De nieuwe electrische centrale te Nijmegen der P.G.E.M. is Maandag door minister Van Lidth de Jeude officieel in gebruik gesteld. De minister tijdens zijn rede. Verder v.l.n.r.baron S. van Heemstra, commissaris der Koningin in Gelderland; jhr. Van Citters, oud-commissaris der Koningin in Gelderland en ir. H. Lohn, directeur der Centrale Jong leven in de Rotterdamsche diergaarde. - Onder de veilige hoede van de moeder maakt het jong zijn ochtendwandeling in het buitenverblijf Het woonschip der Rijksopleiding tot Verkeersvlieger aan de Ringvaart bij het vliegveld Schiphol Is Maandag officieel in gebruik genomen De voorbereidingen voor de Jeroen Bosch-tentoonstelling in het Boymans-rr dr. Benesch, conservator der Albertina te Weenen; prof. dr. Baldass, conservator te Rotter dam. V.l.n.r.: van het kunsthistorisch museum te Weenen. Geheel rechts de heer D. Hannema, directeur van het museum Boymans De heer H. M. Oldenhof, die benoemd is tot burgemeester van Kampen met gelijktijdig eervol ontslag als burge meester van Lopik, Jaarsveld en Willige Langerak (Z.H.) Twaalf oud-redders van schipbreukelingen zijn Maandag door hei gemeeniebesiuur van Rotterdam ten stadhuize onivangen, bij welke gelegenheid zij gehuldigd werden FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 15) Beschaamd stamelde Ralph een veront schuldiging. Met eenige moeite bracht hij het gesprek weer op de fabriek van de gebrs. Krause, die een jaar geleden nog aen hei hoofd hadden gestaan van een jonge, schijnbaar kerngezonde en veelbelovende onderneming, welke nu ten ondergang ge doemd was. Hilde zocht de oorzaak hiervan in de eerste plaats in het gebrek aan be drijfskapitaal bij haar chefs, vertelde van de drukkende, op woeker gelijkende con dities, welke de banken bij crediet-aanvra- gen stelden en sprak als haar vaste over tuiging uit, dat de firma bij een betere financiering zich niet alleen zou kunnen handhaven, maar bovendien een flinke ont wikkeling tegemoet mocht worden gezien. Ralph bepaalde met Hilde een nieuwe samenkomst na kantoortijd, vergezelde haar tot voor haar huis in de Kreuzgasse en beiden waren zoo druk in gesprek, dat zij niet bemerkten, hoe, eerst in het café en later ook in de tram een heer in him onmiddelijke nabijheid had plaats geno men en achter de „Matin" verscholen, met de grootste aandacht elk woord van hun onderhoud in zich opnam. Die man was Wenzel Barto. Twee zielen en één gedachte. In het bureau van den heer Klopfer- Hart speelde zich een opgewonden scène af. De kleine, dikke directeur Pfeffer van de Depotbank had zijn collega bezocht en hem na eenige inleidende woorden ver weten, dat hij op den- Amerikaan beslag wilde leggen. „Ik heb geinformeerd", schreeuw Pfef fer, „die man is zóó rijk, dat hij, als hij wil alle aandeelen op de beurs voor zich op kan eischen. Hij heeft gezegd, dat hij in dustrieën wil vestigen en nu bent u van plan, dat zaakje alleen met hem op te knappen. Ik weet alles precies, ik heb me georiënteerd, ik heb gezien, dat die Lank voortdurend achter hem aan is maar dat zal niet gaan, dat mag eenvoudig niet, zoo'n reuzenzaak behoeft de Bankvereeni- ging niet alleen in den schoot te vallen! Wat denkt u wel, dat daarbij op het spel staat? Die Flanagan is een dwaas, dien je de dollars zoo uit den Zak kimt kloppen en dat zoudt u alleen willen doen? Ge beurt* niet. Ik zal intrigeeren. ik zal hem wakker schudden; liever zie ik hem te ruggaan naar Amerika, dan dat de Depot- bank lijdelijk zou moeten toezien, hoe die man door een ander geplukt wordt!" „In de eerste plaats: spreekt u niet zoo vochtig, anders moet ik m'n parapluie op zetten", antwoordde Klopfer-Hart gela ten, „ten tweede: maakt u alsjeblieft geen ruzie met me en ten derde kan ik het niet helpen, als de Depotbank slaapt en zich niet tijdig van overzeesche connecties ver zekerd heeft. Mister O'Flanagan is naar onze bank verwezen, hij is onze cliënt en als er zaken met hem te doen zijn, dan zal ik daar voor zorgen". De heer Pfeffer wilde woedende opsprin gen, maar Klopfer-Hart drukte hem zacht jes in zijn stoel terug. „Ik zal er voor zorgen, maar niet alleen. Ik zal een bankconsortorium opriohten, waarin u een voorname plaats zult bezet ten. Die anderen zullen we moeten mee nemen, geschreeuw te voorkomen, maar in hoofdzaak zullen wij beiden het zaakje opknappen. Niet dat ik bang ben voor u of uw dreigementen, maar alleen uit een politiek oogpunt neem ik u mee, opdat het niet lijkt, alsof de Bankver- eeniging er alleen profijt van wil trekken. En den Amerikaan zal het zeker impo- neeren, wanneer ik hem vertel, dat een dergelijke groote onderneming alleen met medewerking van alle Oostenrijksche fi- nancieele instelingin tot stand kan wor den gebracht. Overigens is de man zoo dom niet, als u wel denkt, integendeel hij lijkt me zeer verstandig. Maar gelukkig is hij een idealist en dat doet het verstand weer teniet." Er werd nu overeengekomen, dat men zoo spoedig mogelijk met Ralph O'Flana gan in verbinding zou treden. Klopfer- Hart liet zich met 'Hotel Imperial verbin den, maar Ralph hield zich dom en liet Sam als bemiddelaar optreden. Ralph liet den heeren verzoeken hem om één uur in zijn appartementen te bezoeken en daar de lunch met hem te gebruiken. De spion onder den divan. Terwijl dit telefonisch gesprek plaats had, slenterde Wenzel Barto, elegant ge kleed in een zeer modernen lichtbruinen sportpels, de hall van het hotel op en af daarbij een houding aannemend, alsof hij op iemand wachtte. Telkens bleef hy ech ter even staan in de nabijheid van het vertrek, waarin de telefonische verbin ding met de gasten tot stand werd ge bracht. Hij hoorde, hoe naar Ralph O'Fla nagan werd gevraagd en hoe de portier met een „Een oogenblik, meneer de direc teur" antwoordde. Na een korte pauze nam de portier weer het woord. „Mister Flanagan maakte toilet in de badkamer en verzocht zyn bediende te willen zeggen, waar het om gaat". Meer behoefde de detective voorloopig niet te weten. Hij wachtte ongeveer een uur tot Sam versoheen, dien hij onopval lend volgde, waarbij hij hoorde, hoe de ne ger tegen één uur een lunch voor drie per sonen bestelde. Bliksemsnel overleg Barto wat hem te doen stond. Terwijl de neger nog bene den was, liet hij zich met de lift naar de eerste étage brengen. Op de gang ont moette hy een kamermeisje dat hij dood kalm de woorden „naar Mister O'Flanagan" toevoegde om daarna voor de deur, die toegang gaf tot de appartementen, te blij ven staan. Slechts een oogenblik aarzelde hij, toen klopte hij zachtjes op de deur. Het bleef stil. Snel liep hij nu op het ver trek toe, opende de deur naar den salon en vond ook dezen leeg. O'Flanagan hield zich dus nog in de badkamer of in zijn slaapvertrek op. Eén blik was voldoende om de inrich ting van het salon geheel in zich op te ne- menu. In den erker stond een breede chaise longue, welke geheel met een kleed was bedekt Op zijn teeenen sloop hij er heen, tilde het kleed op en ongemakkelijk dacht hij, maar toch wel om uit te hou den. Lang behoefde hij niet te wachten. Al spoedig kwam Ralph uit de slaapkamer.. Hij nam aan de schrijftafel plaats, waar hij aandachtig de Weensche ochtendbla den begon door te lezen, hier en daar iets aanstreepend of eenige aanteekengen in in een zakboekje makend. Precies om één uur werd de groote tafel in het midden van de kamer gedekt en eenige minuten later verschenen de beide bankdirecteuren, die doar Rolph hartelijk maar toch ietwat geseerveerd werden be groet. Ralph opende het gesprek: „Het doet me genoegen, dat de heeren bereid waren aan m'n uitnoodiging ge hoor te geven, temeer, wijl ik anders toch u, meneer Klopfer-Hart, zou zijn komen opzoeken. Om bepaalde redenen, die met de zaak waarom het gaat, niets te maken hebben, interesseer ik me n.l. voor de electro-technische fabriek van de Gebrs. Krause. De fabriek is gevesitgd in het negende district, de kantoren in de Ma- riahilferstrasse. De firmanten moeten een paar flinke, serieuse menschen zyn en de zaak zelf, hoewel op het oogenblik niet florisant, kerngezond en vatbaar voor uit breiding. De moeilijke omstandigheden, waarin de menschen zich nu bevinden, schijnen voornamelijk te moeten worden toegeschreven aan een gebrek aan bedrijfs kapitaal. Het meerendeel van het perso neel is reeds ontslagen en wanneer niet fi nancieel wordt bijgesprongen, is liquidatie niet uitgesloten. Ik zou dat willen voorko men zonder persoonlijk op den voorgrond te treden, sterker nog, mijn naam moet on der alle omstandigheden geheim blijven." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5