3)e £cidAcHe(2oii/fca/nt Tusschen twee jonge achten van de Amsterdamsche studenten-roeivereeniging „Nereus" is Donderdag op den Amstel een beslissingsrace gehouden voor deelname aan de Varsity op 21 Mei. a.s. Een moment uit den strijd De Koningin van Engeland met de Hertogin van York en de Prinsesjes Elizabeth en Margaret Rose tijdens een wandeling in Kew Gardens, die om hun natuurschoon be roemd zijn Een tuinder in West-Friesland, vroeger theeplanter in Indië, kweekt thans in zijn kassen vijgen, waarvan de oogst dit jaar beduidend belooft te worden Ter huldiging van hen, die bij de feestelijkheden van het 750-jarig bestaan van s Hertogen bosch hun medewerking hebben verleend, is door den burgemeester van den Bosch, mr. F. J. van Lanschot, in de hal van het stadhuis een gedenksteen onthuld Het door sir Henry Deterding aan het Rijksmuseum te Amsterdam geschonken schilderij «Avondlandschap" van Aerts van der Neer, weleer behoorend tot de vermaarde collectie-Six, is na aankomst in zaal 33 geplaatst, waar het veel belangstelling trekt Prins Eugene van Zweden, die incognito in ons land vertoeft, verlaat het nieuwe gemeente museum te den Haag FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 10) Een moment had Freddy het gevoel alsof de aarde ophield te draaien. Ze was ver loofd! Inderdaad, hij had den verlovings ring gezien, twee verlovingsringen zelfs, maar hij had haar ook gezien zónder ver lovingsring, dat wil zeggen, met heele- maal geen ring! En dat was allemaal zoo zonderling en gecompliceerd geweest, dat hij in zijn onderbewustzijn was blijven ho pen. Meisjes, die niet afkeerig zijn van wat flirtation, verdonkeremanen him ver lovingsring onder bepaalde omstandighe den; meisjes, die principieel niets van flirt moeten hebben, schuiven er soms een aan den vinger, zonder tot het dragen ge rechtigd te zijn! Een verlovingsring heeft zonder meer geen bewijskracht Maar hier had hij het bewijs zwart op wit, in tergen de kleine drukletter», die evenzoovele ge- meene knipoogjes van den duivel leken. Acht doodssimpele, maar noodlotzware woorden, versperden hem den weg naar het paradijs. „Natuurlijk ben je een idioot, Freddy", ontsnapte hem halfluid. „Hoe kon je in vredesnaam denken Freddy had een gevoel of iemand hem plotseling het hart uit haat uit het lichaam had gerukt, en, om de maat zijner spot zieke wreedheid vol te maken, een steen in de plaats had gedeponeerd. Maar hij was niet van plan kinderachtig en senti menteel te doen en zichzelf te gaan be klagen. Als hij niet langer het recht had haar lief te hebben, niemand kon hem het recht ontzeggen haar toegewijde dienaar te zijn! „Nu eens rustig "nadenken", dwong Fred dy Reeve zijn in verwarring geraakten geest tot zakelijkheid. „Een man.... een man in een bruin pak. Daarvoor ben ik hier. Een man in een bruin pak." Op deze gedachte borduurde hij door. Zü bracht hem terug in de wereld der ac tiviteit en actief-zijn was een levensbe hoefte voor hem in deze omstandigheden. Dus: de man in het bruine pak was niet hier en hij was ook niet in Ipswich uit gestapt.... Ipswich, een plaats die Freddy millioenen jaren geleden gepasseerd was, toen zijn hart nog niet door een steen was vervangen. En ofschoon de man in het bruin hier niet was, zijn koffer was wèl hier. En dus lag het voor de hand, dat hij naar het restauratie-rijtuig gegaan was. Ja, Freddy herinnerde zich nu weer alles. Dat was de slotsom waartoe hij was gekomen, op het oogenblik, dat hij het portret.... Neen, nu niet meer over dat portret het resturatierijtuig was nu aan de orde. Mooi! Prachtig! Hij zou naar het restau ratierijtuig gaan, zich vergewissen dat de man rustig en smakelij1 zat te eten en vervolgens zijn eigen plaats innemen. Dat was het goede, oude plan. Haastig verliet hij het leege comparti ment, en toen hij op zijn terugweg door den volgenden wagon kwam, met het „op stang" jagen van de oude dame (wat een raar, zenuwachtig mensch was dat ook!) en bij het naderen van zijn eigen compar timent, toonde hij zijn spoed even in om een excuus te stamelen van „ezel die ik ben, nou ben ik waarempel weer den ver keerden kant uitgegaan.', en van de gele genheid gebruik te maken even een blik op zijn medereizigers te werpen. Wat zijn oogen zagen, strekte niet tot vermeerde ring van zijn innerlijke rust. Hij arri veerde namelijk juist op het gedenkwaar dige moment, dat de dikke mijnheer zijn sigarettenkoker aanbood.... aan het meisje! „Allemachtig", kwam het over Freddy's lippen. Hij liep door, in versnelden pas en be reikte den restauratiewagen. Een glimlachende en buigende oberkell- ner ontving hem. „Dit is uw tafeltje, mijnheer", wees hij gedienstig aan. „Dank je", betuigde Freddy. Hij ging met het gezicht in de richting van de locomotief zitten. Freddy worstelde tegen een onpleizierige bezorgdheid,, die zich van hem begon mees ter te maken. Hij haalde zich het derde klas compartiment voor den geest, waar hij het portret van Miss Leveridge gevonden had, en vroeg zich af of die coupé nog leeg zou zijn. En verder: lag op dit oogenblik de krant nog op de plaats waar hij haar had aangetroffen en bevond de bruine handiasch zich nog in het gagagenet? Maar met méér beklemming nog stelde hij zich de vraag wat er in zijn eigen comparti ment gaande was. Miss Leveridge had hem beloofd met hem te dineeren als het met haar bedoelingen strookte. Wat waren die bedoelingen? En welk incident voorzag zij, dat haar zou kunnen weerhouden bij hem te voegen? Was de groote, indruk wekkende mijnheer in dat incident betrok ken? „Aha! Een leege plaats!" Freddy keek snel op toen een honge rige passagier een aanslag pleegde op den onbezetten stoel. „Pardon, die is gereserveerd", verklaar de Freddy sneL „Ja, dat weet ik," was het koele be scheid. De passagier ging blijkbaar van het principe uit, dat brutale menschen, zoo- al niet de halve wereld, dan toch in elk geval een leegen stoei in een dichtbezet- ten restauratiewagen hebben. „Ik heb hem nu voor mij gereserveerd!" Freddy was op het punt den indringer duchtig van re pliek te dienen maar hij hield zich in en requireerde officeele hulp. Het was altijd verkeerd een scène le maken. „Ober", riep hij, „wilt u zoo goed zijn mijnheer hier te zeggen, dat deze plaats besproken is?" De oberkellner schoct toe. „Die plaats is gereserveerd, mijnheer!" „En hoe lang blijft die gereserveerd?" klonk het sarcastisch. „Een week?" „Neen nog maar enkele seconden, als u er niets tegen hebt". De woorden kwamen van een kalme stem achter hem. De onbeleefde mijnheer draaide het hooft' om, kreeg een kleur als een pioen en veerde overeind. Hij ging door het le ven zonder iemand of iets te ontzien. Maar er zijn nu eenmaal van die uitverkorenen, die men eenvoudig ontzien moet. Lydia Leveridge was een van hen. X. Van de soep tot de vïsch. „Waar denkt u aan?" vroeg Miss Leve ridge onder de Crème Portugaise. „Dat is een heel riskante vraag", ant woordde Freddy. „Als dat zoo is", verklaarde zij na een oogenblik van nadenken, „neem ik het risico' „Juist!" klonk Freddy's bescheid. „Maar hoe zit het met m ij n risico?" Zij wachtte op een nadere explicatie. „Als ik serieus antwoord, kan het zijn dat u een lichtzin nig antwoord verwacht had, en als ik een lichtzinnig antwoord geef, was het u mis schien om een ernstig te doen. Geeft u me een wenk in welke richtingen uw bedoe lingen gaan." „Dat is verschrikkelijk voorzichtig mr. Reeve. Probeer me oprecht te antwoor den, dat ik een idee krijg van wat er in u omgaat? Maar u hebt het eerst gevraagd, dus is het niet meer dan billijk dat ik begin. Ik vroeg me af. of we eerst gebak ken tarbot zouden nemen, of direct over gaan naar gebraden piepkuikens" Haar glimlach vervaagde. „Nu weet ik het", zei ze: „Wilt u me even de peper geven?" „Neen u weet het niet", verbeterde Fred dy. „Natuurlijk was het dat niet, waaraan ik dacht! Zegt u mij, dat u ernstig verlangt te weten, wat ik dacht, en ik zal van wal steken. Ik vermoed, dat u al eenig idee heeft." „Dat geloof ik ook", stemde ze toe, „en dat was juist de reden dat ik er naar vroeg. Ik wil weten, heel graag weten, wat er precies in uw hoofd omgaat. Is de vraag zóó goed gesteld?" „Uitstekend, Luistert u dan maar. Er gaat een heeieboel in mijn hoofd om." Hij wierp een b'ik naar den ingang van het restauratierijtuig. Het onderzoek scheen bevredigend uit te vallen. „Het zal een poosje duren, om het allemaal te reprodu- ceeren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9