Bij mgr. prof. dr. Tihamér Tóth
WOENSDAG 10 JUNI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
De Hongaarsche Massillon,
wiens werken in bijna alle
Europeesche talen
werden ver
taald.
De toekomst van Katholiek
Hongarije.
De Katholieken en de politiek.
Het is een prachtig complex gebouwen,
die zich uitstrekken langs Egyetemtér
(Universiteitsplein) en de Prohaszka-utca.
Het zijn de groote Universiteit, de over
weldigend schoone Universiteitskerk en het
Centraal Seminarie der Hongaarsche bis
dommen. Van dit Seminarie is het hoofd,
de rector, zooals het hier heet, Mgr. prof. dr.
Tihamér Tóth, die iedere week, reeds zes
tien jaren lang in de naast gelegen Univer-
siteitskerk die treffende predicaties houdt,
waarnaar in geheel Hongarije en odk heel
veel buiten Hongarije geluisterd wordt
sinds zij per radio worden uitgezonden.
Het groot-Seminarie, waarvan Mgr. Tóth
de rector is, vormt bijna een geheel met de
Universiteitskerk en de Universiteit zelf,
waarvan het slechts door een tuin geschei
den is.
Het is het Centraal-Seminarie der Hon
gaarsche Bisdommen. Van ieder Seminarie
der tien diocesen, worden ieder jaar de vier
beste studenten uitgekozen en dezen wor
den naar Budapest gezonden om daar aan
de Universiteit hun voorbereidende studies
tot het Priesterschap te voltooien en deze
te bekronen met een doctoraat in een of
ander onderdeel van philosophic of theolo
gie.
Behalve deze zijn er nog 20 studenten
van het bisdom Esztergom, waar kardinaal
Szerédi resideert en 14 van het bisschop
pelijk Seminarie der Hongaarsche Grieksch-
Katholieken in Hajdudorog ten Noorden
van Debrecen, die een eigen Hongaarsche
Liturgie hebben. Ook Mgr. Tóth is hier stu
dent geweest.
De studenten van dit Seminarie krijgen
bun lessen aan de Universiteit en het" zijn
hun eigen priester-professoren, die in het
zelfde Seminarie woonachtig zijn, die aan
deze Universiteit als professor in de facul
teit der Theologie verbonden zijn.
Mgr. Tóth is hun rector, hun professor
in liturgie en gewijde welsprekendheid en
dit jaar, het 25ste van zijn priesterschap,
deken der theologische faculteit.
Hij is schrijver van een massa wereldbe
roemde werken, waarvan verschillende in
14, sommige zelfs in 16 talen vertaald zijn
en welke nu ter gelegenheid van zijn 25-ja
rig priesterschap in een jubileumuitgave
van 18 deelen bij het St. Stephanus-Verlag
te Budapest verschenen zijn.
Wij behoeven er slechts enkele van te
noemen als „Reine Jeugdrijpheid", „De tien
Geboden", „Credo" en „Het Eeuwige Le
ven", die ten onzent bij „De goede Pers"
te Averbode of bij „Foreholte" te Voor
hout, verschenen zijn, om de figuur van
dezen grooten en begaafden priester voor
den geest te roepen.
Levensgang.
Mgr. Tóth werd op 14 Januari 1889 te
Szolnok in Hongarije geboren. Hij had zijn
vader reeds vroeg verloren en zijn moeder,
op 32-jarigen leeftijd reeds weduwe, voed
de met groote, zware zorgen, maar met
evenveel toewijding haar vijf jongens op.
Zijn jeugd verliep, zooals die van de meeste
priesterstudenten. Na zijn lagere studiën te
hebben voltooid, wordt hij als een der beste
studenten naar het Centraal-Seminarie te
Budapest gezonden tot het maken der theo
logische studiën.
Op 27 Juni 1911 wordt hij in de Kathe
draal te Eger, het bisdom, waartoe hij be
hoorde, priester gewijd. In Januari 1912
promoveert hij te Weenen tot doctor in de
theologie. Hij is een half jaar kapelaan te
Heves, een jaar godsdienstleeraar te
Gyöngyös en van 19131918 leeraar aan
het Seminarie te Eger met een onderbreking
van 15 maanden, toen hij tijdens den we
reldoorlog aalmoezenier was op de slag
velden in het Noorden.
In die jaren beginnen zijn publicaties in
verschillende tijdschriften.
In 1918 wordt hij benoemd tot leeraar
aan het Centraal-Seminarie te Budapest
en privaat-docent aan de Universiteit al
daar. In dezen werkkring beginnen zijn lit
teraire werkzaamheden te groeien.
Zijn eerste boek heet: „Brieven aan mijn
studenten" en het wordt in geheel Hon
garije met grooten geestdrift ontvangen.
In 1925 wordt hij benoemd tot profes
sor in de gewijde welsprekendheid en dan
bezet hij voorgoed den beroemden kansel
der Universiteitskerk, welke eens bezet
werd door een der grootste en beroemdste
mannen van het Katholieke Hongarije, Bis
schop Prohaszka, naar wien ook de straat
is genoemd, waaraan de Universiteits
kerk en het Centraal-Seminarie gelegen
zijn, Prohaszka-Ottokar-utca.
Mgr. Prohaszka heeft in Mgr. Tóth een
waardig opvolger gevonden. Geen man van
naam in Budapest, die zich de predicaties
van Mgr.Tóth in de Universiteitskerk zal
laten ontgaan. In 1931 wordt hij benoemd
tot rector van het Seminarie en uit zijn
Budapester jaren stamt de statige rij van
werken, achttien zware deelen, die nu op
nieuw in een jubileum-uitgave de etalage
van St. Stephanus-Verlag aan de overzijde
der Universiteit sieren. Een man van 47
jaren.
Snel gaan wij langs de asphaltstraten in
dezen vroegen zomer, als men de voorjaars
lucht aan de Donau bijten kan.
Wij reppen ons door de Vaci-utca de
Budapester Kalverstraat, die reeds in lie
deren bezongen is wij steken de Kos-
suth-Lajos-utca dwars over en gaan
langs de Franciscuskerk naar Egyetemtér.
Dan de hoek om en de Prohaszka-Ottokar-
utca in.
Voor no. 7 blijven wij staan. Wij hooren
buiten de zware galm van de bel.
Een huisknecht opent ons. Hij kent onzen
naam, want hij weet van onzen afspraak
met Mgr. Toth. Maar meteen komt deze
ons al tegemoet.
Wij hadden om vijf uur afgesproken,
zegt hij, en ik weet, dat een Hollander op
tijd is. Hij neemt ons mee langs klooster
achtige gangen, hardsteènen trappen en
voert ons naar zijn kamers. Hij woont hier
op z'n Hongaarsch, drie ineen loopende ka
mers. Een studeerkamer, waarvan alle
wanden door welgevulde mahoniehouten
boekenkasten geheel in beslag worden ge
nomen. Daarnaast de groote ontvangkamer,
meer een zaal dan een kamer en als derde
de slaapkamer. De kamers zien er met
goede meubelen en tapijten, aangenaam en
warm uit.
Mgr. wijst mij een fauteuil in zijn ont
vangzaal en als ik tegenover hem zit, her
ken ik het scherpe, fijnbesneden gelaat van
den man, wiens portret ik in zijn boeken
zag.
Het type is uitgesproken Mongoolsch, een
hoog voorhoofd, uitstekende jukbeenderen
en dunne vastgesloten lippen.
Ik helb hem van te voren mijn vragen
toegestuurd, maar voordat hij aanvangt
hierop antwoord te geven, begint hij te
spreken over de Hollandsche vertalingen
zijner boeken.
De schrijver en zijn werken.
U hebt dus mijn laatste werk in 't
Hollandsch vertaald?
En op mijn bevestigend antwoord spreekt
hij zijn vreugde uit over de prachtige Hol
landsche uitgave, die hij de mooiste van
allen vindt. Hij neemt „Het eeuwig Leven"
in zijn handen en bladert er langzaam en
met genoegen in.
Kijkt u maar eens, zegt hij en hij
neemt ons mee naar zijn boekenkast, waar
uit hij achtereenvolgens Fransche, Duit-
sche, Engelsche, Italiaansche, Vlaamsche,
Poolsche, Litausche, Spaansche, Slowaak-
sche en nog verschillende andere vertalin
gen zijner werken te voorschijn haalt.
Wat is Uw liefste boek, vraag ik hem.
En zonder aarzelen antwoordt hij: A ke-
resztény hazassag(Het christelijk huwelijk),
omdat van het onderwerp hierin behandeld,
de komst van betere tijden, de redding der
wereld afhangt.
Ik vertel hem, dat dit boek over eenige
maanden in 't Hollandsch zal verschijnen,
dat ik zelf het vertaald heb, en dat ik het
een prachtig boek vindt. Maar, zeg ik, er
zijn in Holland den laatsten tijd al zooveel
werken over het huwelijk verschenen.
Dat is hier ook het geval, antwoordt
Mgr. Tóth, maar deze 17 voordrachten over
het Christelijk Huwelijk, zijn, zooals u bij
uw vertaling zult hebben ervaren, geheel
getoetst aan de practijk van het leven.
Leest u maar eens wat de Hongaarsche
Pers erover schreef.
Hij toont mij eenige recensies en wijst
op enkele passages.
„Van alle werken, zoo lezen wij, die in
de laatste jaren over het huwelijk versche
nen zijn, is dit het belangrijkste en het
meest aanbevelenswaardige, omdat het
voor 100 pet. getoetst is aan de practijk van
het leven en tegelijk voor 100 pet. vast
houdt aan de Katholieke zedenleer".
Ergens anders lezen wij dit: „Van dit
boek kan veel goed uitgaan, is te zwak ge
zegd, van dit boek kan afhangen de redding
van een volk, de redding van een wereld,
die op het punt staat zich zeiven uit te
roeien door het gif van een ongebonden hu
welijksleven".
En een ander blad schreef: „Dit boek
had de menschheid meer noodig dan haar
dagelijksch brood. Het is een werk van on
schatbare beteeken is".
Nu spreekt hij over zijn boeken, zijn boe
ken over de godsdienstige opvoeding der
jeugd en de vele werken met zijn verza
melde toespraken. Hij vertelt aardige din
gen.
Tijdens de St. Emmerichfeesten in
1931, vertelt hij, zat ik op een groote feest-
vergadering naast een priester uit België,
waarmee ik mij zeer aangenaam onder
hield. En ik zei hem: ik heb gehoord, dat
mijn boeken in het Vlaamsch worden over
gezet. En toen zei deze Vlaamsche pries
ter: U is Dr. Tóth? Wel ik ben Dr. Cardyn,
de vertaler van uw werken.
De prediker.
Ook over zijn wekelijksche predicaties in
de Universiteitskerk vertelt Mgr. Tóth in
teressante dingen.
Direct na iedere preek houd ik altijd
spreekuur. Dan komen er altijd menschen,
die mij spreken willen, evenals 's Zondags
om 12 uiur, mijn vaste spreekuur. En dik
wijls komen er menschen, die katholiek
willen worden, zooals een evangelische
dame, die zeide reeds 10 jaar lang naar al
mijn preeken te hebben geluisterd en zoo
als die Grieksch-orthodoxe vrouw van een
arts uit het afgenomen gebied, dat nu tot
Joego-Slavië behoort, die hier kwam om
Katholiek te worden en die eerst, toen haar
wensch vervuld was, weer voor goed naar
haar woonplaats Szabadka terugging.
Vooral door de radio bereiken mijn pree
ken gelukkig nog veel meer menschen,
vooral de millioenen Hongaren, die in de
afgescheiden gebieden wonen en die vooral
in het gebruik van hun Moedertaal zoo
vreeselijk worden onderdrukt. Van hen
krijg ik brieven als deze, waarin men mij
schreef: „Ik denk, dat God daarom radio
liet komen, opdat wij nog eens Hongaarsch
zouden kunnen hooren.
En toch zijn uw werken niet in het
Tjsechisch, Roemeensch of Servisch ver
taald.
Neen, dat was tot nog toe verboden.
Zelfs mochten mijn boeken in die landen
niet worden ingevoerd, ofschoon daar toch
3 y, millioen Hongaren wonen. Mijn zuiver
religieuze en paedagogische werken wor
den daar als staatsgevaarlijk beschouwd,
omdat er wel eens uitdrukkingen in voor
komen als: Mijn arme Hongaarsche Broe
ders, of: Ons arm verminkt Hongaarsche
Vaderland, of: Ons arme volk. In het Tsje
chisch zal het niu echter mogen verschij
nen. En Mgr. Tóth laat ons een schrijven
zien der Tsjechische censuur, waarin pre
cies van pagina tot pagina staat aangege
ven, wat geschrapt moet worden. Het is
ieder woord, iedere uitdrukking, die ook
maar zweemt naar een herinnering aan het
drama van Trianon. Wat de Tsjechen ge
nomen hebben, ongerechtig genomen heb
ben, daaraan mag zelfs met geen enkel
woord aan herinnerd worden.
Vier jaar geleden, zoo vertelt Mgr.
Tóth, preekte ik in den Kerstnacht tijdens
de Nachtmis. Ook deze preek werd per
radio uitgezonden. Twee dagen later kreeg
ik een brief van een dame, die vertelde
vroeger rijk te zijn geweest, maar alles ver
loren te hebben. Zij wilde zich in dien
Kerstnacht van het leven berooven. Zij had
reeds een glas met water klaar gezet en
het gif daarin gemengd. Toen hoorde zij
door de radio een gedeelte van mijn pre-
dicatie en zij schreef mij, dat zij door deze
predicatie van haar zelfmoord weerhouden
was.
Wat denkt u van de toekomst van het
Katholicisme in Hongarije?
„Er zijn veel goede teek enen, vooral bij
de jeugd. Sinds 20 jaren wordt er overal
op alle onderwijsinstituten godsdienston
derricht gegeven door bevoegde leeraren.
En daarvan zien wij nu reeds schoone re
sultaten. Vooral ook onze katholieke ver
kenners beloven veel voor de toekomst. Het
zal misschien nog goede resultaten voor
ons volk hebben, dat het arm is geworden
na den wereldoorlog, toen op de meest on
rechtvaardige wijze van onzen grond
werd afgenomen en aan andere landen
weggeschonken. Want de jeugd vooral is
nu door den zeer zwaren strijd om het be
staan en voor hun toekomst ernstig ge
worden en dat is aan de godsdienstige ont
wikkeling der zielen zeer ten goede geko
men. Er is nu een nieuwe jeugd gekomen,
die, ook in het practische leven, begeesterd
is voor het Katholicisme. Vooral de huidige
jeugd tusschen 20 en 30 jaar is overtuigd
van de waarde van het Katholicisme. Maar
economisch ziet de toestand er donker uit.
Het land is te klein geworden voor zooveel
gediplomeerden. Maar toch, de toekomst is
hoopvol, vooral het kindertal neemt toe en
dat is een zeer verblijdend teeken".
De Katholieken en hun Koning.
Waaraan is toch de weinige politieke
invloed der Katholieken in Hongarije toe
te schrijven?
„Dat komt omdat Hongarije duizend ja
ren lang altijd een katholieke koning had.
De Katholieke Hongaren vergaten den
strijd, omdat zij altijd een koning hadden,
die hen beschermde. Alles ging vanzelf
goed. Toen kwam het einde van den oor
log, Hongarije had geen koning meer en de
katholieken waren niet gewoon te vechten,
omdat zij het nooit hadden behoeven te
doen. Nu moeten zij het leeren en wij kun
nen slechts hopen, dat het nog niet te
laat is".
Het Habsburgsche Huis heeft toch in
de laatste eeuwen veel leed over Hongarije
gebracht, merken wij op.
„Toch hopen de Katholieken op het her
stel der Habsburgers. Voor het Katholicis
me hebben zij onschatbare verdiensten en
voor het land hebben zij ook veel goeds be
reikt. Vóór 250 jaren hebben zij de Tur
ken uit het land gejaagd. Wij houden vast
aan de oude traditie, die zegt, dat de oudste
zoon van Karei IV den troon zal bestijgen
en dat is Otto. Ik was bij Otto, toen Keize
rin Zita nog met haar kinderen in Spanje
woonde. Hij spreekt zeer goed Hongaarsch
en ik gaf hem al mijn jeugdboeken".
Een boodschap voor de Katho
lieken van Holland.
Voordat wij afscheid nemen vraag ik den
beroemden prediker en schrijver een bood-
Zorg tijdig bruin te zijn!
Want een blanke huid wordt rood en pijnlijk
door de zon. Gebruik daarom tijdig AMILDA-
zonnebruincrême, die Uw huid beschermt
tegen vervellen en zonnebrand en U tevens
snel mooi bruint, óók bij weinig of geen zon.
Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
3882
schap voor de Hollandsche Katholieken.
En hij zegt dan woordelijk: „Dit oogen-
blik vervult mij met groote vreugde, om
dat ik de gelegenheid heb de Hollandsche
Katholieken met de diepste hoogachting te
begroeten. Er is geen volk op de wereld,
wiens naam zooveel dankbaarheid opwekt
in de Hongaarsche zielen, als wanneer wij
den naam Holland hooren.
Het Hongaarsche volk heeft zijn fouten,
maar niemand zal kunnen zeggen, dat het
ondankbaar is. En deze dankbaarheid heeft
Holland vooral verdiend, toen na den oor
log duizenden en duizenden Hongaarsche
kinderen in Hollandsche families met een
evengroote liefde als de eigen kinderen
werden opgevoed. Zelf ben ik in dien tijd
tweemaal weken lang Hollandsche steden
en dorpen rondgegaan en ik heb de groote
liefde gezien, waarmee de Hongaarsche kin
deren werden bejegend. Mijn boeken mogen
in alle Europeesche talen vertaald zijn, het
is mij een buitengewone vreugde, dat zij
ook in 't Hollandsch zijn vertaald. Zoo kan
ook ik op eenige wijze Holland voor die
goedheid danken".
En Monseigneur, nu viert u 27 Juni
uw zilveren priesterfeest?
„Mijn mooiste geschenk heb ik reeds, de
jubileumuitgave van al mijn werken. Maar
vieren zal ik mijn priesterfeest niet. Dién
dag zal ik niet thuis zijn. Dan wil ik alleen
zijn en niemand zal weten, waar ik zal
heen gaan".
Dit waren de afscheidswoorden van Mgr.
Tóth, ongekunstelde, diepgemeende woor
den van een man, die nu in zijn land even
groot is, als Bourdaloue en Massillon in hun
tijd waren.
Wij gingen met hem door de lichte kloos
tergangen. Wij gaan heen. In zijn studeer
kamer zaten vier studenten, die zijn raad
noodig hadden. Beneden in den gang
wachtten zes menschen, tot wij, die zoo
lang op Mgr. Tóth, den priester, beslag had
den gelegd, zouden zijn heengegaan.
FRANS SCHNEIDERS.
Budapest, Mei '36.
KOOPT BIJ HEN,
DIE IN UW 3AGBLA0
ADVERTEEREN
BUITENLAND
FRANKRIJK.
Blum gaat aan 't werk
VIJF WETSVOORSTELLEN
INGEDIEND.
Instelling van 40-urige werkweek.
De nieuwe Fransche regeering heeft bij
het bureau der Kamer vijf wetsontwerpen
ingediend, welke zeer spoedig in behande
ling zullen worden genomen.
Het eerste stelt een 40-urige werkweek
in met handhaving van de geldende week-
loonen. Een tweede ontwerp betreft de in
stelling van een j aarlij ksche vacantie van
14 werkdagen in industrie en handel met
behoud van loon en voorziet in de uitbrei
ding van dezen maatregel op de huisbe
dienden en het personeel in den landbouw.
Het derde ontwerp behandelt de voorwaar
den voor toepassing van collectieve arbeids
overeenkomsten.
Naast deze wetsvoorstellen heeft de re
geering twee andere ingediend ten aanzien
van de oudstrijders en de ambtenaren en
beambten.
De kabinetsraad zal Donderdag bijeen
komen ter bestudeering van ontwerpen in
zake het oeconomische leven en den strijd
tegen de werkloosheid.
Herriot waarschuwt tegen 40-urige
werkweek.
De „Ere Nouvelle", het blad van Her
riot, publiceert een beschouwing, onder het
opschrift „Opgepast voor de 40-urenweek",
waarin het berekent, dat invoering van
deze maatregel voor het leger meerdere uit
gaven met zich mede zou brengen van 850
millioen francs, terwijl voor de marine dit
bedrag nog grooter zou zijn. Tezamen met
de openbare bedrijven zou 1% milliard
francs moeten worden uitgegeven, terwijl
bij de spoorwegen meer personeel zou moe
ten worden aangenomen, hetgeen eveneens
kosten met zich mee zou brengen ten be
drage van lVa milliard per jaar. In totaal
dus reeds onmiddellijk 4 milliard per jaar.
Kan de werkeloosheid, zoo vraagt het blad,
die overigens de gemeenschap slechts 1 mil
liard per jaar kost, daardoor worden op
geheven of zal zij zelfs nog stijgen? De uit-
voerindustrie zou ni. in een ongunstiger
concurrentiepositie komen te verkeeren.
Hierdoor ontstane werkeloosheid zou de
winst op dit gebied in andere bedrijven
weer te niet doen. Op deze wijze zou invoe
ring van de 40-urenweek zonder de werke
loosheid op te heffen zwaar op de open
bare financiën drukken, terwijl de kosten
van levensonderhoud zouden stijgen. Wat
voor winst heeft de arbeidersklasse daar
van? De 40-urenweek beteekent derhalve
een gevaarlijk avontuur, zoolang de maat
regel niet door alle groote productielanden
is ingevoerd. Het blad beëindigt zijn be
schouwingen met er op te wijzen, dat het
niet tegen het beginsel der 40-urenweek is
gekant, maar dat het van meening is, dat
deze slechts internationaal moet worden
ingevoerd wanneer men geen verwoesten
de gevolgen wenscht.
AFNEMING DER STAKINGSBEWEGING.
Naar uit de door het ministerie van bin-
nenlandsche zaken ontvangen telegrammen
en inlichtingen blijkt, neemt de stakingsbe
weging overal af. Als gevolg van de tot
stand gekomen overeenkomst werd in een
aantal gevallen het werk reeds hervat, ter
wijl in vele andere gevallen de besprekin
gen over de werkhervatting een zoodanig
verloop hebben, dat binnenkort in de voor
naamste industrieën en bedrijven het ein
de der staking te verwachten valt.
Vechtpartijen bij de bureaux van de
Verzekeringsmaatschappij „Abeille".
Tegen zes uur gisteravond trachtten een
tiental met knuppels gewapende jongelui
de bureaux der verzekeringsmaatschappij
„Abeille" in de Rue Taitbout binnen te
dringen. De postende stakers verzetten
zich daartegen en er ontstond een vecht
partij, waarbij de politie tusschenbeide
moest komen. Een der aanvallers, die de
agenten met een revolver bedreigde, werd
gearresteerd. Een ander der aanvallers
moest worden overgebracht, wegenshet
pak slaag, dat hij van de stakers had ont
vangen.
ITALIË.
NIEUWE MINISTERS.
De Duce ontlast zich.
Op voorstel van den chef der regeering
heeft de koning graaf Galeazzo Ciano, thans
minister van pers en propaganda, benoemd
tot minister van buitenlandsche zaken.
Dino Alfieri, thans onder-staatssecretaris
van pers en propaganda, is tot minister van
pers en propaganda benoemd. Ferruocio
Lantini, thans onderstaatssecretaris voor
de corporaties is tot minister voor de corpo
raties benoemd, en Alessandro Lessona,
thans onderstaatssecretaris van koloniën,
tot minister van koloniën.
Suvich, onderstaatssecretaris van buiten
landsche zaken is afgetreden, en de Duce
heeft hem in een eigenhandig geschreven
brief meegedeeld, hem op een hoogen ver
trouwens post te zullen benoemen.
De ambassadeur te Warschau Bastianini
is tot onderstaatssecretaris van buitenland
sche zaken benoemd.
Met deze wijziging in het Italiaansche
kabinet heeft Mussolini de directe leiding
van drie ministeries uit handen gegeven.
Hij houdt nu nog vier ministeries voor zich
zelf over.
DE TOENADERING ROME-BERLIJN.
Volgens de Fransche „Oeuvre".
In de Oeuvre zegt mevrouw Tabouis t.o.v.
de verhouding tusschen Rome en Berlijn,
dat de groote kanselarijen een snelle evo
lutie van Italië in de richting van Duitsch-
land hebben kunnen waarnemen. Nog in de
laatste dagen maakten de telegrammen uit
Rome melding van den wil van den Duce
het front van Stresa te herstellen, wanneer
de groote mogendheden de sancties ophie
ven en het voldongen feit erkenden. Thans
echter verklaart Italië de opheffing der
sancties te eischen en tegelijkertijd nooit
zich tegenover Duitschland te willen plaat
sen.
Tijdens het onderhoud tusschen Musso
lini en Schuschnigg, aldus voegt mevr.
Tobouis hieraan toe, zou besloten zijn tot
de restauratie der Habsburgers, die zou
moeten plaats hebben op 26 Juni of 30
Juni, wanneer de Volkenbondsraad of -ver
gadering besluiten mocht nemen, die Ita
lië zouden mishagen. Italië zou zich dan
uit den Volkenbond terugtrekken en daar
bij minstens Hongarije met zich meeslee-
pen, welk land dan zou verklaren, dat het
verdrag van Trianon voor Hongarije niet
meer bestaat. De groote kanselarijen zijn
van meening dat de Italiaansche beslissin
gen thans genomen worden, onafhankelijk
van de besluiten, die Parijs en Londen zou
den kunnen nemen.