GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 23 JUNI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. fi
SUBSIDIE VERLEEND TEN BEHOEVE VAN HET ORGANISEEREN
VAN VEE- EN ZUIVELTENTOONSTELLINGEN. DE SLACHT
HUISVERBOUWING DOET VEEL STOF OPWAAIEN. HOE DE
RAMING MET BIJNA EEN TON OVERSCHREDEN WERD. DE
VERLAGING DER UURLOONEN BIJ DE WERKVERSCHAFFING.
DE RAAD BESLUIT, B. EN W. UIT TE NOODIGEN OM STAPPEN
TE DOEN IN DEN HAAG TENEINDE DE VERLAGING ONGE
DAAN TE MAKEN.
Na heropening der openbare zitting wordt
het voorstel z. h. st. aangenomen.
8. Voorstel tot aankoop van eenige strook
jes voortuin aan het Noordeindsplein, in
verband met de verbetering van de Haag-
brug c.a.
Goedgekeurd.
9. Voorstel tot overneming in eigendom
bij de gemeente van eenige strookjes grond
aan den Witte Singel, in verband met de
verbetering van dien singel, tusschen de
Witte Rozenstraat en de Koepoortsbrug.
Goedgekeurd.
10. Voorstel tot verkoop van het perceel
Breestraat No. 114c, aan J. Stigter q.q. te
Leiden.
Goedgekeurd.
11. Praeadvies op het adres van de afd.
Leiden van den Provincialen Bond van Gei-
tenfokvereenigingen in Zuid Holland, inzake
het in het leven roepen van een verorde
ning, betreffende de beteugeling van de wil
de bokkenhouderij.
Aangehouden.
12. Praeadvies op het verzoek van de
Leidsche Geitenfokkersvereeniging om haar
een subsidie uit de gemeentekas te ver
leenen.
Goedgekeurd.
13. Voorstel inzake vaststelling van de
exploitatie-vergoeding en vergoeding voor
vakonderwijzers ex art. 101 van de L.O.
wet, over het jaar 1933.
Goedgekeurd.
14 Voorstel tot vaststelling van de bij
drage in de kosten van het bijzonder ver
volgonderwijs over het jaar 1933.
Goedgekeurd.
15. Voorstel tot vaststelling van een ver
ordening, houdende bepalingen, met betrek
king tot den rechtstoestand van kweekeiin-
gen met akte, verbonden aan openbare la
gere scholen der gemeente Leiden.
Bij artikel 5 dezer verordening zegt de
heer Vos (V.B.). dat dit artikel overbo,-
dig is.
Wethouder Tepe (R.K.) meent, dat het
beter is, het artikel maar te laten staan.
Er worden nog enkele opmerkingen ge
maakt, waarna de verordening z. h. st.
wordt goedgekeurd.
16. Voorstel: a. tot wijziging van de met
de gemeente Valkenburg (Z.H.) gesloten
overeenkomst betreffende de levering van
electriciteit in die gemeente door de Sted-
lijk Electriciteitsfabriek te Leiden;
b. tot het aangaan van een overeenkomst
met de gemeente Valkenburg (Z.H.), be
treffende de levering van gas in die gemeen
te door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden.
Goedgekeurd.
17. Voorstel tot wijziging van de veror
dening, houdende voorwaarden van opne
ming en verpleging van lijders in 't Krank
zinnigengesticht „Endegeest" en de afdee-
ling voor jeudige zwakzinnigen „Voor-
geest" te Oegstgeest, nabij Leiden, in ver
band met het verlagen van de verpleeg-
prijzen in die inrichtingen, alsmede tot het
treffen van de met een en ander samenhan
gende financiëele maatregelen.
De heer Goslinga (A.R.). wijst erop,
dat de toelichting een nadeelig saldo becij
fert voor de gemeente. Dat begrijpt spr.
niet. Zooals hij het berekent, heeft de ge
meente er voordeel bij.
Wethouder Ver we ij (S. D. A. P.) re
kent voor, hoe het r.adeelig saldo ontstaat.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
Subsidie of garantie.
18. Voorstel inzake het verleenen van een
subsidie en een garantie ten behoeve van
de alhier te houden Vee- en Zuiveltentoon-
6telling 1936 en tot vaststelling van den des-
betreffende n begrootingsstaat.
De heer Romijn (V.B.) heeft bezwaar
tegen de positie van den directeur van den
Markt- en Havendienst, als bestuurslid in
de Vereeniging. Wanneer de belangen van
de gemeente en de Vereeniging niet paral
lel loopen, dreigt er z.i. gevaar. Bovendien
acht spr. het juister, den directeur uitslui
tend te benoemen als vertegenwoordiger
van de belangen der gemeente.
De heer de Reede (C.H.) heeft be
zwaar tegen het toekennen van een subsi
die, ongeacht de vraag of deze noodig is.
De gemeente behoort zich in deze niet vast
te leggen. Spr. stelt voor, voor dit jaar een
subsidie te verleenen tot een maximum
van 3000 als dekking van een eventueel
verlies.
De heer G o s 1 i n g a (A.R.) sluit zich bij
de heeren Romijn en de Reede aan. Spr.
mist verder een opgave van de kosten,
welke er nog meer voor rekening van de
gemeente komen, of heeft de gemeente geen
kosten meer? Herinnerend aan het ongun
stige weer van verleden jaar, vraagt spr.
waarom er geen regenverzekering gesloten
wordt.
De heer Lombert (RJK.) herinnert er
aan, dat men reeds lang doende is, om de
subsidies te verminderen. Daarom sluit spr.
zich bij het voorstel-de Reede aan. De Ver
eeniging wil een reserve vormen, maar
daarvan zal wel weinig komen, daar de
begrooting van de Vereeniging reeds sluit
met een tekort van ƒ3000.
De heer Romijn (V.B.) vraagt of deze
Vereeniging rechtspersoonlijkheid heeft
aangevraagd?
De heer Wilbrink (C.H.) sluit zich
eveneens bij den heer Romijn aan wat be
treft de positie van den directeur van den
Markt- en Havendienst. Wat het voorstel
de Reede betreft, meent spr. dat dit voor
stel niet kan verhinderen, dat de gemeen
te een verplichting op zich laadt om ook
voor de volgende jaren subsidie te verstrek
ken. Het voorstel van B. en W. acht spr.
beter. Dan kan een stamkapitaal gevormd
worden, waarmede de Vereeniging reke
ning kan houden bij haar volgende plan
nen. Dat geeft voor de gemeente betere re
sultaten, daar een zekere financieele onaf
hankelijkheid het particulier initiatief meer
zal stimuleeren.
De heer Bergers (R.K.) juicht de op
richting van deze Vereeniging ten zeerste
toe. Ook hij acht het voorstel van B. en W.
beter dan het voorstel-de Reede. De Ver
eeniging wordt daardoor op gang geholpen
en kan zich later zelf helpen. De begroo
ting is aan den voorziohtigen kant gehou
den.
De heer Vallentgoed (S.DA..P.)
sluit zich bij den heer Wilbrink aan.
Wethouder Verwey (S.D.A.P.) meent,
dat de gemeente alle pogingen om het
Marktwezen tot bloei te brengen moet on
dersteunen. Daarover heerscht trouwens
geen verschil van meening. De positie van
den directeur van den Markt- en Haven
dienst ziet spr. niet anders dan een inscha
keling van dezen tak van dienst in het
bestuur. Daaraan zit geen enkele finan
cieele consequentie voor de gemeente vast;
wel heeft de gemeente zoodoende controle
op de financiën. Het verleenen van deze
subsidie, zooals B. en W. het voorstellen,
heeft de bedoeling mettertijd van deze sub
sidie af te komen, nadat de Vereeniging
eerst met behulp van deze subsidie op het
paard is geholpen.
Overigens heeft de gemeente geen kosten
ten behoeve van de Vereeniging. Het punt
assurantie heeft een onderwerp van be
spreking uitgemaakt; ook de regenverzeke-
ring heeft de aandacht van het bestuur.
Wat.de begrooting betreft, dit zijn natuur
lijk slechts voorloopige en benaderende cij
fers. De heer Romijn antwoordt spr., dat
rechtspersoonlijkheid inderdaad wordt aan
gevraagd.
De heer R o m ij n (V.B.) dient een voor
stel in, om den directeur van den Markt
en Havendienst ambtshalve aan te stellen
als vertegenwoordiger van de gemeente,
als bestuurslid met adviseerende stdm.
De voorz. zegt, dat B. en W. dit voor
stel overnemen.
De heer Wilmer (R.K.) waarschuwt
daartegen. Als de directeur slechts advisee
rende stem heeft, heeft hij veel minder in
vloed dan by het oorspronkelijk voorstel.
De heer v. E c k (S.D.A.P.) sluit zich
daarbij aan.
De heer Bergers (R.K.) eveneens.
Wethouder Verwey (S.DA..P.) heeft
geen bezwaar tegen het voorstel-Romijn,
omdat de positie van den heer Mennes
practisch geen andere is. Ook thans heeft
hij in verschillende punten geen stemrecht.
De heer de Reede (C.H.) begrijpt niet,
hoe de gemeente meent, van deze subsidie
te kunnen afkomen. De wethouder heeft de
begrooting slechts voorloopige cijfers ge
noemd. Dat is verkeerd gezien. Een begroo
ting heeft een bindend karakter.
Wethouder Verwey (S.D-A.P.) bedoel
de niet, de begrooting niet au serieux te
nemen. Maar een tentoonstelling is van
zoovele onzekere factoren afhankelijk, dat
een begrooting der inkomsten slechts een
slag in de lucht is.
Het voorstel-de Reede wordt ver
worpen met 295 stemmen.
Voor: de heeren de Reede, Goslinga, Bee
kenkamp, Lombert en Eikerbout.
Het voorstel-R o m ij n wordt verwor
pen met 286 stemmen.
Vóór: de heeren Goslinga, v. Stralen, de
Reede, Romijn, v. d. Reyden en Lombert.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
z. h. st. goedgekeurd.
Verbouwing Slachthuis.
19. Voorstel om, ten behoeve van de ver
bouwing en uitbreiding van het Openbaar
Slachthuis, alsnog een bedrag van f 100.000
aan hef bedrijf als kapitaal te verstrekken
door vaststelling van de desbetreffende be-
g roo t ingsre gel i n gen
Hierbij komt eveneens de interpellatie-
Goslinga aan de orde.
De heer Lombert (R.K.) vraagt na
dere inlichtingen omtrent eenige duistere
punten. De raad heeft indertijd ƒ300.000
gevoteerd voor de verbouwing van het
slachthuis, in plaats van het aanvankelijke
plan van 400.000. Dit was is overleg
met de directeuren van slachthuis en
gemeentewerken. Waarom is thans het
crediet overschreden? Welke waarde
kan men toekennen aan schetsplan-
nen? Van een ernstige voorbereiding
is blijkbaar geen sprake; ramingen
zijn hier met groote bedragen overschre
den; het koelhuis is afgekeurd en moet
opnieuw verbouwd worden. Waarom kon
men pas in April van dit jaar vaststellen,
hoeveel de begrooting was overschreden?
Dat was z.i. reeds vroeger mogelijk. De
raad wordt achteraf voor een fait accompli
gesteld. Dat is trouwens al meer gebeurd.
De raad moet de overtuiging hebben, dat
schetsplannen serieus worden opgemaakt.
De heer Goslinga (A.R.) zegt, dat
het praeadvies den indruk wekt, alsof het
overschrijden der ramingen de fout is ge
weest van spr. als voormalig wethouder
der bedrijven. Spr. verdedigt zyn gevoerd
beleid. Toen spr. aan het bewind kwam,
was de toestand aan het slachthuis zeer ge
brekkig. Er was toen echter reeds opdracht
gegeven eén verbetering tot stand te bren
gen. Hét plan tot verbetering was een om
vangrijk werk. In 1933 bleek de voorloopige
raming 4 ton. De Commissie voor het
Slachthuis schrok daarvan. B. en W. had
den tot taak de financieele mogelijkheden
in overeenstemming te brengen met de
technische eischen. B. en W. namen toen
het volgend standpunt in: wanneer de kos
ten ƒ300.000 niet te boven zouden gaan,
dan zou geen nieuw kapitaal behoeven te
worden toegevoegd. De geheele Commissie
voor het Slachthuis is daarmede meege
gaan. Er is toen een nieuw project van Ge
meentewerken ingediend. Het bijgaande
schrijven van den directeur van Gemeente
werken is evenwel niet by de stukken te
vinden. Waarom is dat nu juist achterwege
gebleven? In dit project werden de plannen
aanzienlijk versoberd, maar niettemin vond
de directeur van het slachthuis het project
nog zeer acceptabel De raming van 300.000
was niet zonder eenige speling, want er
was nog pl.m. 14.000 uitgetrokken voor
den post onvoorzien. Spr. begrijpt niet, hoe
de directeur van Gemeentewerken kan
schrijven, dat het plan „zonder meer" met
een ton is verminderd en dat de som van
300.000 „een slag in de lucht" was. Dat is
absoluut onjuist. Er is wel degelijk een
vereenvoudigd project gemaakt, dat de vi
tale belangen van het slachthuis niet raak
te en de directeur van het slaohthuis was
daarmede zeer ingenomen. Daarna is in
1934 de fundeering aanbesteed. Al spoedig
kreeg de Commissie bericht, dat het cre
diet met ƒ25.000 was overschreden. B. en
W. waren het onderling niet eens of men
deze overschrijding direct bij dein.raad zou
aanvragen. De heer Splinter meende echter
dat beter gewacht kon worden, omdat er
misschien nog wel meer kon volgen. In Mei
1935 hebben B. en W. aan den directeur
van Gemeentewerken reeds gevraagd om
zoo spoedig mogelijk op te geven wat de
verbouwing zou kosten. Het heeft tot April
1936 geduurd voordat de directeur hierop
antwoordde. Spr. heeft hieromtrent vragen
gesteld, doch pas later is hem gebleken,
dat de directeur pas in April geantwoord
heeft. Thans is de begrooting met 91.000
overschreden en B. en W. accepteeren dat
zonder een woord van afkeuring. Zij stel
len een uitbreiding van het crediet voor
met 100.000, daarmede het slachthuis be
lastend met een nieuwe schuld van een ton.
De heer M a n d e r s (R.K.) brengt hulde
aan den heer Goslinga, omdat hij getracht
heeft te bezuinigen, maar aan den anderen
kant brengt hij ook hulde aan den directeur
van het Slachthuis en van Gemeentewer
ken, die zoo standvastig zijn geweest om
dat zij meenden, dat een dergelijke bezui
niging niet in het belang der gemeente was.
Daarna wordt de zitting geschorst, tot
's avonds 8 uur.
AVONDZITTING.
De heer Hessing (S. D. A. P.) kan
niet zeggen, dat het betoog van den heer
Goslinga verhelderend heeft gewerkt. De
heer Goslinga heeft zich verdedigd met
een aanval te doen op de stukken en op
Gemeentewerken. Spr. meent echter reden
te hebben tot ernstige critiek op de wijze
van voorbereiding van dit plan. Het was
eigenlijk geen plan, maar een experiment
en de aftrekposten om te komen tot
ƒ300.000 waren stuk voor stuk een slag
in de lucht. Het versoberde plan werd ten
slotte een verkleining van het oorspron
kelijke plan, maar sommige eischen laten
zich nu eenmaal niet verkleinen. Is wat de
heer Goslinga deed gezonde gemeente-po
litiek? Spr. meent van niet. Het doet spr.
leed, dat de heer Goslinga de schuld tracht
af te schuiven op een hem ondergeschikt
ambtenaar, wiens eenige fout mischien ge
weest is, dat hij niet gezegd heeft: meneer
de wethouder, u Wilt wel graag bezuinigen,
maar dat gaat niet. B. en W. wisten trou
wens in December 1934 reeds, dat het cre
diet zou worden overschreden.
Maar men vond het niet noodig om den
raad in te lichten en de heer Goslinga liet
het zaakje aan zijn opvolger over en komt
thans zelfs nog met een interpellatie aan.
Slechts noode geeft spr. zijn stem aan dit
voorstel, 't Is een onaangename verras
sing en een bewijs te meer, dat er een zui
nigheid is, die de wijsheid bedriegt.
De heer de Reede (C. H.) merkt op,
dat de eerste lezing van de stukken inder
daad een onaangenamen indruk maakt.
Het is ongelukkig, dat het zoo lang ge
duurd heeft, voordat men met deze zaak
bij den raad is gekomen. Maar men moet
niet overdrijven. Er was een 4-tonsplan,
omgezet in een 3-tonsplan en dat laatste is
toch 4 ton geworden. Maar voor spr. staat
het vast, dat het oorspronkelijke 4-tons
plan ook aanmerkelijk duurder uit zou zijn
gekomen Men was van goeden wil, maar
het wilde niet lukken; omdat het geen
nieuwbouw maar een ombouw betrof, met
allerlei tegenvallers.
Wanneer B en W. met een 4-tonsplan in
den raad gekomen waren, zou dat ook een
meerderheid hebben gevonden. Maar men
wilde bezuinigen. Wij moeten de partijen
niet zóó hard vallen. Overschrijdingen zijn
er wel meer geweest, maar hier staan wij
niet voor een voldongen feit. Wie de strop
niet slikken wil, behoeft dat niet te doen;
dan wordt het werk niet afgemaakt. Spr.
prijst deze houding van B. en W. Spr. con
stateert uitdrukkelijk, dat er nergens van
kwade trouw sprake is.
De heer v. Weizen (Comm) zegt, dat
de heer Goslinga den commercieelen kant
van de kwestie buiten bespreking heeft
gelaten. De kost gaat n.l. vóór de baat uit.
In dit geval is de heer Goslinga een slecht
financier gebleken; hij keek alleen naar
de bezuiniging, maar niet naar de com-
mercieele consequenties. Het slachthuis is
altijd een bedrijf geweest, dat winsten
heeft afgeworpen voor de gemeente. De
directeur van het slachthuis heeft wel de
gelijk oog gehad voor de commercieele mo
gelijkheden. De bezuinigingspolitiek, door
den héér Goslinga consequent doorge
voerd, heeft ons parten gespeeld. Ook het
4-tonsplan zou wellicht overschreden zyn,
maar niet met een dergelijk percentage.
De heer Bergers (R.-K.) spreekt van
een slachthuis-misère. Om te beginnen is
de grond al zeer slechts wat altyd aanlei
ding heeft gegeven tot misère. Het spijt
spr. dat de heer Goslinga gekomen is met
een interpellatie, hij had voorzichtiger
moeten zijn. Spr. wil niemand beschuldi
gen, maar het spijt hem, dat de commis
sie van Beheer geen kennis heeft gedra
gen van alle details. Eén fout meent spr.
te mogen constateeren, n.l. dat het geheele
werk niet is aanbesteed. Dat had goedkoo-
per geweest.
De heer Schoneveld (A.-R.) wenscht
meer concentratie bij de afzonderlijke aan
bestedingen.
Wethouder V e r w eij (S. D. A. P.) vindt
de verdediging van het voorstel geen aan
gename taak. Naar mate de bouw van de
varkensslachthal zijn voltooiing naderde,
kwam meer en meer de zekerhteid vast te
staan, dat het crediet zou worden over
schreden. Men moest toen rekening hou
den met de mogelijkheid, dat ook de vol
tooiing van de verdere ombouw meer geld
zou kosten. Een andere mogelijkheid was,
dat de rest nog wel mee zou vallen.
Thans is gebleken, dat dit laatste niet
het geval is. B. en W. zijn van meening,
dat het werk thans zoo spoedig mogelijk
voltooid moet worden. Het heeft weinig
zin, naar fouten te zoeken. De overschrij
ding van het crediet is te wijten aan den
aard. van het werk zelf. De bouw van
slachthuizen is geen dagelijksch 'werk; zij
kunnen mee en tegen vallen. Bij de uit
werking van het plan is gebleken, dat ver
schillende werken, welke uit het oorspron
kelijk plan waren geschrapt, niet weggela
ten konden worden. In de koeltechnische
eischen zoowel als in de belangen der ge
bruikers moest worden voorzien, terwijl de
bodem buitengewoon slecht is gebleken.
Deze drie omstandigheden hebben geleid
tot de overschrijding van het crediet, het
geen spr. in details aantoonde. Verschil
lende sprekers hebben naar een zondebok
gezocht. Dat is onjuist. Voor verwijten aan
bepaalde personen is geen enkele reden.
Als er een fout is gemaakt, is het slechts
deze, dat de directeur van gemeentewer
ken niet direct de opdracht om een ton
te bezuinigen heeft afgewezen. Een ver
wijt is daarvan echter niet te maken, om
dat deze bezuiniging was ingegeven door
de gedachte aan besparing van gemeente
geld De raad staat niet voor een fait ac
compli; de raad is vrij om het gevraagde
niet toe te staan en het werk onvoltooid
te laten. Komende tot de interpellatie-
Goslinga, geeft spr de volgende antwoor
den op de gestelde vragen.
Bevestigd wordt dat de nieuwe varkens
slachthal reeds geheel gereed is gekomen.
De kosten voor deze hal hebben bedragen
122.500. Dat de nieuwe hal nog niet in
gebruik is genomen vindt zijn oorzaak in
het feit, dat de slagers mede in ver
band met hygiënische eischen zich daar
tegen verzetten zoolang de rest van den
bouw nog niet gereed is.
Met de aanbesteding van het eerst
volgende deel zal zoo spoedig mogelijk
worden begonnen, zoodra de raad het
overschreden crediet zal hebben goedge
keurd.
Wethouder Splinter (C. H.) zet uit
een, hoe het vereenvoudigde plan tot stand
is gekomen, waarbij onder den druk der
bezuiniging begrijpelijkerwijze is geschrapt
wat niet geschrapt kon worden. De heer
Goslinga heeft gezegd, dat niet alle stuk
ken in de leeskamer hebben gelegen. Welk
verschil zou dit gemaakt hebben? Spr. ziet
in den heer Goslinga geenszins de zonde
bok. Met de vitale belangen is bij de ver
sobering wel degelijk rekening gehouden,
maar later is gebleken, dat er dingen ge
schrapt waren, die niet gemist konden
worden. De heer Goslinga heeft direct aan
gedrongen om een suppletoir crediet van
25.000 aan te vragen.
De heer Goslinga (A.-R.)Zeer juist.
Ik was dus niet van plan, om dat zaakje
op mijn opvolger te schuiven.
Wethouder Splinter (C. H.): Zeer
zeker niet. Spr was het, die zich daarte
gen heeft verzet, omdat de totale over
schrijding nog niet vast stond. Het staat
z.i. vast, dat het schetsplan een ingewik
keld plan was, waarvoor veel studie is ge
maakt. De Commissie van Beheer heeft er
zelfs een jaar voor noodig gehad.
Spr. gaat daarna in details op de cijfers
van de ramingen in. Er is een overschrij
ding van 91.500; de overige 8.500 zijn
aangevraagd op verzoek van den directeur
van het slachthuis, om de noodige herstel
lingen aan te brengen in het oude gedeelte.
Van die 91.000 komen o.a. nog 25.000 voor
rekening van de koeltechnische installatie,
zoodat het niet Gemeentewerken zijn, op
wier rekening de geheele overschrijving
komt. Wat voor rekening van Gemeente
werken komt is een som van 26.000, dus
nog geen 10 pet. van de oorspronkelijke
som van ƒ300.000.
Voor een fait accompli staat de raad niet,
hoewel bij niet afbouwing de vitale be
langen van het slachthuis dan zeer zeker
geschaad zouden worden. De heer Lombert
heeft het voorgesteld alsof B. en W. maar
willekeurig credieten overschreden. Maar
sinds 1 Jan. 1934 is aan groote werken toe
gestaan een bedrag van 1.126.310, daar
van is de raming overschreden met
ƒ4.020; doch daartegenover staat, dat in
totaal van dit millioen een som van
110.929 is overgehouden. Slechts in twee
gevallen is de raming overschreden in be
trekkelijk belangrijke mate, n.l. bij den
bouw van het polderbureau in 1927 en bij
den bouw van de H. B. S. voor Meisjes.
De heer Wilmer (R.-K.) constateert
twee feiten n.l. dat er geen cent wordt uit
gegeven bij <Jen bouw van het slachthuis,
die niet verantwoord is, en vervolgens,
dit dit verloop van zaken de gemeente gteen
schade heeft gedaan; integendeel voordeel.
Want als het oorspronkelijke plan was uit
gevoerd, had het ons meer dan 4 ton ge
kost. Thans kost het ons niet meer dan 4
ton, zonder dat aan het bedrijf van het
slachthuis eenig nadeel is berokkend.
De heer Goslinga (A.-R.) protesteert
tegen het betoog van den heer Hessing, die
zeide ernstige critiek op de voorbereiding
te hebben. Doch de heer Hessing heeft geen
kennis kunnen nemen van alle stukken, zoo
dat hij niet op de hoogte was. Beleedigend
acht spr. de insinuatie alsof spr. de strop
aan zijn opvolger heeft willen overdoen.
Dat is ten eenenmale in strijd met de fei
ten. Tegenover de heer Bergers betoogt
spr., dat ook een oud-wethouder zijn mond
niet behoeft te houden. Des Pudels Kern is,
dat de directeur van Gemeentewerken niet
direct gezegd heeft: dat kan niet. Dan was
er van het 3-tonsplan niets gekomen. Maar
in ieder geval heeft spr. toch de belangen
van de gemeentelijke schatkist gediend.
Wat de commercieele zijde betreft, het is
juist een goed beleid om de kapitaalslas-
ten van een bedrijf zoo laag mogelijk te
houden. Spr vraagt ten slotte aan den wet
houder, of die 8.500 oor het opknappen
van de oude gebouwen nu wel noodzake
lijk zijn.
Wethouder Splintei (C. H.): Als het
niet noodig is, wordt dat geld niet besteed.
Den heer Hessing (S. D. A. P.) heeft
noch het betoog van den heer Goslinga,
noch dat van de beide wethouders bevre
digd. Het was niet zijn bedoeling den heer
Goslinga te beschuldigen, dat deze wil
lens en wetens de strop aan zijn opvolger
wilde overdoen. Spr. bedoelde slechts, dat
de heer Goslinga, <Le van de zrak geheel
op de hoogte was, niet had moeten inter-
pelleeren Wanneer een crediet in zoo be
langrijke maté is overschreden, heeft de
voorbereiding niet gedeugd, dat is zoo
klaar als een klontje. Dat had men moe
ten voorzien.
Wethouder Splinter (C. H.): Dat kan
niet altijd.
De heer Hessing (S. D. A. P.) kan
niet inzien, dat de gemeente nog voordeel
heeft gehad. Als deze zaak degelijker was
voorbereid, dan zou de gemeente voordeel
hebben gehad.
De heer de Reede (C. H.) protesteert.
Laat de heer^ Hessing zijn verlies nemen.
Hij is door zijn eigen wethouder gediskwa
lificeerd en toch pleit hij nog voor een
verloren zaak.
Wethouder Verweij (S. D A. P.) stelt
prijs op behoud van de ƒ8.500, omdat er
nog eenige verrassingen kunnen opduiken,
terwijl het college niet meer zal besteden
dan absoluut noodzakelijk is.
Het voorstel wordt z.hst. aangenomen.
Loonen in werkverschaffing.
De heer Snel (S. D. A. P.) krijgt thans
gelegenheid om zijn vTagen te stellen, die
als volgt luiden:
le. Is het juist, dat door den Minister
van Sociale Zaken de uurloonen in de
werkverschaffing binnekort met twee cent
per uur zullen worden verlaagd.
2e. Indien bovengenoemde vraag be
vestigend wordt beantwoord, willen B. en
W. den Raad dan mededeelen, welke rede
nen den Minister tot bovengenoemde ver
laging hebben doen besluiten,
3e. Zyn door B. en W. bij den Minister
nog pogingen gedaan om dit besluit in te
trekken.
4e. Indien vraag 3 bevestigend wordt
beantwoord, welk antwoord is dan door
den Minister hierop aan Burgemeester en
Wethouders gegeven.
5e. Indien vraag 3 ontkennend wordt
beantwoord, zijn B. en W. dan niet van
meening, dat alsnog tegen dit besluit be
zwaar moet worden gemaakt.
Wethouder v. S t r a 1 e n (S. D. A. P.)
antwoordt:
Ad. 1. De Minister van Sociale Zaken
deelde bij schrijven van 27 April 1936 aan
Burgemeester en Wethouders mede, dat hij
had besloten het uurloon in de werkver
schaffing terug t€ brengen tot 38 cent.
Als overgang werd het uurloon ingaan
de 11 Mei bepaald op 39 cent, terwijl in
gaande 1 Juni het loon op 38 cent werd
gesteld.
Ad. 2. De Minister achtte handhaving
van de norm van 40 cent niet verantwoord,
zulks met het oog op de werkelijke loonen
in het vrije bedrijf en mede gelet op het
geen bij werkverschaffing in andere ver
gelijkbare gemeenten wordt betaald.
Ad. 3. Het college van B. en W. besloot
in meerderheid geen pogingen te doen bij
den Minister om zijn besluit in te trek
ken.
Vraag 4 kan in verband met het ant
woord op vraag 3 onbeantwoord blijven.
Ad. 5. De meerderheid van B. en W.
blijft van meening, dat er geen aanleiding
bestaat om alsnog tegen het besluit van
den Minister bezwaar te maken terwijl de
minderheid van oordeel is dat voor de ver
laging van het uurloon geen voldoende mo
tief aanwezig is, om welke reden zij het
wenscht blijft achten bezwaar daartegen
bij den Minister in te dienen.
De heer Snel (S.D.A.P.) betreurt het,
dat B. en W. geen pogingen hebben aange
wend om den minister tot andere gedach
ten te brengen, mede in verband met den
aard van het werk. Spr. dient een motie in,
dat B. en W. alsnog bij den minister zullen
aandringen om de loonen vast te stellen
op 40 ct. per uur.
De heer Romijn (V.B.) merkt op, dat
deze verlaging al lang in de pen waszoo
dat de Leidsche werkloozen nog van geluk
mogen spreken, dat de verlaging zoo lang
is uitgebleven. Spr. vraagt of de wethouder
nog altijd zijn standpunt handhaaft inzake
de aanleg van sportvelden in de Leidsche
Hout in werkverschaffing.
Wetthouder v. Stralen (S.D.A.P.) zegt,
dat de minderheid in het college eveneens