I i VRIJDAG 19 JUNI 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 CORRESPONDENTIE Marytje Broekhof, R'veen. Zoo Marijtje, wordt jij 13 jaar! Dan ben Ui zeker moedersrechterhand en zooals het altijd gaat, moet de oudste van de acht, het eerst van school en meewerken. Ik hoor ze ker nog wel eens wat van je, hoe het in de huishouding gaat en, als ik een wedstrijd geef, reken ik op al de broertjes en zusjes van je, die school gaan. Dan moet jij maar eens helpen. Dag Marietje, groet vader en moeder van me en alle kleine en groote broers en zusjes. Voor jou de hand! Johanna Hoogervorst, Ter Aar. „Fik en Max" is niet slecht getee- kend, maar om dit plaatje te laten „afdruk ken" zal bezwaarlijk gaan. Je moet teeke nen met Oost-Indische inkt, scherp en dui delijk. Dan ook komt de foto behoorlijk in de krant. Dag Johanna. De verjaardag is genoteerd. Het versje moet ik nog eens nalezen. Voorloopig geen plaats. Groeten thuis! Schrijf eens een lange brief? Gerrit Overdevest, Leid en. Ja Gerritje, als jij dat mooie versje zelf gemaakt had, dan kwam ik je persoonlijk de hand drukken en prees ik me zelf ge lukkig met een nieuwe helper aan de re dactie van onze rubriek. Onthoud dit goed: wat wij plaatsen moet eigen werk zijn, ofschoon ik toch je goeie bedoeling waardeer. Dag Gerrit! De hand voor jou en de groeten aan alle huisgenooten, voor al aan je groote broer. Kees v. d. Geer, Leiden. Wan neer ik in de plaats van Gerrit Overde vest, Kees v. d. Geer zet, is het antwoord op jouw mooie versje precies klaar. Ik hoop jullie beidjes ook te zien op den a.s. wedstrijd! Dag Kees! Groeten thuis! Tot later dan! Jean Volders, Leiden. Kom hier kleine teekenaar van 8 jaar; kom hier dan zal ik jou eens de hand drukken en om je pleizier te doen en de andere Neef jes en Nichtjes te laten zien, wat jij kunt, wil ik nu twee van de zes" kiekjes laten afdrukken. Het eerste is dan de teekenaar zelf met zijn zusje, terwijl ze de goudvis- Bchen bewonderen. En nu komt zusje met haar poppenwa gen. De geschiedenis van een kabouter (4 pL) die op stap ging en een honingbrok stal uit een bijeenkorf en toen voor straf bont en blauw gestoken werd, wil ik nog eens bewaren. Dag Jean! Groet moeder en vader van me en voor jou de hand! Ik hoor nog wel eens wat van je! Groet ook Mijnheer op school van me en alle vriendjes van je klas. M. U. L. O. - m e i s j e, Den Haag. In den loop dezer week wil ik ook vol gens afspraak je brief van acht kantjes persoonlijk beantwoorden. Dat is nu nog 'ns een brief, die 12 cent porto waard is. Dank! Met hand en groet en veel succes bij het examen. Trouwens aan 't slagen twijfel ik geen oogenblik! Tot van de week. Dag lief Nichtje! Tot later! Veel groetjes aan je Ouders en n, t. ook aan de drie. vriendinnetjes! Hierbij zullen we de correspondentie af breken. Wie iets te vragen heeft, vrage! Zie deze rubriek! Wie iets te ruilen heeft, schrijf me. Zie deze rubriek! Wie een brief schrijft van minstens twee kantjes, krijgt een antwoord onder „Cor respondentie" terug. Tot de volgende week Jullie Oom W i m. Ons ruilhoekje. Jan Warmerdam, Buurtweg 22, Noord wij kerhout heeft de volgende postzegels te ruilen: van Frankrijk: 1 van 30; 2 van 80 van 15 en 25 en 2 van 5. van Duitschland: 2 van 8 en 15 Reichpost van 10 en 4. van Engeland: van K, van 2 en 4. Ju bileumzegels van 1 en 2. van België, een van 15, van 30 en 50 (groote kop). van Ned. Indië Curagao van 12 en 2 van 6. van de Ver. Staten van 3, 5, 21 en 6. van Canada van 5 en 3. van Noorwegen van 20 ore. De postzegels, die hij terugverlangt zijn van alle landen, behalve van Neder land; België, Duitschland, Engeland, Frankrijk, Noorwegen en Zweden. Te schrijven aan Jan Warmerdam; niet aan mij. Attentie. Wie plaatjes of postzegels te ruilen heeft, schrijve! Maar hij schrijve steeds erbij, wat hij terugverlangt, en onthoudt nu, dat men altijd direct alles moet doorsturen of iets vragen aan hem, die ruilen wil, niet via mij Oom W i m. Onze zomerpostzegels. Denkt U erom, dat de oorspronkelijke verkooptijd van onze Zomerpostzegels verlengd is tot 15 Juli. Ook is tot dien da tum de gelegenheid opengesteld tot het koopen van zakatlasjes en deel te nemen aan de loterij met waardevolle premies. Oom W i m. U vraagt? 1. Hoeveel menschen sterven per jaar wel aan een verkeersongeval? 2. Wat beteekent „inspiratie?" 3. Hoeveel katholieken zijn in Amerika? 4. Waar komt „solo" vandaan? 5. Wat is een farizeeër? 6. Wat beteekent fanatiek? Wij antwoorden. 1. Veel. In 1935 alleen 755. j 2. Inspiratie is latijn; bet. goddelijke in geving. Inspireeren is ingeven, inblazen, bezielen. 3. Volgens de officieele katholieke sta tistiek heeft Amerika met inbegrip van Alaska en Hawaï 20.735.189 Katholieken. 4. Solo is Italiaansch, bet. alleen zonder accompagnement: dus alleenspel, alleen zang. Ook rijtuigje voor één persoon. Denk aan solist, de man, die de solo-partijen zingt of speelt. 5. Een farizeeër of farizee is een hui chelaar of schijnheilig. Farizeesch w. z. huichelachtig, schijnheilig. 6. Fanatiek is latijn, bet. dweepziek, geestdrijvend, als z. nw. een dweper, een geestdrijver, een ondraagzame. Wie wat te vragen heeft, vrage. Oom Wim. DE ZOMER door Diederik. We noemen ons het ras der blanken, Maar spoedig zal dit zijn gedaan, Omdat als Zomer is gekomen Er velen weer naar buiten gaan. De zon staat hoog, haar stralen branden, Vacantie komt weer in het land, En velen gaan zich dan verpozen In bosch, op hei of aan het strand. Als zomer-uittocht is begonnen, Verlaten wordt de duffe stad, Dan gaan een aantal spelevaren, Of plast en baadt in 't zilte nat. De wind speelt lustig door him haren; Men stoeit, ravot naar hartelust; Wat is het leven daar heel anders, Aan zee geniet je onbewust. Op hei, in bosch loop je te dwalen, Men is daar vrij en heeft geen doel; Natuurschoon is er allerwege Wat heerlijk werkt op het gevoel. De vogels kweelen blij hun lied'ren, De bijen gonzen om je heen; En als je plaats neemt om te rusten, Zorgt mug voor bulten op je been. Als de vacantie is voorbije, Met blankheid is het dan gedaan, Want blanke huid zij is verdwenen, Dan ziet men ons voor negers aan. Je armen, hoofd en beide beenen Zijn bruin gebrand, maar.'t is een feit: „Dat Zomer is en blijft voor allen, „De heerlijkste en mooiste tijd!" WIE ZIJN JARIG? Van 19 tot en met 25 Juni 19 Juni: Piet Bocxe, Langeraar A 97. 19 Juni: Theo v. d. Zon, Loolaan 56, te Voorburg. 19 Juni: Marietje Salman, Rijndijkstraat 65 19 Juni: Nico Blom, Langebrug 99. 20 Juni: Sjaan van Barneveld, Leliestr. 2. 20 Juni: Bep de Gunst, Prinsestraat 73. 20 Juni: Johan van Oudheusden, Koningin- nelaan 47. 21 Juni: Jan v. Kesteren, Hugo de Vries- straat 13b. 21 Juni: Annie de Jong, Ruiterstr. 21. 21 Juni: Corrie Vreeswijk, Stompwijker- weg C. 92. 21 Juni: Maria Guljé, Slingelandtweg 8. 22 Juni: Jan Zwetsloot, H'made B 252. 22 Juni: Chris en Co v. d. Geest, Zijldijk 32, Leiderdorp. 22 Juni: Nellie van Veen, Plaspoelkade 10, Veur. 22 Juni: Lousje v. d. Berg, Kemperstr. 5. 23 Juni: Jans Sloos, Lange Agnietenstr. 7 24 Juni: Annie Jonkman, Huigsloterdijk 3 Abbenes. 24 Juni: Cornells van Vliet, Prins Hen drikstraat la, Alphen. 25 Juni: Stef Zonnevesld, Kerkhout, Was senaar. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opnomen worden of by het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd wor den schryve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Oom Wim. Een oude stap door Anton Roels. IV (Slot). Ik zou gaarne nog veel over de oude Merwedestad schrijven. Er zouden boek- deelen mee gevuld kunnen worden, maar dan vrees ik, dat het voor velen te taai en te eentonig zou worden. Per slot van reke ning geldt nog steeds de oude regel, dat men een stad het beste leert kennen door haar zelf te bezoeken en de bezienswaar digheden met eigen oogen te aanschouwen. In enkele regels wil ik nog de aandacht vragen voor de groote reeks beroemde mannen, die in Dordrecht geboren zijn of in Dordrecht een groot gedeelte van hun leven gesleten hebben. Ze allen op te noemen is niet mogelijk en ik zal me dus maar tot enkele namen bepalen. We hebben dan in de eerste plaats de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, die in 1672 door het Haagsche gepeupel wer den vermoord, toen Johan zyn broeder Cornelis bezocht, die ziek in de Gevangen poort lag. Het geslacht de Witt was een oud ge slacht, welks naam vast aan dien van Dordrecht verbonden is. In de Groote- Kerksbuurt wijst een gevelsteen het huis aan, waar de beroemde gebroeders gebo ren zijn. Het oude gebouw is afgebroken, maar er is een nieuw huis opgetrokken, dat zooveel mogelijk in den ouden stijl is gehouden. Op de Vischbrug staat een groot stand beeld van de de Witten. Cornelis, die bur gemeester was van zijn stad, staat naast zijn broer Johan, den Raadspensionaris, die met het hoofd op de borst gezonken in zijn zetel zit. De Hollandsche schilderschool uit de zeventiende eeuw is terecht wereldber roemd. Een naam als Rembrandt alleen 's in staat heele werelden van fantasie en kleurenpracht op te roepen. Ook Dordt heeft een groot aandeel gehad in den roem van die school. Schilders als Albert Cuyp, wiens stukken vooral naar Amerika zijn vertrokken, Nicolaes Maes, Ferdinand Bol en Aert de Gelder werden in Dordrecht geboren. Op een der oudste pleinen van de stad, dat langzaam een modern aanzien heeft gekregen, staat het standbeeld van een anderen Dordtschen schilder, die in zijn tijd zeer gezien en beroemd was. Het is Ary Scheffer, die in 1795 in Dordrecht werd geboren. „Dordrecht's Museum" her bergt een groote reeks werken van zijn hand en doet uitkomen, dat deze schilder niet de vergetelheid verdient, waarin hij den laatsten tijd bij velen is geraakt. En dan wil ik nog den vroeggestorven dichter Jacques Perk (18591881) noe- mesn, die feitelijk de eerste teekeningen van opbloei in onze letterkunde heeft veroorzaakt, toen zijn vriend Willem Kloos in 1882 zijn gedichten in het licht zond. Vele mannen en vrouwen van naam zijn in Dordrecht geboren en getogen en.... gestorven. Dat is een bewijs te meer, dat Dordrecht, de oude Gravenstad, een groote plaats inneemt in het Holland van weleer en ook nog in het Holland van dit oogen blik. Schetsjes door Cor van Diest IV. (Slot). Wedstrijd en prijzenwinnerij! „Cor, doe je ook mee aan de nieuwe wed strijd? Of heb je er nu geen tyd voor? 't Hindert niet, des te meer kans heb ik op één van die mooie prijzen! Dat was nu de begroeting, die me ten deel viel van mijn góede zus, daags nadat de nieuwe wed strijd in de courant was aangekondigd, 't Zal je gebeuren! Maar of ik tijd heb om weer deel te nemen aan prijzen winnerij! Of neen, 't is me toch niet alléén om de prijzen te doen; ik gun een ander ook wat, van harte hoor. Maar zijn ze niet om van te watertanden. Als je maar zoo goed wilt zijn om een nieuwe voorraad papier aan te laten rukken, en de courant mee te bren gen, dan komt alles terecht! Maar zorg er voor dat ik alles bytyds heb, dat ik ten minste niet te laat kom, hoor!" Neen Ans zou er flink voor zorgen. Oei, wat stormt het buiten! Ik zou er haast bang van wor den; zou het huis niet omwaaien. Veronder stel! Ik heb de courant gekregen; nu maar eerst aan de raadsels beginnen, 't Oplos sen ben ik nog niet verleerd. Mijn schets jes liggen klaar op deze na; dan nog een brief aan Oom Wim en 't geheele zaakje kan op de post. Neen, vandaag zal ik er wel niet meer meer klaar komen; het wordt zoo onderhand tijd voor het Lof en daarna komt er niets meer van. Nu morgen dan maar verder afmaken; ik heb nog tijd genoeg. Bezoekdag vandaag! Ja, maar wie er komen wil, dat hij kome; maar eerst moet nu dit werkje klaar, anders blijft het weer liggen. Als de één of andere goede genius maar een mooi boek mee wil bren gen, dan ben ik daar uiterst dankbaar voor, want ik heb absoluut niets ineer te lezen. Boeken, couranten, weekblaadjes of tijdschriften, -alles verslind ik hier. Niet in den waren zin hoorl 'k Heb trouwens niets anders te doen; af en toe een knutselwerk je of iets dergelijks. Zingen doen we ook wpj eens, maar dat moet nooit zoo lang duren, dan gaat de aardigheid er af. En nu ga ik eindigen met mijn schetsjes: wie er nu nog om wil vragen, ga gerust zyn of haar gang; ik kan nog niet be.oven of ik dan. wei aan dat verlangen zal voldoen, (of kan voldoen, want ik hoop toch nog eens naar huis te mogen gaan!). OPLOSSINGEN van de Raadsels der vorige week waren: Raadsel I: V ren waren Vermeer Weert een r Opl. II: Wielrenner. Opl. III: bal dal wal. Opl. IV: Amazone. Wie nog een stel raadsels kan maken, sture me dat stel eens met de oplossing op. Oom Wim. NIEUWE RAADSELS ingezonden door Anton Roels. Raadsel I: Welke stadsnaam is te vormen uit de volgende woorden: Bellen Elgar Raden Elderado? Raadsel II: o klinker x o x maat x x o x x ongemak op hand of voet xxxoxxxis schrappen, x x o x x vat x o x alzoo o medeklinker Als het geheel goed wordt ingevuld, krijg je op de verticale o-lijn den naam van een beroemd Nederlander. Raadsel III: In de hieronderstaande wartaal zit een spreekwoord verborgen van vyf woorden. Het is een andere zeggingswijze voor: voor name personen hebben veel te verduren. gbovgneannemwlidene v o o o h e. Raadsel IV: Ik ben altyd in de kamer en heb nog niets van de wereld gezien en tóch vragen de menschen steeds weer aan mij, of ze uit zullen gaan. Wie ben ik? Oom Wim. Juffrouw Earlsson, hier is uwes saontje met het vliegen- papier. (Vart. Hem). VAN BATAAF TOT RIDDER door Oom Kees. xvni. Men bemerkt hieruit, dat de vorst rijn vertrouweling reeds ten deele doorzag. Had hij ten volle het snoode plan begre pen, het feest zou zijn gestaakt. Thans echter richtte de vorst zich weer tot de beide mannen en gaf een teeken, dat het spel kon doorgaan. Terwijl de oppervazal, knarsetandend van woede zich verwijder de, niet machtig zich langer te bedwingen, had Gijsbrecht onder het gelach en geroep der toeschouwers het bovenlijf ontbloot, en als bij een tooverslag was het doodstil, waarop de woede van de kleine soldaat alleengs overging in een glimlach van trots. Den lezer is vroeger reeds medegedeeld, dat hij lang zulk een poesje niet was, als waarvoor men hem oppervlakkig bezien zou hebben. Jarenlange omgang met den boog, theo retische en practische beoefening der wor- stelsport, hadden zijn lichaam, dat reeds door zijn vroeger beroep (evenals Jan, was hij vroeger houthakker geweest) krach tig ontwikkeld was, een buitengewoon aanzien gegeven. Een totale indruk van zijn kracht kon men echter eerst krijgen, zooals hij thans voor zijn tegenstander stond. De breede nek plantte zich diep in de kleine ronde schouders, en de spieren lagen als kussens op de gekromde rug. Hoewel zijn ribben bijna te tellen waren, vergoedde de be haarde borst voor een groot deel, wat hy aan zwaarte miste. Doch het merkwaar digste aan hem waren wel de geweldige armen. Zij demonstreerden een sterkte, zooals men die niet bij zulk een mager persoon zou verwacht hebben. Als kabel touwen kronkelden zich de spieren om de onderarm en den elleboog, tot aan da schouders, terwijl de biceps trilden van ongenouden kracht. Zooals hij daar half gebogen stond, als een panter, loerend naar zijn prooi, was hij wel in staat iedereen te imponeeren en het ontging hem ook geenszins, dat zelfs de dronken bruut, wiens lachen reeds lang verstomd was, hem met ontzag aanstaar de. Vandaar dat trotsche lachje op 's jon- gelings lippen. Jan die de verrichtingen van zijn broer had gadegeslagen richtte zich naar den vorst, en toen deze toestemmend knikte, en op de gong sloeg, gaf hij zijn broer en vriendschappelijke por in de ribben, waar op deze als een kat voorwaarts sprong. De reus zag zich nu wel verplicht te vechten, en strekte verdedigend beide ar men uit. Daardoor werd Gijsbrecht a. h. w. opgeheven, doch instede van, toen de reus hem los liet, op den grond terecht te ko men, wierp hij zich met een snelle bewe ging naar voren, aldus de man in de ar men vliegend, en vóór deze hem weer van zich af kon duwen, had de jongen hem om de dikke, gespierde nek gegrepen, en de elleboog in een forsche ruk omslaande hield hy, de hand met de andere arm steunend, dit lichaamsdeel in een ijzeren greep omvat. Dat was iets, wat de toe schouwers niet verwacht hadden, en op het voorbeeld van hun vorst, juichten zij den kleinen, aalvluggen vechter toe. Doch het pleit was nog allerminst beslecht. Zoo ge makkelijk zou dat niet gaan. Want de reus, die langzaamaan eerst rood, en daar na blauw in het gelaat werd onder den stalen greep om zijn keel, nam plotseling zijn tegenpartij bij het losslingerende rechterbeen, en, de scheen met beide han den omvattend, poogde hy, inziend dat hem niets anders overbleef, dit lichaams deel te breken. Gijsbrecht liet een gil van pijn \hooren bij deze handeling, en liet daardoor een oog inblik de hals van den geweldenaar los. Deze liet hem nu even eens los en de jongen viel op den grond. Het volgend oogenblik stond hij weer op de been en de reus keek hem met zijn lod derige oogen dreigend aan. Een oogenblik stond Gijsbrecht weer onbewegelijk met pijnlijk gezicht, dan wierp hij zich omhoog en in een ondeel baar oogenblik hing hij wederom in de armen van zijn tegenstander. Evenals de eerste keer gaf deze daarbij den hals bloot en onder het gejuich van de menigte herhaalde zich het schouwspel van daar even. De stalen arm sloot zich weer om de geweldige nek, terwijl de Noor zijn door bier verontreinigde adem den kleinen dui vel bij stooten in het gezicht wolkte. De man wilde zijn truc wederom toe passen, doch dit keer was de vlugge Wes terling op zijn hoede. Met een vlugge be weging slingerden de beenen om den nek den tegenstander rond, en het volgend oogenblik hing hij op den rug van zijn slachtoffer, buiten het bereik van de maaiende armen. (Wordt vervol0"1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10