ROMANTIEK IN HONGARIJE
ZATERDAG 11 JULI 1936
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Een vergelijking
tusschen het Oosten en
het Westen
EEN VOLK DAT WEET
TE LEVEN.
Welk menschenkind droomt er niet
eens van romantiek, van onvervulbare
idealen ook, die langzaam in het grauwe,
harde leven verloren gaan en langzamer
hand eerst zuchtend en daarna berustend,
geheel vergeten worden?
Maar er is een land, waar die romantiek
nog niet geheel gestorven is. Er is een land
en een volk, waar het grove materialis
me, de zucht-naar-geld-alleen nog niet
alles, wat alleen maar schoonheid was,
gedood heeft.
Er is een volk, waar man en vrouw nog
niet in volledige emancipatie eikaars gelij
ken geworden zijn, waar de man de vrouw
nog met eerbied benadert en haar eerbie
dig de hand kust, waar de romantiek nog
niet geheel gestorven is. Dat uit zich op
velerlei wijzen.
Maar én het land én de stad én.... het
geloof bevorderen dit.
Het laatste 't eerst. Het geloof. Hongarije
js grootendeels katholiek Misschien anders
katholiek dan wij, die dikwijls in een soort
van geloofszekere eigenwaan denken, dat er
geen betere Katholieken op de geheele
wereld zijn dan boven den Moerdijk, ge
dachtig misschien het minder juiste ge
zegde: Hoe dichter bij den Paus, hoe slech
ter christenen. Zij zijn misschien anders
katholiek dan wij, zooals de Italianen an
ders katholiek zijn, omdat de aard, het
temperament van ieder volk andeijs is.
Maar de kerken zijn er vol. Niet 's Zon
dags alleen, niet 's morgens alleen. Men
moet de kerken ook zien in het middag
uur als de kantoren en de scholen uit
gaan en de menschen van hun werk ko
men. Dan zijn de kerken gevuld met hon
derden biddende menschen, die er hun
gebed komen storten of him kaars komen
branden. Ten tweede de stad. De stad is
Budapest met meer dan een millioen in
woners. Die stad zelf is een stuk roman
tiek. Ik heb eens iemand, die zoo goed als
heel de wereld had bereisd, hooren zeg
gen, dat hij deze stad op één na - de
schoonste stad der wereld vond. De schoon
ste stad, zeide hij, is Rio de Janeiro, en
dan komt Budlapest. Het is wonderlijk, dat
in de achter ons liggende decenniën Wee-
nen altijd de stad van de Donau werd ge
noemd, de stad dier romantiek. Deze mis
vatting was verklaarbaar, omdat Weenen
was de hoofdstad der Donau-monarchie,
omdat de Keizer van Oostenrijk, nu ja,
tegelijk Koning van Hongarije was. Maar
allereerst was hij Keizer van Oostenrijk
en hij resideerde in Weenen. En daarom
brachten de parade-militairen in Weenen
vooral de romantiek. Het waren de schit
terende gala-uniformen, die bij de tal-
looze parades de vrouwelijke harten in
vuur en vlam zetten en die die oorzaak
werden van vele galante avonturen, waar
aan de Weensche muziek en later de
Weensche films nog herinnerden.
Maar om de Donau te vinden moest men
het uitgestrekte Prater doorloopen en bui
ten de stad gaan.
Ook Hongarije was echter een militair
volk, dat hield van parades, van militaire
uniformen, maar Budapest was geen re
sidentie en zoo bleef Weenen in trek.
Dat Budapest dezelfde romantische sfeer
had, weet men nu en men kan het nog er
varen in het zakenleven, daar nu nog de
handel grootendeels door buitenlanders
gedreven wordt. De Hongaren zelf waren
militairen of ambtenaren, de handel lieten
zij veelal aan anderen over en zoo leest
men nu in de stad, op d groote zaken
vooral, veelal Duitsche namen.
De na-oorlogsche toestand heeft veel
romantiek weggenomen en toen heeft men
Budapest leeren kennen als de Donaustad.
Deze stad wordt door de Donau in twee
deelen gesneden. Buda en Pest. Pest is
geheel vlak en Buda is bergachtig, waar
door er bijna geen tweede stad' met zulk
een schoone ligging is aan te wijzen. Als
de Hongaren des middags op hun corso
langs de Donau wandelen, bieden de. ber
gen van Buda van dJe overzijde een onver-
getelijken aanblik. En dan voelt men ook,
HONGAARSCH BINNENHUISJE.
MOEDER MET KIND
IN HONGAARSCHE KLEEDERDRACHT.
dat in een stad van zulk een overweldi
gende schoonheid de romantiek wel levend
blijven moet.
Ten derde het land. Het „Tiefland". Ook
daar is de romantiek bewaard gebleven,
vooral door het strenge conservatisme der
boeren zelf, die een afschuw hebben van
al wat nieuw en modern is. Daar bleven
in de dorpen de kleederdrachten bewaard.
Niet alleen in dorpen als Mezökövesd
en dergelijke, zooals hier Volendam en
Marken, die aantrekkelijkheden voor
vreemdelingen beteekenen, maar ook in
de vele dorpen midden in het land, waar
bijna nimmer vreemdelingen komen.
Zoo is de romantiek op eigen wijze in
land en stad bewaard gebleven.
Er zou een interessante vergelijking tus
schen ons volk en dat der Hongaren of lie
ver tusschen de Westersche beschaving en
diie daar aan de grens van het Oosten te
trekken zijn.
Waarlijk,Hongarije' ligt aan de grens
van het Oosten, het is de poort der be
schaving van het Westen. Wetenschappen
en kunsten bloeien er in zeer hooge mate.
Er zijn moderne, op zeer hoog peil staan
de universiteiten, er zijn vele en groote
kunstenaars.Maar meenen wij, Wester
lingen, niet, dat alleen de Westersche be
schaving de maatstaf der beschaving is?
Zeker, wij hebben een zeer ontwikkelde
cultuur, wij hebben moderne huizen, waar
in alle uitvindingen van den modernen tijd
aanwezig zijn en dat alles is niet meer het
alleenrecht voor den rijke, daarin deelt
het heele volk.
Maar het zij ons toch vergund ten op
zichte van die Westersche cultuur en be
schaving ook deze vraag in overweging te
geven: Leven wij?
Ik meen aldus: Leven wij om te wer
ken of werken wij om te leven? En dan
meen ik zeer bescheiden te mogen opmer
ken, dat een dfeel van ons zoo veel en zoo
hard werkt, dat er geen tijd overblijft om
te leven en dat voor andere deel de le
vensstandaard zoo hoog is, dat er weinig
gelegenheid voor genieten.overblijft.
't Is waar: wij hebben Ausdauer en uit
houdingsvermogen en wij kunnen bergen
werk verzetten, meer en beter dan andere
volken, maar een Hongaar kan leven.
Ook 'dat is misschien een gevolg van den
romantischen aard van dit volk. Het zorgt
dat het leven kan. Het leven wordt er
naar geregeld. De ambtenaar werkt er
van 's morgens acht tot 's middags twee.
Daarna is de dag van hem. Dan kleedt
hij zich. Dan gaat hij wandelen. In den
winter langs de Vaci-utca, in den zomer
op het Corso langs den Donau. Of hij gaat
daar zitten voor twintig fillér op een der
vele stoelen, die daar staan en hij laat de
bonte goed gekleede menigte aan zich
voorbijgaan. Dat blijft altijd van een bij
zondere bekoring in deze wonderschoone
omgeving. Hier rijden geen voertuigen.
Het Corso met de groote hotels en restau
rants en terrassen aan den eenen en de
Donau aan den anderen kant, is alleen
voor wandelaars. Hier loopen de meisjes,
I die voor twintig fillér "bouquetjes sneeuw
klokjes of paarse viooltjes te koop aanbie
den of jongens met een blad, beladen met
sósperetsz, een grooten zouten krakeling,
van geweldige afmetingen.
En dit is waar: dit volk heeft de juiste
verhouding van het leven tot den arbeid
niet uit het oog verloren. Het werkt om te
leven. Wij ook, maar wij werken somtijds
zooveel, dat er geen tijd om te leven over
blijft.
En intuschen is daar de cultuur ook. Er
zijn toch weinig volken, waar de zinde
lijkheid en de reinheid van het eigen li
chaam op zoo hoog peil staat als in Hon
garije. Wij, Hollanders, zijn bekend om
onze, wat ik zou willen noemen, water
zucht. Wij boenen onze stoepen, onze ra
men, onze vloeren, heel ons huis, we spa
ren water noch zeep en gebruiken het ove-
vloedig, maar de reinheid van het eigen
lichaam, vraag het maar eens aan artsen,
laat in dit waterrijke land maar al te dik
wijls veel te wenschen over.
In Budapest is het baden een cultus.
Daar zijn tallooze badinrichtingen, een
voudige in de Donau, duurdere en meer
luxe in de overdekte zweminrichtingen,
die er overal te vinden zijn.
Wij hebben de vergelijking tusschen
hier en daar wat verder en breeder uitge
meten dan eigenlijk onze bedoeling was.
Wij wilden slechts aantoonen, dat deze
Een Missionaris vraagt
om hulp
Aan de Katholieken van
Leiden en Omstreken.
In 1926, den dag mijner H. Priesterwij
ding, ontving ik van Mgr. Biermans mijn
benoeming voor den Congo.
Mijn ideaal, het doelpunt van mijn stre
ven had ik bereikt: missionaris te mogen
zijn en m'n leven te mogen offeren, indien
God zulks verlangde, voor het geestelijk en
stoffelijk welvaren der meest van alles
verstoken heidenen.
Ik zag, in m'n verbeelding toen, de hel
dere zwarte oogen der bekeerde heidenen,
gericht op de kleine tabernakeldeur en op
de beeltenis der H. Maagd, in hun handen
een rozenkrans, hun borst gesierd met de
beeltenis der hemelsche Moeder en hun
zwarte, dikke lippen lispelend het „Onze
Vader" en het „Wees gegroet". In hun ster
vensuur gesterkt door Jezus H. Lichaam en
Bloed, in volle berusting hun blanke ziel
teruggevend aan hun Heer en Meester. Het
is nu 10 jaren geleden! Wat ik toen in mijn
verbeelding schouwde, heb ik gezien in
werkelijkheid. Wat een zegen, wat een ge
nade! Zeker, ook kruisen en zorgen zijn mij
niet gespaard gebleven. „Moest de Chris
tus dan niet lijden en zóó Zijn glorie bin
nengaan". En: zijn wij beter dan Hij, Die
vrijwillig het kruishout op zich nam? De
leerling is niet beter dan zijn Meester.
We schrijven 1936. Tien jaren van harden
arbeid en zwoegen en vele ontberingen,
van zegen ook en troost. De rust moest
komen, om de krachten terug te krijgen,
want ook een missionrais is een mensch,
die soms behoefte heeft aan rust en die het
moordende klimaat eens moet ontvluchten.
De rust, zoo noodig, kan echter maar voor
een deel genoten worden. De zorgen zijn
het werk door God's genade gewrocht en
sie wel lichamelijk verlaten, maar mijn hart
is nog daar, en, denkend dat mij geen hulp
geboden zal worden, waaraan ik zoo'n be
hoefte heb, zal de rust mij slechts gedeel
telijk goed doen. Zonder uwe hulp kunnen
wij niet behouden, nog minder voortzetten
het werk door God's genade gewrocha en
door uwe hulp mogelijk gemaakt. „Gaat
en onderwijst alle volken" was God's
laatste wil en testament, geteekend met
Zijn Bloed.
Daarom, goede Katholieken van Leiden
en Omstreken, kom ik tot u en vraag u,
ter wille der onsterfelijke zielen, een of
fertje voor m'n missie! Verlicht mij mijne
zorgen met uw hulp! Reikhalzend zien mijn
zwartjes naar mij uit, die tot hen komt met
de goede gaven van de Katholieken van
Leiden en Omstreken. Gij, die ziek zijt,
gij, die werkloos zijt, gij, die zegen in uwe
zaken behoeft, en gij, door God gezegend,
u hebt allen God's zegen van noode. Een
glas water wordt honderdvoud beloond!
Hoe groot zal de belooning dan niet zijn
voor u, die van heidenen God's kinderen
helpt maken en voor hen den hemel helpt
ontsluiten.
Met groote dankbaarheid ook de klein
ste gave ontvangend,
Uw aller dw. dr. in Xto,
D. J. SIMONS, Pr. Miss.
Nieuwe Rijn 105, Leiden.
stad in dit land, dat aan de grens van het
Oosten ligt, in vele dingen voor onze Wes
tersche beschaving weinig behoeft onder
te doen, in andere opzichten deze zelfs
overtreft. Het is te begrijpen, dat ons dat
moet bevreemden, omdat dit land op de
grens tusschen twee werelden ligt, omdat
reeds weinige kilometers verder slechts
de beschaving sneller afneemt dan het
water door de Donau stroomt. Men heeft
het grootste gedeelte van dit land uit zijn
beschaving weggenomen, men heeft de ri
vieren geroofd, maar de beschaving zelf,
daarvoor bleken Serven en Roemenen nog
altijd niet heelemaal "bevattelijk te zijn.
Bij al het moderne in techniek, weten
schap, architectuur, kunst, dat hier te
vinden is, treft den Westerling toch soms
ook weer even die Oostersche sfeer in de
wijdopen winkels der binnenstad van Pest,
die op echt Oostersche wijze zijn volgehan
gen met reclame. Veelal niet zooals hier
een naam aan den gevel in schoone zilve
ren of licht-letters al komt dat ook
daar veelvuldig voor maar dik
wijls ook is alle beschikbare muur
ruimte benut voor schreeuwleelijke
reclames, boven, onder, tusschen en
naast de vensters. En dlaar de concurrent
ernaast ook zijn klanten trekken moet,
doet hij hetzelfde en zoo hebben de onder-
gevels van die geweldige groote huizen in
die heele lange, breede winkelstraten dik
wijls een voor ons vreemd en Oostersch
aanzien. Hier ziet men d'at op dit volk ook
andere invloeden inwerken.
Zij leven nu eenmaal anders en werken
ook anders dan wij. En al is daar ook zeer
veel van onze hooggeroemde, maar dik
wijls zeer uiterlijke Westersche bescha
ving te vinden, dit volk heeft het voorva
derlijk geloof bewaard, het heeft de voor
vaderlijke zeden bewaard, het heeft de
romantiek bewaard, die het hedendaag-
sche, al te zakelijke leven aangenaam en
levenswaardig maakt.
En nu mogen er aan de koele Wester-
stranden zijn, die zeggen of denken: och,
goed bezien komt het toch op hetzelfde
neer, ook daar is dezelfde strijd als hier,
ook daar. zijn leugen, bedrog en al die slechte
dingen, en al die romantiek is tenslotte
maar een vernisje over de ondeugden, die
ieder volk heeft, toch blijf ik dan nog van
meening, dat er ook in de wijze, waarop
men minder net behandeld wordt, een
groot en aangenaam verschil kan zijn.
Men heeft de Hongarten wel eens groo
te kinderen genoemd. Misschien is daar
de oplossing te vinden van hun romanti
schen aard en hun galante manieren, om
dat zij de idealen hunner jeugd nog niet
geheel verloren hebben.
FRANS SCHNEIDERS
INTERNAT. SAMENWERXING.
Montreux op het
doode punt
DE REGEERINGEN MOETEN DE KNOOP
DOORHAKKEN.
De gedelegeerden zijn uitgepraat.
De conferentie der zeeëngten te Mon
treux is op het doode punt aangeland en
men zal hebben af te wachten, dat de be
trokken mogendheden zich uitspreken ten
aanzien van de heerschende meeningsver-
schillen.
De Britsche gedelegeerde Randell, chef
van het departement voor Oostersche
kwesties, is naar Londen vertrokken, om
nieuwe instructies te halen en wordt
Maandag te Montreux terug verwacht.
Paul Boncour is, na een onderhoud met
lord Stanley en Litwinoff gistermiddag
naar Parijs gereisd en zal eveneens Maan
dag terugkeeren.
Intusschen zullen de juridische experten
trachten die punten van het ontwerp-con-
ventie, waaromtrent wel overeenstemming
mogelijk bleek, te redigeeren..
Turkije wil baas zijn over zijn deur.
Het Turksche blad „Kümhoerijet" publi
ceert een hoofdartikel, dat, naar in welin
gelichte kringen wordt beweerd, geïnspi
reerd is door Ataturk, den president der
republiek.
Hierin wordt o.im. gezegd:
Turkije volgt aandachtig het spel dat
thans in Montreux wordt gespeeld. De op
vatting van het Turksche volk is aldus: de
zeestraten beteekenen de onafhankelijkheid
van Turkije. De Turk moet uitsluitend
en onbeperkt beheerscher van deze zee
straten zijn. De Turk denkt er niet aan deze
economisch belangrijke waterwegen voor
den internationalen handel te sluiten;
Turkije wil echter, dat zijn loyale houding
door de andere staten wordt erkend en dat
voldaan wordt aan zijn gerechtvaardigde
aanspraken op veiligheid. Wanneer ieder
ander het recht meent te hebben door de
zeestraten te varen, zooals hem dat be
lieft, wanneer ieder ander dus meent de
deuren van het Turksche huis naar welbe
hagen te kunnen gebruiken, zal de kwes
tie der zeestrate :er spoedig een oplos
sing krijgen. Da n.l. Turkije verkla
ren: de deuren van mijn huis zijn gesloten,
ik open ze wanneer ik wil en zooals ik dat
wil. De macht ze te sluiten en te openen,
bezit ik.
Deze herhaalde, van de hoogste instan
tie uitgaande, waarschuwing de conferen
tie in Montreux niet langer wegens de En-
gelsch—Russische tegenstelling op te hou
den, heeft bij de Turksche openbare mee
ning groote weerklank gevonden. Wan
neer niet binnenkort te Montreux een voor
Turkije bevredigende oplossing wordt be
reikt, verwacht men een eenzijdige ver
klaring van Turkije, gevolgd door practi-
sche maatregelen.
Deelneming van Italië nog onzeker.
Uit gistermiddag ontvangen berichten
blijkt, dat de regeering te Rome nog geen
beslissing heeft genomen en ook niet zal
nemen aangaande deelneming aan de zee-
engtenconferencie. aleer de kwestie van de
Middellandsche Zee-overeenkomst defini
tief zal zijn opgelost.
NA DET OPHEFFEN DER SANCTIES.
Wcderzijdsche bijstand nog niet geheel
verdwenen.
Men meent te weten, dat de maatrege
len tot wederzijdschen bijsland tusschen
Engeland aan den eenen kant en de Bal
kan-landen, die aan de M-dóellandsche
Zee grenzen, aan den anderen voor het
oogenblik gehandhaafd zullen blijven, on
afhankelijk van de beslissingen, die tus
schen Frankrijk en Brittanië zouden kun
nen worden genomen.
BELGIE.
VERLENGING VAN DEN MILITAIREN
DIENSTTIJD?
De chef van den generalen staf van het
Belgische lager, generaal Vandenlbergen,
heeft in gemengde militaire commissie spre
kende over verschillende problemen de
landsverdediging betreffende, ten aanzien
van een onver wachten vijandelijken inval
verklaard, dat men er het hoofd aan zou
bieden door het voortdurend op de been
houden van voldoende en goed geoefende
effectieven, hetgeen een verlenging van
den militairen diensttijd zal medebrengen,
welke voor de infanterie, artillerie en de
gemotoriseerde afdeelingen op 18 maan
den en voor de vestingartillerie op 16
maanden zal worden gebracht.
BUITSGHLAND.
LEIDERS DER BUITENLANDSCHE
POLITIEK
Bijeen te Berchtesgaden
Naar vernomen wordt is de Duitsche
minister' van buitenlandsche zaken, von
Neurath, in allerijl naar Berchtesgaden
vertrokken, waarheen hij door Hitler, die
daar op het oogenblik in zijn villa Wa-
chenfels verblijf houdt, werd ontboden.
Ook Greiser en von Papen zouden zich
naar Berchtesgaden hebben begeven.
Naar men meent, zou het bezoek van
den minister van buitenlandsche zaken
een teeken kunnen zijn van een omme
keer in de houding van den rijkskanselier
en een voorbode van de a.s. overhandi
ging van het Duitsche antwoord op de
Britsche vragenlijst, maar daarop wijst
weer niet de tegenwoordigheid van Grei
ser en von Papen, wier namen verbonden
zijn aan de Danziger kwestie en de ver
houding tot Oosfenrijk. Wellicht zijn er
beslissingen op til, welke de geheele bui
tenlandsche politiek van Düitschland ra
ken.
CONTROLE OP NIET-LEDEN DER
N.S.D.A.P.
De nationaal-socialistische organisaties
zullen voortaan toezicht houden op
alle bewoners van ieder huis, zelfs op hen,
die geen lid zijn der N.S.D.A.P. De Nation.
Socialistische Partei Korrespondenz meldt,
dat de z.g. „blokcellen" zullen worden ge
reorganiseerd. Zij zullen belast worden
met het toezicht op verscheidenen gezin
nen van „medeburgers". Iedere „medebur
ger" zal in contact moeten zijn met een
partij functionaris, wiens taak zal zijn raad
te geven en indien noodig, rapport uit te
brengen aangaande wenschen en bezorgd
heden, welke aan den dag zullen treden.
DE TOESTAND IN DANZIG
Ambtenaren moeten lid worden
van de N.S.D.A.P.
De ambtenaren van de Vrije Stad heb
ben aanzegging gekregen zich binnen een
bepaalden tijd aan te sluiten bij de natio
naal-socialistische partij. Indien zij dit
niet doen, zullen zij de gevolgen moeten
dragen.
„Danziger Volkszeitung" onthoudt zich
van commentaar
Het eenige oppositieblad, dat nog mag
verschijnen, de „Danziger Volkszeitung",
het orgaan van het Centrum, bevatte gis
teren een redactioneele noot, waarin wordt
medegedeeld, dat het blad zich in het ver
volg zal onthouden van commentaar op de
politiek in de Vrije Stad, teneinde het ge
vaar voor schorsing te vermijden. Geen
nood, men zal het blad toch wel klein we
ten te krijgen!
NATIONAAL-SOCIALISTEN
VEROORDEELD
Milde vonnissen
Gisteren is vonnis geveld in het hoog-
verraadproces tegen 21 Oostenrijksche na-
tionaal-socialisten; 3 werden vrijgespro
ken, de overigen werden veroordeeld tot
gevangenisstraf van 3 tot 6 maanden.
FRAHXRIJX.
Het wordt te bar
INCIDENTEN TE AVIGNON.
Tengevolge van stakingen.
Gisteren hebben de arbeiders van Avig
non een algemeene staking van 24 uur ge
proclameerd. Er hebben zich daarbij tal
van incidenten voorgedaan. Nadat eerst
relletjes hadden plaats gehad voor de win
kelzaken en de groote magazijnen, wel
ker personeel geen gevolg had gegeven
aan de stakingsorder, bij welke relletjes
de politie van de revolvers gebruik moest
maken, rukte gistermiddag plotseling een
groep individuen uit, die de internationale
zongen, ruiten insloegen en een waren
huis plunderden.
De stad was een en al opwinding.
De communistische partij heeft een ver
klaring gepubliceerd, waarin zij de inci
denten te Avignon afkeurt. Deze zouden,
volgens de genoemde verklaring, een te
genstelling doen ontstaan tusschen den
middenstand en de arbeidersklasse.
Stakers gewaarschuwd.
De linksche fracties hebben, eenstemmig
een verklaring, door Frot ingediend, aan
genomen, waarin wordt verklaard, dat
men solidair is met de arbeiders, die werk
en brood eischen, doch dat men verder
overtuigd is van de noodzakelijkheid van
het handhaven van de orde, welke in ge
vaar wordt gebracht door het bezethouden
van de werkplaatsen en fabrieken. Men
waarschuwt de natie tegen tendentieuse
overdrijving en waarschuwt de arbeiders
klasse tegen het gevaar voor een actie,
welke haar de sympathie zou doen ver
liezen.
OM KANON 23.
Scherpe aanval van De Kerillis.
In de Fransche Kamer heeft De Kerillis
een scherpen aanval gericht op de regee
ring, daar naar zijn meening Engeland^
Tsjecho-Slowakije en Rusland op-de hoog
te zijn van wat zich in de Fransche labora
toria afspeelt.
Rusland spionneert naar de meening
van den spreker in de Fransche fabrie
ken. De Kerillis vroeg aan het einde van
zijn rede instelling van een enquête door
een Luchtvaartcommissie van de Kamer,
welke zou moeten uitmaken, of kanon 23
een' Fransch kanon moet blijven.
In zijn antwoord zette minister Got uit
een, dat naar zijn meening de technische
samenwerking tusschen de landen, die het
beginsel van de collectieve veiligheid aan
hangen, moet worden gehandhaafd.
Het bewuste vliegtuigkanori is geen ge
heim van enkele ingewijden, maar een
uitvinding van een in Frankrijk werkend
Zwitsersch ingenieur, ten behoeve van
een firma, die de uitvinding morgen naar
het buitenland zou kunnen brengen.
De minister heeft De Kerillis niet van
hoogverraad beschuldigd, maar wil wel
zeggen, dat men in Düitschland uit zijn
z.g. onthullingen argumenten zal trekken
ten bewijze van een militaire alliantie tus
schen Frankrijk en Rusland, welke niet
bestaat.
Tenslotte heeft de Kamer met 403 tegen
162 stemmen haar vertrouwen in de re
geering uitgesproken en het verzoek van
De Kerillis tot het instellen van een on
derzoek verworpen.