SefiaidwHaeouwnt
gelegenheid van de Resldentle-
week had Dinsdag te den Haag een
bloemencorso voor kinderen plaats.
Eenige jeugdige deelnemers aan den
optocht
Ir. M. Bongaerts, oud-minister van Wa
terstaat, tijdens zijn rede op het sch ep-
vaartcongres, te Maastricht gehouft^n
voor Nederlandsche, Duitsche en «I-
gische belanghebbenden
i .Frenkendaal te Amsterdam werden Dinsdag weer de eerste massa-lessen voor de hoogste leerjaren De stakingen te Parijs breidde zich uit tot de bouwvakken. Werklieden
ii.ii... op een nieuwbouw in een der Parijsche voorsteden, houden het bouw-
der Amtterdamsche scholen gegeven. Het aandachtig gehoor werk bezet
De Engeische kruiser .Kepuise', die in Engeland werd ge
moderniseerd, verliet Maandag de haven van Portsmouth, om
zich bij de vloot in de Middellandsche Zee te voegen
Het wrak van de Fokker F 22 „Lappland", die Dinsdag nabij Malmó
kort na den start op weg naar Amsterdam verongelukte, op de plaats
van het ongeval. Twee passagiers kwamen om het leven, zes werden
gewond
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naar bet Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
30)
„Dat", concludeerde Freddy, „zou de ras-
Londenaar wel wezen."
„Ik wilde naar het daarop vermelde
adres gaan", zette de detective zijn mede-
deelingen voort. „Daarom zocht ik een dok
ter op, die me een beetje oplapte en me
zijn motorfiets leende. Drommels, wat een
tit in dat onweer. Nu, ik ben er toch ge
komen!"
Met een zucht ging hij plotseling zitten
en sloot de oogen. Maar toen Freddy op
•hem toekwam, opende hij ze weer en glim
lachte.
„Maak je niet ongerust. Maar denk er
om, dat we niet heelemaal twee menschen
zijn. Hoogstens anderhalf."
„Wilt u misschien even rustig gaan zit
ten, terwijl ik rondkijk?" stelde Freddy
voor.
„Dat kunnen we beter direct samen
doen", meende Trant. „Maar laat me eerst
mijn reconstructie ten einde brengen. Die
reverend komt natuurlijk in het huisje te
rug, vindt uw briefje en gaat door hier
heen. Maar hij zal wel een paar agenten
mee naar het huisje genomen hebben. Dus
we kunnen uitzien naar assistentie, zou ik
zeggen!"
Even adempauze, toen: „U zegt, dat uw
wagen hier ergens in de buurt geparkeerd
is?"
„Ja, in een boschje".
„Eigenaardig, dat ik hem niet gezien
heb. Vraag me af of-ie er nog staat? We
zullen er heen gaan. Maar laten we eerst
naar Barlow kijken. Mogelijk komen we
van Barlow iets te weten."
„U bedoelt, dat hij misschien niet dood
is?"
„Hij is waarschijnlijk wel dood. Maar de
zakken van een doode kunnen soms spre
ken. Ga mee!"
Hij stond op. Maar Freddy voelde een
plotselingen tegenzin tegen heengaan.
„Wat met hem?" mompelde hij naar de
werkman kijkend. Trant keerde zich om, en
keek thans ook naar den doode.
„Wees gerust, mr. Reeve, ik zal hem niet
vergeten", sprak hü haast plechtig. „We
gaan hem immers wreken."
Plotseling knielde hij neer naast den
werkman en bestudeerde diens onbeweeg
lijk gelaat. Hij bestudeerde het een heelen
tijd en eenmaal raakte hij den levenloo-
zen arm aan. Toen stond hij op, en ter
wijl hij naar de deur liep, zei hij zacht:
„Niet alle flinke en dappere kerels op
deze wereld zijn detectives."
XXIX.
In den afgrond.
De maan kwam op. Een deel er van slip
te uit een groote zwarte wolk te voor
schijn, toen Freddy en de detective de
gang in kwamen; en deuren doemden uit
de schaduw op, verlicht door het nieuwe
bleei* licht. De atmosfeer was bepaald
spookachtig.
„Hoe zit dat met di_ deuren?" informeer
de Freddy.
„Datzelfde vroeg ik me ook af', ant
woordde de detective. „Ik ben het heele
huis nog niet door geweest."
„Dan was het misschien niet verkeerd
om dat nu te doen!" meende Freddy.
De detective knikte.
„Ik was er druk mee bezig, toen ik tegen
u opliep."
Ze besteedden vijf minuten met het ope
nen van deuren. Het was een ietswat grie
zelige taak. De deuren van de kasten wa
ren het ergste. De kast onder de trap, in
twee trapsgewijs achter elkaar gelegen
helften verdeeld door een paar treedjes,
was bijzonder onbehaaglijk. Het achterste,
lagere gedeelte had een donkeren hoek,
die een diepe ademhaling vereischte vóór
je kon besluiten er je hoofd in te steken
en er in rond te loeren.
Dan was er nog een deur van een kamer,
die afgesloten was.
„Die zullen we moeten forceer en", stel
de de detective vast
Freddy knikte bevestigend.
Zij werd gerammeid. Bij dezen stormaan
val verloor een stoel een poot. De kamer
was leeg, als alle andere.
De detective glimlachte.
„Gladde vogels zijn het", merkte hij op.
„Ons tijd laten verknoeien."
„Schijnt zoo", beaamde Freddy. „En
wat nu?"
„Nu Barlow", antwoordde de detective.
„Het huis heeft ons niets verteld, misschien
dat het terrein mededeelbaar is."
Ze verlieten het huis. Toen Freddy de
gootpijp bekeek, stond hij verbaasd, dat hij
straks dien acrobatentoer had klaarge
speeld. Het moest een sterke magneet
binnen zijn geweest, die hem een derge
lijke, schier bovenmens chelij ke kracht had
verleend.
„Dit is de richting?" vroeg de detective.
„Ja", was het antwoord. „Wat verder op.
Bij dien boom."
Het maanlicht maakte den tocht gemak
kelijk. Ze hielden stil waar het maanlicht
eindigde in een diepte van zwarte scha
duw. Ergens in de diepte lag Barlow.
„Hoe komen we daar beneden?" infor
meerde Freddy.
„Niet langs den weg, dien hij gegaan is",
oordeelde de detective.
„Ik vermoed dat we meteen wel een plek
zullen vinden, waar we veilig kunnen af
dalen.
De bodem glooide zachtjes omlaag, en
den rechtschen kant van de uitholling vol
gend, ontdekten ze weldra een bruikbaar
pad. De maan verlichtte het eerste deel
en de lantaarn van den detective de rest.
Het pad draaide en eindigde in een bree-
den, rotsachtigen kuil....
„Ik zie hem niet", mompelde Freddy.
„Ginds", wees de detective, zijn lantaarn
in de aangeduide richting bewegend.
Ze traden op het lichaam toe, zwijgend.
De detective bukte en betaste de verstijf
de gedaante.
„Morsdood zeker?" vroeg Freddy.
„Als een pier", knikte Trant. Wanneer
hij zijn straf te pakken heeft, is het niet
van menschenhand. Kan overigens geen
revolver vinden."
„Neen, die heeft hij laten vallen voor
ik hem er over wipte."
„O, juist, dat hebt u verteld! En toen
hebben ze u de revolver weer afgenomen?"
„Ja".
„Dat is jammer. Het zou nuttig geweest
zijn, als we er een hadden, Hallo, hier
puilt iets uit zijn zak...."
De detective trok iets uit den heupzak
van den doode.
„Portefeuille". Een lange pauze. „Groote
Hemel!" mompelde Trant daarop, terwijl
hij zachtjes floot. „Een klein fortuin. Alle
maal bankpapier."
„Hoeveel?" wilde Fredyq weten.
„Het moet in de duizenden loopen. Brief
jes van een pond van vijf pond van
honderd. Een portie van den buit blijk
baar konden ze nog niet alles klein krij
gen."
„Hoe bedoelt u?"
„Och, je kunt bankbiljetten van honderd
pond niet zoo gemakkelijk kwijt, als de
nummers bekend zijn en er op gelet wordt.
Ik denk, dat er wel een seintje gegeven is,
toen een der slachtoffers opgedokt heeft.
Maar het zijn ndet allemaal groote en
hoe dan ook, ten slotte vinden ze altijd een
weg. Maar de kerels zien er niet naar uit
om dit plukje te laten schieten."
De detective sloot even in nadenken de
oogen en opende ze toen weer.
„Het komt me voor", vervolgde hij toen,
„dat ze oorspronkelijk gedacht zullen heb
ben, dat Barlow zich op de vlucht bij hen
zou voegen. En nu hij niet te voorschijn
komt, zullen ze vast en zeker iemand terug
sturen om naar hem te kijken."
„Wetende, dat wij hier zijn?"
„Wetende, dat wij hier gewéést zijn",
verbeterde Trant. „Maar wat zou ons hier
houden behalve juist de wetenschap,
die we zooeven hebben opgedaan de
wetenschap van iets, dat hen hier weer
heen zal lokken."
Freddy overwoog de theorie van den de
tective even. (Wordt vervolgd).