Eerste Kamerleden te Giethoorn. Leden der Eerste Kamer brachten Maandag een bezoek aan het werkverschalfingsobject van de N.V. Ontginnings Mij De haringweek is Maandag te den Haag ingeluid, bij welke plechtigheid ook minister .Land van Vollenhove" bij Giethoorn. Tijdens de bezichtiging, links vooraan: minister mr. M. Slingenberg Deckers van zijn belangstelling deed blijken Op de Noordzee zijn Maandag de manoeuvres van onze vlooi begonnen. Kijkje iijdens de manoeuvres genomen van de Gelderland Het noodweer m Savoie. Te Mont-de-Bellecombe werden ernstige verwoestingen Duizenden oud-strijders van vele natiën hebben in de nacht van Zondag op Maandag hulde aangericht. - Het vrijmaken der vernielde wegen gebracht aan de nagedachtenis van hun gevallen kameraden op het militaire kerkhof te Douaumont nabij Verdun De Bruyn (Nederland) tijdens het discuswerpen bij de A.A.A.-kampioerv schappen in White City te Londen FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 21) Je weet echter, dat mijn patriottisch fa natisme zijn grenzen heeft en ik denk er dan ook niet aan al die mooie Amerikaan- sche millioenen ter verwezenlijking van de plannen aan die heeren over te laten. Een groot deel moet in onzen zak vloeien en dat deel van onze taak meen ik het best aan jou te kunnen toevertrouwen. Het verdere, op luisterenden toon ge voerde gesprek eindigde met de woorden: „Twee millioen krijg je direct uitbetaald ter bestrijding van de eventueele onkosten. Gelukt de onderneming, zóó, 'dat dat kind zelfmoord pleegt, wat echter niet waar schijnlijk is, of zóó, dat die Amerikaan haar voor goed mijdt, dan krijg je nogmaals vijf millioen. Een mooi bedrijfskapitaaltje voor je: een nieuw colbert, nieuwe schoe nen en een fijne das. Als je er weer wat netter uitziet, zal je geluk bij je avontu ren verdubbelen." Haller vond vijf millioen echter te wei nig, er werd over en weer gevraagd en ge boden, tot men ten slotte overeen kwam er zes millioen van te maken. „Nu zijn er wel eenige moeilijkheden te overwinnen. Zij kent natuurlijk zijn hand schrift, dus moet ik zien, dat ik een paar woorden van hem wachtig word. Voor jou heb ik een visitekaartje noodig; enfin, daarvan heb ik een keurige collectie in m'n bureau. Bovendien moet ik voorko men, dat de Amerikaan op den avond, waarop wij dat zaakje afdoen, het meisje van kantoor gaat halen. Komt ook in orde." Dienzelfden avond begaf Barto zich weer naar hotel Imperal, overtuigde zich, dat Ralph niet aanwezig was en sloop toen be hoedzaam naar de étage, waar de Ame rikaan zijn aparementen had. Juist verliet Sam de kamer om iets te gaan halen. Barto raapte al zijn brutali teit bijeen, zette met een haastige bewe ging den kraag van zijn pels op alsof hij een étage hooger wilde gaan, draaide zich, toen hij de trap bereikt had, om en riep in het Engelsch: „Mister Sam, ik geloof, dat Mister O'Flanagan u beneden zoekt." Sam, die meende met een der hotelgas ten te doen te hebben, rende met groote sprongen naar beneden. Bliksemsnel had Barto zich omgedraaid, reeds stond hij in Ralph's salon en met een paar stappen was hij by het schrijf bureau, waar een schrijfmap onmiddellijk zyn aandacht trok. Een lachje krulde zijn lippen. Prachtig! Daar lagen briefpapier en couverts en hier een begonnen en door gestreepte brief aan een Amerikaansche advocaat. De detective stak beide in zijn zak, ver dween geluidloos en verliet, kalm het ho tel, zonder dat Sam, die zijn heer natuur lijk tevergeefs gezocht had, er ook maar iets van bemerkte. Op hetzelfde tijdstip zat Ralph met Hilde Wehningen op twee bescheiden parket plaatsen in de opera. Ralph wilde eerst loge nemen, maar hij bedacht zich, toen hij bemerkte, dat Hilde geen toilet droeg, waarin zij zich in de loge op haar gemak zou voelen. Bovendien wist zij immers niet hoe rijk hij was, zoodat zij zich zeker over een dergelijke groote uitgave zou ver wonderen. Er werd „Salomé" gegeven; de opvoe ring was schitterend. Richard Strauss di rigeerde en Ralph, die veel minder muzi kaal was dan Hilde, genoot reeds wanneer hij haar van terzijde aanzag; het lichten van haar oogen en de zich in eiken trek op haar gelaat openbarende overgave aan de muziek aanschouwde. Na de voorstelling bezochten ze het by de opera gelegen restaurant. Eén oogen- blik voelde Hilde zich temidden van al dez eélégance bedrukt; ongustig gleed haar blik over 't goedkoope toiletje, dat zij droeg, maar haar gevoel van eigenwaarde hielp haar spoedig over de stemming heen en vroolijk bediende ze zich van de ge rechten, die Ralph besteld had. Ze ge neerde zich ook absoluut niet, lachend op te merken: „Zoo goed en zoo veel als vanavond heb ik in lang niet gegeten! M'n hemel dat er werkelijk nog menschen zijn, die het altijd zoo goed gaat!" Ralph nam de hand van het meisje en drukte die zachtjes. „Hilde, het zal je altijd zoo goed gaan en nog veel, veel beter. Hilde, ik moet je wat zeggen Het was hem zoo warm, en innig te moede, dat hy nu Hilde het geheim van zijn persoon en zijn positie wilde openba ren, en haar vragen of ze voor altijd zijn vrouw wilde worden. Door een toeval kwam het ook nu niet zoo ver. Een blonde heer trad op het tafeltje, waaraan zij ge zeten waren, toe, groette Hilde en wierp Ralph een vorschenden, nieuwsgierigen blik toe. Hilde bloosde en stelde voor. „Dokter Günter meneer Patrick Ralph". Er werden een paar onverschillige woor den gewisseld, maar daar Hilde dokter Günter niet uitnoodigde plaats te nemen, verwijderde deze zich spoedig. Met een licht gevoel van jalouzie vroeg Ralph: „Die meneer moet je wel goed kennen, dat hij je, niettegenstaande je je in gezel schap bevindt, aanspreekt?" Weer bloosde Hilde. „Een jeugdvriend! Als jong meisje had ik me bijna met hem verloofd. Maar ik bemerkte gelukkig bijtijds dat mijn liefde voor hem niet groot genoeg was om zijn vrouw te worden." „Je hebt dus toch al lief gehad en ik dacht Ralph maakte den zin niet af en keek ontstemd voor zich. „Neen Ralph! Ik.heb nog nooit een man werkelijk lief gehad!" En zij keek haar metgezel met zulke groote, eerlijke oogen aan, dat hij haar wel moest gelooven. Het meisje stelde voor om weg te gaan, zy gingen en Ralph bracht haar in een taxie naar huis. „Tot morgen, Hilde!" Hilde aarzelde. „Morgen ik weet niet ik zal mis schien wat vroeger heengaan, omdat ik nog een boodschap moet doen." Ralph was min of meer ontstemd, maar bedacht zich, dat hij den dag dan zou kun nen gebruiken om een kijkje in Wollers- dorf te gaan nemen en sprak af, dat hij Hilde na den volgenden dag, dus Zondag middag van huis zou komen halen. Hilde had echter inderdaad iets voor, waarover ze Ralph geen inlichtingen kon geven. Zij had nieuwe schoenen noodig, een rekening van den tandarts voor haar moeder was ook nog te betalen, de kwi tantie voor het gas zou een dezer dagen worden gepresenteerd kortom, ze zag zich genoodzaakt een gouden horlogeket ting, welken haar vader had nagelaten, te verkoopen. Toen Ralph tegen middernacht zijn ho telkamer betrad, schoot hem te binnen, dat hij zijn advocaat in New-York geschre ven had, maar zich later met den inhoud van zijn brief niet had kunnen vereenigen. Die begonnen brief moest nog in de map liggen. Neen, hij was er niet. Merkwaar dig, hy meende zich nauwkeurig te her inneren, dat hij het epistel in de map had laten liggen. Nerveus zocht hij eenigen tijd in de laden van het schrijfbureau, tot hij er genoeg van kreeg en zich ter ruste be gaf. Vóór hij insliep, nam hij zich echter vast voor overmorgen Hilde te zeggen, wie hy eigenlijk was en bij die gelegenheid dan in allen vorm om haar hand te vragen. In het centrum der belangstelling. Hoe langer Ralph in Weenen was, hoe meer hij door de menschen werd omringd. Uitvinders, vertwijfelden en querulanten verdrongen zich om hem heen en zoch ten zyn hulp, zyn protectie of alleen zyn geld. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9