Bij mgr. prof. dr. Tihamér Tóth WOENSDAG 10 JUNI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 De Hongaarsche Massillon, wiens werken in bijna alle Europeesche talen werden ver taald. De toekomst van Katholiek Hongarije. De Katholieken en de politiek. Het is een prachtig complex gebouwen, die zich uitstrekken langs Egyetemtér (Universiteitsplein) en de Prohaszka-utca. Het zijn de groote Universiteit, de over weldigend schoone Universiteitskerk en het Centraal Seminarie der Hongaarsche bis dommen. Van dit Seminarie is het hoofd, de rector, zooals het hier heet, Mgr. prof. dr. Tihamér Tóth, die iedere week, reeds zes tien jaren lang in de naast gelegen Univer- siteitskerk die treffende predicaties houdt, waarnaar in geheel Hongarije en odk heel veel buiten Hongarije geluisterd wordt sinds zij per radio worden uitgezonden. Het groot-Seminarie, waarvan Mgr. Tóth de rector is, vormt bijna een geheel met de Universiteitskerk en de Universiteit zelf, waarvan het slechts door een tuin geschei den is. Het is het Centraal-Seminarie der Hon gaarsche Bisdommen. Van ieder Seminarie der tien diocesen, worden ieder jaar de vier beste studenten uitgekozen en dezen wor den naar Budapest gezonden om daar aan de Universiteit hun voorbereidende studies tot het Priesterschap te voltooien en deze te bekronen met een doctoraat in een of ander onderdeel van philosophic of theolo gie. Behalve deze zijn er nog 20 studenten van het bisdom Esztergom, waar kardinaal Szerédi resideert en 14 van het bisschop pelijk Seminarie der Hongaarsche Grieksch- Katholieken in Hajdudorog ten Noorden van Debrecen, die een eigen Hongaarsche Liturgie hebben. Ook Mgr. Tóth is hier stu dent geweest. De studenten van dit Seminarie krijgen bun lessen aan de Universiteit en het" zijn hun eigen priester-professoren, die in het zelfde Seminarie woonachtig zijn, die aan deze Universiteit als professor in de facul teit der Theologie verbonden zijn. Mgr. Tóth is hun rector, hun professor in liturgie en gewijde welsprekendheid en dit jaar, het 25ste van zijn priesterschap, deken der theologische faculteit. Hij is schrijver van een massa wereldbe roemde werken, waarvan verschillende in 14, sommige zelfs in 16 talen vertaald zijn en welke nu ter gelegenheid van zijn 25-ja rig priesterschap in een jubileumuitgave van 18 deelen bij het St. Stephanus-Verlag te Budapest verschenen zijn. Wij behoeven er slechts enkele van te noemen als „Reine Jeugdrijpheid", „De tien Geboden", „Credo" en „Het Eeuwige Le ven", die ten onzent bij „De goede Pers" te Averbode of bij „Foreholte" te Voor hout, verschenen zijn, om de figuur van dezen grooten en begaafden priester voor den geest te roepen. Levensgang. Mgr. Tóth werd op 14 Januari 1889 te Szolnok in Hongarije geboren. Hij had zijn vader reeds vroeg verloren en zijn moeder, op 32-jarigen leeftijd reeds weduwe, voed de met groote, zware zorgen, maar met evenveel toewijding haar vijf jongens op. Zijn jeugd verliep, zooals die van de meeste priesterstudenten. Na zijn lagere studiën te hebben voltooid, wordt hij als een der beste studenten naar het Centraal-Seminarie te Budapest gezonden tot het maken der theo logische studiën. Op 27 Juni 1911 wordt hij in de Kathe draal te Eger, het bisdom, waartoe hij be hoorde, priester gewijd. In Januari 1912 promoveert hij te Weenen tot doctor in de theologie. Hij is een half jaar kapelaan te Heves, een jaar godsdienstleeraar te Gyöngyös en van 19131918 leeraar aan het Seminarie te Eger met een onderbreking van 15 maanden, toen hij tijdens den we reldoorlog aalmoezenier was op de slag velden in het Noorden. In die jaren beginnen zijn publicaties in verschillende tijdschriften. In 1918 wordt hij benoemd tot leeraar aan het Centraal-Seminarie te Budapest en privaat-docent aan de Universiteit al daar. In dezen werkkring beginnen zijn lit teraire werkzaamheden te groeien. Zijn eerste boek heet: „Brieven aan mijn studenten" en het wordt in geheel Hon garije met grooten geestdrift ontvangen. In 1925 wordt hij benoemd tot profes sor in de gewijde welsprekendheid en dan bezet hij voorgoed den beroemden kansel der Universiteitskerk, welke eens bezet werd door een der grootste en beroemdste mannen van het Katholieke Hongarije, Bis schop Prohaszka, naar wien ook de straat is genoemd, waaraan de Universiteits kerk en het Centraal-Seminarie gelegen zijn, Prohaszka-Ottokar-utca. Mgr. Prohaszka heeft in Mgr. Tóth een waardig opvolger gevonden. Geen man van naam in Budapest, die zich de predicaties van Mgr.Tóth in de Universiteitskerk zal laten ontgaan. In 1931 wordt hij benoemd tot rector van het Seminarie en uit zijn Budapester jaren stamt de statige rij van werken, achttien zware deelen, die nu op nieuw in een jubileum-uitgave de etalage van St. Stephanus-Verlag aan de overzijde der Universiteit sieren. Een man van 47 jaren. Snel gaan wij langs de asphaltstraten in dezen vroegen zomer, als men de voorjaars lucht aan de Donau bijten kan. Wij reppen ons door de Vaci-utca de Budapester Kalverstraat, die reeds in lie deren bezongen is wij steken de Kos- suth-Lajos-utca dwars over en gaan langs de Franciscuskerk naar Egyetemtér. Dan de hoek om en de Prohaszka-Ottokar- utca in. Voor no. 7 blijven wij staan. Wij hooren buiten de zware galm van de bel. Een huisknecht opent ons. Hij kent onzen naam, want hij weet van onzen afspraak met Mgr. Toth. Maar meteen komt deze ons al tegemoet. Wij hadden om vijf uur afgesproken, zegt hij, en ik weet, dat een Hollander op tijd is. Hij neemt ons mee langs klooster achtige gangen, hardsteènen trappen en voert ons naar zijn kamers. Hij woont hier op z'n Hongaarsch, drie ineen loopende ka mers. Een studeerkamer, waarvan alle wanden door welgevulde mahoniehouten boekenkasten geheel in beslag worden ge nomen. Daarnaast de groote ontvangkamer, meer een zaal dan een kamer en als derde de slaapkamer. De kamers zien er met goede meubelen en tapijten, aangenaam en warm uit. Mgr. wijst mij een fauteuil in zijn ont vangzaal en als ik tegenover hem zit, her ken ik het scherpe, fijnbesneden gelaat van den man, wiens portret ik in zijn boeken zag. Het type is uitgesproken Mongoolsch, een hoog voorhoofd, uitstekende jukbeenderen en dunne vastgesloten lippen. Ik helb hem van te voren mijn vragen toegestuurd, maar voordat hij aanvangt hierop antwoord te geven, begint hij te spreken over de Hollandsche vertalingen zijner boeken. De schrijver en zijn werken. U hebt dus mijn laatste werk in 't Hollandsch vertaald? En op mijn bevestigend antwoord spreekt hij zijn vreugde uit over de prachtige Hol landsche uitgave, die hij de mooiste van allen vindt. Hij neemt „Het eeuwig Leven" in zijn handen en bladert er langzaam en met genoegen in. Kijkt u maar eens, zegt hij en hij neemt ons mee naar zijn boekenkast, waar uit hij achtereenvolgens Fransche, Duit- sche, Engelsche, Italiaansche, Vlaamsche, Poolsche, Litausche, Spaansche, Slowaak- sche en nog verschillende andere vertalin gen zijner werken te voorschijn haalt. Wat is Uw liefste boek, vraag ik hem. En zonder aarzelen antwoordt hij: A ke- resztény hazassag(Het christelijk huwelijk), omdat van het onderwerp hierin behandeld, de komst van betere tijden, de redding der wereld afhangt. Ik vertel hem, dat dit boek over eenige maanden in 't Hollandsch zal verschijnen, dat ik zelf het vertaald heb, en dat ik het een prachtig boek vindt. Maar, zeg ik, er zijn in Holland den laatsten tijd al zooveel werken over het huwelijk verschenen. Dat is hier ook het geval, antwoordt Mgr. Tóth, maar deze 17 voordrachten over het Christelijk Huwelijk, zijn, zooals u bij uw vertaling zult hebben ervaren, geheel getoetst aan de practijk van het leven. Leest u maar eens wat de Hongaarsche Pers erover schreef. Hij toont mij eenige recensies en wijst op enkele passages. „Van alle werken, zoo lezen wij, die in de laatste jaren over het huwelijk versche nen zijn, is dit het belangrijkste en het meest aanbevelenswaardige, omdat het voor 100 pet. getoetst is aan de practijk van het leven en tegelijk voor 100 pet. vast houdt aan de Katholieke zedenleer". Ergens anders lezen wij dit: „Van dit boek kan veel goed uitgaan, is te zwak ge zegd, van dit boek kan afhangen de redding van een volk, de redding van een wereld, die op het punt staat zich zeiven uit te roeien door het gif van een ongebonden hu welijksleven". En een ander blad schreef: „Dit boek had de menschheid meer noodig dan haar dagelijksch brood. Het is een werk van on schatbare beteeken is". Nu spreekt hij over zijn boeken, zijn boe ken over de godsdienstige opvoeding der jeugd en de vele werken met zijn verza melde toespraken. Hij vertelt aardige din gen. Tijdens de St. Emmerichfeesten in 1931, vertelt hij, zat ik op een groote feest- vergadering naast een priester uit België, waarmee ik mij zeer aangenaam onder hield. En ik zei hem: ik heb gehoord, dat mijn boeken in het Vlaamsch worden over gezet. En toen zei deze Vlaamsche pries ter: U is Dr. Tóth? Wel ik ben Dr. Cardyn, de vertaler van uw werken. De prediker. Ook over zijn wekelijksche predicaties in de Universiteitskerk vertelt Mgr. Tóth in teressante dingen. Direct na iedere preek houd ik altijd spreekuur. Dan komen er altijd menschen, die mij spreken willen, evenals 's Zondags om 12 uiur, mijn vaste spreekuur. En dik wijls komen er menschen, die katholiek willen worden, zooals een evangelische dame, die zeide reeds 10 jaar lang naar al mijn preeken te hebben geluisterd en zoo als die Grieksch-orthodoxe vrouw van een arts uit het afgenomen gebied, dat nu tot Joego-Slavië behoort, die hier kwam om Katholiek te worden en die eerst, toen haar wensch vervuld was, weer voor goed naar haar woonplaats Szabadka terugging. Vooral door de radio bereiken mijn pree ken gelukkig nog veel meer menschen, vooral de millioenen Hongaren, die in de afgescheiden gebieden wonen en die vooral in het gebruik van hun Moedertaal zoo vreeselijk worden onderdrukt. Van hen krijg ik brieven als deze, waarin men mij schreef: „Ik denk, dat God daarom radio liet komen, opdat wij nog eens Hongaarsch zouden kunnen hooren. En toch zijn uw werken niet in het Tjsechisch, Roemeensch of Servisch ver taald. Neen, dat was tot nog toe verboden. Zelfs mochten mijn boeken in die landen niet worden ingevoerd, ofschoon daar toch 3 y, millioen Hongaren wonen. Mijn zuiver religieuze en paedagogische werken wor den daar als staatsgevaarlijk beschouwd, omdat er wel eens uitdrukkingen in voor komen als: Mijn arme Hongaarsche Broe ders, of: Ons arm verminkt Hongaarsche Vaderland, of: Ons arme volk. In het Tsje chisch zal het niu echter mogen verschij nen. En Mgr. Tóth laat ons een schrijven zien der Tsjechische censuur, waarin pre cies van pagina tot pagina staat aangege ven, wat geschrapt moet worden. Het is ieder woord, iedere uitdrukking, die ook maar zweemt naar een herinnering aan het drama van Trianon. Wat de Tsjechen ge nomen hebben, ongerechtig genomen heb ben, daaraan mag zelfs met geen enkel woord aan herinnerd worden. Vier jaar geleden, zoo vertelt Mgr. Tóth, preekte ik in den Kerstnacht tijdens de Nachtmis. Ook deze preek werd per radio uitgezonden. Twee dagen later kreeg ik een brief van een dame, die vertelde vroeger rijk te zijn geweest, maar alles ver loren te hebben. Zij wilde zich in dien Kerstnacht van het leven berooven. Zij had reeds een glas met water klaar gezet en het gif daarin gemengd. Toen hoorde zij door de radio een gedeelte van mijn pre- dicatie en zij schreef mij, dat zij door deze predicatie van haar zelfmoord weerhouden was. Wat denkt u van de toekomst van het Katholicisme in Hongarije? „Er zijn veel goede teek enen, vooral bij de jeugd. Sinds 20 jaren wordt er overal op alle onderwijsinstituten godsdienston derricht gegeven door bevoegde leeraren. En daarvan zien wij nu reeds schoone re sultaten. Vooral ook onze katholieke ver kenners beloven veel voor de toekomst. Het zal misschien nog goede resultaten voor ons volk hebben, dat het arm is geworden na den wereldoorlog, toen op de meest on rechtvaardige wijze van onzen grond werd afgenomen en aan andere landen weggeschonken. Want de jeugd vooral is nu door den zeer zwaren strijd om het be staan en voor hun toekomst ernstig ge worden en dat is aan de godsdienstige ont wikkeling der zielen zeer ten goede geko men. Er is nu een nieuwe jeugd gekomen, die, ook in het practische leven, begeesterd is voor het Katholicisme. Vooral de huidige jeugd tusschen 20 en 30 jaar is overtuigd van de waarde van het Katholicisme. Maar economisch ziet de toestand er donker uit. Het land is te klein geworden voor zooveel gediplomeerden. Maar toch, de toekomst is hoopvol, vooral het kindertal neemt toe en dat is een zeer verblijdend teeken". De Katholieken en hun Koning. Waaraan is toch de weinige politieke invloed der Katholieken in Hongarije toe te schrijven? „Dat komt omdat Hongarije duizend ja ren lang altijd een katholieke koning had. De Katholieke Hongaren vergaten den strijd, omdat zij altijd een koning hadden, die hen beschermde. Alles ging vanzelf goed. Toen kwam het einde van den oor log, Hongarije had geen koning meer en de katholieken waren niet gewoon te vechten, omdat zij het nooit hadden behoeven te doen. Nu moeten zij het leeren en wij kun nen slechts hopen, dat het nog niet te laat is". Het Habsburgsche Huis heeft toch in de laatste eeuwen veel leed over Hongarije gebracht, merken wij op. „Toch hopen de Katholieken op het her stel der Habsburgers. Voor het Katholicis me hebben zij onschatbare verdiensten en voor het land hebben zij ook veel goeds be reikt. Vóór 250 jaren hebben zij de Tur ken uit het land gejaagd. Wij houden vast aan de oude traditie, die zegt, dat de oudste zoon van Karei IV den troon zal bestijgen en dat is Otto. Ik was bij Otto, toen Keize rin Zita nog met haar kinderen in Spanje woonde. Hij spreekt zeer goed Hongaarsch en ik gaf hem al mijn jeugdboeken". Een boodschap voor de Katho lieken van Holland. Voordat wij afscheid nemen vraag ik den beroemden prediker en schrijver een bood- Zorg tijdig bruin te zijn! Want een blanke huid wordt rood en pijnlijk door de zon. Gebruik daarom tijdig AMILDA- zonnebruincrême, die Uw huid beschermt tegen vervellen en zonnebrand en U tevens snel mooi bruint, óók bij weinig of geen zon. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. 3882 schap voor de Hollandsche Katholieken. En hij zegt dan woordelijk: „Dit oogen- blik vervult mij met groote vreugde, om dat ik de gelegenheid heb de Hollandsche Katholieken met de diepste hoogachting te begroeten. Er is geen volk op de wereld, wiens naam zooveel dankbaarheid opwekt in de Hongaarsche zielen, als wanneer wij den naam Holland hooren. Het Hongaarsche volk heeft zijn fouten, maar niemand zal kunnen zeggen, dat het ondankbaar is. En deze dankbaarheid heeft Holland vooral verdiend, toen na den oor log duizenden en duizenden Hongaarsche kinderen in Hollandsche families met een evengroote liefde als de eigen kinderen werden opgevoed. Zelf ben ik in dien tijd tweemaal weken lang Hollandsche steden en dorpen rondgegaan en ik heb de groote liefde gezien, waarmee de Hongaarsche kin deren werden bejegend. Mijn boeken mogen in alle Europeesche talen vertaald zijn, het is mij een buitengewone vreugde, dat zij ook in 't Hollandsch zijn vertaald. Zoo kan ook ik op eenige wijze Holland voor die goedheid danken". En Monseigneur, nu viert u 27 Juni uw zilveren priesterfeest? „Mijn mooiste geschenk heb ik reeds, de jubileumuitgave van al mijn werken. Maar vieren zal ik mijn priesterfeest niet. Dién dag zal ik niet thuis zijn. Dan wil ik alleen zijn en niemand zal weten, waar ik zal heen gaan". Dit waren de afscheidswoorden van Mgr. Tóth, ongekunstelde, diepgemeende woor den van een man, die nu in zijn land even groot is, als Bourdaloue en Massillon in hun tijd waren. Wij gingen met hem door de lichte kloos tergangen. Wij gaan heen. In zijn studeer kamer zaten vier studenten, die zijn raad noodig hadden. Beneden in den gang wachtten zes menschen, tot wij, die zoo lang op Mgr. Tóth, den priester, beslag had den gelegd, zouden zijn heengegaan. FRANS SCHNEIDERS. Budapest, Mei '36. KOOPT BIJ HEN, DIE IN UW 3AGBLA0 ADVERTEEREN BUITENLAND FRANKRIJK. Blum gaat aan 't werk VIJF WETSVOORSTELLEN INGEDIEND. Instelling van 40-urige werkweek. De nieuwe Fransche regeering heeft bij het bureau der Kamer vijf wetsontwerpen ingediend, welke zeer spoedig in behande ling zullen worden genomen. Het eerste stelt een 40-urige werkweek in met handhaving van de geldende week- loonen. Een tweede ontwerp betreft de in stelling van een j aarlij ksche vacantie van 14 werkdagen in industrie en handel met behoud van loon en voorziet in de uitbrei ding van dezen maatregel op de huisbe dienden en het personeel in den landbouw. Het derde ontwerp behandelt de voorwaar den voor toepassing van collectieve arbeids overeenkomsten. Naast deze wetsvoorstellen heeft de re geering twee andere ingediend ten aanzien van de oudstrijders en de ambtenaren en beambten. De kabinetsraad zal Donderdag bijeen komen ter bestudeering van ontwerpen in zake het oeconomische leven en den strijd tegen de werkloosheid. Herriot waarschuwt tegen 40-urige werkweek. De „Ere Nouvelle", het blad van Her riot, publiceert een beschouwing, onder het opschrift „Opgepast voor de 40-urenweek", waarin het berekent, dat invoering van deze maatregel voor het leger meerdere uit gaven met zich mede zou brengen van 850 millioen francs, terwijl voor de marine dit bedrag nog grooter zou zijn. Tezamen met de openbare bedrijven zou 1% milliard francs moeten worden uitgegeven, terwijl bij de spoorwegen meer personeel zou moe ten worden aangenomen, hetgeen eveneens kosten met zich mee zou brengen ten be drage van lVa milliard per jaar. In totaal dus reeds onmiddellijk 4 milliard per jaar. Kan de werkeloosheid, zoo vraagt het blad, die overigens de gemeenschap slechts 1 mil liard per jaar kost, daardoor worden op geheven of zal zij zelfs nog stijgen? De uit- voerindustrie zou ni. in een ongunstiger concurrentiepositie komen te verkeeren. Hierdoor ontstane werkeloosheid zou de winst op dit gebied in andere bedrijven weer te niet doen. Op deze wijze zou invoe ring van de 40-urenweek zonder de werke loosheid op te heffen zwaar op de open bare financiën drukken, terwijl de kosten van levensonderhoud zouden stijgen. Wat voor winst heeft de arbeidersklasse daar van? De 40-urenweek beteekent derhalve een gevaarlijk avontuur, zoolang de maat regel niet door alle groote productielanden is ingevoerd. Het blad beëindigt zijn be schouwingen met er op te wijzen, dat het niet tegen het beginsel der 40-urenweek is gekant, maar dat het van meening is, dat deze slechts internationaal moet worden ingevoerd wanneer men geen verwoesten de gevolgen wenscht. AFNEMING DER STAKINGSBEWEGING. Naar uit de door het ministerie van bin- nenlandsche zaken ontvangen telegrammen en inlichtingen blijkt, neemt de stakingsbe weging overal af. Als gevolg van de tot stand gekomen overeenkomst werd in een aantal gevallen het werk reeds hervat, ter wijl in vele andere gevallen de besprekin gen over de werkhervatting een zoodanig verloop hebben, dat binnenkort in de voor naamste industrieën en bedrijven het ein de der staking te verwachten valt. Vechtpartijen bij de bureaux van de Verzekeringsmaatschappij „Abeille". Tegen zes uur gisteravond trachtten een tiental met knuppels gewapende jongelui de bureaux der verzekeringsmaatschappij „Abeille" in de Rue Taitbout binnen te dringen. De postende stakers verzetten zich daartegen en er ontstond een vecht partij, waarbij de politie tusschenbeide moest komen. Een der aanvallers, die de agenten met een revolver bedreigde, werd gearresteerd. Een ander der aanvallers moest worden overgebracht, wegenshet pak slaag, dat hij van de stakers had ont vangen. ITALIË. NIEUWE MINISTERS. De Duce ontlast zich. Op voorstel van den chef der regeering heeft de koning graaf Galeazzo Ciano, thans minister van pers en propaganda, benoemd tot minister van buitenlandsche zaken. Dino Alfieri, thans onder-staatssecretaris van pers en propaganda, is tot minister van pers en propaganda benoemd. Ferruocio Lantini, thans onderstaatssecretaris voor de corporaties is tot minister voor de corpo raties benoemd, en Alessandro Lessona, thans onderstaatssecretaris van koloniën, tot minister van koloniën. Suvich, onderstaatssecretaris van buiten landsche zaken is afgetreden, en de Duce heeft hem in een eigenhandig geschreven brief meegedeeld, hem op een hoogen ver trouwens post te zullen benoemen. De ambassadeur te Warschau Bastianini is tot onderstaatssecretaris van buitenland sche zaken benoemd. Met deze wijziging in het Italiaansche kabinet heeft Mussolini de directe leiding van drie ministeries uit handen gegeven. Hij houdt nu nog vier ministeries voor zich zelf over. DE TOENADERING ROME-BERLIJN. Volgens de Fransche „Oeuvre". In de Oeuvre zegt mevrouw Tabouis t.o.v. de verhouding tusschen Rome en Berlijn, dat de groote kanselarijen een snelle evo lutie van Italië in de richting van Duitsch- land hebben kunnen waarnemen. Nog in de laatste dagen maakten de telegrammen uit Rome melding van den wil van den Duce het front van Stresa te herstellen, wanneer de groote mogendheden de sancties ophie ven en het voldongen feit erkenden. Thans echter verklaart Italië de opheffing der sancties te eischen en tegelijkertijd nooit zich tegenover Duitschland te willen plaat sen. Tijdens het onderhoud tusschen Musso lini en Schuschnigg, aldus voegt mevr. Tobouis hieraan toe, zou besloten zijn tot de restauratie der Habsburgers, die zou moeten plaats hebben op 26 Juni of 30 Juni, wanneer de Volkenbondsraad of -ver gadering besluiten mocht nemen, die Ita lië zouden mishagen. Italië zou zich dan uit den Volkenbond terugtrekken en daar bij minstens Hongarije met zich meeslee- pen, welk land dan zou verklaren, dat het verdrag van Trianon voor Hongarije niet meer bestaat. De groote kanselarijen zijn van meening dat de Italiaansche beslissin gen thans genomen worden, onafhankelijk van de besluiten, die Parijs en Londen zou den kunnen nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5