Brugtransport te Vlissingen. Crawford en Mc Grath (Australië) tijdens hun partij tegen Von Cramm en Henkel (Duitsch- Pui.s* (Australië) tijdens de inter-zóne t j finale om de Davis Cup tusschen land) in de inter-zone finale van het Davis Cup-tournooi te Wimbledon Australië en Duitschland te Wimble don Het eerste gedeelte der nieuwe spoorbrug over het kanaal door Zuid Beveland is Maandag van Vlissingen naar de plaats van bestemming vervoerd.. Het transport van het 125 ton zware gevaarte De vlaggenparade op den vooravond der Vierdaagsche te tijdens de plechtigheid Nijmegen. Een overzicht vooravond van de Vierdaagsche afstandsmarschen te Nijmegen. - De laatste toebereidselen voor de verzorging der deelnemers worden getroffen Johnson (Zuid Afrika), de winnaar der internationale schietwedstrijden te Bisley, wordt na zijn overwinning in triomph rondgedragen FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 27) Ralph en Kriegel hoorden ontzet toe, terwijl de commissaris zichzelf onderbrak met de vraag: „Waarom heeft die dame eigenlijk niet uw waren naam en adres opgegeven?" Ralph beefde over 't geheele lichaam, wrong de handen en riep: „Dat is alles mijn schuld! Zij kende mij slechts onder den naam Ralph. Ik heb, om te voorkomen, dat ook zij me als den rijk sten man ter wereld zou aanzien, de dwaas heid begaan me onder dien naam aan haar voor te stellen. Ook m'n werkelijk adres was haar onbekend. Ik heb haar slechts eenmaal verteld, dat ik in de Lotharinger- strasse woonde. Maar ik heb haar gisteren geen brief gestuurd. Waar is die brief?" „Den brief had ze niet bij zich. In het proces-verbaal verklaart ze daarover het volgende: „Ik ben er vast van overtuigd, dat ik den brief van den heer Ralph in mijn taschje gestopt heb. Op welke wijze hij daaruit verdwenen is, weet ik niet, maar ik vermoed, dat Baron Morolt hem mij tij dens mijn verdooving afhandig heeft ge maakt." De opwinding, waaraan de beide heeren ten prooi waren, deelde zich nu ook aan den commissaris mee. Deze was van zijn stoel opgesprongen en liep met groote passen het vertrek op en neer. „Die heele geschiedenis komt nu in een heel ander licht te staan, 't Is werkelijk hoog tijd, dat die Baron Morolt komt op dagen. Ik zal eens even bij Hietzing infor- meeren of mijn verzoek is overgebracht." Een minuut van spanning verliep, voor de verbinding tot stand was gebracht. „Ja, hallo! Hier commissaris Swoboda. Ik heb ongeveer twee uur geleden opdracht gegeven Baron Georg Morolt, Cumber- landstrasse 72, dringend bij mij te ont bieden. Is dat gebeurd? Wat? Woont die daar niet? In Hietzing absoluut onbekend? Is die betrouwbaar? Nu, dat maakt de zaak nog ingewikkelder! Merci!" Er heerschte een doodsche stilte in het vertrek, die slechts onderbroken werd door Ralph's kuchende ademhaling. Na een lange pauze, nam de commis saris, eenigszins verlegen, het gesprek weer op: „Mijne heeren, u hebt wel uit mijn vra gen begrepen, dat de heer, die juf frouw Wehningen van diefstal beschul digd heeft, een valsch adres heeft opge geven! Deze zaak wordt steeds merkwaar diger. Ik zal nu onmiddellijk den politie- president van een en ander op de hoogte brengen. Dokter Kriegel trad naar voren. „Mag ik u verzoeken, meneer de com missaris, eerst jufrouw Wehningen in vrij heid te stellen. Wij zullen dan zelf wel bij den president van een en ander aangifte doen. Dit is een zeer ernstige kwestie, ern stiger dan wij allen wel denken." Een telefonisch bevel, een minuut van pijnlijke stilte, toen trad Hilde, gevolgd door een veldwachter, het vertrek binnen. Alle kleur was uit haar gezicht geweken; onder de gezwollen oogleden stonden haar oogen moe en afgemat na een slapeloo- zen, in angstige spanning doorgebrachten nacht. Toen zij Ralph zag, verborg zij haar gelaat in de handen. Deze sprong op haar toe, nam haar in zijn armen, streelde haar als een klein kind en fluisterde troostend: „Hilde, wat is er gebeurd, wat heeft men je gedaan? Huil niet, ik ben immers bij je, geen haar zal je nu meer gekrenkt wor den. Hilde snikte hartstochtelijk en liet zich gewillig naar den stoel leiden, welke de commissaris voor haar vrij maakte. Deze laatste schraapte zich de keel en zei: „Juffrouw Wehningen, ik zelf heb de overtuiging gekregen, dat u het slachtoffer bent geworden van een geraffineerd com plot. Meneer O'Flanagan zal wel zoo goed willen zijn u naar huis te brengen en „Meneer O'Flanagan, wie is dat?" „Dat ben ik. Hilde. Ook ik heb je ern stig onrechtaangedaan. Onder een val- schen naam heb ik me in je vertrouwen gedrongen, maar waarachtig niet uit slechte motieven. Later zal ik je dat alles wel precies vertellen, Hilde. Nu moet je echter eerst wat kalmer worden en je ge heel aan mij en m'n vriend toevertrou wen." Hilde stond op. „U bent dus die rijke Amerikaan, die Oostenrijk zoo gtaag gelukkig zou willen maken. Voorloopig hebt u alleen mij zeer, zeer ongelukkig gemaakt." Zij begon zachtjes te huilen. „U hebt zeker gedacht, dat ik er zoo een ben, voor wie geld alles is, die u en uw millioenen aan de voeten zou vallen! En om dat te voorkomen, gaf u er de voor keur aan eerst eens als een soort Haroen Al Raschid te probeer en of u zoo misschien ook reeds succes had. En nu ben ik door u uit mijn armzalig, maar rustig leven ge sleurd en met smaad en schande overla den." Hilda was zichzelf nu weer geheel mees ter. Hoog opgericht wendde ze zich tot den commissaris: „Is die schoft, die me in het verderf wil de storten, ontmaskerd? Is overtuigend ko men vost te staan, dat ik het slachtoffer geworden ben van een samenzwering?" De commissaris werd weer geheel amb tenaar, die zijn woorden op een goud schaaltje moest wegen. Voorzichtig ant woordde hij: „Dat nog niet, juffrouw Wehningen, maar het feit, dat de zoogenaamde Baron Morolt een valsch adres heeft opgegeven, werpt alleen reeds een geheel ander licht op de zaak. Ik twijfel er echter niet aan, of uw onschuld zal wel spoedig aan het licht komen." „Voor mij staat die wel vast, Hilde, voor mij ben je weer het reinste en beste schep sel ter wereld. En ga nu met me mee." Hilde trad een pas achteruit en strekte afwerend de handen uit. „Een oogenblik! U zegt „weer" dus hebt u ook gedacht, dat ik schuldig was. Meneer Ralph, of eigenlijk meneer OFlana- gan, u bent rijk en rijkdom vermag veel. Doet u al het mogelijke om de geheele wereld mijn onschuld te bewijzen. Toont u mij den schurk, die mij tot een dievegge wilde verlagen, dood of levend. Drie dagen zal ik geduld hebben en dan zal ik met mezelf uitmaken, of ik verder kan leven. En tot zoolang wensch ik u net meer te zien, meneer O'Flanagan." Ralph wilde haar naloopen, maar Krie gel hield hem terug. „Laat haar gaan! Ze heeft gelijk. Voor jou is er slechts één taak: dit meisje vol komen te rehabiliteeren." Op het spoor. Terwijl zich in de Kreuzgasse „oor verscheurende scène afspeelde tusschen Hilde en haar, door de gebeurtenissen der laatste uren geheel verslagen moeder, ver telde Ralph de geschiedenis in 't kort aan den politie-president. Het visitekaartje met den naam Ralph O'Flanagan had ook hier weer zijn uitwerking niet gemist en zonder moeilijkheden waren zij tot den chef der Weensche politie, wiens macht by'na onbegrensd is, toegelaten. Onderweg had Kriegel zijn vriend over-de beteekenis van deze persoonlijkheid ingelicht, hem verteld, dat het uitsluitend aan den phe- nomenalen tact van den politiechef, ge paard aan diens niet te beinvloeden wil te danken was geweest, dat men bij de revo lutie van ernstige straatgevechten ver schoond was gebleven, zooals het trouwens over het algemeen aan den goeden geest en de voortreffelijke organisatie der Ween sche politie te danken was, dat Weenen on der alle Europeesche steden naar verhou ding de gunstigste statistiek der criminali teit kon aantoonen. Nu stonden zij voor den politiechef, die geïnteresseerd naar het verhaal van Ralph luisterde, terwijl hij af en toe zijn snor opstreek of zijn lorgnet wat vaster op den neus zette. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5