ROMANTIEK IN HONGARIJE ZATERDAG 11 JULI 1936 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Een vergelijking tusschen het Oosten en het Westen EEN VOLK DAT WEET TE LEVEN. Welk menschenkind droomt er niet eens van romantiek, van onvervulbare idealen ook, die langzaam in het grauwe, harde leven verloren gaan en langzamer hand eerst zuchtend en daarna berustend, geheel vergeten worden? Maar er is een land, waar die romantiek nog niet geheel gestorven is. Er is een land en een volk, waar het grove materialis me, de zucht-naar-geld-alleen nog niet alles, wat alleen maar schoonheid was, gedood heeft. Er is een volk, waar man en vrouw nog niet in volledige emancipatie eikaars gelij ken geworden zijn, waar de man de vrouw nog met eerbied benadert en haar eerbie dig de hand kust, waar de romantiek nog niet geheel gestorven is. Dat uit zich op velerlei wijzen. Maar én het land én de stad én.... het geloof bevorderen dit. Het laatste 't eerst. Het geloof. Hongarije js grootendeels katholiek Misschien anders katholiek dan wij, die dikwijls in een soort van geloofszekere eigenwaan denken, dat er geen betere Katholieken op de geheele wereld zijn dan boven den Moerdijk, ge dachtig misschien het minder juiste ge zegde: Hoe dichter bij den Paus, hoe slech ter christenen. Zij zijn misschien anders katholiek dan wij, zooals de Italianen an ders katholiek zijn, omdat de aard, het temperament van ieder volk andeijs is. Maar de kerken zijn er vol. Niet 's Zon dags alleen, niet 's morgens alleen. Men moet de kerken ook zien in het middag uur als de kantoren en de scholen uit gaan en de menschen van hun werk ko men. Dan zijn de kerken gevuld met hon derden biddende menschen, die er hun gebed komen storten of him kaars komen branden. Ten tweede de stad. De stad is Budapest met meer dan een millioen in woners. Die stad zelf is een stuk roman tiek. Ik heb eens iemand, die zoo goed als heel de wereld had bereisd, hooren zeg gen, dat hij deze stad op één na - de schoonste stad der wereld vond. De schoon ste stad, zeide hij, is Rio de Janeiro, en dan komt Budlapest. Het is wonderlijk, dat in de achter ons liggende decenniën Wee- nen altijd de stad van de Donau werd ge noemd, de stad dier romantiek. Deze mis vatting was verklaarbaar, omdat Weenen was de hoofdstad der Donau-monarchie, omdat de Keizer van Oostenrijk, nu ja, tegelijk Koning van Hongarije was. Maar allereerst was hij Keizer van Oostenrijk en hij resideerde in Weenen. En daarom brachten de parade-militairen in Weenen vooral de romantiek. Het waren de schit terende gala-uniformen, die bij de tal- looze parades de vrouwelijke harten in vuur en vlam zetten en die die oorzaak werden van vele galante avonturen, waar aan de Weensche muziek en later de Weensche films nog herinnerden. Maar om de Donau te vinden moest men het uitgestrekte Prater doorloopen en bui ten de stad gaan. Ook Hongarije was echter een militair volk, dat hield van parades, van militaire uniformen, maar Budapest was geen re sidentie en zoo bleef Weenen in trek. Dat Budapest dezelfde romantische sfeer had, weet men nu en men kan het nog er varen in het zakenleven, daar nu nog de handel grootendeels door buitenlanders gedreven wordt. De Hongaren zelf waren militairen of ambtenaren, de handel lieten zij veelal aan anderen over en zoo leest men nu in de stad, op d groote zaken vooral, veelal Duitsche namen. De na-oorlogsche toestand heeft veel romantiek weggenomen en toen heeft men Budapest leeren kennen als de Donaustad. Deze stad wordt door de Donau in twee deelen gesneden. Buda en Pest. Pest is geheel vlak en Buda is bergachtig, waar door er bijna geen tweede stad' met zulk een schoone ligging is aan te wijzen. Als de Hongaren des middags op hun corso langs de Donau wandelen, bieden de. ber gen van Buda van dJe overzijde een onver- getelijken aanblik. En dan voelt men ook, HONGAARSCH BINNENHUISJE. MOEDER MET KIND IN HONGAARSCHE KLEEDERDRACHT. dat in een stad van zulk een overweldi gende schoonheid de romantiek wel levend blijven moet. Ten derde het land. Het „Tiefland". Ook daar is de romantiek bewaard gebleven, vooral door het strenge conservatisme der boeren zelf, die een afschuw hebben van al wat nieuw en modern is. Daar bleven in de dorpen de kleederdrachten bewaard. Niet alleen in dorpen als Mezökövesd en dergelijke, zooals hier Volendam en Marken, die aantrekkelijkheden voor vreemdelingen beteekenen, maar ook in de vele dorpen midden in het land, waar bijna nimmer vreemdelingen komen. Zoo is de romantiek op eigen wijze in land en stad bewaard gebleven. Er zou een interessante vergelijking tus schen ons volk en dat der Hongaren of lie ver tusschen de Westersche beschaving en diie daar aan de grens van het Oosten te trekken zijn. Waarlijk,Hongarije' ligt aan de grens van het Oosten, het is de poort der be schaving van het Westen. Wetenschappen en kunsten bloeien er in zeer hooge mate. Er zijn moderne, op zeer hoog peil staan de universiteiten, er zijn vele en groote kunstenaars.Maar meenen wij, Wester lingen, niet, dat alleen de Westersche be schaving de maatstaf der beschaving is? Zeker, wij hebben een zeer ontwikkelde cultuur, wij hebben moderne huizen, waar in alle uitvindingen van den modernen tijd aanwezig zijn en dat alles is niet meer het alleenrecht voor den rijke, daarin deelt het heele volk. Maar het zij ons toch vergund ten op zichte van die Westersche cultuur en be schaving ook deze vraag in overweging te geven: Leven wij? Ik meen aldus: Leven wij om te wer ken of werken wij om te leven? En dan meen ik zeer bescheiden te mogen opmer ken, dat een dfeel van ons zoo veel en zoo hard werkt, dat er geen tijd overblijft om te leven en dat voor andere deel de le vensstandaard zoo hoog is, dat er weinig gelegenheid voor genieten.overblijft. 't Is waar: wij hebben Ausdauer en uit houdingsvermogen en wij kunnen bergen werk verzetten, meer en beter dan andere volken, maar een Hongaar kan leven. Ook 'dat is misschien een gevolg van den romantischen aard van dit volk. Het zorgt dat het leven kan. Het leven wordt er naar geregeld. De ambtenaar werkt er van 's morgens acht tot 's middags twee. Daarna is de dag van hem. Dan kleedt hij zich. Dan gaat hij wandelen. In den winter langs de Vaci-utca, in den zomer op het Corso langs den Donau. Of hij gaat daar zitten voor twintig fillér op een der vele stoelen, die daar staan en hij laat de bonte goed gekleede menigte aan zich voorbijgaan. Dat blijft altijd van een bij zondere bekoring in deze wonderschoone omgeving. Hier rijden geen voertuigen. Het Corso met de groote hotels en restau rants en terrassen aan den eenen en de Donau aan den anderen kant, is alleen voor wandelaars. Hier loopen de meisjes, I die voor twintig fillér "bouquetjes sneeuw klokjes of paarse viooltjes te koop aanbie den of jongens met een blad, beladen met sósperetsz, een grooten zouten krakeling, van geweldige afmetingen. En dit is waar: dit volk heeft de juiste verhouding van het leven tot den arbeid niet uit het oog verloren. Het werkt om te leven. Wij ook, maar wij werken somtijds zooveel, dat er geen tijd om te leven over blijft. En intuschen is daar de cultuur ook. Er zijn toch weinig volken, waar de zinde lijkheid en de reinheid van het eigen li chaam op zoo hoog peil staat als in Hon garije. Wij, Hollanders, zijn bekend om onze, wat ik zou willen noemen, water zucht. Wij boenen onze stoepen, onze ra men, onze vloeren, heel ons huis, we spa ren water noch zeep en gebruiken het ove- vloedig, maar de reinheid van het eigen lichaam, vraag het maar eens aan artsen, laat in dit waterrijke land maar al te dik wijls veel te wenschen over. In Budapest is het baden een cultus. Daar zijn tallooze badinrichtingen, een voudige in de Donau, duurdere en meer luxe in de overdekte zweminrichtingen, die er overal te vinden zijn. Wij hebben de vergelijking tusschen hier en daar wat verder en breeder uitge meten dan eigenlijk onze bedoeling was. Wij wilden slechts aantoonen, dat deze Een Missionaris vraagt om hulp Aan de Katholieken van Leiden en Omstreken. In 1926, den dag mijner H. Priesterwij ding, ontving ik van Mgr. Biermans mijn benoeming voor den Congo. Mijn ideaal, het doelpunt van mijn stre ven had ik bereikt: missionaris te mogen zijn en m'n leven te mogen offeren, indien God zulks verlangde, voor het geestelijk en stoffelijk welvaren der meest van alles verstoken heidenen. Ik zag, in m'n verbeelding toen, de hel dere zwarte oogen der bekeerde heidenen, gericht op de kleine tabernakeldeur en op de beeltenis der H. Maagd, in hun handen een rozenkrans, hun borst gesierd met de beeltenis der hemelsche Moeder en hun zwarte, dikke lippen lispelend het „Onze Vader" en het „Wees gegroet". In hun ster vensuur gesterkt door Jezus H. Lichaam en Bloed, in volle berusting hun blanke ziel teruggevend aan hun Heer en Meester. Het is nu 10 jaren geleden! Wat ik toen in mijn verbeelding schouwde, heb ik gezien in werkelijkheid. Wat een zegen, wat een ge nade! Zeker, ook kruisen en zorgen zijn mij niet gespaard gebleven. „Moest de Chris tus dan niet lijden en zóó Zijn glorie bin nengaan". En: zijn wij beter dan Hij, Die vrijwillig het kruishout op zich nam? De leerling is niet beter dan zijn Meester. We schrijven 1936. Tien jaren van harden arbeid en zwoegen en vele ontberingen, van zegen ook en troost. De rust moest komen, om de krachten terug te krijgen, want ook een missionrais is een mensch, die soms behoefte heeft aan rust en die het moordende klimaat eens moet ontvluchten. De rust, zoo noodig, kan echter maar voor een deel genoten worden. De zorgen zijn het werk door God's genade gewrocht en sie wel lichamelijk verlaten, maar mijn hart is nog daar, en, denkend dat mij geen hulp geboden zal worden, waaraan ik zoo'n be hoefte heb, zal de rust mij slechts gedeel telijk goed doen. Zonder uwe hulp kunnen wij niet behouden, nog minder voortzetten het werk door God's genade gewrocha en door uwe hulp mogelijk gemaakt. „Gaat en onderwijst alle volken" was God's laatste wil en testament, geteekend met Zijn Bloed. Daarom, goede Katholieken van Leiden en Omstreken, kom ik tot u en vraag u, ter wille der onsterfelijke zielen, een of fertje voor m'n missie! Verlicht mij mijne zorgen met uw hulp! Reikhalzend zien mijn zwartjes naar mij uit, die tot hen komt met de goede gaven van de Katholieken van Leiden en Omstreken. Gij, die ziek zijt, gij, die werkloos zijt, gij, die zegen in uwe zaken behoeft, en gij, door God gezegend, u hebt allen God's zegen van noode. Een glas water wordt honderdvoud beloond! Hoe groot zal de belooning dan niet zijn voor u, die van heidenen God's kinderen helpt maken en voor hen den hemel helpt ontsluiten. Met groote dankbaarheid ook de klein ste gave ontvangend, Uw aller dw. dr. in Xto, D. J. SIMONS, Pr. Miss. Nieuwe Rijn 105, Leiden. stad in dit land, dat aan de grens van het Oosten ligt, in vele dingen voor onze Wes tersche beschaving weinig behoeft onder te doen, in andere opzichten deze zelfs overtreft. Het is te begrijpen, dat ons dat moet bevreemden, omdat dit land op de grens tusschen twee werelden ligt, omdat reeds weinige kilometers verder slechts de beschaving sneller afneemt dan het water door de Donau stroomt. Men heeft het grootste gedeelte van dit land uit zijn beschaving weggenomen, men heeft de ri vieren geroofd, maar de beschaving zelf, daarvoor bleken Serven en Roemenen nog altijd niet heelemaal "bevattelijk te zijn. Bij al het moderne in techniek, weten schap, architectuur, kunst, dat hier te vinden is, treft den Westerling toch soms ook weer even die Oostersche sfeer in de wijdopen winkels der binnenstad van Pest, die op echt Oostersche wijze zijn volgehan gen met reclame. Veelal niet zooals hier een naam aan den gevel in schoone zilve ren of licht-letters al komt dat ook daar veelvuldig voor maar dik wijls ook is alle beschikbare muur ruimte benut voor schreeuwleelijke reclames, boven, onder, tusschen en naast de vensters. En dlaar de concurrent ernaast ook zijn klanten trekken moet, doet hij hetzelfde en zoo hebben de onder- gevels van die geweldige groote huizen in die heele lange, breede winkelstraten dik wijls een voor ons vreemd en Oostersch aanzien. Hier ziet men d'at op dit volk ook andere invloeden inwerken. Zij leven nu eenmaal anders en werken ook anders dan wij. En al is daar ook zeer veel van onze hooggeroemde, maar dik wijls zeer uiterlijke Westersche bescha ving te vinden, dit volk heeft het voorva derlijk geloof bewaard, het heeft de voor vaderlijke zeden bewaard, het heeft de romantiek bewaard, die het hedendaag- sche, al te zakelijke leven aangenaam en levenswaardig maakt. En nu mogen er aan de koele Wester- stranden zijn, die zeggen of denken: och, goed bezien komt het toch op hetzelfde neer, ook daar is dezelfde strijd als hier, ook daar. zijn leugen, bedrog en al die slechte dingen, en al die romantiek is tenslotte maar een vernisje over de ondeugden, die ieder volk heeft, toch blijf ik dan nog van meening, dat er ook in de wijze, waarop men minder net behandeld wordt, een groot en aangenaam verschil kan zijn. Men heeft de Hongarten wel eens groo te kinderen genoemd. Misschien is daar de oplossing te vinden van hun romanti schen aard en hun galante manieren, om dat zij de idealen hunner jeugd nog niet geheel verloren hebben. FRANS SCHNEIDERS INTERNAT. SAMENWERXING. Montreux op het doode punt DE REGEERINGEN MOETEN DE KNOOP DOORHAKKEN. De gedelegeerden zijn uitgepraat. De conferentie der zeeëngten te Mon treux is op het doode punt aangeland en men zal hebben af te wachten, dat de be trokken mogendheden zich uitspreken ten aanzien van de heerschende meeningsver- schillen. De Britsche gedelegeerde Randell, chef van het departement voor Oostersche kwesties, is naar Londen vertrokken, om nieuwe instructies te halen en wordt Maandag te Montreux terug verwacht. Paul Boncour is, na een onderhoud met lord Stanley en Litwinoff gistermiddag naar Parijs gereisd en zal eveneens Maan dag terugkeeren. Intusschen zullen de juridische experten trachten die punten van het ontwerp-con- ventie, waaromtrent wel overeenstemming mogelijk bleek, te redigeeren.. Turkije wil baas zijn over zijn deur. Het Turksche blad „Kümhoerijet" publi ceert een hoofdartikel, dat, naar in welin gelichte kringen wordt beweerd, geïnspi reerd is door Ataturk, den president der republiek. Hierin wordt o.im. gezegd: Turkije volgt aandachtig het spel dat thans in Montreux wordt gespeeld. De op vatting van het Turksche volk is aldus: de zeestraten beteekenen de onafhankelijkheid van Turkije. De Turk moet uitsluitend en onbeperkt beheerscher van deze zee straten zijn. De Turk denkt er niet aan deze economisch belangrijke waterwegen voor den internationalen handel te sluiten; Turkije wil echter, dat zijn loyale houding door de andere staten wordt erkend en dat voldaan wordt aan zijn gerechtvaardigde aanspraken op veiligheid. Wanneer ieder ander het recht meent te hebben door de zeestraten te varen, zooals hem dat be lieft, wanneer ieder ander dus meent de deuren van het Turksche huis naar welbe hagen te kunnen gebruiken, zal de kwes tie der zeestrate :er spoedig een oplos sing krijgen. Da n.l. Turkije verkla ren: de deuren van mijn huis zijn gesloten, ik open ze wanneer ik wil en zooals ik dat wil. De macht ze te sluiten en te openen, bezit ik. Deze herhaalde, van de hoogste instan tie uitgaande, waarschuwing de conferen tie in Montreux niet langer wegens de En- gelsch—Russische tegenstelling op te hou den, heeft bij de Turksche openbare mee ning groote weerklank gevonden. Wan neer niet binnenkort te Montreux een voor Turkije bevredigende oplossing wordt be reikt, verwacht men een eenzijdige ver klaring van Turkije, gevolgd door practi- sche maatregelen. Deelneming van Italië nog onzeker. Uit gistermiddag ontvangen berichten blijkt, dat de regeering te Rome nog geen beslissing heeft genomen en ook niet zal nemen aangaande deelneming aan de zee- engtenconferencie. aleer de kwestie van de Middellandsche Zee-overeenkomst defini tief zal zijn opgelost. NA DET OPHEFFEN DER SANCTIES. Wcderzijdsche bijstand nog niet geheel verdwenen. Men meent te weten, dat de maatrege len tot wederzijdschen bijsland tusschen Engeland aan den eenen kant en de Bal kan-landen, die aan de M-dóellandsche Zee grenzen, aan den anderen voor het oogenblik gehandhaafd zullen blijven, on afhankelijk van de beslissingen, die tus schen Frankrijk en Brittanië zouden kun nen worden genomen. BELGIE. VERLENGING VAN DEN MILITAIREN DIENSTTIJD? De chef van den generalen staf van het Belgische lager, generaal Vandenlbergen, heeft in gemengde militaire commissie spre kende over verschillende problemen de landsverdediging betreffende, ten aanzien van een onver wachten vijandelijken inval verklaard, dat men er het hoofd aan zou bieden door het voortdurend op de been houden van voldoende en goed geoefende effectieven, hetgeen een verlenging van den militairen diensttijd zal medebrengen, welke voor de infanterie, artillerie en de gemotoriseerde afdeelingen op 18 maan den en voor de vestingartillerie op 16 maanden zal worden gebracht. BUITSGHLAND. LEIDERS DER BUITENLANDSCHE POLITIEK Bijeen te Berchtesgaden Naar vernomen wordt is de Duitsche minister' van buitenlandsche zaken, von Neurath, in allerijl naar Berchtesgaden vertrokken, waarheen hij door Hitler, die daar op het oogenblik in zijn villa Wa- chenfels verblijf houdt, werd ontboden. Ook Greiser en von Papen zouden zich naar Berchtesgaden hebben begeven. Naar men meent, zou het bezoek van den minister van buitenlandsche zaken een teeken kunnen zijn van een omme keer in de houding van den rijkskanselier en een voorbode van de a.s. overhandi ging van het Duitsche antwoord op de Britsche vragenlijst, maar daarop wijst weer niet de tegenwoordigheid van Grei ser en von Papen, wier namen verbonden zijn aan de Danziger kwestie en de ver houding tot Oosfenrijk. Wellicht zijn er beslissingen op til, welke de geheele bui tenlandsche politiek van Düitschland ra ken. CONTROLE OP NIET-LEDEN DER N.S.D.A.P. De nationaal-socialistische organisaties zullen voortaan toezicht houden op alle bewoners van ieder huis, zelfs op hen, die geen lid zijn der N.S.D.A.P. De Nation. Socialistische Partei Korrespondenz meldt, dat de z.g. „blokcellen" zullen worden ge reorganiseerd. Zij zullen belast worden met het toezicht op verscheidenen gezin nen van „medeburgers". Iedere „medebur ger" zal in contact moeten zijn met een partij functionaris, wiens taak zal zijn raad te geven en indien noodig, rapport uit te brengen aangaande wenschen en bezorgd heden, welke aan den dag zullen treden. DE TOESTAND IN DANZIG Ambtenaren moeten lid worden van de N.S.D.A.P. De ambtenaren van de Vrije Stad heb ben aanzegging gekregen zich binnen een bepaalden tijd aan te sluiten bij de natio naal-socialistische partij. Indien zij dit niet doen, zullen zij de gevolgen moeten dragen. „Danziger Volkszeitung" onthoudt zich van commentaar Het eenige oppositieblad, dat nog mag verschijnen, de „Danziger Volkszeitung", het orgaan van het Centrum, bevatte gis teren een redactioneele noot, waarin wordt medegedeeld, dat het blad zich in het ver volg zal onthouden van commentaar op de politiek in de Vrije Stad, teneinde het ge vaar voor schorsing te vermijden. Geen nood, men zal het blad toch wel klein we ten te krijgen! NATIONAAL-SOCIALISTEN VEROORDEELD Milde vonnissen Gisteren is vonnis geveld in het hoog- verraadproces tegen 21 Oostenrijksche na- tionaal-socialisten; 3 werden vrijgespro ken, de overigen werden veroordeeld tot gevangenisstraf van 3 tot 6 maanden. FRAHXRIJX. Het wordt te bar INCIDENTEN TE AVIGNON. Tengevolge van stakingen. Gisteren hebben de arbeiders van Avig non een algemeene staking van 24 uur ge proclameerd. Er hebben zich daarbij tal van incidenten voorgedaan. Nadat eerst relletjes hadden plaats gehad voor de win kelzaken en de groote magazijnen, wel ker personeel geen gevolg had gegeven aan de stakingsorder, bij welke relletjes de politie van de revolvers gebruik moest maken, rukte gistermiddag plotseling een groep individuen uit, die de internationale zongen, ruiten insloegen en een waren huis plunderden. De stad was een en al opwinding. De communistische partij heeft een ver klaring gepubliceerd, waarin zij de inci denten te Avignon afkeurt. Deze zouden, volgens de genoemde verklaring, een te genstelling doen ontstaan tusschen den middenstand en de arbeidersklasse. Stakers gewaarschuwd. De linksche fracties hebben, eenstemmig een verklaring, door Frot ingediend, aan genomen, waarin wordt verklaard, dat men solidair is met de arbeiders, die werk en brood eischen, doch dat men verder overtuigd is van de noodzakelijkheid van het handhaven van de orde, welke in ge vaar wordt gebracht door het bezethouden van de werkplaatsen en fabrieken. Men waarschuwt de natie tegen tendentieuse overdrijving en waarschuwt de arbeiders klasse tegen het gevaar voor een actie, welke haar de sympathie zou doen ver liezen. OM KANON 23. Scherpe aanval van De Kerillis. In de Fransche Kamer heeft De Kerillis een scherpen aanval gericht op de regee ring, daar naar zijn meening Engeland^ Tsjecho-Slowakije en Rusland op-de hoog te zijn van wat zich in de Fransche labora toria afspeelt. Rusland spionneert naar de meening van den spreker in de Fransche fabrie ken. De Kerillis vroeg aan het einde van zijn rede instelling van een enquête door een Luchtvaartcommissie van de Kamer, welke zou moeten uitmaken, of kanon 23 een' Fransch kanon moet blijven. In zijn antwoord zette minister Got uit een, dat naar zijn meening de technische samenwerking tusschen de landen, die het beginsel van de collectieve veiligheid aan hangen, moet worden gehandhaafd. Het bewuste vliegtuigkanori is geen ge heim van enkele ingewijden, maar een uitvinding van een in Frankrijk werkend Zwitsersch ingenieur, ten behoeve van een firma, die de uitvinding morgen naar het buitenland zou kunnen brengen. De minister heeft De Kerillis niet van hoogverraad beschuldigd, maar wil wel zeggen, dat men in Düitschland uit zijn z.g. onthullingen argumenten zal trekken ten bewijze van een militaire alliantie tus schen Frankrijk en Rusland, welke niet bestaat. Tenslotte heeft de Kamer met 403 tegen 162 stemmen haar vertrouwen in de re geering uitgesproken en het verzoek van De Kerillis tot het instellen van een on derzoek verworpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5