Feest in de Domstad. De vertegenwoordigers der buitenlandsche universiteiten werden Maandagavond in het Groot Auditorium der Utrechtsche universiteit begroet door curatoren en den senaat De eerste rending van 180 schilderijen voor de a.s. Engelsche tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam is Maandag uit Engeland gearriveerd Onze landgenoot H. Timmer tijdens zijn partij tegen Williams (Eng.) op den eersten dag der tenniskampioenschappen te Wimbledon FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 3) 's Maandags had mevrouw Holub dezen brief ontvangen en den daaropvolgenden Dinsdag kreeg zij bezoek van een manager der maatschappij, die haar meedeelde, dat haar man Zaterdag door een neergestort- ten pijler was gedood. Hij condoleerde de weduwe cn gaf haar bovendien een volle week salaris, waarbij hij niet naliet te ver zekeren, dat Amerikanen nobele menschen zijn Een mevrouw Holub, die de Engelsche taal niet machtig was, bleef met haar knappe dochtertje, dat aardig kon zingen en een beetje piano kon spelen, maar ver der ook niet geleerd had, alleen en zonder middelen van bestaan in het vreemde land achter. De kleine Lola ontwikkelde een in haar ongekende energie. Toen ze uitgehuild was, begaf ze zich op een dag in October naar de veertiende straat, ging bij Irving Place den hoek om en bleef met angstig kloppend hart voor een uiterlijk verwaarloosden schouwburg staan, waarop tal van helge- cleurde reclamebiljeten der wereld kond ieden, dat hier de directeuren Gustav Ara- berg en Heinrich Conried als leiders van ten tooneelgezelschap zetelden. Lola had een dag te versa in de „Staatszeitung" gelezen, dat het Duitsche theater wegens ongesteldheid van twee zijner vrouwelijke leden in ernstige verlegenheid was geraakt en in het bijzonder het operette-repertoire daar zeer onder te lijden zou hebben. Waarop Lola zichzelf in den spiegel bekeek, constateerde, dat ze er ook in haar een voudige zwarte japonnetje, zeer bekoorlijk uitzag, zich in de Parlor van het pension achter de piano zette, een paar accoorden aansloeg en andermaal met voldoening con stateerde, dat haar stem vol en helder klonk. En nu stond Lola met kloppend hart voor den schouwburg, waar ze niet binnen durf de gaan. Tot plotseling een vriendelijke meneer met een geweldigen snor verscheen die naar haar wenschen informeerde. Deze meneer bleek later de zeer invloedrijke en in zijn kwaliteit als eerste suppoost onmis bare Wilhelm Steinberg te zijn, eertijds koninklijk-keizerlijk politie-agent tweede klasse in Weenen! Daar Steinberg 't meis je niet in het lastige Engelsch, maar vrien delijk „Freil'n" zei kreeg zij wat moed en verklaarde zij, al was het dan met horten en stooten, een engagement te zoeken Waarop Steinberg zonder verder nog een woord te spreken, haar bij den arm nam en haar naar het privébureau van de directie bracht, waarin de heeren Arnberg en Conried juist bezig waren elkaar de grootste grofheden naar het hoofd te slin geren. Vijf minuten later stond Lola op het too neel, om, begeleid'door den Weenschen di rigent Lehner, voor een leege zaal het schoone lied „Weist du, Mutterl, was mlr tramt hatte zingen. Wederom vijf minuten later was Lola te gen een salaris van twintig dollar per week als soubrette aan het Irving-Place-theater geëngageerd. Zonder de werkelijke waarde van dit bedrag direct te beseffen, spoedde Lola zich overgelukkig naar huis, waar zij haar ontroostbare, door leed verouderde, moe der juichend om den hals vieL De weduwe luisterde naar het verblijdende nieuws, er kwamen roode vlekken op haar ingeval len wangen en met haar wasgele handen die van haar dochtertje grijpend, zei ze ernstig: „Zorg er voor, dat je rein blijft kind, ooi als ik er niet meer zal zijn" Eenige weken later, twee dagen, nadat mevrouw Holub aan een zielsziekte bezwe ken was, stond Lola op de planken en ver tolkte de Prins Orkosky-iol in de „Fle- dermaus". Dat zij in de entr'acte's zoo hartbrekend snikte dat zij door de mede lijdende colega's me' whiskey moest wor den gekalmeerd, was iels, waarvan het pu bliek onkundig bleef. Zoo verliepen twee, drie maanden in een permanente geldverlegenheid en zware be proevingen, tot op een Zondagavond, een eigenaardig toeval in den persoon van den welgestelden houtzager John Patrick O'Fla- nagan aan het leven van de kleine Lola een merkwaardige wending gaf. John Patrick O'Flanagan was een Ier, die als jongen naar Amerika was geëmi greerd, zich eerst jarenlang als houthakker in'het Westen had opgehouden, tot hij ten slotte door taaie volharding, voorbeeldige vlijt, slimheid en het overboord werpen van alle gewetensbezwaren er in geslaagd was zich zelf een paar HA. bosch en een mooi huis in St. Paul te koopen. Hij was ongehuwd gebleven, eenerzijds, omdat hij nooit tijd had gehad zich om vrouwen te bekommeren, anderzijds echter, wijl hij vreesde onder het juk te zullen geraken van een Amerikaansche vrouw, die, naar hij stellig meende, alleen was uitgevonden om den mannen tot een kwelling te zijn. En nu was John Patrick voor het eerst sinds vele jaren naar het Oosten geko men. Hij had in Philadelphia groote con tracten afgesloten en was toen naar New- York gereisd om met de directie van de Erie-spoorwegen te onderhandelen over de levering van dwarsleggers voor een spoor lijn van tienduizend kilometer. Op den dag na Nieuwjaar slenterde de man uit Minnesota door de straten van de hoofdstad en verveelde zich, zooals slechts een vreemdeling in het Amerikaansche Oosten dat kan. Het was negen uur 's avonds en John Patrick had juist besloten, hotel „Nether lands waar hij zijn intrek had genomen, weer op te zoeken, toen hem op den hoek van de Veertiende straat en Irving Palace iets van de muziek in de ooren klonk. Nieuwsgierig speurend naar de herkomst van deze klanken, kwam hij voor het Duitsche theater, waarop reclamebiljetten in het Engelsch en Duitsch aankondigden, dat hier als „Sacred-Concert" met zang de „Rabenvater" gegeven werd. John Patrick O'Flanagan verstond wel iswaar, behalve „Sauerkraut" en „Frank furter" geen woord Duitsch, maar, dacht hij, Duitsch gezang is toch altijd nog beter dan heelemaal niets, weshalve mij naar de kas ging, waar een vroegere Oostenrük- sche officier van den generalen staf hem met allen verschuldigden eerbied een loge plaats vlak bij het tooneel verkocht. De eerste acte was juist geëindigd en een heer in een slecht zittende rok zong nu met een overslaande stem een einde- looze aria, welke den man uit het Westen bepaald slaperig maakte en tot onbedwing bare geeuwen noopte. Na dit nummer ech ter werd hij plotseling klaar wakker. Een jong, blond meisje, dat er uitzag als een pop en dat met onwaarschijnlijke viooltjes- blauwe oogen de zadl in keek, betrad in een lichtblauw toiletje het tooneel. Het meisje zong met zachte, maar welluidende stem een paar Weensche liedjes, het onver mijdelijke „Weist du, Mutterl, was mir trëmt hat" en „Mues ja net alles von Gold sein, was glanzt", en Flanagan, die er na tuurlijk geen woord van verstond, zette z'n groote handen in beweging, applaudis seerde onzinnig hard en floot en trappelde daarbij met z'n voeten, hetgeen in Ame rika een bewijs is van buitengewone in stemming. Kortom, hij toonde zich zoo uit gelaten, dat het zangeresje hem met haar groote oogen verschrikt aanstaarde en hem met een vriendelijk knikje nog eens per soonlijk haar dank betuigde. Waarop O'Flanagan tot over z'n ooren bloosde en plotseling zulke hevige hart kloppingen bespeurde als hij zich herin nerde nog slechts eens in z'n leven te heb ben gehad, n.L toen hij ergens in Wis consin onverwachts tegenover tien Rood huiden had gestaan, die het op zijn scalp gemunt hadden. De kleine zangeres verdween weer. O'Flanagan ontdekte na veel moeite in het programma, dat Lola Holub heette en toen na haar een imposante Germaarische uit Berlijn het tooneel betrad, die een on beschrijfelijk gedicht declameerde en daar bij angstwekkend met de oogen rolde, nam hü de vlucht. (Wordt vsnrsïtfd). Onder een liksch regenbuitje deden de reünisten voor de oHicieele herdenking yen het derde eeuwfeest der usrecmscne un.versueu Maandag hun intrede In de Domstad De deelnemers aan het congres voor plantenveredeling der internationale Kweekersfederatie, dat momenteel in ons land wordt gehouden, brachten Maandag een bezoek aan de Land- bouwhoogeschool te Wageningen. V.l.n.r.: prof. dr. M. J. Sirks, dr. Hovius en dr. Lunden (Denemarken) Axel Pehrsson, de nieuwe Zweedsche premier (rechts) met den minister van Buitenlandsche Zaken Westman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5