DE LEIDSCHE COURANT
CORRESPONDENTIE
Zwartkopje, Den Haag. Fijn,
weer eens een gezellig briefje van een
mijner beste Nichtjes uit de Residentie
stad! Dat heele uitstapje naar Alkmaar
kreeg ik ook in kleuren en geuren toege
zonden van Veroni. Wat hebben jullie
toch een plezier gehad! Daar had ik bij
willen zijn! Jij bent een echt koopvrouw
tje! Een kaasje van 30 cents voor 25 ie
koopen, is echt iets voor jou. En dat jullie
het „uitgegierd" hebt bij het avontuur van
dien bewusten hoed, kan ik me indenken.
Wat was dat voor een souvenirtje? Zeker
iets voor moedertje, is wel? Zeker mag jij
me schrijven en ook van de vriendinne
tjes wanneer je jarig bent. Dan laat ik
dien dag speciaal afdrukken. En nu lot
later maar weer! Veel groeten aan Moe
der en voor jou en het overige „trio" de
hand tot afscheid! Daag!
Marietje Droogh, Langera a r.
Zooals je ziet, schrijf ik gauw terug!
Dat vind je fijn, is wel? Trouwens ik be
antwoord ieder briefje, zooals ik reeds zoo
vaak gezegd heb. En zit ons goed Marietje
al in de 5e klas? Nou maar, dan ben jij al
een knappe meid. En je schijnt ook al ver
stand te hebben van erwten te doppen;
dat is een echt werkje voor een meisje van
10 jaar. Goed moeder helpen Marietje! Nu
moet je me later ook schrijven, hoe je de
vacantie doorgebracht hebt. Dag Marietje!
Groet vadertje en moeke van me en voor
jou de vijf. De verjaardag is genoteerd,
ook voor het volgend jaar!
Piet, Chris, Elsje en Is ab ell e
Groenewegen. Daar komt het
4-tal binnengestapt! Lachend en stoeiend
en de handen vol. Vol met raadsels en
versjes! Welkom! Dergelijke bezoekers
zijn me dubbel welkom! Alleen zocht ik
tevergeefs naar een speciaal briefje van
minstens twee kantjes! Enfin, dat komt
zeker als aanvulling later wel! Of vergis
ik me?
Nu zal ik het eerst het versje laten hoo-
ren. Of het eigen werk is en zelf verzon
nen, staat er niet bij. Ze vertellen ons iets
van:
DE KLEINE DWERGEN.
Een aardig strooien huisje;
Het huisje vol van zoetigheid.
Maar donker is 't als de nacht
Vooral in den wintertijd.
Wie in dat huisje wonen?
Wel duizend dwergen, eerlijk waar.
En elk heeft twee vleugeltjes
En een paar beenen maar.
Zij vliegen naar de bloemen
En strijken zingend er op neer.
Dan zuigen ze lekk're honing
En willen altijd meer.
De nijv're dwergen werken
Van 's morgens tot 's avonds laat.
Ze dragen hun huis vol lekkers,
En vullen raat na raat.
Ze slapen in den winter
En ontwaken in de Mei,
En dan begint 't dwergenvolk
Hun arbeid even blij!
Ziedaar het versje! En de raadsels
vinden jullie hieronder? Zie maar eens!
Dag jongens! Veel groeten aan vader en
moeder en voor jullie vieren de hand!
En nu zullen we tot slot van deze cor
respondentie een rijmpje van onze bekende
Gonny laten plaatsen. Zij zal ons vertel
len, hoe haar moeder de appelbeignets
maakt en hoe fijn ze smaken. Smakelijk
eten Gonny. Ik hoor nog wel eens wat
van je!
DE APPELBEIGNETS
op rijm door Gonnie.
Moeder had appels, zooals het hoort
Geschild, en de klokhuizen netjes geboord,
Dit deed Moe met een appelboor,
'n Practisch en prettig werkje hoor!
In een pan werd daarna de gist gedaan
En maakte het verder met water wat aan;
Daarbij voegde ze 't heldere meel,
Wat zout er bij en melk maar niet teveel.
Terwijl ik dit zoo alles zag,
Maakte Moe vlug het beslag.
Het moest nu 'n poosje te rijzen staan,
In een emaillen schaal werd olie gedaan.
En op een laag vuurtje gezet,
En toen begon pas de pret!
Moe is aan 't bakken gegaan,
Ik mocht er bij blijven staan,
De appels werden in plakken gesneden
Gedoopt in 't beslag, zie hoe ze nu gleden!
Hè, de heerlijke geur kwam mij tegemoet.
Ze moesten bruin zijn, dan waren ze goed.
Moe strooide er poedersuiker over heen,
En toen kreeg ik en mijn zus er een!
Na een poos was de schaal gevuld
Toen hebben we natuurlijk gesmuld.
Dat moet ik zeggen; ze waren piekfijn!
En 'a avonds smulden wij allen, groot
en ook klein.
WIE ZIJN JARIG?
van 10 Juli tot en met 16 Juli.
10 Juli: Bep Kluiver, Schoolstr. 8.
10 Juli: Cathrina en Marie Zonneveld,
Hoogmade 362.
10 Juli: Harrie Bontje, Langeraar A 23.
10 Juli: Cornelis v. d. Berg, St. Jacobsgr. 10.
10 Juli: Agnes v. d. Top, Heerensingel 2a.
10 Juli: Lenie Hofman, Geverstr. 22,
Oegstgeest.
10 Juli: Wim v. Wetten, B 47, Koudekerk
a. d. Rijn.
11 Juli: Rie v. d. Bogaard. Straat?
12 Juli: Marietje Droogh, Langeraar A 5.
12 Juli: Stien van Haarlem, Residastr. 37.
12 Juli: Mimi Vosters, Haarl.str. 237a.
12 Juli: Coba Verplancken, Rijndijkstr. 63.
12 Juli: Petrus Harman, Levendaal 75a.
12 Juli: Kees van Gerven, Schenkel weg
C 80, Zoeterwoude.
12 Juli: Joseph en Wim Berbee, Kaiser-
straat 28.
12 Juli: Jopie Klein, Langegr. 198a.
12 Juli: Nellie van Moorsel, O. Einde, War
mond 123a.
13 Juli: Helena v. d. Akker, W. E., Zoe
terwoude C 122.
13 Juli: Kees v .d. Post, Vliet E 7, Zoeter
woude.
13 Juli: Lenie Rijsdïjk, Bijdorpschestr. 12a,
Voorschoten.
13 Juli: Bep Berenfenger, Nieuwe Beesten
markt 9.
13 Juli: Antonia Peeters, Caeciliastr. 29.
14 Juli: Marie van Schie, Warmond a. d.
Zijl.
14 Juli: Nauda van Ruiten, Z. E. B 203,
R'Veen.
15 Juli: Adriaan Rijsbergen, Rijn- en
Schiekade 86.
15 Juli: Janny Overdijk, Waardgr. 41.
15 Juli: Johny van Alphen, N. Rijn 62.
15 Juli: Annie van Schie. De Zijl D 17,
Warmond.
15 Juli: Coba Hockx, Willemstr. 36.
15 Juli: Dirk v. d. Meer, St. Jacobsgesticht.
16 Juli: Jan en Cor Wayer, Stompwijk-
scheweg 159, Stompwijk.
16 Juli: Jan Kok, 3de Binnenvestgr. 17.
16 Juli: Jozef Vosters, HaarLstr. 237.
i
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen voor den verjaardag. Wie van deze
lijst, bij het verlaten der school afgevoerd
wil worden, schrijve ook 14 dagen vóór den
verjaardag. Deze lijst is bedoeld alleen en
uitsluitend voor de schoolgaande jeugd. Bij
het insturen van nieuwe namen voortaan
opgeven den preciesen leeftijd.
Oom WIM.
DE EERSTE TOCHT
door Anton Roels.
De luchtvaart (daar gaat niets van af)
is het meest interessante terrein, waarop
zich de moderne techniek begeven heeft.
De luchtvaart heeft werelden voor de men-
schen geopend, waarvan ze eertijds het be
staan niet kenden. Hoe zouden, om een heel
gewoon voorbeeld te noemen, onze voor
ouders gekeken hebben, als we het hadden
óver een reisje naar Batavia, dat nog geen
week zou duren? En in de toekomst (dat is
zeker) zal alles nog veel sneller gaan en als
de toestellen eenmaal door de stratosfeer
kunnen vliegen op grootere afstanden,
wordt de snelheid met honderden Kilome
ters per uur opgevoerd.
En dan staan we toch wel verstomd, als
de gedachte in ons opkomt, dat dat alles
nog maar zoo kort bestaat, dat in 1924 de
eerste vlucht naar Indië werd gemaakt, die
niet zoo heel snel verliep en die vanzelf
sprekend ook veel meer van de piloten
vergde, want de machine was een één-
motorig toestel en als die eene motor het
begaf, dan was het einde van de reis nabij.
Die eerste vlucht, ja.... dat is achteraf
toch schitterend werk geweest, want die
eerste kranige piloten zijn de baanbrekers
geweest. Toen eenmaal het eerste toestel
behouden in Batavia was aangekomen,
volgden er langzaam andere en tenslotte
is dan de luchtlijn tot stand gekomen, die
terecht beroemd is over de geheele wereld.
Maar over dezen eersten tocht moet ik jul
lie nu toch wat vertellen, want het is de
moeite waard. Het was weer een echt
staaltje van Hollandsche taaiheid en ener
gie!
In het begin van 1923 was er een comité
opgericht, het zgn. „Comité Vliegtocht Ne
derlandIndië". Wat een naam moet dat
geweest zijn, wat een afstand leek dat in
de oogen zelfs van deskundigen, die toch
heusch niet voor de poes waren! En nu
zouden we het een peuleschilletje gaan
noemen, eventjes naar Btavia!
In 1924 kwam de F VH klaar, de nieuw
ste Fokker, die voor dien tijd een pracht
exemplaar was, maar nu toch feitelijk maar
een echte „ouwe kist" is. Het ding had
maar één motor, zooals ik al verteld heb.
Een piloot, die thans op denzelfden lijn
vliegt zal zich moeilijk kunnen indenkend,
welke zaken zich zooal konden voordoen,
waarmee rekening moest worden gehouden.
De benzine moest natuurlijk langs de route
worden opgeslagen en busje na busje werd
dan in de reservoirs geledigd! Een lucht-
kaart bestond er vanzelfsprekend in dien
tijd ook nog niet en de bestuurders moesten
maar wijs worden uit een stel aan eikaar-
geplakte stafkaarten.
1 October 1924, dat is de dag der dagen!
Toen vertrok 's morgens, tegen schooltijd,
de F VH van Schiphol met de drie dappere
kerels v. d. Hoop, v. Wearden Poelman en
v. d. Broeke. De moeilijke reis was begon
nen; de bemanning was vol goeden moed
en de eerste étappe verliep uitstekend. Van
Praag ging het naar Belgrado, een afstand
van 800 K.M., waarover nog 8 a 9 uren
werd gevlogen!
Maar de ellende kwam bok om den hoek
of achter de horizon kijken! Achter Sofia,
de hoofdstad van Bulgarije ontsnapte de be
manning ternauwernood aan een tragischen
dood, toen het toestel in een nauwe kloof
geraakte en door een gelukkige wending
maar juist gespaard bleef. Maar toen kwam
de volledige misère. Opeens gaat de motor,
de eenige motor, raar doen en in enkele
oogenblikken is het geronk geheel wegge
storven! Het toestel glijdt naar een klein
veldje, bespottelijk klein voor zoo'n ma
chine, maar met een bocht om de glijsnel-
heid te verminderen lukt het nog goed en
daar hotst de Fokker over den harden
grond. Dan slaat eensklaps het toestel naar
rechts, de rechtervleugel raakt den bodem,
het toestel maakt een fikschen zwaai en ligt
dan hopeloos op het nietige veldje.
De H-NACC had panne. De motor was
oververhit, het metaal ervan gesmolten en
het landingsgestel leek op niets meer.
Daar stonden nu de kranige kerels, die
vol hoop en durf van Schiphol vertrokken
waren, enkele dagen geleden. Daar stonden
ze mismoedig te kijken voor hun kist, die
daar hulpeloos lag. De bevolking kwam
eens nieuwsgierig kijken en dat zal ook al
niet aangenaam voor de piloten zijn ge
weest, want het is altijd leuker als je feil
loos de lucht ingaat en de menschen op den
grond toe kan wuiven, dan met een be
schadigde machine en met de handen in
het haar te zitten!
Zou dat het einde zyn van den tocht, die
zoo voorspoedig begon? Neen, het einde
zou niet komen, voordat Batavia in zicht
was, dat hadden de Hollandsche kerels in
him hoofd gezet en je weet, als een nuchte
re Noordeling iets in zijn hoofd zet, dan
moet dat gebeuren ook!
27 October kon de reparatie beginnen,
want de nieuwe onderdeelen waren aange
komen. Dat zal achteraf wel reden zijn ge
weest voor een zucht van verlichting, want
het is voor den grootsten optimist toch nog
stellig een hard gelag bijna een maand
werkloos te moeten toezien, dat een machi
ne te pronk ligt en niet de lucht in kan
klauteren.
En.2 November startte de HNACC
en verdween aan de Oostelijke horizon!
Maar in Angora lieten de pechduiveltjes
het toestel toch weer in den val loopen.
Een telegraafdraad werd stukgevolgen en
die wond zich doodkalm om den propel
lernaaf, een vleugel botste tegen een stang,
die den zoogenaamden windzak van het
vliegveld droeg en daar stand weer de
machine met een gat in den vleugel. Maar
gelukkig kon met wat triplex de schade
hersteld worden en verder ging het geluk
kig zonder groote tegenslagen.
24 November streek de vogel naar op het
vliegveld van Batavia, de eerste reis was
volbracht en vele zouden er volgen.
Ruim 127 uren had het toestel er over ge
daan en 20 dagen was het in de lucht ge
weest. De snelheid bedroeg gemiddeld on
geveer 120 KM.
Dat is het begin van onzen luchtlijn op
Indië, die nu een wissewasje lijkt, maar
het toch feitelijk nog heelemaal niet is....
(Voor de grooten).
LEEF HET LEVEN VOOR HET LEVEN
door Diederik.
Wie baden in overvloed,
In weelde steeds leven;
Voor hen is 't leven een droom
Met schoonheid omweven!?
Geen zorgen, slechts vermaken
Voor hen steeds in 't verschiet;
Zij leven om te leven,
Het and're deert hen niet!
Natuurschoon is vervelend,
Dat is hen te gewoon;
Met móét iets extra's wezen,
Want eenvoud treft hun hoon.
Hun hart is koud en kille,
Er trilt geen liefdessnaar;
Zij denken aan zichzelve,
Dit is een ieder klaar.
Doch tijden zullen komen
Dat zij, al zjjn zij rijk,
Ontwaken uit hun droomen,
Hun leven staat te kijk!
Dan zal een ieder zeggen:
„Uw droom was schijn-geluk",
Het leven niet begrepen:
Werd u tot ongeluk.
Het leven op deez' aarde,
Is slechts van korten duur;
Eens zult gij moeten scheiden,
Dan slaat voor u het uur.
Uw leven, zooals het hoort?
Een ja! kan slechts ontsluiten
Voor u, de Hemelpoort!
U vraagt?
1. Wat is satyre?
2. En wat is sarcasme?
3. Hoeveel huizen zouden in Leiden leeg
staan?
4. Waar komt hospitaal vandaan?
5. Wanneer zijn de aardappelen voor 't
eerst geteeld?
6. Hoe ver zijn we van de zon verwij
derd?
7. Kent men het boksen al lang?
Wij antwoorden.
1. Satyre is bijtende spotternij of Spot
dicht, hekeldicht. Satiricus is een spotdich
ter, hekeldichter.
2. Sarcasme is honende spot; bittere
spotternij (Gr.).
3. Ir. Bakker Schut gaf in het tijdschrift
voor Volkshuisvesting en Stedebouw voor
Mei aan, dat in Leiden van de plun. 19000
woningen er 1013 leeg staan.
4. Hospitaal (latijn) be,teekent gasthuis;
huis ter verpleging, ziekenhuis, in het
Fransch is het hospice.
5. Eerst sedert de 16e eeuw. En het al
gemeen gebruik ging er niet gemakkelijk
in. Men was er erg afkeerig van; zoo zelfs,
dat Koning Frederik II van Pruisen tijdens
een hongersnood in 1745 de aardappelen
wettelijk als levensmiddel moest voor
schrijven.
6. Heel ver. Kijk eens! Als een vliegtuig
door kon vliegen met een snelheir van 200
K.M. per uur, dan was het is 85 jaar op de
zon aangeland.
7. Ik zou denken van wel. Tenminste
we lezen van Keizer Nero, dat ie eischte
van zijn hovelingen, dat ze er zich in
moesten bekwamen.
NIEUWE RAADSELS
voor groot en klein door Piet en Isabella
Groenewegen.
Raadsel I:
Het geheel is de naam van een vogel van
7 letters.
123 is liter.
4—5 glijdt over de sneeuw.
567 is een meisjesnaam.
Raadsel II:
Wat is de kleinste molen?
Raadsel III:
Wat brandt helderder dan twee lichten?
Raadsel IV:
Wat krijg je als je mijn jas omkeert?
Raadsel V:
Welke kommer is goed te dragen?
Raadsel VI:
Met welke inkt schrijft men niet?
De opl. niet opsturen. Deze geven Isa
bella en Piet de volgende week zlf.
DE OPLOSSINGEN
der raadsels van verleden week waren:
Oplossing I:
Nota
Edam
Doos
Eelt
Rede
Lier
Aard
Nora
Duim
De beginletters vormen Nederland, de
eindletters Amsterdam.
Opl. II: Eindhoven de woorden: e
VAN BATAAF TOT RIDDER
door Oom Kees.
XX.
Karei voelde echter ook wel, dat hij
den man niets ten laste kon leggen, zonder
het te kunnen bewijzen en daar de groote
Noor werkelijk de nek bleek te hebben
gebroken, moest op andere wijze dit be
wijs gevonden worden. Hij had met den
diepbedroefden Jan een lang gesprek
hierover gehad, waarin, zooals gezegd,
deze hem alles ophelderde, wat den lezer
reeds bekend is. Een diepe ontroering
maakte zich toen van den grooten man
meester, bij het vernemen van het gevaar,
waaraan hij door de tusschenkomst van
den kleinen Gijsbrecht was ontsnapt, en
meerdere malen gleed zijn blik met een
uitdrukking van vaderlijke liefde over de
roerlooze gestalte. Toen het vaststond dat
er geen levensgevaar voor zijn broer te
vreezen was, klaarde het gelaat van Jan
eenigermate op en ook Karei de Groote
had een zucht van verlichting niet kunnen
smoren. Beiden waren in gepeins verzon
ken geraakt. Jan neerzittend bij zijn broer,
de koning onrustig heen en weer loopend.
Den volgenden morgen was alles in rep
en roer. De torenwachter had voor dag en
dauw zijn klaroen laten weerklinken en
dadelijk daarop was de toeschietende page
teruggesneld naar de ridderzaal, met een
belangrijke mededeeling.
Uit het onsamenhangende verhaal van
den knaap, bleek voldoende, dat hij naast
den wachter op den toren staande, een
zwarten Ridder in vollen galop langs de
slotpoort had zien rennen.
Hij verklaarde, ervan overtuigd te zijn
dat het den duivel zelf was geweest, te
meer daar het paard eveneens van een
koolzwarte kleur was.
Dadelijk daarop was een der poortwach
ters komen zeggen, dat de onbekende
zwarte ridder, die al eenige dagen in de
omgeving van Noviomagum was gezien,
die morgen plotseling, als uit den grond
verrezen, de poort van het Valkhof was
voorbij gerend, en in volle galop zich buk
kend, een voorwerp op de brug had ge
worpen. Even plotseling als hij was geko
men, was hij ook weer verdwenen. Daar
deze wachter intusschen niet zoo bijgeloo-
vig was als de knaap, die het eerste be
richt bracht, was hij naar den toren geloo-
pen en had daarvan den torenwachter ver
nomen, dat de man, diende ze met den
naam „Elegast", had aangeduid, de laat
ste dagen steeds rondom het slot zwierf.
Dien morgen had de wachter, toen htf
zijn blik over het legerkamp liet gaan,
daar, waar dit kamp aan het bosch grens
de, de daar verzamelde krijgers plotseling
uiteen zien stuiven. De zwarte gestalte
was plots in het kamp verschenen. In
vliegende vaart rende hij het veld door, en
den weg op langs het kasteel, de pijlen
der vele boogschutters trotseerend,
en, zich, plotseling langs één zijde van het
paard bukkend, had hij op de brug een wit
cry wierp een, wit voorwerp
voorwerp neergeworpen. Dadelijk daarop
was hij weer in het woud verdwenen. Het
voorwerp bleek een steen, waar omheen
een perkament was gewikkeld. De dade
lijk op zoek gezonden soldaten keerden
onverrichter zake terug. Van den geheim-
zinnigen waaghals was geen spoor meer
te ontdekken. Daardoor waren de eenvou
dige krijgers in hun bijgeloof versterkt.
(Wordt vervolgd).
kin Agnes zondaar
droomen haven pen n
Opl. III: dakpan.
Opl. IV: drom krom trom,
Opl. V: De letter m.
Eindhoven