GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 23 JUNI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. fi SUBSIDIE VERLEEND TEN BEHOEVE VAN HET ORGANISEEREN VAN VEE- EN ZUIVELTENTOONSTELLINGEN. DE SLACHT HUISVERBOUWING DOET VEEL STOF OPWAAIEN. HOE DE RAMING MET BIJNA EEN TON OVERSCHREDEN WERD. DE VERLAGING DER UURLOONEN BIJ DE WERKVERSCHAFFING. DE RAAD BESLUIT, B. EN W. UIT TE NOODIGEN OM STAPPEN TE DOEN IN DEN HAAG TENEINDE DE VERLAGING ONGE DAAN TE MAKEN. Na heropening der openbare zitting wordt het voorstel z. h. st. aangenomen. 8. Voorstel tot aankoop van eenige strook jes voortuin aan het Noordeindsplein, in verband met de verbetering van de Haag- brug c.a. Goedgekeurd. 9. Voorstel tot overneming in eigendom bij de gemeente van eenige strookjes grond aan den Witte Singel, in verband met de verbetering van dien singel, tusschen de Witte Rozenstraat en de Koepoortsbrug. Goedgekeurd. 10. Voorstel tot verkoop van het perceel Breestraat No. 114c, aan J. Stigter q.q. te Leiden. Goedgekeurd. 11. Praeadvies op het adres van de afd. Leiden van den Provincialen Bond van Gei- tenfokvereenigingen in Zuid Holland, inzake het in het leven roepen van een verorde ning, betreffende de beteugeling van de wil de bokkenhouderij. Aangehouden. 12. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Geitenfokkersvereeniging om haar een subsidie uit de gemeentekas te ver leenen. Goedgekeurd. 13. Voorstel inzake vaststelling van de exploitatie-vergoeding en vergoeding voor vakonderwijzers ex art. 101 van de L.O. wet, over het jaar 1933. Goedgekeurd. 14 Voorstel tot vaststelling van de bij drage in de kosten van het bijzonder ver volgonderwijs over het jaar 1933. Goedgekeurd. 15. Voorstel tot vaststelling van een ver ordening, houdende bepalingen, met betrek king tot den rechtstoestand van kweekeiin- gen met akte, verbonden aan openbare la gere scholen der gemeente Leiden. Bij artikel 5 dezer verordening zegt de heer Vos (V.B.). dat dit artikel overbo,- dig is. Wethouder Tepe (R.K.) meent, dat het beter is, het artikel maar te laten staan. Er worden nog enkele opmerkingen ge maakt, waarna de verordening z. h. st. wordt goedgekeurd. 16. Voorstel: a. tot wijziging van de met de gemeente Valkenburg (Z.H.) gesloten overeenkomst betreffende de levering van electriciteit in die gemeente door de Sted- lijk Electriciteitsfabriek te Leiden; b. tot het aangaan van een overeenkomst met de gemeente Valkenburg (Z.H.), be treffende de levering van gas in die gemeen te door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Goedgekeurd. 17. Voorstel tot wijziging van de veror dening, houdende voorwaarden van opne ming en verpleging van lijders in 't Krank zinnigengesticht „Endegeest" en de afdee- ling voor jeudige zwakzinnigen „Voor- geest" te Oegstgeest, nabij Leiden, in ver band met het verlagen van de verpleeg- prijzen in die inrichtingen, alsmede tot het treffen van de met een en ander samenhan gende financiëele maatregelen. De heer Goslinga (A.R.). wijst erop, dat de toelichting een nadeelig saldo becij fert voor de gemeente. Dat begrijpt spr. niet. Zooals hij het berekent, heeft de ge meente er voordeel bij. Wethouder Ver we ij (S. D. A. P.) re kent voor, hoe het r.adeelig saldo ontstaat. Daarna z. h. st. goedgekeurd. Subsidie of garantie. 18. Voorstel inzake het verleenen van een subsidie en een garantie ten behoeve van de alhier te houden Vee- en Zuiveltentoon- 6telling 1936 en tot vaststelling van den des- betreffende n begrootingsstaat. De heer Romijn (V.B.) heeft bezwaar tegen de positie van den directeur van den Markt- en Havendienst, als bestuurslid in de Vereeniging. Wanneer de belangen van de gemeente en de Vereeniging niet paral lel loopen, dreigt er z.i. gevaar. Bovendien acht spr. het juister, den directeur uitslui tend te benoemen als vertegenwoordiger van de belangen der gemeente. De heer de Reede (C.H.) heeft be zwaar tegen het toekennen van een subsi die, ongeacht de vraag of deze noodig is. De gemeente behoort zich in deze niet vast te leggen. Spr. stelt voor, voor dit jaar een subsidie te verleenen tot een maximum van 3000 als dekking van een eventueel verlies. De heer G o s 1 i n g a (A.R.) sluit zich bij de heeren Romijn en de Reede aan. Spr. mist verder een opgave van de kosten, welke er nog meer voor rekening van de gemeente komen, of heeft de gemeente geen kosten meer? Herinnerend aan het ongun stige weer van verleden jaar, vraagt spr. waarom er geen regenverzekering gesloten wordt. De heer Lombert (RJK.) herinnert er aan, dat men reeds lang doende is, om de subsidies te verminderen. Daarom sluit spr. zich bij het voorstel-de Reede aan. De Ver eeniging wil een reserve vormen, maar daarvan zal wel weinig komen, daar de begrooting van de Vereeniging reeds sluit met een tekort van ƒ3000. De heer Romijn (V.B.) vraagt of deze Vereeniging rechtspersoonlijkheid heeft aangevraagd? De heer Wilbrink (C.H.) sluit zich eveneens bij den heer Romijn aan wat be treft de positie van den directeur van den Markt- en Havendienst. Wat het voorstel de Reede betreft, meent spr. dat dit voor stel niet kan verhinderen, dat de gemeen te een verplichting op zich laadt om ook voor de volgende jaren subsidie te verstrek ken. Het voorstel van B. en W. acht spr. beter. Dan kan een stamkapitaal gevormd worden, waarmede de Vereeniging reke ning kan houden bij haar volgende plan nen. Dat geeft voor de gemeente betere re sultaten, daar een zekere financieele onaf hankelijkheid het particulier initiatief meer zal stimuleeren. De heer Bergers (R.K.) juicht de op richting van deze Vereeniging ten zeerste toe. Ook hij acht het voorstel van B. en W. beter dan het voorstel-de Reede. De Ver eeniging wordt daardoor op gang geholpen en kan zich later zelf helpen. De begroo ting is aan den voorziohtigen kant gehou den. De heer Vallentgoed (S.DA..P.) sluit zich bij den heer Wilbrink aan. Wethouder Verwey (S.D.A.P.) meent, dat de gemeente alle pogingen om het Marktwezen tot bloei te brengen moet on dersteunen. Daarover heerscht trouwens geen verschil van meening. De positie van den directeur van den Markt- en Haven dienst ziet spr. niet anders dan een inscha keling van dezen tak van dienst in het bestuur. Daaraan zit geen enkele finan cieele consequentie voor de gemeente vast; wel heeft de gemeente zoodoende controle op de financiën. Het verleenen van deze subsidie, zooals B. en W. het voorstellen, heeft de bedoeling mettertijd van deze sub sidie af te komen, nadat de Vereeniging eerst met behulp van deze subsidie op het paard is geholpen. Overigens heeft de gemeente geen kosten ten behoeve van de Vereeniging. Het punt assurantie heeft een onderwerp van be spreking uitgemaakt; ook de regenverzeke- ring heeft de aandacht van het bestuur. Wat.de begrooting betreft, dit zijn natuur lijk slechts voorloopige en benaderende cij fers. De heer Romijn antwoordt spr., dat rechtspersoonlijkheid inderdaad wordt aan gevraagd. De heer R o m ij n (V.B.) dient een voor stel in, om den directeur van den Markt en Havendienst ambtshalve aan te stellen als vertegenwoordiger van de gemeente, als bestuurslid met adviseerende stdm. De voorz. zegt, dat B. en W. dit voor stel overnemen. De heer Wilmer (R.K.) waarschuwt daartegen. Als de directeur slechts advisee rende stem heeft, heeft hij veel minder in vloed dan by het oorspronkelijk voorstel. De heer v. E c k (S.D.A.P.) sluit zich daarbij aan. De heer Bergers (R.K.) eveneens. Wethouder Verwey (S.DA..P.) heeft geen bezwaar tegen het voorstel-Romijn, omdat de positie van den heer Mennes practisch geen andere is. Ook thans heeft hij in verschillende punten geen stemrecht. De heer de Reede (C.H.) begrijpt niet, hoe de gemeente meent, van deze subsidie te kunnen afkomen. De wethouder heeft de begrooting slechts voorloopige cijfers ge noemd. Dat is verkeerd gezien. Een begroo ting heeft een bindend karakter. Wethouder Verwey (S.D-A.P.) bedoel de niet, de begrooting niet au serieux te nemen. Maar een tentoonstelling is van zoovele onzekere factoren afhankelijk, dat een begrooting der inkomsten slechts een slag in de lucht is. Het voorstel-de Reede wordt ver worpen met 295 stemmen. Voor: de heeren de Reede, Goslinga, Bee kenkamp, Lombert en Eikerbout. Het voorstel-R o m ij n wordt verwor pen met 286 stemmen. Vóór: de heeren Goslinga, v. Stralen, de Reede, Romijn, v. d. Reyden en Lombert. Het voorstel van B. en W. wordt daarna z. h. st. goedgekeurd. Verbouwing Slachthuis. 19. Voorstel om, ten behoeve van de ver bouwing en uitbreiding van het Openbaar Slachthuis, alsnog een bedrag van f 100.000 aan hef bedrijf als kapitaal te verstrekken door vaststelling van de desbetreffende be- g roo t ingsre gel i n gen Hierbij komt eveneens de interpellatie- Goslinga aan de orde. De heer Lombert (R.K.) vraagt na dere inlichtingen omtrent eenige duistere punten. De raad heeft indertijd ƒ300.000 gevoteerd voor de verbouwing van het slachthuis, in plaats van het aanvankelijke plan van 400.000. Dit was is overleg met de directeuren van slachthuis en gemeentewerken. Waarom is thans het crediet overschreden? Welke waarde kan men toekennen aan schetsplan- nen? Van een ernstige voorbereiding is blijkbaar geen sprake; ramingen zijn hier met groote bedragen overschre den; het koelhuis is afgekeurd en moet opnieuw verbouwd worden. Waarom kon men pas in April van dit jaar vaststellen, hoeveel de begrooting was overschreden? Dat was z.i. reeds vroeger mogelijk. De raad wordt achteraf voor een fait accompli gesteld. Dat is trouwens al meer gebeurd. De raad moet de overtuiging hebben, dat schetsplannen serieus worden opgemaakt. De heer Goslinga (A.R.) zegt, dat het praeadvies den indruk wekt, alsof het overschrijden der ramingen de fout is ge weest van spr. als voormalig wethouder der bedrijven. Spr. verdedigt zyn gevoerd beleid. Toen spr. aan het bewind kwam, was de toestand aan het slachthuis zeer ge brekkig. Er was toen echter reeds opdracht gegeven eén verbetering tot stand te bren gen. Hét plan tot verbetering was een om vangrijk werk. In 1933 bleek de voorloopige raming 4 ton. De Commissie voor het Slachthuis schrok daarvan. B. en W. had den tot taak de financieele mogelijkheden in overeenstemming te brengen met de technische eischen. B. en W. namen toen het volgend standpunt in: wanneer de kos ten ƒ300.000 niet te boven zouden gaan, dan zou geen nieuw kapitaal behoeven te worden toegevoegd. De geheele Commissie voor het Slachthuis is daarmede meege gaan. Er is toen een nieuw project van Ge meentewerken ingediend. Het bijgaande schrijven van den directeur van Gemeente werken is evenwel niet by de stukken te vinden. Waarom is dat nu juist achterwege gebleven? In dit project werden de plannen aanzienlijk versoberd, maar niettemin vond de directeur van het slachthuis het project nog zeer acceptabel De raming van 300.000 was niet zonder eenige speling, want er was nog pl.m. 14.000 uitgetrokken voor den post onvoorzien. Spr. begrijpt niet, hoe de directeur van Gemeentewerken kan schrijven, dat het plan „zonder meer" met een ton is verminderd en dat de som van 300.000 „een slag in de lucht" was. Dat is absoluut onjuist. Er is wel degelijk een vereenvoudigd project gemaakt, dat de vi tale belangen van het slachthuis niet raak te en de directeur van het slaohthuis was daarmede zeer ingenomen. Daarna is in 1934 de fundeering aanbesteed. Al spoedig kreeg de Commissie bericht, dat het cre diet met ƒ25.000 was overschreden. B. en W. waren het onderling niet eens of men deze overschrijding direct bij dein.raad zou aanvragen. De heer Splinter meende echter dat beter gewacht kon worden, omdat er misschien nog wel meer kon volgen. In Mei 1935 hebben B. en W. aan den directeur van Gemeentewerken reeds gevraagd om zoo spoedig mogelijk op te geven wat de verbouwing zou kosten. Het heeft tot April 1936 geduurd voordat de directeur hierop antwoordde. Spr. heeft hieromtrent vragen gesteld, doch pas later is hem gebleken, dat de directeur pas in April geantwoord heeft. Thans is de begrooting met 91.000 overschreden en B. en W. accepteeren dat zonder een woord van afkeuring. Zij stel len een uitbreiding van het crediet voor met 100.000, daarmede het slachthuis be lastend met een nieuwe schuld van een ton. De heer M a n d e r s (R.K.) brengt hulde aan den heer Goslinga, omdat hij getracht heeft te bezuinigen, maar aan den anderen kant brengt hij ook hulde aan den directeur van het Slachthuis en van Gemeentewer ken, die zoo standvastig zijn geweest om dat zij meenden, dat een dergelijke bezui niging niet in het belang der gemeente was. Daarna wordt de zitting geschorst, tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. De heer Hessing (S. D. A. P.) kan niet zeggen, dat het betoog van den heer Goslinga verhelderend heeft gewerkt. De heer Goslinga heeft zich verdedigd met een aanval te doen op de stukken en op Gemeentewerken. Spr. meent echter reden te hebben tot ernstige critiek op de wijze van voorbereiding van dit plan. Het was eigenlijk geen plan, maar een experiment en de aftrekposten om te komen tot ƒ300.000 waren stuk voor stuk een slag in de lucht. Het versoberde plan werd ten slotte een verkleining van het oorspron kelijke plan, maar sommige eischen laten zich nu eenmaal niet verkleinen. Is wat de heer Goslinga deed gezonde gemeente-po litiek? Spr. meent van niet. Het doet spr. leed, dat de heer Goslinga de schuld tracht af te schuiven op een hem ondergeschikt ambtenaar, wiens eenige fout mischien ge weest is, dat hij niet gezegd heeft: meneer de wethouder, u Wilt wel graag bezuinigen, maar dat gaat niet. B. en W. wisten trou wens in December 1934 reeds, dat het cre diet zou worden overschreden. Maar men vond het niet noodig om den raad in te lichten en de heer Goslinga liet het zaakje aan zijn opvolger over en komt thans zelfs nog met een interpellatie aan. Slechts noode geeft spr. zijn stem aan dit voorstel, 't Is een onaangename verras sing en een bewijs te meer, dat er een zui nigheid is, die de wijsheid bedriegt. De heer de Reede (C. H.) merkt op, dat de eerste lezing van de stukken inder daad een onaangenamen indruk maakt. Het is ongelukkig, dat het zoo lang ge duurd heeft, voordat men met deze zaak bij den raad is gekomen. Maar men moet niet overdrijven. Er was een 4-tonsplan, omgezet in een 3-tonsplan en dat laatste is toch 4 ton geworden. Maar voor spr. staat het vast, dat het oorspronkelijke 4-tons plan ook aanmerkelijk duurder uit zou zijn gekomen Men was van goeden wil, maar het wilde niet lukken; omdat het geen nieuwbouw maar een ombouw betrof, met allerlei tegenvallers. Wanneer B en W. met een 4-tonsplan in den raad gekomen waren, zou dat ook een meerderheid hebben gevonden. Maar men wilde bezuinigen. Wij moeten de partijen niet zóó hard vallen. Overschrijdingen zijn er wel meer geweest, maar hier staan wij niet voor een voldongen feit. Wie de strop niet slikken wil, behoeft dat niet te doen; dan wordt het werk niet afgemaakt. Spr. prijst deze houding van B. en W. Spr. con stateert uitdrukkelijk, dat er nergens van kwade trouw sprake is. De heer v. Weizen (Comm) zegt, dat de heer Goslinga den commercieelen kant van de kwestie buiten bespreking heeft gelaten. De kost gaat n.l. vóór de baat uit. In dit geval is de heer Goslinga een slecht financier gebleken; hij keek alleen naar de bezuiniging, maar niet naar de com- mercieele consequenties. Het slachthuis is altijd een bedrijf geweest, dat winsten heeft afgeworpen voor de gemeente. De directeur van het slachthuis heeft wel de gelijk oog gehad voor de commercieele mo gelijkheden. De bezuinigingspolitiek, door den héér Goslinga consequent doorge voerd, heeft ons parten gespeeld. Ook het 4-tonsplan zou wellicht overschreden zyn, maar niet met een dergelijk percentage. De heer Bergers (R.-K.) spreekt van een slachthuis-misère. Om te beginnen is de grond al zeer slechts wat altyd aanlei ding heeft gegeven tot misère. Het spijt spr. dat de heer Goslinga gekomen is met een interpellatie, hij had voorzichtiger moeten zijn. Spr. wil niemand beschuldi gen, maar het spijt hem, dat de commis sie van Beheer geen kennis heeft gedra gen van alle details. Eén fout meent spr. te mogen constateeren, n.l. dat het geheele werk niet is aanbesteed. Dat had goedkoo- per geweest. De heer Schoneveld (A.-R.) wenscht meer concentratie bij de afzonderlijke aan bestedingen. Wethouder V e r w eij (S. D. A. P.) vindt de verdediging van het voorstel geen aan gename taak. Naar mate de bouw van de varkensslachthal zijn voltooiing naderde, kwam meer en meer de zekerhteid vast te staan, dat het crediet zou worden over schreden. Men moest toen rekening hou den met de mogelijkheid, dat ook de vol tooiing van de verdere ombouw meer geld zou kosten. Een andere mogelijkheid was, dat de rest nog wel mee zou vallen. Thans is gebleken, dat dit laatste niet het geval is. B. en W. zijn van meening, dat het werk thans zoo spoedig mogelijk voltooid moet worden. Het heeft weinig zin, naar fouten te zoeken. De overschrij ding van het crediet is te wijten aan den aard. van het werk zelf. De bouw van slachthuizen is geen dagelijksch 'werk; zij kunnen mee en tegen vallen. Bij de uit werking van het plan is gebleken, dat ver schillende werken, welke uit het oorspron kelijk plan waren geschrapt, niet weggela ten konden worden. In de koeltechnische eischen zoowel als in de belangen der ge bruikers moest worden voorzien, terwijl de bodem buitengewoon slecht is gebleken. Deze drie omstandigheden hebben geleid tot de overschrijding van het crediet, het geen spr. in details aantoonde. Verschil lende sprekers hebben naar een zondebok gezocht. Dat is onjuist. Voor verwijten aan bepaalde personen is geen enkele reden. Als er een fout is gemaakt, is het slechts deze, dat de directeur van gemeentewer ken niet direct de opdracht om een ton te bezuinigen heeft afgewezen. Een ver wijt is daarvan echter niet te maken, om dat deze bezuiniging was ingegeven door de gedachte aan besparing van gemeente geld De raad staat niet voor een fait ac compli; de raad is vrij om het gevraagde niet toe te staan en het werk onvoltooid te laten. Komende tot de interpellatie- Goslinga, geeft spr de volgende antwoor den op de gestelde vragen. Bevestigd wordt dat de nieuwe varkens slachthal reeds geheel gereed is gekomen. De kosten voor deze hal hebben bedragen 122.500. Dat de nieuwe hal nog niet in gebruik is genomen vindt zijn oorzaak in het feit, dat de slagers mede in ver band met hygiënische eischen zich daar tegen verzetten zoolang de rest van den bouw nog niet gereed is. Met de aanbesteding van het eerst volgende deel zal zoo spoedig mogelijk worden begonnen, zoodra de raad het overschreden crediet zal hebben goedge keurd. Wethouder Splinter (C. H.) zet uit een, hoe het vereenvoudigde plan tot stand is gekomen, waarbij onder den druk der bezuiniging begrijpelijkerwijze is geschrapt wat niet geschrapt kon worden. De heer Goslinga heeft gezegd, dat niet alle stuk ken in de leeskamer hebben gelegen. Welk verschil zou dit gemaakt hebben? Spr. ziet in den heer Goslinga geenszins de zonde bok. Met de vitale belangen is bij de ver sobering wel degelijk rekening gehouden, maar later is gebleken, dat er dingen ge schrapt waren, die niet gemist konden worden. De heer Goslinga heeft direct aan gedrongen om een suppletoir crediet van 25.000 aan te vragen. De heer Goslinga (A.-R.)Zeer juist. Ik was dus niet van plan, om dat zaakje op mijn opvolger te schuiven. Wethouder Splinter (C. H.): Zeer zeker niet. Spr was het, die zich daarte gen heeft verzet, omdat de totale over schrijding nog niet vast stond. Het staat z.i. vast, dat het schetsplan een ingewik keld plan was, waarvoor veel studie is ge maakt. De Commissie van Beheer heeft er zelfs een jaar voor noodig gehad. Spr. gaat daarna in details op de cijfers van de ramingen in. Er is een overschrij ding van 91.500; de overige 8.500 zijn aangevraagd op verzoek van den directeur van het slachthuis, om de noodige herstel lingen aan te brengen in het oude gedeelte. Van die 91.000 komen o.a. nog 25.000 voor rekening van de koeltechnische installatie, zoodat het niet Gemeentewerken zijn, op wier rekening de geheele overschrijving komt. Wat voor rekening van Gemeente werken komt is een som van 26.000, dus nog geen 10 pet. van de oorspronkelijke som van ƒ300.000. Voor een fait accompli staat de raad niet, hoewel bij niet afbouwing de vitale be langen van het slachthuis dan zeer zeker geschaad zouden worden. De heer Lombert heeft het voorgesteld alsof B. en W. maar willekeurig credieten overschreden. Maar sinds 1 Jan. 1934 is aan groote werken toe gestaan een bedrag van 1.126.310, daar van is de raming overschreden met ƒ4.020; doch daartegenover staat, dat in totaal van dit millioen een som van 110.929 is overgehouden. Slechts in twee gevallen is de raming overschreden in be trekkelijk belangrijke mate, n.l. bij den bouw van het polderbureau in 1927 en bij den bouw van de H. B. S. voor Meisjes. De heer Wilmer (R.-K.) constateert twee feiten n.l. dat er geen cent wordt uit gegeven bij <Jen bouw van het slachthuis, die niet verantwoord is, en vervolgens, dit dit verloop van zaken de gemeente gteen schade heeft gedaan; integendeel voordeel. Want als het oorspronkelijke plan was uit gevoerd, had het ons meer dan 4 ton ge kost. Thans kost het ons niet meer dan 4 ton, zonder dat aan het bedrijf van het slachthuis eenig nadeel is berokkend. De heer Goslinga (A.-R.) protesteert tegen het betoog van den heer Hessing, die zeide ernstige critiek op de voorbereiding te hebben. Doch de heer Hessing heeft geen kennis kunnen nemen van alle stukken, zoo dat hij niet op de hoogte was. Beleedigend acht spr. de insinuatie alsof spr. de strop aan zijn opvolger heeft willen overdoen. Dat is ten eenenmale in strijd met de fei ten. Tegenover de heer Bergers betoogt spr., dat ook een oud-wethouder zijn mond niet behoeft te houden. Des Pudels Kern is, dat de directeur van Gemeentewerken niet direct gezegd heeft: dat kan niet. Dan was er van het 3-tonsplan niets gekomen. Maar in ieder geval heeft spr. toch de belangen van de gemeentelijke schatkist gediend. Wat de commercieele zijde betreft, het is juist een goed beleid om de kapitaalslas- ten van een bedrijf zoo laag mogelijk te houden. Spr vraagt ten slotte aan den wet houder, of die 8.500 oor het opknappen van de oude gebouwen nu wel noodzake lijk zijn. Wethouder Splintei (C. H.): Als het niet noodig is, wordt dat geld niet besteed. Den heer Hessing (S. D. A. P.) heeft noch het betoog van den heer Goslinga, noch dat van de beide wethouders bevre digd. Het was niet zijn bedoeling den heer Goslinga te beschuldigen, dat deze wil lens en wetens de strop aan zijn opvolger wilde overdoen. Spr. bedoelde slechts, dat de heer Goslinga, <Le van de zrak geheel op de hoogte was, niet had moeten inter- pelleeren Wanneer een crediet in zoo be langrijke maté is overschreden, heeft de voorbereiding niet gedeugd, dat is zoo klaar als een klontje. Dat had men moe ten voorzien. Wethouder Splinter (C. H.): Dat kan niet altijd. De heer Hessing (S. D. A. P.) kan niet inzien, dat de gemeente nog voordeel heeft gehad. Als deze zaak degelijker was voorbereid, dan zou de gemeente voordeel hebben gehad. De heer de Reede (C. H.) protesteert. Laat de heer^ Hessing zijn verlies nemen. Hij is door zijn eigen wethouder gediskwa lificeerd en toch pleit hij nog voor een verloren zaak. Wethouder Verweij (S. D A. P.) stelt prijs op behoud van de ƒ8.500, omdat er nog eenige verrassingen kunnen opduiken, terwijl het college niet meer zal besteden dan absoluut noodzakelijk is. Het voorstel wordt z.hst. aangenomen. Loonen in werkverschaffing. De heer Snel (S. D. A. P.) krijgt thans gelegenheid om zijn vTagen te stellen, die als volgt luiden: le. Is het juist, dat door den Minister van Sociale Zaken de uurloonen in de werkverschaffing binnekort met twee cent per uur zullen worden verlaagd. 2e. Indien bovengenoemde vraag be vestigend wordt beantwoord, willen B. en W. den Raad dan mededeelen, welke rede nen den Minister tot bovengenoemde ver laging hebben doen besluiten, 3e. Zyn door B. en W. bij den Minister nog pogingen gedaan om dit besluit in te trekken. 4e. Indien vraag 3 bevestigend wordt beantwoord, welk antwoord is dan door den Minister hierop aan Burgemeester en Wethouders gegeven. 5e. Indien vraag 3 ontkennend wordt beantwoord, zijn B. en W. dan niet van meening, dat alsnog tegen dit besluit be zwaar moet worden gemaakt. Wethouder v. S t r a 1 e n (S. D. A. P.) antwoordt: Ad. 1. De Minister van Sociale Zaken deelde bij schrijven van 27 April 1936 aan Burgemeester en Wethouders mede, dat hij had besloten het uurloon in de werkver schaffing terug t€ brengen tot 38 cent. Als overgang werd het uurloon ingaan de 11 Mei bepaald op 39 cent, terwijl in gaande 1 Juni het loon op 38 cent werd gesteld. Ad. 2. De Minister achtte handhaving van de norm van 40 cent niet verantwoord, zulks met het oog op de werkelijke loonen in het vrije bedrijf en mede gelet op het geen bij werkverschaffing in andere ver gelijkbare gemeenten wordt betaald. Ad. 3. Het college van B. en W. besloot in meerderheid geen pogingen te doen bij den Minister om zijn besluit in te trek ken. Vraag 4 kan in verband met het ant woord op vraag 3 onbeantwoord blijven. Ad. 5. De meerderheid van B. en W. blijft van meening, dat er geen aanleiding bestaat om alsnog tegen het besluit van den Minister bezwaar te maken terwijl de minderheid van oordeel is dat voor de ver laging van het uurloon geen voldoende mo tief aanwezig is, om welke reden zij het wenscht blijft achten bezwaar daartegen bij den Minister in te dienen. De heer Snel (S.D.A.P.) betreurt het, dat B. en W. geen pogingen hebben aange wend om den minister tot andere gedach ten te brengen, mede in verband met den aard van het werk. Spr. dient een motie in, dat B. en W. alsnog bij den minister zullen aandringen om de loonen vast te stellen op 40 ct. per uur. De heer Romijn (V.B.) merkt op, dat deze verlaging al lang in de pen waszoo dat de Leidsche werkloozen nog van geluk mogen spreken, dat de verlaging zoo lang is uitgebleven. Spr. vraagt of de wethouder nog altijd zijn standpunt handhaaft inzake de aanleg van sportvelden in de Leidsche Hout in werkverschaffing. Wetthouder v. Stralen (S.D.A.P.) zegt, dat de minderheid in het college eveneens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6