De leden der Ned. Roode Kruis-ambulance naar Abessynië zijn Donderdag ten paleize 't Loo ontvangen. H. M. de Koningin in gesprek met den leider der ambulance, dr. Ch. W. F. Winckel in den tuin van het paleis Koning Gustaaf van Zweden met zijn achterkleindochter Prinses Mar- garetha, dochtertje van Prins Gustaaf Adolf en Prinses Sibylla van Zweden Te Voorburg vond Donderdag het huwelijk plaats tusschen den heer K. T. M. van Rijckevorsel en jkvr M. M. F. von Fisenne. Burgemeester Van Lanschot van den Bosch, die het huwe lijk bijwoonde, feliciteert het bruidspaar Bij de ontsporing van de express Oslo-Drontheim werden zeven pas sagiers gewond, terwijl zes personen door het missen van de aan sluiting met het verongelukte vliegtuig .Havörnen* zoodoende twee maal aan den dood ontsnapten Snapshot tijdens het internationaal concours hippique in het stadion te Amsterdam, dat Donderdagavond is aangevangen met het nummer springconcours Olympi- sche-stadion-prijs Het ernstige ontploffingsongeluk in het centrum der stad Sofia eischte zes dooden. De brandweer tijdens het blusschings- werk De eerste boog van de -Pont du Carrousel" over de Seine te Parijs, een onderdeel van de wereldtentoonstelling 1937, is gelegd FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 38) „Maar waarom....?" begon Freddy on- noozeL ....„ze dat gedaan heeft? Waarom zou ze met de 5 uur 18 gereisd hebben als Miss Leveridge, met het vooropgezette doel ont voerd te worden? Ga door met het werk je, waarmee u bezig bent en ik zal het ver tellen." Freddy begon weer in de zakken van den doode te frommelen met wilde haast. „De heele zaak was op touw gezet om de ontvoerders er in te laten loopen. De brieven van Sir Henry Leveridge, die in deze zaak als vriend van den vader van de jonge dame, die nu gevangen zit, en uit overwegingen van publiek belang, een on baatzuchtige medewerking had getoond, vormden het lokaas. Ze vestigden de aan dacht van de bende op zijn dochter. De geillustreerde persberichten, die vermeld den, met welken trein zij alléén naar Sheringham zou gaan deden de rest. Ik veronderstel, dat u een sleutel zoekt? Pro beer u den heupzak eens Het was de bedoeling, dat dat andere meisje in haar plaats zou reizen." „Waarom?" vroeg Freddy nog steeds voekend. „Wel, in de hoop zelf ontvoerd te wor den en dan naar de plaats te worden ge bracht, waar Rose Terrence verborgen werd gehouden. Rose Terrence is toeval lig haar zusje. Dapper meisje, die Miss Terrence, vindt u niet?" Freddy antwoordde niet. Hij had den sleutel gevonden, en daden vond hij nood zakelijker dan conversatie, welke sensa- tioneele onthullingen die ook mocht be vatten. „Wacht een halve seconde!" verzocht Trant, toen Freddy met een sprong den ren naar het huis wilde beginnen. „Kunt u me een hand geven?" „U bent niet in staat te loopen", ver klaarde Freddy, terwijl hij met een ruk zijn vaart inhield. „Ik ben nog niet dood", antwoordde Trant een beetje bits. Met Freddy's hulp kwam hij overeind. Spoedig hoopte hij zijn vurigste verlangens rust en een bed te kunnen bevredi gen, maar hij moest nog even volhouden. „Waar zijn ze?" vroeg hij. „In die provisiekast onder de trap", ant woordde Freddy, „herinnert u zich niet. de kast met de twee verdiepingen." „Dus dat is de plaats", mompelde Trant. „Mijn zesde zintuig is door dien val ernstig gestoord, geloof ik." Ze spoedden zich naar het huis. De ach terdeur was open. Chrisholme had ze open gelaten. Vlug hun weg banend door de gangen, kwamen ze bij de kast, gooiden de deur open en gingen er in. Freddy keek bezorgd rond. Hij koesterde een oogenblik de vrees, zelfs nu nog, dat die schurk ze misschien voor den mal gehouden had. Zeker, de eerste blik deed niets vermoe den. Maar toen ze naar het lagere deel, achterin, afgedaald waren, vonden ze wat ze zochten; in den donkeren hoek van den muur was een sleutelgat. De sleutel uit den zak van Chrisholme paste. „Gelukkig!" zuchtte Freddy. De muur week en ze kwamen in een donkere gang, die wederom naar afdalen de treden leidde. Freddy zegende de flet se zaklantaarn, die de reverend hem ge geven had. Onder aan de trap stuitten ze andermaal op een deur en deze bezorgde Freddy weer een benauwd oogenblik. Het bleek echter, dat voor die deur geen sleutel noodig was; zij was slechts van bui ten gegrendeld. Ze schoven de grendels los en smeten de deur open. Ze bevonden zich in een klei ne kamer. In een hoek stond een houten kist, waarop een kaars en naast de kist zaten hen met verschrikte oogen aan te staren het kind en het meisje, dat méér voor Freddy Reeve beteekende, dan de gansche rest van de wereld. „Mis Terrence!" riep hij. Zij sprong van haar stoel en de gejaag de uitdrukking in haar oogen veranderde in een blik van verwonderde geruststel ling. Toen wankelde ze en Freddy slipte naar voren om haar op te vangen. Eén dui zelingwekkend oogenblik hield hij haar te gen zich aan, maar Trant's stem riep hem tot de werkelijkheid terug. De detective was op het kind toegegaan; nu keerde hij zich snel om. „Daar komt iemand!" fluisterde hij schor: „Pos op!" Voetstappen naderden uit de gang, een man stormde binnen. Het was de reverend. De gevolgen van zijn binnentreden in die sombere kamer waren even onverwacht als schokkend. Trant bleef een oogenblik be dremmeld staan kijken, wendde zich toen af en begon te huilen. Bij Freddy daaren tegen uitte de ontspanning zich in een ze- nuwaohtigen lach. Maar Miss Terrence maakte zich uit zijn armen los en vloog den geestelijke om den hals, terwijl het kind haast gillend van blijdschap op hem af vloog. „Vadertje!" Freddy hoorde het, maar het leek alsof de kreet hem onberoerd liet. Hij ging door met lachen, en Trant met huilen. Lach en traan drukken dikwijls dezelfde ontroe ring uit. De zon kwam op toen een Citroën-auto, waarop de inzittenden slechts poëtische rechten konden doen gelden, weggleed van een huis met grimmige nachtmerries. Be stuurder was een man in de kleeding van een geestelijke van de Engelsche Staats kerk, met een klein kind op den zetel naast hem genesteld; achterin zat een jon ge man wiens costuum niet lang geleden een toonbeeld van onberispelijke kleer makerskunst was geweest, naast het mooi ste meisje ter wereld. Aldus ten minste zou de jongeman in kwestie haar beschre ven hebben. „Miss Terrence", zei de jongeman, een stilte brekend. „Wel?" was het wederwoord. „Er is één ding, waar ik mij het hoofd over breek", sprak hij. „U draagt nog steeds dien robijnen verlovingsring." Zij stak haar vinger uit en keek er af keurend naar. "j)at is zoo", gaf zij toe. „Die ring was mijn eenige leelijke fout. Pas toen ik merk te, dat u in den trein naar mijn vingers zat te kijken, schoot het mij te binnen dat Miss Leveridge natuurlijk een verlovings ring draagt." „Ja, de „echte" Miss Leveridge droeg in derdaad een verlovingsring", bevestigde Freddy, „en daarom keek ikl Maar de hare was een diamanten ring." „En mijn ring, dien ik van een anderen vinger aan den ringvinger geschoven had, was een robijnen. Ja, ik weet het. Maar dat moest ik wagen. Ik kon zoo gauw geen diamanten ring tooveren „Van een anderen vinger!" herhaalde Freddy. „Mag ik zien, aan welken vinger die robijnen ring werkelijk hoort?" Zij verplaatste hem langzaam naar den middelvinger van haar rechterhand. Haar linker ringvinger de vinger waaraan een verlovingsring hoort was nu zonder ring. Freddy knikte tevreden. „Dank u. Ik zie dit veel liever." Toen voegde hij er langzaam bij: „Voor het oogenblik." „Hoe bedoelt u dat?" informeerde ze, opeens blozend. „Dat zal ik u zeggen. Ek bedoel er mee, dat, naar ik hoop, u en ik binnenkort sa men in den trein van 5 uur 18 mogen rei zen onder gelukkiger omstandigheden!" Er ontstond opnieuw een stilte. Toen ant woordde zij met een onverhoedsch glim lachje: „Zeker, dat zou erg leuk zijn!" Heel plotseling voelde hij haar hand in de zijne. Was het dankbaarheid of iets meer? Hij dacht er niet aan het te onder zoeken Want de druk van een zachte meis jeshand kan alle problemen wegvagen in de betoovering van het oogenblik. „Kijk", fluisterde Freddy plotseling. Ze passeerden een kerk met een grijzen toren. De lage zon liet zijn stralen naar de klok schijnen en verguldde den tijd. De tijd was 5 uur 18.... EINDE. -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12