Tijdens een pauze in de generale repetitie welke Donderdag door het Amsterdamsche Concertgebouworkest werd gehouden, maakte de bekende Fransche teekenaar Augsburg van prof. dr. Willem Mengelberg een caricatuur Te Zeist is Donderdag het huwelijk voltrokken tusschen den heer M. J. F. Kwint, burgemeester van Koudekerk aan den Rijn, en mej. F. Daran. Het bruidspaar bij het stadhuis te Zeist Het vertrek van Keizer Haile Selassie uit Jeruzalem. De Negus neemt afscheid van de Abdis van het Russische nonnenklooster te Olivet. Achter hem zijn zoon, Kroon prins Makonnen Een gedeelte van het fraaie natuurpark der bloemen- en plantententoonstelling welke Donderdag in het Parnassiapark te Bergen aan Zee geopend is De paarden uit de Koninklijke stallen zijn Donderdag na afloop van het bezoek der vorstin aan de hoofdstad weer naar den Haag ver voerd. Gereed voor het vertrek op het station Weesperpoort De bekende wielrenner Jan Pijnenburg debuteerde Donderdagavond op de Stadionbaan te Amsterdam als stayer achter groote motoren Het ontzettend veerboot-ongeluk in Tsjecho-Slowakije. - 31 schoolkinderen kwamen bij het veerboot-ongeluk op de Thaya bij het plaatsje Nove Mlyne om het leven. De plaats des onheils FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verbodeh). «1) Freddy keek weer door het open ven ster. De drukke oude man lag op zijn ge zicht. De laag-brandende lamp stond op een tafel, niet ver van het lichaam af. Een rood kleed, dat de tafel bedekte, was ver frommeld.... een stoel was omgegooid. „Alles wijst er op, dat er een worsteling heeft plaats gehad", vervolgde de reverend. Misschien als ik of u 'n beetje vroe ger waren geweest, dat deze noodlottige af loop voorkoment had kunnen worden. Ver telt u mij nu eens waarom u hier bent?" „Luister", sprak Freddy, beseffend, dat hij in elk geval een deel van zijn verhaal zou moeten vertellen. Hij deed het ongaar ne, want welke zekerheid had hij, dat de ander niet óók tot de samenzweerders be hoorde? Echter had het verhaal van den reverend aannemelijk genoeg geklonken en de wereld was niet uitsluitend bevolkt met schurken. Hier zijn de voornaamste feiten. Het trekken aan de noodrem was loos alarm. Die drie mensohen lieten den trein stop pen, opdat de eigenlijke ontvoerders hun werk zouden doenen ze moeten zich on behagelijk gevoeld hebben, toen u hen vroeg te mogen meerijden." „Zooals ik u al zei, stond het hun hee- lemaal niet aan", kinkte de reverend. „Maar ik begrijp niet...." „Een oogenblik geduli en u zult het be grijpen. In een' ander compartiment zat een meisje. Behalve zij, zat ik er ook in en twee andere mannen. Om redenen, die nu niets ter zake doen, koesterde ik al ge- ruimen tijd verdenking en als ik mijn ver stand bij elkaar gehouden had, zou ik de coupé geen seconde hebben verlaten. Maar ik liet me ook van de wijs brengen door dien gil van de oude dame, zooals alle an deren en toen ik terugkwam, vond ik het compartiment leeg en de deur open. De beide mannen waren met het meisje ver dwenen. „Maar dat is vreeselijk!" viel de reve rend hem onthutst in de rede. „En wat hebt u gedaan?" „Ik? Wat ieder ander gedaan zou heb ben! Ik ben ze achterna gegaan. Ze reden weg in een auto en dank zij een panne en doordat ik een fiets kon leenen heb ik ze ingehaald." „Mooi zoo!" riep de reverend. „Ik ben achteraf bang, dat het niet zoo mooi was", meende Freddy. „Ik werd met een revolver bedreigd en raakte buiten be wustzijn door een vuistslag. Toen ik bij kwam, dacht ik dat al myn moeite voor niets was geweest, maar op den grond vond ik een stuk papier, waarop vaag een naam geschreven stond. We hadden eeni- ge moeite om het te ontcijferen...." „Wie?" onderbrak de reverend hem. „Hè? O natuurlijk, je kunt ook niet alle bijzonderheden vertellen! De andere was de werkman, van wien ik de fiets geleend had. Maar dat is werkelijk niet van belang. De hoofdzaak is, dat we vaststelden, dat de letters op het papiertje Aylsham moes ten beteekenen en dat ik zoo vlug als ik kon hierbeen gereden ben. En toen ont moette ik u." „Zou ik het papier even mogen zien?" vroeg de ander. Freddy vischte het uit zijn zak op en de reverend bestudeerde het aandachtig. „En uw theorie over dit briefje?" „Dat het meisje er in geslaagd is het uit het raam van de auto te gooien. En de aanwezigheid van dien dooden man daar schijnt mijn theorie te bevestigen." „Ik zie het verband niet precies", bracht de reverend in het midden. „Maar dat is toch vrij duidelijk", meen de Freddy. „Vermoedelijk hebben zij al gesproken dat zij elkaar na de ontvoering allen te Aylsham zouden ontmoeten. Na tuurlijk wenschten uw metgezellen in den auto u daar niet bij te hebben! Nadat ze u hadden afgezet, zijn ze naar dit huisje gegaan hebben de anderen getroffen en daarna is er een onderlinge oneenigheid uitgebroken. En nu zijn ze weer weg met achterlating van één van de bende." „Die niet uit de school zal klappen", vul de de reverend aan. „Maar vertelt u mij eens, hoe komt u tot de veronderstelling, dat het meisje wist, dat zij naar Aylsham zouden gaan?" „Misschien was ze niet zoo hulpeloos als de mannen meenden. Terwijl ze zich hield of ze flauwgevallen was, kan ze haar- ooren wijd open hebben gehad!" „Ja, dat is mogelijk", beaamde de re- verend. „Laten we nu niet onzen tijd verbeuze len met theoretiseeren", hernam Freddy. „We moeten de politie inlichten en het meisje achterna gaan." „Achter het meisje aangaan? De politie moet zeer zeker gewaarschuwd worden, maar ik zou niet weten, hoe we het meisje verder zouden moeten volgen. Neen, mijn heer, en de reverend kwam een stap dichter op Freddy toe en keek hem ern stig aan, neem mijn raad aan, en laat dat aan de politie over." „U denkt toch niet, dat u me kunt tegen houden? Ik ben niet voor niets uit den trein gesprongen." „Neen, dat begrijp ik. Maar als er niets te winnen is?" „Er is alles te winnen!" De reverend schudde het hoofd. „Ik zie wel dat u niet voor rede vat baar bent", zuchtte hij. „Maar wat ben u nu eerst van plan te doen?" „De politie op de hoogte brengen; wat ik al eerder zou hebben gedaan, als ik u niet ontmoet had." „Als ik dat eens deed? Blijft u dan voor- loopig in de buurt Mogelijk ontdekt u nog iets." ,,'t Is geen slecht plan; het is altijd goed de strijdkrachten te verdeelen." „U blijft dus hier tot de politie komt. Ik mag uw fiets zeker wel even leenen?" De vraag was in de gegeven omstandig heden heel natuurlijk, maar Freddy keek toch even op zijn neus. Terwijl hij aarzel de, stak de reverend den weg over. „Dat zal me een heelen tijd schelen", merkte hij op „en we hebben al zooveel tijd verknoeid." „Wacht even!" riep Freddy, naar voren schietend Maar de reverend zat al op de fiets. Hij was er op gesprongen op een wijze, die men van iemand van zijn ambt, niet verwacht zou hebben. Hij wuifde Freddy toe en op het moment, dat hij het deed, kliefde een bliksemstraal de lucht. Hij verlichtte de hand, waarmee de reverend wuifde, zoo dat Freddy die nu voor het eerst duide lijk kon zien. Er zat bloed aan..,. XXL In het huisje. De normale actie van een man, wanneer hij iemand met een met bloed bevlekte hand ontdekt, die tracht te ontsnappen van een huis, waarin zich een vermoorde be vindt, is den vluchteling na te zetten. Freddy Reeve had echter verschillende re denen waarom hy dit niet deed In de eerste plaats had hij pas een in spannende en teleurstellende jacht achter den rug. Verder had de plotselinge ontdek king van de met bloed bevlekte hand zijn reactie-snelheid verlamd. Dat probleem van die hand kon hij niet direct verwer ken. Het wees er op, dat de reverend be trokken was in het drama, dat zich daar binnen had afgespeeld. Opeens herinnerde Freddy zich dat de deur van het huisje openstond, toen hij op de plek arriveerde en onmiddellijk daarna gesloten was geweest. Had de reverend die deur gesloten, na zich aan het slachotffer daar in de kamer te hebben vergrepen en naar buiten te zyn gegaan? Eensklaps drong een gekreun uit het huisje tot Freddy door. Zou die man op den grond toch niet dood zijn of bevond er zich nog iemand anders? Freddy Reeve rukte zich los uit zyn ver bijstering. Hij sloop terug naar het raam en keek door het venster neer op het lu gubere schouwspel van de op den vloer uitgestrekte gestalte: Niets wees op de aan wezigheid van een tweeden persoon. De eenige aanwezige in het vertrek lag nog steeds op den grond, bewegingloos.... (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5