De partij Euwe-Tartakower 3)e C^icbobe öou^omt Zandvoort's burgemeester, de heer H. van Alphen, doet den eersten zet aan het bord van Euwe-Tartakower voor het internationaal schaaktournooi dat Zaterdag te Zandvoort is aangevangen De Engelschman C. Deane won Zaterdag den zesden internationalen Scheldebeker-wedstrijd van Breskens naar Vlissingen. De burgemeester van Vlissingen, de heer Van Woelderen, feliciteert den winnaar bij diens aankomst Spelmoment uit den interland hockey wedstrijd Nederland België, welke Zondag te den Haag werd gespeeld Katwijksche schoonen leggen de laatste hand aan het toilet van een der poppen in de Oudheidkamer te Katwijk aan Zee welke thans geopend is Een internationale honkbalwedstrijd Nederland België is Zondag te Amsterdam gespeeld. Snapshot uit dezen wedstrijd De eindstrijd om den K.O.O.S.-sabelbeker had Zaterdag op te Werve te den Haag plaats. Moment Jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, de nieuwe Gouverneur-Generaal van Ned.-lndiê, (links), tijdens zijn rede bij de lunch welke hem Zaterdag te den Haag door den Nederlandschen Journalistenkring werd aangeboden FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 26) Toen Ralph dit bericht teneinde had ge lezen, staarde hij als een beschonkene voor zich uit. Het volgende oogenblik echter sprong hij overeind, rende de kamer op en neer om zich daarna weer in zijn stoel te laten vallen,, waar hij groen-bleek in het gezicht in een zóó waanzinnig lachen uit barstte, dat Sam verschrikt kwam toe snellen. Spoedig echter wist hij zich weer te be- heerschen. Kuchend beduidde hij Sam, dat hü wel weg kon gaan, Daarom dus kon ze me gisteren niet ont moeten! Omdat ze reeds vooruit wist, dat ze op roof zou uitgaan! En ik, ik nar, ezel uit een andere wereld, heb haar voor een heilige, voor een enkel van goedheid ge houden Maar nee, nee, nee! Dat moet een vergissing zijn! Heb ik Hilde, toen ze me over haar geldzorgen sprak, niet alle hulp aangeboden? En heeft ze die niet belee- digd van de hand gewezen? Hilde een die vegge? Neen, eerder geloof ik, dat ik krankzinnig geworden ben, dat dat alles niet in de krant staat, maar slechts een vreeselijke droom is. Zijn ontzetting en afschuw maakten plaats voor een grenzeloos medelijden. Hilde had den nacht in de gevangenis doorgebracht. Hilde, dit te er cc bijna over gevoelige kind bevond zich in een cel tus- schen vagebonden en misdadigers. Onver schillig of ze schuldig was of niet, ze moest bevrijd worden en dat wel direct en tot eiken prijs. Zij mocht dan ook wan neer alles, wat daar in de krant stond, wer kelijk op waarheid berustte zijn liefde gedood hebben in ieder geval bleef ze dan nog een ongelukkige zuster, en arm, door den nood van het rechte pad agedwaald schepsel, dat gered moest worden. Terwijl de Amerikaan de trappen af stormde, overlegde hij, wat hem te doen stond. Hij was hier vreemd, zou niet zoo spoedig de juiste wegen kunnen vinden, welke hij moest inslaan en bovendien zou het feit, dat hij Amerikaan was, tegenover de bureaucratische vormen moeilijkheden kunnen opleveren, 't Beste was, dat Krie gel hem vergezelde. De chauffeur schrok, toen hij den an ders bijna flegmatieken O'Flanagan in een toestand van de grootste opgewondenheid zag, hoewel Sam hem reeds verteld had, dat er iets ernstig moest zijn gebeurd en toen Ralph hem beval zoo spoedig moge lijk naar Doktor Kriegel in de Sternwarte- strasse te rijden, zette hij er dan ook een moordend tempo in. Kriegel zat nog in zijn kamerjapon ach ter zijn schrijftafel, toen Ralph bij hem binnenstormde en in vliegende haast alles wat volgens het krantenbericht was voor gevallen, vertelde. De philosofische kalmte die Kriegel zich had eigen gemaakt, liet hem een oogenblik in den steek. Zonder een minuut te verliezen kleedde hü zich en eerst toen hij naast den Amerikaan in diens auto zat, vond hij tijd om zijn mee ning onder woorden te brengen. „Mhi waarde, O'Flanagan, m.i. zijn er twee mogelijkheden: óf jij bent een naïeve knaap, die zich door een aardig gezichtje en twee blauwe oogen voor den gek heeft laten houden óf er zijn hier tot dusver nog raadselachtige dingen gebeurd." Van den portier van het politiebureau op de Elisabethpromenade vernam Kriegel tot wien hij zich moest wenden. Spoedig stonden zij nu tegenover een hoog ge plaatst politieman, op wien de naam O'Fla nagan stimuleerend werkte. Ralph zei, zijn opwinding slechts met moeite bedwingend: „Meneer de commissaris, vanmorgen las ik in de „Tag", dat gisteravond een jonge dame in het politiebericht wordt slechts van Hilde W. gesproken, maar het gaat hier om Hilde Wehningen onder ern stige verdenking van diefstal in het huis van bewaring is opgesloten. Ik ken deze jongedame persoonlijk en ben bereid voor haar vrijlating een cautie te stellen tot elk bedrag." De commissaris, ten zeerste vermaasd, dat de beroemde Amerikaan zich voor een vrouwelijke arrestante interesseerde, ant woordde met de meeste voorkomendheid: „Een cautie is niet noodig; ik zou haar toch in den loop van den morgen in vrij heid hebben gesteld". „Is haar onschuld dan aan het licht ge komen?" vroeg Ralph verheugd. „Dat helaas niet, maar op onze infor matie by het commissariaat in Wahring werd bevestigd, dat Hilde Wehningen ge heel volgens de geldende voorschriften staat ingeschreven en Oostenrijksche staatsburgeres is en daar voor ontvluch ting geen gevaar bestaat, is er geen enkele reden om haar nog langer in arrest te hou den. Overigens heb ik, daar het meisje een uitstekenden indruk op mij gemaakt heeft, een rechercheur opgedragen bü haar bu ren en in het huis, waar zij woont, infor maties in te winnen over haar levenswan del. Hij zou eigenlijk al terug kunnen zijn. Als de heeren zoo lang plaats willen ne men, zal ik intusschen een bevel tot invry- heidsstelling uitvaardigen." Op dat oogenblik trad een man het ver trek binnen. „Ha, daar is de rechercheur, die ons na der zal kunnen inlichten. Welnu, Wollner, wat heeft je onderzoek opgelverd?" De man nam de militaire houding aan en begon: „Commissaris, ik begrijp niets van de heele geschiedenis. Er is iets, wat niet klopt. De concierge van het huis, waar juffrouw Wehningen met haar moeder woont, de buren, de slager aan den over kant, allen toonen zich stom verbaasd over die arrestatie en verklaren, dat zij voor de onschuld van het meisje hun hand in het vuur zouden durven leggen. Ze geniet een zeer gunstige reputatie, haar soliditeit is bijna spreekwoordelijk, ze leeft geheel te ruggetrokken en komt bijna steeds voor zeven uur thuis om dan niet meer uit te gaan. Het eenige, wat men mij wist te ver tellen was, dat haar den laatsten tijd wel eens bloemen thuis werden gestuurd en dat ze wel eens een enkele maal, maar dan bijna altijd wel vóór tien uur door een heer in een auto is thuisgebracht." „De heer, die die bloemen stuurde en juf frouw Wehningen thuis bracht, ben ik", in terrumpeerde Ralph, die overgelukkig was dit alles te hooren. „Ja, dat is werkelijk eigenaardig dan schijnt er toch iets niet in orde te zijn. Volgens de aangifte van meneer „Wie is eigenlijk die meneer?" vroeg Doktor Kriegel geïnteresseerd. „Een zekere Baron George Morolt uit Berlijn, die zich tijdelijk in Weenen be vindt en hier in Hietzing woont Cumber* landstrasse 72. Ik heb hem echter de bood schap gestuurd, vanmorgen hier te komen, daar ik juffrouw Wehningen, vóór ik haai ontsla, nog eens met hem wilde confron teer en". De commissaris bladerde in het proces verbaal, dat hem door den chef van hei politiebureau, waarheen Hilde 't eerst waj gebracht was toegezonden en trok de wenkbrauwen op. „Zeer merkwaardig! Luistert u eeru naar de verklaring, die de verdachte gis teren heeft afgelegd: „Ik ontving op het kantoor, waar ik werkzaam ben, tegen vier uur een brief van een mij bekend heer, Patrick Ralph, die mij verzocht om kwart over zes op den hoek van de Bosendorfer- en Kartner- strasse op hem te wachten om van daar samen naar restaurant Hopfner te gaan, wijl hij my dringend ongestoord moest spreken. In zijn plaats verscheen echter een heer, die zich als Baron Morolt en als vriend van den heer Ralph voorstelde. Hy vertelde my, dat zijn vriend onmoge- lyk op tijd aanwezig had kruinen zyn en bracht mij in een apart vertrek van res taurant Hopfner. Ik at iets en dronk een glas wyn in één teug leeg, waarna ik in een toestand van verdooving geraakte. Toen ik weer by kwam, was het acht uur en Baron Morolt verwyderde zich om den heer Ralph te telefoneeren. Eenige minu ten later keerde hy terug in gezelschap van een agent en beschuldigde my van diefstal. Inderdaad werd in mijn mantel een portefeuille gevonden, maar slechts Ba ron Morolt kan die tijdens mijn verdooving daar verborgen hebben." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12