9 7 ets over de Huwelijks wetgeving der Katholieke Kerk. HET NIEUWE RAADHUIS VAN NIEUWVEEN 4 VRIJDAG 10 JULI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Het Huwelijk van alle gedoopten yalt wij behandelden dit uitvoerig in ons vorig artikel onder de rechtsmacht van Christus' Kerk. Want het is een Sa crament. Het Kerkelijk Gezag heeft dus het volle recht, wetten te maken omtrent de wijze van huwelijkssluiting enz. óók van de geldiggedoopte niet-Katholieken (Pro testanten, oud-Katholieken, Anglicanen, Schismatieken enz.). Het Kerkelijk Gezag heeft dit echter niet gedaan. Het heeft de wijze van hu welijkssluiting, welke Het verplichtend stelt voor Katholieken, niet verplichtend gesteld voor degenen, die, ofschoon ge doopt, buiten de Katholieke Kerk zijn op gevoed en nooit tot Haar zijn bekeerd. Op de eigenaardige positie waarin deze menschen, wat het sluiten van hun Huwe lijk betreft, verkeeren, hebben wij reeds gewezen: hun Huwelijk is, daar het een Sa crament is, aan de burgerlijke wetgeving onttrokken; de Kerk echter schrijft hun geen bepaalde wijze van huwelijkssluiting voor. Derhalve: om geldig te huwen be hoeven niet-Katholieken elkaar slechts op de een of andere wijze wederzijdsche hu welijkstoestemming te geven, d.w.z. hun wilsovereenstemming te verklaren om le venslang samen te leven met de plichten en rechten, daaraan verbonden! Of zij elkaar die toestemming nu geven voor den bur gerlijken ambtenaar of voor den bedienaar van hun godsdienst of eenvoudig als zij onder elkaar zijn, doet niet ter zake; deze eenmaal gegeven, zijn zij geldig getrouwd. Dit alles hebben wij bezien. Vandaag over het huwelijk van katholiek-gedoop- ten. Voor katholiek-gedoopten staan de za ken anders. Voor hen heeft het Kerke lijk Wetboek wèl een bepaalde vorm van huwelijkssluiting voorgeschreven. Hun huwelijk is alleen geldig als het gesloten is voor den Bisschop of den Pastoor of een anderen priester, die daartoe is gemach tigd en twee getuigen. Dit „trouwen voor den pastoor en twee getuigen" is een geldigheidsvereischte op de eerste plaats voor alle katholiek- gedoopten, maar óók voor a 11 e n^ die tot de Katholieke Kerk zijn" bekeerd en ten derde (wat eigenlijk vanzelf al volgt) óók voor Katholie- k en die na dispensatie met een n i e t-K atholiek trouwen. 1) Als wij dus weten willen, „is die k a- t h o 1 i e k e man of vrouw geldig ge trouwd" dan behoeven wij alléén te ach terhalen of het huwelijk op bovenvermel de wijze heeft plaats gehad; zoo niet, dan zijn zij niet getrouwd. Een oogenblik willen wij stilstaan bij dezen huwelijksvorm En wel vooreerst "bij de rol welke de Bisschop, pastoor of ge volmachtigd priester (gemakshalve zullen wij voortaan alleen spreken van „de priester") hierbij speelt. Daarover heeft men vaak een verkeerd idee. De priester is hier niet degene die het Sa crament toedient. Hij is slechts de eerste, de voornaamste getuige. Dat wordt ons duidelijk als wij ons herinneren wat wij omtrent het Huwelijk als Sacra ment hebben gezegd. Wij hebben er toen op gewezen, dat Christus de woorden of gebaren, waarmede man en vrouw elkaar him huwelijkstoestemming geven heeft ge kozen als „uitwendig teeke n", waardoor Hij hun bovenatuurlijke hulp (genade) geeft. (Wij wéten, dat Sacra menten zijn uitwendige, d.i. door de zinnen oogen, ooren enz. waarneem bare teekenen waardoor de genade wordt aangeduid en gegeven). Welnu dat „uit wendig teeken" geeft n i e t de pastoor aan het paar, dat voor hem knielt, maar dat ge ven man en vrouw aan elkaar. Bruid en bruidegom geven immers met de woorden: „Ja, ik wil" elkaar hun toestem ming. Bruid en bruidegom dienen dus el kaar het Sacrament toe; op hetzelfde oogenblik, dat zij elkaar beduiden: wilt gij mij voor uw man of vrouw, en elkaar antwoorden: „ja ik wil", ontvangen zij het Sacrament van elkander en geven zij Het elkaar: zij zijn dus zelf de „bedie naars" van het Sacrament. Op het oogenblik derhalve, dat zij dit uitwendig teeken geven en ontvangen, ieeft de Godmensch hun genade, d.i. de bovennatuurlijke hulp om de vreugden van het huwelyk volgens Zijn Wil te kun nen genieten, de moeilijkheden van het huwelijk in vereeniging met Christus' lij den sterk te kunnen dragen, in liefde en eendracht samen te leven en hun kinderen tot Gods eer op te voeden. De priester heeft by de huwelijkssluiting- zelf dus geen actieve, maar een passieve rol: hij is de voornaamste getuige, hij „assis teert" bij het huwelijk. De woorden die hij spreekt: „Joannes X. wilt gij Anna N. tot uW wettige huisvrouw enz." spreekt hij in n a a m van de bruid en de woor den: „Anna N. wilt gij Joannes X. tot uw wettigen man enz." in naam van den brui degom. Dit geschiedt om practische rede nen; de beteekenis is dus dezelfde alsof de bruid-zelf zeide: „Wilt gij, Joannes X., mij, Anna N., tot uw vrouw, ik ben aan u" en de bruidegom „Wilt gij, Anna N., mij, Joannes X., tot wettigen man" enz. Bruid en bruidegom geven elkaar daar mede voor 't leven het recht op hun lichaam en het „ja, ik wil" is het antwoord dat de een dit recht van de ander erkent en aanvaardt. Dit is dus de eigenlijke huwelijksslui ting. Al het andere: de zegening met wij water, da wijding en het geven van de trouwring, de z.g. plechtige bruidszegen onder de H. Mis, de vermaningen van den pastoor, zijn alie zeer aehoone, beteekenis- voïIb en belangrijke, doch b ij komende Hl. dingen, zij maken géén deel uit van het uitwendig teeken, zijn geen deel van het Sacrament. Niets van hetgeen tot die bijkomstige huwelijksp lechtigheden behoort zelfs niet de z.g. plechtige bruidszegen heeft voor de geldigheid van het hu welijk dan ook eenige beteekenis. Niettemin moeten deze plechtigheden in acht genonjen worden, tenzij 'de omstan digheden het onmogelijk maken (bijv. een huwelijk op een sterfbed). Maar bij „gemengde" huwelijken is alle gewijde plechtigheid verboden. Daar bestaat de gehééle huwelijkssluiting slechts in het geven der wederzijdsche toestem ming der partijen en geschiedt niet in de kerk, maar in de Sacristie. Slechts om zéér gewichtige redenen kan de Bisschop bij deze huwelijken eenige plechtigheid toestaan, maar nooit tenzij de Paus Zelf verlof geeft, mag daarbij de H. Mis worden opgedragen en derhalve ook nooit de „plechtige bruidszegen" worden uitge sproken omdat deze nimmer van de H. Mis mag gescheiden worden. (Deze zegen be staat uit drie gebeden waarvan er twee onmiddellijk na het „Pater Noster" het derde onmiddellijk na het „Benedicamus Domino" of „Ite Missa est", dus altijd on der de H. Mis, worden uitgesproken). De Kerk geeft daarmede te kennen, dat Zij slechts noode en met droefheid zulke huwelijken duldt. Wie mogen er verder als getuigen optreden bij een katholiek huwelijk? Ten eerste moeten de getuigen ook Katho liek zijn. Slechts om ernstige redenen kan de Bisschop verlof geven, dat een niet-Katholiek getuigen mag. Een be paalde leeftijdsgrens voor deze getuigen is niet voorgeschreven; als hij maar kan be seffen, wat er geschiedt en daarover later zoo noodig een beslist getuigenis kan af leggen. Maar het is passend, dat slechts vol wassenen, die „te goeder naam en faam" bekend staan daartoe worden geko zen en verder dat de getuigen m a n 1 ij k e personen zijn, ofschoon het Kerkelijk Wetboek een verbod voor vrouwen om als getuige bij een huwelijk op te treden, niet kent. Ook de Kerkelijke Wetgeving kent het „Huwelijk bij volmacht", het z.g. „trou wen met de handschoen". Dit komt nogal eens voor bijv. als de bruidegom in Indië woont. Deze geeft dan een ander persoon schriftelijk volmacht om in zijn naam voor den pastoor en twee getuigen de huwelijkstoestemming te ge ven. Op het oogenblik, dat de gevolmach tigde namens den afwezigen bruidegom het „ja-woord" geeft, ontvangt deze laat ste het Sacrament des huwelijks van zijn bruid en bij haar ja-woord dient hij het haar toe. Nu over eenige digen, die de katho- lieke huwelijkssluiting voor afgaan. Het is natuurlijk van het grootste belang, dat voor de sluiting van het huwelijk nauwkeurig wordt nagegaan, of er niets is dat de partijen kan beletten een geldig of geoorloofd huwelijk te slui ten. Het Kerkelijk Wetboek geeft hiervoor twee middelen: persoonlijk onderzoek en afkondiging van het voorgenomen huwe lijk. Het is de pastoor of een door hem ge machtigd priester (bijv. zijn kapelaan) die het onderzoek instelt. Hij kan dit doen bij de ouders of familie van de verloof den, maar doet dit natuurlijk op de eer ste tflaats bij de partijen zelf, als zij hun voorgenomen huwelijk komen aangeven (het z.g. aanteekenen). Hij vraagt hun dan allerlei, maar voornamelijk informeert hij naar drie dingen: of er geen h u w e 1 ij k s- beletselen (waarover later) tusschen hen bestaan of zij voldoende gods dienstkennis hebben en of bruid en bruidegom met geheel v r ij e n wil, dus zonder eenige dwang van anderen, het hu welijk willen sluiten. Het andere middel om eventueele „huwe lijksbeletselen" te ontdekken zijn de voor geschreven huwelijksafkondigingen („ban nen" of „roepen") aan de parochianen. (Daarnaast hebben zij ook nog ten doel de geloovigen op te wekken, voor bruid en bruidegom te bidden). De huwelijksafkondigingen moeten ge schieden in de parochiekerk op drie ach tereenvolgende Zon- en feestdagen onder de H. Mis of onder andere godsdienstige plechtigheden, waar het volk in groote ge tale aanwezig is. Als bruid en bruidegom in twee ver schillende parochies wonen, moeten de ban nen in beide kerken worden afgekondigd; ook nog, doch enkel één keer in de paro chie waar ze 't laatst woonden in geval de verhuizing in de laatste zes maanden is geschiedt. 2). Gemengde huwelijk met dispensatie, mogen niet worden afgekon digd. De gewone formule waarmede de „bannen" sluiten is: „Zij die eenig wettig 1) Wanneer een rechtens bevoegd pries ter niet te berei':en is, dan kan het hu welijk ook voor de twee getuigen alléén geldig en geoorloofd gesloten worden en wel: wanneer één van de partijen in doods gevaar verkeert of wanneer er volgens re delijke verwachting binnen een maand geen priester te bekomen zal zijn (wat wel ge beurt in missie-landen). 2) De Bisschop kan om wettige redenen in de verplichting van het doen van één of twee der afkondigingen dispenseeren. Tot dispenseeren in alle drie de bannen wordt een bijzonder gewichtige reden ver- eischt bijv. stervensgevaar. Een stukje voorgeschiedenis. Tot de eerste daden van den heer J. A. Bakhuizen, toen hij naast Leimuiden en Rijnsaterwoude ook Nieuwveen onder zijn patronage kreeg, behoorden zijn bemoeiin gen voor een nieuw raadhuis. Nu was het bedje voor Z.E.A. in zooverre gespreid, dat reeds zijn voorganger oud-burgemeester Geesink jaren achtereen op de dringende behoefte aan een nieuw gemeentehuis ge wezen heeft. Het eeuwige geld ontbrak ech ter en de vroede vadere:. verwezen de ma terie voortdurend naar de toekomst. De heer Bakhuizen hield de zaak warm en op den dag van zijn installatie konden de raadsheeren al voelen, waar het naar toe ging. Op de eerstvolgende vergadering bracht de voorzitter de hoofden bij elkaar en geruchten lekten uit, die van bouw plannen spraken. De gemeente-opzichter F. Pieterse, architect W. Brouwer, te Al phen, en de hèeren Gebrs. Nout mochten een ontwerp indienen en vóór de burge meester twee maanden zetelde besloot het college het plan-Pieterse na enkele wij zigingen aan te besteden. Het laatste is Woensdag geschied en als laagste inschrij vers kwamen uit de bus W. v. d. Breggen, Joh. Boeree en van Wingerden, uit Nieuw veen, voor de somma van 11.296, terwijl P. Heeman, Mijrecht met 17.930 de hoogste was. De begrooting gaf 12.446. De gunning is even aangehouden, maar wij meenen, dat de lezers nu wel eens mo gen weten hoe het raadhuis er uit zal zien, als de Raad over de brug komt. Dank zij den heer Pieterse zijn wij hiertoe in staat Algemeene beschouwingen. Alvorens te gaan bouwen, moeten wij even ophelderen waarom de schetsteeke- ning en die van den plattegrond elkaar niet geheel dekken. De eerstgenoemde geeft n.l. het oorspronkelijke plan weer, waarbij loods en garage (d.i. spuithuis) links van het hoofdgebouw vallen, terwijl de Raad bij meerderheid besliste, dat deze achter het hoofdgebouw, dus aan de noordzijde moesten komen. Persoonlijk voelen wij meer voor een zij vleugeltje, doch smaken verschillen. Verder geeft de schets twee hekken, ter wijl er slechts één komt en bovendien had de opzichter de bermsloot willen dempen, ,maar ook dat gaat niet door. Zooals duidelijk uitkomt, zijn vóór- en linker zijgevel de voornaamste, beide met bordes en ingangen. Het voorfront is 10.50 M. breed, de grootste (linker) zijge vel met inbegrip van aangebouwde kluis en garage 22,21 M., de rechtergevel 14 M. De grootste hoogte is 11.20 plus 1 M., wijl het geheel zooveel boven het wegniveau komt te liggen. Het gebouw is afgedekt met een samengestelde kap, bestaande uit twee za deldaken haaks op elkaar met pannen ge dekt. Het gebouw wordt opgetrokken van donkerroode handvormsteen. De grondverdieping. Zooals bekend, zal het nieuwe pand ver rijzen op dezelfde plaats waar het oude moet vallen. Voor de fundeering zullen 70 palen van 11 M. geheid worden, waarop betonnen opzetten ter lengte van 1.50 M. en daarop weer, maar vanzelf horizontaal, betonbalken. Midden voor de voorgevel is een bordes uitgebouwd, afgezet met een smeedijzeren hekje. Een eikenhouten deur, afhangend aan zware ijzeren sierhengsels, geeft toe gang tot een kleine vestibule, welke mid dels een tochtdeur voert naar de hal. Links van deze hal bevindt zich een kamer o.a. beletsel weten, zijn verplicht om daarvan aan den pastoor kennis te geven". Met een beknopte uiteenzetting van deze „huwelijksbeletsele n", zul len wij de volgeride week beginnen. Correspondentie-adres: Mr. A. Diepen- brock, Pr., Hageveld, Heemstede. voor de politie, hierachter voert een trap met bordes naar de 1ste verdieping. Rechts van de hal heeft men van voor naar achter de burgemeesterskamer en secretarieka mer, onderling en ook met de hal verbon den, terwijl de secretaris bovendien recht streeks uit zijn vertrek de secretarie kan binnenstappen. Links van de secretarie is een brandstoffenbergplaas, slechts van bui ten af te bereiken, die toegang geeft tot de keldef. Achter genoemde bergplaats en gedeeltelijk achter de secretarie is de brandvrije kluis, 3.50 bij 4.70 M., met een branddeur, waarvoor in het bestek 200 is opgenomen, door den aannemer als zoo hoog te berekenen. Achter de kluis valt de „garage", diep 3.88 M. In de voorgevel merke men de kruisko zijnen op, waarvan de onderramen met luiken versierd zijn. Aan weerszijden van de hoofdingang is een lantaarn aange bracht; het gemeentewapen prijkt boven de deur. Alle glasopeningen in ramen en deuren, zoomede in het half-cirkelvormige raam boven den hoofdingang, worden be zet met glas- in-lood-paneelen in eenvou dige ruitverdeeling. De ingang in de linkerzijgevel is even eens voorzien van een bordes met hekje, ook daar een eiken deur, waarboven een luifel. Dit entreée is bedoeld voor het pu bliek, dat via een vestibule met tochtdeur in de hooger genoemde hal komt. De bovenvërdieping. Hierop bevinden zich de raadzaal en daarachter een vergaderlokaal, uitziende op de noordzijde. De trap in de hal komt op een bordes uit, wahr een groot raam in ge brand glas voor verlichting van hal en trappenhuis zorgt; nóg een trapje en over de publieke- en perstribune schrijden de raadsheeren en tusschentijds ook de bruidsparen de raadzaal, tevens trouw zaal, binnen. Het prafond wordt bezet met 50 Vera Lux glastegels van 20 x 20 x 6.5 c.M., aan de bovenzijde vlak en van onder gediamanteerd. Voorts zijn op deze verdieping een vijftal ruimten, die mogelijk voor bergplaats te benutten zijn, ofschoon het schuine dak niet veel mogelijkheden geeft. Een vliering loopt over de 1ste verdie ping heen. De kamers van burgemeester, secreta ris en de vergaderzaal boven krijgen vanaf plint tot bovenkant deuren grondpapier waarover meubelpapier. In de raadzaal wordt hetzelfde meubelpapier aange wend, waarvoor een aparte schetsteekening gemaakt zal worden. Reeds meldden wij, dat het gebouw van centrale verwarming wordt voorzien, doch dit is met nog enkele andere posten bui ten het bestek gehouden. De bestaande dam wordt verbreed en voorzien van een ander hek. Slotbeschouwing. Wij zijn eenigszins huiverig om nu reeds onze totaal-indruk neer te schrijven, temeer waar ons de tijd ontbrak voor 'n die pere beschouwing. Bovendien, de raad heeft ons slechts het plan-Pieterse ter inzage ge geven, zoodat van keus maken geen spra ke kon zijn. Waar vergelijken niet moge lijk is, zit er niets anders op dan ons tot het onderhavige ontwerp te beperken. Per soonlijk vinden wij het voorfront geslaagd, met uitzondering der bovenluiken, die wij liever weg zagen vallen, doch de linker gevel lijkt ons naar proportie tè gerekt. Nog eens, het oorspronkelijke ontwerp zie de schets komt ons beter voor, maar wij weten niet welke overwegingen tot wij zigen geleid hebben. De kosten spreken natuurlyk een woord je mee en met bijkomende werken en meu bileering zal het geheel vermoedelijk wel tegen 16.000 loopen. Voorzeker een aar dig bedrag, vooral als het oude gebouw nog niet eens is afgeschreven en er geld geleend moet worden. Laten wij echter voor oogen houden, dat wij er dagelijks tegen aankijken. Ons nieuwe gemeente huis moet het dorp verfraaien en het oog streelen en daar schiet het huidige bouw val grootelijks in te kort, al kostte het in dertijd 12.000 plus jaarlijks eenige hon derden voor onderhoud. Als wij iets ten gunste van het oude boerderijtje, thans raadhuis kunnen zeg gen, dan is 't, dat de klimopbladeren een menigte gebreken bedekken. Ten slotte, willen onze raadsheeren niet aan een dempen van de wegsloot, laten zij dan bijzondere aandacht aan het vóórter- rein schenken en daar b.v. eenige fraaie bloemperken aanleggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5