieverblijf te Hohwald. Felle stralenbundels zoeken den nachtelijken hemel af gedurende de afweeroefeningen tegen schijnaanvallen uit de lucht boven Londen De bouw van de nieuwe Maasbrug te Hedel. Een kijkje op de werkput waarin de pijler verrijst. Op den achtergrond de schipbrug die mettertijd gaat verdwijnen Te Middenmeer, het nieuwe dorp in Neerlands twaalfde provincie, werd Woensdag een paardenmarkt gehouden. Daar de installatie hiervoor nog niet gereed is, werden de paarden vastgebonden aan de auto's, waarmede zij ter markt gebracht waren FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 29) De bezoekster bracht de bel in bewe ging, waarop een oude, bijna in lompen gehulde vrouw verscheen, die naar haar wenschen informeerde. De dame werd nu naar een vertrek gebracht, waarin het zoo donker was, dat de armoedige meubelen niet direct opvielen. Het oude menschje verzocht haar hier een oogenblik te wil len wachten, daar meneer Barto met iemand in gesprek was. De deur naar het naburig vertrek was met dik vilt overtrokken, zoodat de dame, niettegenstaande zij haar oor te luisteren legde, slechts een dof gemompel van stem men hoorde. Na een oogenblik van kort overleg opende zij de deur, zei „Pardon!", constateerde, dat Barto in een hoogloopend gesprek gewikkeld was met den slanken heer, die vóór haar was binnengegaan, zei nogmaals „Pardon!" en daarna, als ant woord op een geërgerden uitroep der beide heeren: „Neemt u me niet kwalijk, maar ik kan niet langer wachten en zou daarom graag willen weten, of ik over een uur den de tective nog thuis tref?" „Ja, m'n spreekuur is tot zes uur, maar vanavond ben ik tot acht uur thuis." De dame, een handlangster van de politie, wist genoeg, verdween ijlings en stelde, buiten gekomen, den aapjeskoetsier die niemand anders bleek te zijn dan de agent, die op aanwijzing van Baron Morolt Hilde Wehningen had gearresteerd, van haar bevindingen op de hoogte. Deze licht ten op zijn beurt weer den motorrijder in en was het wachten slechts op den man, die bij Barto op bezoek was. Het geduld van bei de mannen werd niet al te lang op de proef gesteld. Na een half uur ongeveer verliet Baron Morolt, alias George Haller het kantoor van den detective, dien hij had opgezocht om hem aan de zes millioen te herinneren, welke hem, bij het welslagen van zijn schurkenstreek in uitzicht waren gesteld. Maar Barto had tegen dezen eisch heftig geprotesteerd. „Ik heb je gezegd, dat ik je, wanneer het plan slaagde, nog zes millioen zou uit- keeren, maar ik weet nog niet of het in- daad gelukt is. De Amerikaan was van morgen op het hoofdbureau van politie en heeft daarna een bezoek gebracht aan den politiepresident. Wat dat te beteekenen heeft, weet ik nog niet, maar wel weet ik, dat dat meisje weer in vrijheid is gesteld. Het eenige, wat me hoopvol stemt is, dat ze alleen van de Elisabethpromenade is weg gegaan, waaruit misschien mag worden geconcludeerd, dat O'Flanagan niets meer met haar te maken wil hebben. De juiste verhouding tusschen die twee zal ik ech ter later te weten kunnen komen. Maar voor dien tijd krijg je geen cent." Haller had geraasd en geschreeuwd. „Wat heb ik daarmee te maken? Ik heb m'n taak volbracht, ik heb alles precies zoo gedaan als jij me gezegd hebt en nu verlang ik ook m'n geld!" Ten slotte was men het eens geworden. Haller kreeg voorloopig nog twee millioen uitbetaald, waarmee hij voorloopig tevre den was. Op den hoek van de Annagasse en de Kartnerstrasse bleef hij staan en wenkte een huurrijtuig, dat daar blijkbaar op een vrachtje wachtte. Het was vinnig koud en de straat was met een dikke laag half be vroren sneeuw bedekt. Haller was doods bang om natte voeten te krijgen en bo vendien hjj kon zich die weelde nu im mers veroorlooven! De koetsier wierp den motorijder, die weer in zijn nabijheid stond, een 'beteeke- nisvollen blik toe en legde daarna zijn zweep over het paard, waarop ook de an dere vertrok. Voor een huis in de Gumperdorferstras- se hield het vehikel stil. Juist stond de con cierge voor de deure die met kwistige hand asch over de bevroren sneeuw wierp. Hal ler beantwoordde haar onderdanigen groet met een koel „goeden dag", betaal de en verdween in het portaal. De koetsier wendde zich nu tot de concierge: „Dien heer heb ik al vaak gereden! Een artist, wat? Hoe heet-ie toch eigenlijk?" De concierge gaf bereidwillig alle ge- wenschte in lichtingen. „Haller, George Haller is zijn naam. Hij is operettezanger van zijn vak, maar ik ge loof altemet, dat het met z'n kunst zoo lang wel niet meer zal duren. De laatste maanden heeft-ie nog nergens een engage ment gehad." De koetsier stopte zorgVuldig zijn pijp. „Een kaal heerschap, wat?" „Ja, hij heeft een gemeubileerd kabinet bij juffrouw Wisloschil op de derde ver dieping". De koetsier wist nu genoeg en zette zijn ros tot loopen aan, terwijl de motorrijder, die heel toevallig tegelijkertijd was gear riveerd en in een notitieboekje schijnbaar ijverig naar een adres zocht, naar de stad terugreed. Sam komt in actie. Dienzelfden avond bevond Ralph zich in zijn hotel, toen Sam verscheen in ge zelschap van een heer. „Master, deze hier wenschte u onmid dellijk te spreken; daarom heb ik hem maar hier heen gebracht". De vreemdeling verzocht Ralph om een onderhoud onder vier oogen en stelde zich toen voor als de particuliere adjudant van den politiepresident. „De president heeft mij naar u toege stuurd met de boodschap, dat het geheele complot door een gelukkig toeval reeds ontdekt is. De man, die juffrouw Wehnin gen valschelijk in staat van beschuldiging heeft gebracht, is een werklooze tooneel- speler, met name Georg Haller. Zijn op drachtgever echter is Wentzel Barto. Hier na gaf de beambte den verbaasden Ameri kaan een kort resumé van hetgeen zich dien middag met betrekking tot de obser vatie van het huis in de Annagasse had afgespeeld. „De president" zoo besloot hij zijn ver haal, „laat het geheel aan u over om juf frouw Wheningen van een en ander op de hoogte te brengen en verzoekt u alleen morgen bij hem op het bureau te willen komen om te overleggen, wat er verder dient te worden gedaan." „Die twee heerschappen zyn dus nog niet gearresteerd?" „Neen, dat zal morgen gebeuren, maar alvorens tot dien stap over te gaan, zou de president u graag eerst nog even wil len spreken. Het is natuurlijk zeer lastig te vermijden, dat de dagbladen onmiddel lijk na de arrestatie uit die affaire een ge weldige sensatie maken. Of en in hoe verre juffrouw Wehningen daarbij kan worden ontzien is op dit oogenblik na tuurlijk heel moeilijk te zeggen." Ralph's gelaat stond strak. Zijn stalen energie verdrong elk gevoel van sentimen taliteit en er lag een harde, vastberaden trek om zijn mond, toen hij antwoordde: „Weest u zoo goed den preseident mijn hartelijken dank en hoogachting over te brengen. En als u er geen bezwaar tegen hebt, zal ik nu direct maar de beloofde chèque uitschrijven. Zoo zegt u maar tegen den president, dat ik hem morgen ochtend hoop te komen bezoeken en ver zoekt u hem dringend tot zoolang niet het geringste te ondernemen." Toen de beambte vertrokken was, be gaf Ralph zich met Sam naar café Her renhof, waar hij Egon Kriegel vond. Deze bracht hij van een en ander op de hoogte en gedrieën reden zij daarna naar de Gumpendorferstrasse, waar zich de wo ning van George Haller bevond. Onderweg werd nog even gestopt voor een boekwin kel, waar Sam in opdracht van Ralph een vel gezegeld papier kocht. Gedurende het laatste deel van him rit boog Ralph zich tot Sam, die naast den chauffeur had plaats genomen, over en gaf hem instructies, die schijnbaar ten volle de tevredenheid van den neger konden wegdragen. (Wordt vervol ad). De Hertogin van York was deze week tegenwoordig bij de opening van de nieuwe kinderspeeltuinen op het terrein van het Vondelingenhuis te Londen Coningin en H. K. H. Prinses Juliana aan het de Vogezen, waar de vorstinnen Haar vacantie doorbrengen De aankomst van H. M. d Grand Hotel te Hohwald Minister Slingenberg bracht Woensdagavond, vergezeld van zijn echt- genoote (links naast hem) een bezoek aan de tentoonstelling .Kleuren pracht 2" in het Vondelpark te Amsterdam. - Tijdens den rondgang op een der bruggetjes over de vijvers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5