MAANDAG 29 JÜNÏ 1936 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN VOORNAAMSTE NIEUWS 27 ste Jaargang No. 8456 S)e CeidóelieSoii/fca/nt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Dit nummer bestaat uit vier bladen. V De bestrijding der werkloosheid Op den Kaderdag van het R.-K. Werk liedenverbond, gisteren te Amsterdam ge houden, zeide de heer de Bruyn, sprekend over de werkloosheid, o.m. het volgende: „De werkloosheid is ontzaggelijk groot, de werkloozen ontvangen, vooral op het platteland, een steun-bedrag, hetwelk nau- w~elijks en in tal van gevallen niet voldoen de is, indien het in verband gebracht wordt met het ethisch levens-minimum. Wij vorderen van de regeering en de ge meentebesturen eerbied, achting, recht, christelijke liefde voor onze werkloozen. Het is ons, wij verklaren hét nog eens uit drukkelijk, niet allereerst te doen om steun; arbeid is de eisch, arbeid en solida riteit bij den arbeid." En de heer Henri Hermans zeide o.m.: „Waar koopkracht is, komt weer nieuwe arbeid. Zoolang dus het normale bedrijfs leven niet alle werkloozen kan opnemen, moet de overheid ingrijpen door produc tieve nu of later loonende werkverrui ming. Bewonderenswaardig werk is op dit gebied reeds verricht. Het mag aan alle an dere landen tot voorbeeld worden gesteld. Maar er valt meer te doen." Wij vestigen de aandacht op de drie laatste zinnen. De heer Hermans, de eerlijke leider, verzwijgt het niet en moffelt het niet weg: „Bewonderenswaardig werk is op het gebied der werkverruiming reeds verricht." En „Dit werk mag aan alleanderelan- d e n tot voorbeeld worden gesteld." Dit optreden staat in tegensteling met dat van.... minder eerlijke leiders van ons volk, die het uitspreken of suggeree- ren, dat er niets wordt gedaan, om de werk loosheid te bestrijden en de gevolgen er van zooveel mogelijk te verzachten. De heer Hermans erkent, dat er veel wordt gedaan. Maar zoo zeide hij óók er valt meer te doen. Inderdaad, er valt meer te doen. Door het Rijk, door de Provincie, door de gemeentebesturen en, niet op de laatste plaats, door particulieren. Ervaltmeer t-edoen. Dit kan o.m. blijken uit wat wijhier onder mededee- len. Het cultureel werk voor werkloozen Door het Bureau voor de Statistiek is voor de eerste maal een statistisch be werkt overzicht verstrekt van het cultu reel werk, dat ten behoeve van de werk loozen in Nederland wordt verricht. Het begrip „cultureel" is hierbij blijkbaar in een nog al wat wijden zin genomen. Er werden (in Februari 1936) cursussen gegevên in 85 slechts 85! gemeenten. Wat onze streek betreft, wordt Leiden vermeld met 232, Alphen aan den Rijn met 146, Sassenheim met 9 deelnemers (neem- sters) aan cursussen. In 44 slechts 44! gemeenten waren (in Februari 1936) werkobjecten voor werkloozen. Hier zien wij in onze streek alleen Leiden genoemd, waar volgens de statistiek in Februari j.l. slechts 24 men scheen aan een werkobject (werkverrui ming) bezig waren. De conclusie, dat er op dit terrein meer valt te doen en dus meer gedaan moet worden, is o.i. aan geen redelijken twijfel onderhevig. Gemakkelijk is 't niet, cultureel werk aan werkloozen te geven vooral niet on der de huidige voor de Overheidskassen fi nancieel moeilijke omstandigheden maar alle krachten moeten worden ingespannen, om toch vooral op dit terrein te doen al les, wat gedaan worden kan. Dat eischt het algemeen belang. Dat eischt sociale recht vaardigheid en Christelijke liefde. De wereld in vogelvlucht Men wacht thans op de Assemblée van den Volkenbond, welke morgen bijeen komt. De Raad heeft zooals men weet reeds verleden week vergaderd, doch we reldschokkende besluiten zijn niet geno men; althans daarvan is naar buiten niets gebleken. Blijkbaar heeft geen der groote mogendheden veel lust om de leiding te nemen en verschanst men zich liever ach ter de collectiviteit van algemeene Vol kenbondsvergadering. De Negus, die thans te Genève vertoeft, heeft een brief geschreven aan de leden van den Volkenbondsraad, waarin hij erop wijst, dat er wel degelijk nog een legitieme regeering in Abessynië bestaat en waarin hij de mogendheden verzoekt deze eenige wettige regeering te erkennen en te steu nen. Nu heeft, behalve de Negus, niemand iets gemerkt van het bestuur van een der gelijke Abessijnsche regeering, zoodat de mogendheden zich wel niet al te moe zullen maken om deze onzichtbare regeeriing te steunen. Waarschijnlijk zal de Volkenbond een for mule vinden, om „z'n gezicht" te redden en tevens tegemoet te komen aan de Ita- liaansche eischen, waardoor Italië voor den Volkenbond behouden blijft. Overigens valt er weinig nieuws te mel den uit de buitenlandsche politiek. De sta kingstoestand in Frankrijk is vrijwel on veranderd gebleven en in België gaat het denzelfden kant op als in Frankrijk. Ook daar dezelfde ingrijpende sociale maatrege len, welke in spoed-tempo door de Kamer zijn aanvaard. In Palestina is de toestand onveranderd ernstig. Prof. Dr. C, Snouck Hurgronje t Eerst hedenmorgen werd bekend, dat Vrijdag te zijnen huize Rapenburg 61 te Leiden in den ouderdom van 79 jaar is overleden prof. dr. C. Snouck Hurgronje, oud-hoogleeraar in het Arabisch aan de Leidsche Universiteit. Hedenmorgen heeft op Rhijnhof in alle stilte de teraardebestelling van het stof felijk overschot plaats gehad. Wij mochten van p r o f. d r. C. C. Berg het volgend „in-memoriam" ontvangen, dat de hoogleeraar op ons verzoek in de voor middag-uren tusschen vele andere werk zaamheden heeft willen schrijven. Op Vrijdag 26 Juni is aan het Koninkrijk der Nederlanden en aan de geheele weten schappelijke wereld ontvallen een staats man en een geleerde van zeer bijzondere kwaliteiten, prof. dr. Christiaan Snouck Hurgronje. Een ziekte van enkele maanden, waarvan nauwelijks gewag gemaakt is ge worden, heeft een einde gemaakt aan een bijkans 80-jarig leven, zóó vol van oor spronkelijkheid en activiteit als men slechts zelden te bewonderen krijgt. Slechts en kele regels kunnen wij hier aan den ont slapene wijden; om de beteekenis van Snouck Hurgronje als geleerde en mentor zijner studenten te schetsen, of om den invloed te peilen, dien hij op de politiek van Nederland ten opzichte van de Nederland- sche gebieden in Zuid-Oost-Azië heeft uit geoefend, zou er een boekdeel noodig zijn, dat slechts door de medewerking van velen tot stand zou kunnen komen. Snouck Hungronje kwam in Leiden theo logie studeeren, en kreeg aldus te maken met het Hébreeuwsch. De belangstelling voor Semitische talen pakte hem, en hij maakte er het hoofdonderwerp van zijn studiën van. Maar niet dat hij Oriëntalist werd, is belangrijk; belangrijk is, hoe hij het werd en wat hij van dit vak van stu die gemaakt heeft. Hem interesseerde meer dan het boek de mensch, die het ge schreven had, meer dan de dorre beschrij ving de werkelijkheid, die er in benaderd werd. Tot groote verbazing van zijn studie- genooten nam hij een Arabier, bij gelegen heid van een wereldtentoonstelling naar Nederland verzeild geraakt, in zijn huis op om de levende taal van hem te leeren ver staan en met hem te spreken, en naast de grammatica leerde hij het. fototoestel en de gramofoonrol hanteeren en met paard en pistool omgaan. En toen trok hij, een vijf-en-twintig-jarige, naar Mekka, om zelf te zien en zelf te hooren, wat geen Wes ter sch-geschoold Oriëntalist in deze verbo den stad van den Islam gezien of gehoord had. In Mekka interesseerden den Nederlander uiteraard vooral de Neflerlandsche onder danen, die daar in grootaen getale wonen en in nog grooter aantal jairlijks ter bedevaart komen, de Djawi, de Mohammedanen uit den Indischen ArchipellDat later meer dan een leerstoel aan een der Europeesche uni versiteiten hem het leven aanlokkelijk leek te midden van hen, was van dezen Mekka- ganger te verwachten. Na de publicatie van zijn groote boek over Mekka, dat hem met één slag wereldberoemd maakte, trok hij naar Indië. Achttien jaren heeft hij daar geleefd, achttien jaren, die voor een deel werden doorgebracht in zijn huis in Bata via, dat het Bureau voor Mohammedaan- sche en Inlandsche Zaken werd, maar voor een grooter deel te velde. Java heeft hij systematisch doorkruist en doorzocht, Ma- leisch sprekende met de Maleiërs, Ja- vaansch met de Javanen, Soendaasch met de Soendaneezen, Arabisch met de Ara bieren, tot een ziekte aan dezen tocht een einde maakte. In Atjeh, waar de vrijheidlievende Atjehers taai hun onafhankelijkheid tegen de „Gompeuni" verdedigden, had de hadji uit het Westen, die beter de Mohamme- daansche leer en wet kende dan welke in- heemsche schriftgeleerde ook, en die als geen andere Europeaan de taal van het land sprak, overal toegang. In deze jaren gaf hij de waardevolle adviezen, die tot de pacificatie van Atjeh in zulk een hooge ma te hebben bijgedragen, bepaalde zijn in zicht den koers, dien de Indische regeering in Atjehsche aangelegenheden volgde. Tus schen het practische werk door schreef hij „De Atjehers", dat zijn „Mekka" evenaard- de, en nog een groot aantal andere weten schappelijke geschriften. Hoeveel energie er in hem school, toont wel het feit aan, dat hij, toen hij in Atjeh een tijd lang inva- liede was, de gelegenheid aangreep om aan zijn ziekbed een paar Gajo's uit het onbe kende binnenland van Atjeh zoo grondig over him land en him landgenooten te on dervragen, dat een boek van 450 pagina's en het concept van Hazen's Gajosche woor denboek de vrucht van deze invaliditeits- periode zijn geworden. De inheemsche bevolking van Java en Sumatra had in hem den promotor van haar belangen, den verdediger van haar gerechtvaardigde aspiraties. Vrij van de vele vooroordeelen, die de Europeanen in Indië tegen hun bruine landgenooten plachtenen plegen! te koesteren, maar tevens te nuchter en te critisch om eenzijdig te zijn, is hij de bepleiter geworden van het in practijk brengen van een associatie-politiek, te gen heel wat scherpe en bittere en, zoo- als het meer gaat, ook hatelijke opposi- tie in. En al is ook de geschiedenis in ver schillende opzichten anders geloopen dan hij had gewild, hij heeft toch de voldoening mogen smaken, dat officieel de juistheid van zijn visie en de redelijkheid van zijn politieke programma erkend zijn geworden. Dertig jaren lang na zijn terugkomst uit Indië heeft Leiden Snouck Hurgronje ge herbergd. Hier vormde hij de a.s. bestuurs ambtenaren, juristen en taalkundigen voor den Indischen dien9t naar zijn geest. Hier deelde hij hun allen mede van zijn gron dige en ongemeen omvangrijke kennis. Hier begon hij voor het lief en het leed van zijn leerlingen een warme belangstelling te koesteren, die met hun vertrek naar In dië niet ophield te bestaan, maar allengs intensiever werd. Hier prikklde hij van zoovelen de activiteit en de belangstelling voor al wat de moeite van het weten en het nastreven waard is; rake tikken ge vende, als het pas gaf, op vingers, die mistastten. Hier kwamen nog tal van stu dies en adviezen tot stand, waarmee hij de toekomst van Indië van Leiden uit bleef leiden. Snouck Hurgronje is geen populair man geweest. Hij was een internationale figuur, wiens naam in verafgelegen landen bekend was, maar van wien velen nooit hebben gehoord, die dagelijks zijn huis passeer den. Wars van uiterlijk vertoon, heeft hij nooit van huldiging willen weten, en he den is hij zoo onopvallend als maar eenigs- zin mogelijk is uit ons midden weggegaan. Maar met zijn dood gaat er een schep per heen van onschatbare waarden van den geest, en zijn leege plaats zal niet ge makkelijk te vullen zijn. Hij heeft de opvattingen, die in de ko lommen van dit blad worden verkondigd en verdedigd, niet gedeeld, en sommige van zijn daden zijn den onzen niet aange naam of van voordeel geweest. Maar aan de hoogheid van zijn bedoelingen, aan zijn idealisme en aan zijn integriteit zal nie mand twijfelen, die, als schrijver dezes, het voorrecht heeft gehad tot zijn leerlin gen en zijn vrienden te behooren. God, Die een eigen maatstaf heeft om der men- schen daden te beoordeelen, moge dezen strijder voor het vele goede, dat in een welbesteed leven tot stand is gébracht, rijkelijk beloonen, en hem de eeuwige rust in den eeuwigen vrede schenken. BUITENLAND. Een interview met maarschalk Badoglio over de exploitatie van Abessynië. (éde blad). Sociale wetten in de Belgische Kamer aangenomen. (4de blad). Nog steeds ongeregeldheden in Palestina. (4de blad). Nederlandsche vlieger maakt ongeluk ken aan het Belgische strand. (Luchtv., 4de blad). BINNENLAND. Bisschops-consecratie te Haarlem van Z. H. Exc. Mgr. N. Stam. (1ste blad). Overleden is het lid der Tweede Kamer Th. M. Ketelaar. (2de blad). Het eeuwfeest der paters Redemptoristen te Wittem. (Kerkn. Ie blad). Katholieke kerk te Strijp hedenmorgen door brand vernield. (1ste blad). Gisteravond reed onder Eindhoven een autobus met veertien passagiers tegen een boom; twaalf gewonden. (1ste blad). Twee tramtreinen der Gooische stoom tram te A'dam tegen elkaar gebotst. (1ste blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. ATHLETIEK: Vijf nieuwe Ned. records op de nationale kampioenschappen; de Ned. uitzending naar de A.A.A.-kampioenschap- pen. De wedstrijden te Krommenie le verde een nieuw D.H.A.K.-record op. (2de blad). ZEILEN: Daan Kagchelland afgevaardig de naar de Olympische Spelen. (2de blad). VOETBAL: Brabantia kampioen van den I.V.C.B.; het derde lustrum van Lisse. Feyenoord kampioen van den K.N.V.B.; A.S.C. weer 3e klasser. (2de blad). ZWEMMEN: Rie Mastenbroek door Nida Senff geklopt. (2de blad). LEIDEN. Overleden is prof. dr. C. Snouck Hur gronje. (1ste blad); Bisschopsconsecratie van Z. H. Exc. Mgr. N. Stam GROOTSCHE PLECHTIGHEID IN DE HAARLEMSCHE KATHEDRAAL. Heden, op het feest van de Apostelvor- sten, de H.H. Petrus en Paulus, is in de Sint Bavokathedraal te Haarlem Z. H. Exc. Mgr. N. Stam, Apostolisch Vicaris van Kisumu in Afrika door Haarlem's Kerkvorst op plechtige wijze tot Bisschop geconsacreerd. Het is pas enkele maanden geleden, dat in dezelfde Kathedraal Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers de Bisschopswijding ontving, een grootsch feest en een overtuigende manifestatie van trouw en aanhankelijk heid, die het Haarlemsche Bisdom niet spoedig vergeten zal. Alsof het toeval de grenzelooze universaliteit der Kerk door een bijzonder feit wilde accentueeren: vandaag had in dezelfde tempel de conse cratie plaats van een Kerkvorst uit het zwarte werelddeel, met een residentie die weinig Nederlanders ooit hoorden noemen en een diocees, dat we maar met moeite op de landkaart terug kunnen vinden. Als op den blijden Februaridag, toen de Bisschop van Haarlem werd geconsa creerd, was de Kathedraal feestelijk ver sierd. Langs de pijlers hingen de zware, roode draperieën af, terwijl dezelfde ver siering van wapenschilden was aange bracht. De wapens der Missiebisschoppen namen dezen keer de eereplaats in. De aanwezigen. Reeds om 9 uur in den morgen was de Kathedraal geheel met geloovigen gevuld. In het presbyterium hadden plaats geno men: Z. D. H. Mgr. Th. W. Pichot, Vica ris Generaal van het Bisdom, Z. D. H. Mgr. M. P. J. Mollmann, oud-Vicaris Ge neraal van het Bisdom, Z. D. H. Mgr. H. Taskin, proost van het kathedraal kapit tel en praeses van het Theologicum te Warmond, Mgr. Th. M. P. Bekkers, secre taris van den Priestermissiebond, Mgr. P. Groener., directeur van het Centraal Ka tholiek Koloniaal Bureau, de hoogeerw. heeren kanunniken J. C. Aalberse, J. Nie- kel en M. W. A. Wijtenburg, de hoogeerw. heer H. C. J. Sondaal, eerekanunnik van het kathedraal kapittel en deken van Haarlem, father Waal, directeur van het College te Mill-Hill, die tevens den Alge meenenen Overste van de Sint Jozefcon gregatie vertegenwoordigde, de zeereerw. heer N. Anjmerlaan, regent van het Klein Seminarie en voorzitter van het Dioce saan Missie-Comité, het bestuur van de Vereenigde Missionarissen, bestaande uit de zeereerw. paters Keller S.J., Vinke- steijn M.S.C. en van Es S.V.D., father C. Schoemaker, algemeen procurator van de Sint Jozefcongregatie, father dr. H. Ahaus, directeur van het Missiehuis te Haelen, father J. van Heiningen, directeur van het Missiehuis te Hoorn, father J. Kiggen, procurator van het Missiehuis te Roosen daal, father J. Padberg, directeur van het studiehuis te Tilburg, father P. Preyde, directeur van Huize „Vrijland" te Arn hem, father A. Witlox, procurator, ple baan F. Filbry, penningmeester van het uitvoerend comité, ongeveer negentig fa milieleden van den Hoogwaardigen Wij deling, de zeereerw. dekens E. P. Rengs te Alkmaar, P. J. M. Maat te Poeldijk en J. Borsboom te Noordwijk, de kapelaans der kathedrale kerk, de zeereerw. heeren pastoors P. Roovers, L. Schalke, G. Goes van Castricum, J. Schoemaker van Vel- sen-Noord, F. Burwinkel te Kethel, A. Ratté te Grootebroek, Th. Zoetmulder te Amsterdam, J. Lucassen te Amsterdam, A. v. d. Berg te Nieuw-Vennep. G. van Niekerk te Overveen, P. de Wolf te Lim- men, C. van Baaren te 's-Gravenhage, W. Slenders te Ouderkerk a. d. Amstel, H. Warnink te Kwintsheul, J. Vollering te Waarland en A. Oudejans te Warmond en vele fathers van Mill-Hill. Ook de studen ten van het missiehuis te Driehuis waren bij de plechtigheid tegenwoordig. Van de wereldlijke autoriteiten en lee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1