WELKOM AAN VOORSCHOTENS
BURGEMEESTER
Plechtige installatie van den heer
M. F. Berkhout.
VRIJDAG 15 MEI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
Een eeregeleide, muziek
en kinderzang
Hedenmorgen was het reeds te bespeu- 1
ren, dat deze dag voor de gemeente
Voorschoten een dag zou worden van bij
zondere beteekenis. De vaderlandsche drie
kleur wapperde van de gemeentelijke ge
bouwen en van zeer vele particuliere wo
ningen. Des namiddags te half twee waren
aan het Haasche Schouw per auto's aange
komen de nieuwe burgemeester, de heer
M. F. Berkhout, zijn echtgenoote, kinderen
en de familie van den heer Berkhout. De
leden van den gemeenteraad en de heer
A. P. Schram, secretaris der gemeente, wa
ren ook aldaar tezamen gekomen ter ver
welkoming van het nieuwe hoofd der ge
meente. Toen de heer Berkhout, zijn echt
genoote en kinderen waren uitgestapt aan
de grens der gemeente, sprak de loco-bur
gemeester der gemeente Voorschoten, de
heer J. A. Mens, den nieuwen burgemees
ter toe als volgt:
Het eerste welkom.
Edelachtbare Heer Burgemeester Berk
hout, Mevrouw Berkhout en kinderen.
Als waarnemend burgemeester der ge
meente Voorschoten heet ik u, namens den
Raad en de gansche burgerij aan de grens
van de gemeente, waarvan gij thans de
burgemeester zijt, van harte welkom in uwe
(nieuwe gemeente. Ik hoop, dat God uw
komst moge zegenen en dat gij en uwe echt
genoote zich spoedig zullen thuis gevoelen
onder onze burgerij. Van Harte welkom.
Daarna werd aan mevrouw Berkhout
door twee meisjes (een dochtertje van
wethouder Mens en een dochtertje van
wethouder Eggink) bloemen aangeboden.
Daarna stelde de loco-burgemeester de
aanwezige raadsleden aan den nieuwen
burgemeester en zijn echtgenoote voor-
Twee leden van den Raad, de heeren J. J.
Braggaar en Bakker waren bij deze be
groeting afwezig met kennisgeving.
Het eere-geleide stelt zich op.
Na deze kennismaking stapte men in de
gereedstaande auto's en werd de stoet ge
formeerd.
In de eerste auto (een open wagen) na
men plaats burgemeester M. F. Berkhout,
zijn echtgenoote en twee kinderen, terwijl
in de tweede plaats namen de heeren J. A.
Mens en C. Eggink, de beide wethouders
der gemeente, en de heer A. P. Schram
de Jong, secretaris der gemeente en ver
volgens in de verschillende auto's de leden
van den Raad en daarna de overige familie
leden en kennissen.
Aan de openbare lagere school aan den
Rijndijk werd even halt gehouden, daar
de schoolkinderen der lagere school aldaar
stonden opgesteld ter aanbieding van bloe
men. Vervolgens ging de stoet verder langs
den Rijndijk en Leidschestraatweg tot nabij
de Zilverfabriek. Op den nieuwen weg bij
den heer A. Doeswijk stonden opgesteld
vier marechaussees, het harmoniegezel
schap „St Laurens" en een zestiental rui
ters van de landelijke rijvereeniging Was
senaar en Omstreken, geheeten „Koningin
Emma". Hier werd de stoet opnieuw gefor
meerd. Aan den kop van den stoet werden
geplaatst twee marechaussees te paard,
daarna het harmoniegezelsohap „St. Lau
rens", vervolgens een zestal ruiters te
paard, daarna de burgemeester met zijn
echtgenoote en kinderen per auto, geëscor
teerd door twee ruiters te paard, gevolgd
wederom door een achttien ruiters en de
auto's der Raadsleden en familie. Een
tweetal marechaussees te paard sloot den
stoet. Thans ging de stoet onder de lustige
tonen der harmonie in langzaam tempo ver
der den Leidscheweg Icings naar het Raad
huis, alwaar een twintigtal leden der Voor-
schotensche burgerwacht stonden opge
steld en het geweer presenteerden. Vervol
gens begaf de stoet zich door de Gebroe
ders Treubstraat, Voorstraat, Veursche-
weg, Papelaan, Oranjekade, Wijngaarden
laan, Schoolstraat naar het eindpunt, het
Raadhuis.
Welkomstlied van de jonge
burgerij.
Alhier stonden opgesteld de kinderen
der verschillende scholen, doch slechts van
elke school de drie hoogste klassen, welke
gezamenlijk onder leiding van den heer M.
Lakeman een feestlied zongen, gedicht door
den heer Romijn, hoofd der school aan
den Rijndijk alhier en het Wilhelmus. Het
[eeestlied luidde als volgt:
Wij komen hier samen, vroolijk van zin
En zingen en juichen U toe.
Nu gij benoemd zijt tot hoofd der
gemeente,
En nu uw intrede doet.
Wees welkom, wees welkom roept ieder
gezwind
Nu gij in ons dorp Uwe ambtstaak begint
Wees welkom, wees welkom roept ieder
gezwind
Nu gij Uwe ambtstaak begint.
BURGEMEESTER BERKHOUT.
Wij wenschen U voorspoed, kracht en
beleid
Tot heil van ons allen tezaam.
Wij hopen, dat God U nog jaren geleidt
Op heel Uwe levensbaan.
Wees welkom, wees welkom roept ieder
gezwind
Nu gij in ons dorp Uwe ambtstaak begint
Wees welkom, wees welkom roept ieder
gezwind
Nu gij Uwe ambtstaak begint
De Burgerwacht vormde nabij het Raad
huis de eerewacht voor den nieuwen bur
gemeester, onder commandant R. Middel
koop, instructeur van de Burgerwacht.
Het délifé der vereenigingen.
Na de zanghulder der kinderen begon het
défilé, waaraan een 17-tal plaatselijke ver
eenigingen deelnamen. De vereenigingen
hadden zich opgesteld in het nieuwe ge
deelte van het Burgemeester Vernèdepark
en defileerden voor het nieuwe hoofd der
gemeente met vlaggen en vaandels. Tijdens
den rondrit, zanghulde en défilé was de be
langstelling der burgerij zeer. groot. Na het
défilé begaf zich de nieuwe burgemeester
en zijn familie in het Raadhuis om de thee
te gebruiken. Vele genoodigden en afge
vaardigden begaven zich daarna naar de
Raadszaal om deze buitengewone vergade
ring bij te wonen.
De Raadszaal was voor deze gelegenheid
versierd met planten afkomstig van huize
Duivenvoorde, de buitenplaats van Baron
W. A. A. J. Schimmelpenninck van der
Oye en zag er keurig uit. De belangstelling
voor deze zitting was enorm. Omstreeks
3.30 uur n.m. kwamen de leden van den
raad de raadszaal binnen. Thans waren ook
aanwezig de beide raadsleden J. Braggaar
en Bakker, zoodat de raad voltallig is. Ook
vele echtgenooten van de leden van den
raad waren mede aanwezig.
DE GEMEENTERAADSZITTING.
Voorzitter: J. A. Mens, loco-burgemeester
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent deze voor de gemeen
te zoo buitengewone zitting met oen woord
van welkom tot de leden van den raad,
de genoodigden en afgevaardigden der
verschillende plaatselijke organisaties. Uit
uw zeer groote belangstelling blijkt wel,
aldus spr., dat deze dag voor onze gemeen
te van groote beteekenis is.. Een bijzonder
woord van welkom spreekt de voorzitter
tot de ouders en den schoonvader en fami
lieleden van den nieuwen burgemeester en
de burgemeesters van omliggende plaatsen
die door hunne tegenwoordigheid blijk ge
ven van hunne belangstelling.
De voorzitter stelt voor het lezen der
notulen van de vorige vergadering uit te
stellen tot de volgende vergadering.
Aldus besloten.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de
orde het eenige punt der agenda, n.L „in
stallatie van den nieuwen burgemeester"
en verzoekt aan de heeren A. Verboon en
J. Braggaar den heer en mevrouw Berk
hout in de vergadering binnen te leiden,
terwijl de aanwezigen worden verzocht
zich van hunne zetels te verheffen. Nadat
de edelachtbare heer M. F. Berkhout en
zijn echtgenoote hunne zitplaatsen hadden
ingenomen, verzoekt de voorzitter den se
cretaris het officieele besluit van benoe
ming voor te willen lezen. Zoodra de voor
lezing door den heer A. P. Schram de
Jong was geschied, nam de heer J. A.
Mens, loco-burgemeester der gemeente,
het woord en sprak de volgende rede uit.
REDE VAN WETHOUDER MENS.
Zoo even hebben wij u met uwe echtge
noote en kinderen in f eestelij ken stoet in
onze gemeente, waarin gij door H. M. de
Koningin Wilhelmina, onze geëerbiedigde
Vorstinne, tot burgemeester zijt benoemd,
binnengeleid.
De kinderen onzer scholen, die zijn onze
trots en onze hoop voor de toekomst, heb
ben u met feestliederen begroet, om aldus
u te eeren en te huldigen als het toekom
stige hoofd onzer gemeente.
Het is mij als waarnemend burgemeester
dezer gemeente, een voorrecht, nu het
oogenblik is aangebroken, waarop u het
voorzitterschap van den Raad der gemeente
Voorschoten zult aanvaarden, u, namens
den Raad dier gemeente en de gansche
burgerij geluk te wenschen met uwe be
noeming tot burgemeester dezer gemeente,
van welke benoeming de secretaris zoo
juist officieele voorlezing heeft gedaan.
Hulde aan den vorigen
burgemeester.
Onwillekeurig gaan op dit oogenblik
mijne gedachten terug naar den dag, waar
op ik namens den Raad een woord van
afscheid heb gesproken op deze zelfde
plaats tot den man, die ruim 40 jaar lang
alhier den scepter heeft gezwaaid, uw
voorganger, den edelachtbaren heer E.
Vernède, die zoovele jaren zijn krachten
in dienst heeft gesteld van deze gemeente.
Jarenlang is het mij gegeven geweest als
lid van den Raad met hem te mogen sa
menwerken en ruim 8 jaar lang als wet
houder op een prettige en aangename wijze
aan het bestuur der gemeente.
Met dankbaarheid denk ik terug aan de
uren, dat ik met hem over de belangen der
gemeente heb mogen spreken. Zijn ver
diensten zijn erkend bij de viering van
zijn 40-jarig ambtsjubileum, op welken
dag de burgerij van Voorschoten de fon
tein met vijver uit dankbaarheid heeft ge
sticht.
De verhouding in het College van B. en
W. is steeds zeer goed geweest, evenzoo in
den Raad en wij hopen, dat de onderlin
ge verstandhouding in beide colleges een
aangename verhouding zal blijken te zijn,
ondanks de meeningsverschillen, die ook
zeer zeker in de toekomst niet zullen uit
blijven, wat echter nog geen aanleiding be
hoeft te geven tot vervreemding.
De toestand waarin de
gemeente verkeert.
Burgemeester dezer gemeente wordt gij
onder moeilijke omstandigheden. De hui
dige wereldcrisis, waarin wij ook thans
nog leven, ontwricht ons geheele maatschap
pelijk leven, met als gevolg een zeer groo
te economische inzinking, is ook onze ge
meente niet onopgemerkt voorbijgegaan.
Lana-, Tuinbouw en Industrie gaan ge
bukt onder zware lasten, welke die bedrij
ven zich zien opgelegd. De middenstand
kan zich geen loonend bestaan meer ver
zekeren en verkeert in een kwijnenden
toestand.
De werkloosheid onder de arbeiders is en
blijft maar groot en drukt als een zwaren
last op het budget der gemeente. Voorheen
konden wij reclame maken met onze zeer
lage belastingheffing, wat voorzeker een
trekpleister was voor het zich vestigen van
vreemdelingen in onze gemeente. Helaas is
dit op het oogenblik niet het geval.
Niet dat wij met onze belastingheffing
in den top zitten, gelukkig zijn wij nog
lang niet zoover gekomen. Onze gemeente
kan zich ook nu nog op dit gebied meten
met de andere gemeenten, omdat in het
verleden steeds een zuinig beheer onder
uw voorganger is gevoerd.
Het zou van een verkeerd inzicht getui
gen, burgemeester, indien wij den toestand,
zelfs op dezen dag, zouden verbloemen.
U immers kent wellicht beter dan iemand
anders de groote zorgen, waarvoor een
gemeente zich thans geplaatst ziet. Die zor
gen zullen wij onder uw leiding moedig on
der de oogen zien en trachten met God's
hulp de moeilijkheden op financieel ge
bied te overwinnen. De Raad als bestuurs
orgaan van de gemeente zal, zoolang hem
dit mogelijk is, zijn onafhankelijkheid,
zijn autonomie trachten te bewaren.
Wij treden u vol vertrouwen tegemoet en
zeggen u onze volle werkkracht en steun
toe. Mogen de goede verstandhouding en
aangename samenwerking in de komende
jaren ook onder uw beleid bestendigd blij
ven, opdat wij allen gezamenlijk mogen
werkzaam zijn, ook al zullen er meenings-
versc ruilen zich voordoen, tot het waar-
I achtig heil der geheele gemeente met hare
verschillende schakeeringen, tot heil van
de geheele burgerij van Voorschoten.
Ik heb wel eens vernomen van vreemde
lingen, die alhier in een zekere positie wer-
X
-v\
hsbéIL
WETHOUDER MENS.
den geplaatst, dat zij meenden in onze
Voorschotensche ingezetenen sommige
eigenaardigheden te bespeuren, welke het
voor een gezagsdrager wel eens moeilijk
kunnen maken, n.l. men meende dan in
onze burgerij een zekere terughoudend
heid te bespeuren. Mogelijk bezit ik zelf
ook wel die eigenaardigheden, waardoor
het mij niet mogelijk is zoo helder te zien
als zij, die uit den vreemde tot ons kwa
men, want Voorschoten heb ik bijzonder
lief en een oud spreekwoord zegt: „Liefde
is blind".
Maar en dit was voor mij steeds een
troost, dat dezelfde personen er steeds
achtervoegden „het is geen hardheid bij de
bevolking", maar men moet trachten zich
aan te passen bij die bevolking en dan
blijkt wel, dat die zoogenaamde terughou
dendheid in den beginne, verandert in
liefde, waardeering en gehechtheid.
Wat zelfs de Koningin niet kan.
Het heeft H. M. Koningin Wilhelmina be
haagd, u te benoemen tot burgemeester van
deze gemeente en u aldus het burgerlijk
gezag in handen te geven. De titel van
burgemeester heeft H. M. u verleend, doch
er is naar mijne meening nog een andere
titel, die mij lieflijker in de ooren klinkt
n.l. die van „Burgervader" en deze titel
kan zelfs H. M. de Hooge Landsvrouwe
van Ons Vaderland u niet schenken, maar
wel kunt gij dezen allerschoonsten titel
u waardig maken en kunt gij, maar ook gij
alleen, verdienen.
Immers wanneer de bevolking weet, dat
zij niet alleen bezit een burgemeester, maar
ook een Burgervader, die de belangen zij
ner kinderen van diverse pluimage met
toewijding behartigt en bereid is ook die
belangen met zijn onderhoorigen te be
spreken en te toetsen aan het algemeen
belang, dan ook vervalt alle terughou
dendheid en bloeit de liefde en waardee
ring op.
Het ambt van burgemeester is in deze
tijden van depressie, waar de ontevreden
heid onder alle rangen en standen der
Maatschappij zulk een weligen bodem
vindt, zeer schoon, maar tevens zeer moei
lijk. Nog moeilijker zal het zijn in deze
onrustige tijden den titel van burgerva
der te winnen, maar het ideaal is er om
het te bereiken en hoe moeilijker het te
bereiken is, des te schooner zal de over
winning zijn.
Thans zou ik gaarne nog enkele woor
den willen richten tot u, mevrouw Berk
hout. Wij weten, dat door de taak, die uw
echtgenoot thans gaat aanvaarden, ook van
u offers zullen worden gevraagd, doch ik
hoop, dat het u gegeven moge zijn deze of
fers gaarne te brengen ter wille van de
gemeenschap en u zult beloond zien door
het winnen van de liefde en genegenheid
van de bevolking van Voorschoten.
Laat mij thans, Edelachtbare Heer Berk
hout, overgaan tot het omhangen van het
teeken uwer waardigheid en ik hoop, dat
God u moge schenken de noodige wijs
heid en tact, kracht en gezondheid, opdat
de gemeente Voorschoten onder uw bestuur
moge groeien en bloeien tot in lengte van
dagen.
Nadat de heer Mens den burgemeester
met de ambtsketen had omhangen, reikte
hij hem den voorzittershamer toe en werd
de leiding der vergadering overgedragen
aan burgemeester Berkhout.
Vervolgens nam de nieuwe burgemeester
het woord en sprak de volgende rede uit.
REDE VAN DEN NIEUWEN
BURGEMEESTER.
Het is met een hart, vervuld van oot
moedige dankbaarheid jegens God, dat ik
mijn eerste woorden als burgemeester tot
u richt. Aan Hem in de eerste plaats breng
ik mijn dank voor dezen wel zeer schoo-
nen dag in mijn leven.
Voorts gewaag ik met eerbiedige erken
telijkheid van het feit, dat het H. M. de
Koningin, onze geliefde vorstin, heeft be
haagd mij te benoemen tot burgemeester
van deze prachtige en gunstig gelegen ge
meente.
Verder spreek ik woorden van hartgron-
digen dank jegens Zijne Excellentie, den
minister van binnenlandsche zaken en Z.
Excellentie, den minister van staat, den
commissaris der koningin in deze provin
cie, die mijn benoeming hebben mogelijk
gemaakt.
Voor de innemende woorden, welke u,
mijnheer de wethouder, tot mij en mijn
vrouw hebt willen spreken, zijn wij zeer
erkentelijk. Gaarne zeg ik u eveneens dank
voor al hetgeen u in uw kwaliteit van
waarnemend-burgemeester gedurende de
laatste weken ten bate van de gemeente
hebt willen doen.
Het zal, mijne heeren raadsleden, mij 'n
bijzonder voorrecht zijn straks in deze
fraaie zaal uw vergaderingen te leiden.
Bovenal zal ik mij gelukkig achten, indien
uw raad, mede door mijn invloed blijft in
nemen die plaats in het gemeentelijk bestel,
welke de wetgever en terecht u daar
in heeft toegekend. Uw toezeggingen, bij
monde van den loco-burgemeester gedaan,
hebben mij uitermate getroffen. Te geree-
der spreek ik daarom het vertrouwen uit,
dat bij verschil van inzicht steeds plaats
zal kunnen blijven voor wederzijdsche
waardeering ten aanzien van afwijkende
gevoelens. De belangen van deze mooie
plaats moeten en kunnen ons allen zoo
zwaar wegen, dat eendrachtige samenwer
king aan den verderen op- en uitbouw van
een bloeiend gemeenteleven ook, ja juist,
in dezen tijd mogelijk blijve.
Ik verheug mij er reeds op met u, hee
ren wethouders, gezamenlijk te mogen
beraadslagen en beslissingen te nemen. De
welwillende wijze, waarop u mij bij het
eerste bezoek aan Voorschoten zijt tege
moet getreden, rechtvaardigt de verwach
ting, dat wij in het college prettige ver-
houdingen zullen kennen. Ik reken het mij
tot een aangename taak het mijne daartoe
bij te dragen. Op u doe ik een beroep mij,
in het bijzonder met uw grondige kennis
van plaatselijke toestanden, bij te staan.
Mijnheer Schram de Jong, ook van uw
voorlichting zal ik gaarne gebruik maken.
Ik houd mij er van verzekerd, dat het da-
gelijksch contact, hptwelk wij zullen heb
ben, voor ons beiden de vreugde van onzen
arbeid zal vergrooten.
Ook tot de heeren hoofden van dienst
richt ik mij in gelijken geest.
Van de ambtenaren en werklieden, on
der welke benaming ook in dienst van de
gemeente werkzaam, verwacht ik een
voortgaande trouwe plichtsbetrachting.
Voor rechtmatige belangen zal ik steeds
een open oog en oor hebben.
Geen voorspellingen, maar goede
plannen.
Dames en heeren. Hoewel ik uitteraard
geen voorspellingen vermag te doen met
betrekking tot het door mij te voeren be
leid, stel ik er niettemin prijs op te ver
klaren, dat het mijn oprechte begeerte is
mijn ambt te bekleeden met stipte onpar
tijdigheid. Van nu af aan wensch ik mij,
en dan ook geheel, te wijden aan de behar
tiging van de belangen van Voorschoten
en zijn ingezetenen. Het voorbeeld van
mijn ambtsvoorganger, die zoovele tiental
len van jaren zich zelf op onvolprezen
wijze heeft gegeven aan deze gemeente,
zal voor mij zoo mogelijk een aansporing
te meer zijn te trachten uw achting te win
nen door arbeidzaamheid en medeleven
en zoo te bereiken het door den heer wet
houder geschetste ideaal van het burger
vaderschap. Ik vlei mij niet met de hoop,
dat uw oordeel over mijn taakvervulling
steeds gelijk zal zijn, doch hierin hoop ik
voldoening te vinden, mijn streven bij den
voortduur met alle kracht te richten op al
datgene wat den werkelijken voorspoed
van Voorschoten kan bevorderen en op hét
betrachten van billijkheid en strikte recht
vaardigheid jegens allen en een ieder, on
geacht rang of richting.
U allen wek ik op eensgezind, naar de
mate van de gaven en krachten u geschon
ken, en op de plaats, aan ieder gegeven te
arbeiden aan het welzijn van de gemeen
te. Geen enkel onderdeel is te onbelang
rijk, dat het zou mogen worden verwaar
loosd. Het geheel is slechts, doch zoo ook
ten volle, gebaat met trouwe toewijding
en volledige verzorging. Nog steekt, gelijk
u, mijnheer de wethouder, terecht hebt op
gemerkt, de financieele positie van onze
gemeente gunstig af bij die van vele an
dere. Doch ook hier doen de gevolgen van
de tijdsomstandigheden zich reeds in on-
gunstigen zin gevoelen. Het is derhalve
dubbel raadzaam een zoodanig bestuurs
beleid te voeren, dat eenerzijds terdege
rekening houdt met de nooden van, he
laas, zeer velen, maar anderzijds welbe
wust gericht is op de toekomst, ter ver
wezenlijking van perspectieven, welke nu
worden gezien.
Ons devies zal zijn: „Bevestiging van het
goede, dat werd verkregen en een vastbe
raden strijd voor rijker ontplooiing van
het gemeentelijk leven". En dat alles uit
sluitend onder beding van den onmisba-
ren zegen des Allerhoogsten.
Het zij mij vergund, lieve ouders, vanaf
deze plaats ook tot u een enkel woord te
spreken. Naast dank aan God en erken
telijkheid jegens de Kroon en Haar raads
lieden, past mij een woord van warme
hulde voor al hetgeen u steeds voor mij
zijt geweest en hebt willen doen. Het is
voor mij en mijn vrouw een oorzaak van
groote vreugde, dat u en mijn schoonvader
dezen dag hebt mogen beleven en hier in
het genot van een goede gezondheid moogt
tegenwoordig zijn.
Tenslotte nog dit. Diep doordrongen ben
ik hiervan, dat menschenwerk veelszins
gebrekkig en onvolkomen is. Te meer acht
ik mij daarom sterk in de wetenschap, dat
de Almachtige wijsheid en kracht schenkt
aan degenen, die dit in diepe afhankelijk
heid van Hem alleen verwachten.
Met deze woorden heb ik aanvaard het
ambt van burgemeester der gemeente
Voorschoten.
TOESPRAAK VAN DEN GEMEENTE
SECRETARIS.
Daarna werd het woord verleend aan
den heer A. P. Schram de Jong, secretaris
der gemeente, die als volgt den Burge
meester toesprak:
Het zij mij vergund u namens alle amb
tenaren en het personeel in dienst van de
gemeente en van de bedrijven op deze
plaats hartelijk welkom te heeten. Daar ik
uit den aard van mijn betrekking in de
toekomst ten nauwste met u zal samen
werken doe ik dit zeer gaarne. Hoewel wij
thans nog als vreemden tegenover elkan
der staan, hoop ik, dat nadere kennisma
king er toe zal leiden, dat wij spoedig
elkander zullen gaan waardeeren en er
een goede verhouding tusschen ons zal
ontstaan. Ik van mijn kant zal in ieder op
zicht medewerken om hiertoe te geraken
en ik hoop, dat u mij dan uw vertrouwen
zult willen schenken, want dat is voor een
goede samenwerking toch in de eerste
plaats noodig. Onder uw ambtsvoorganger
is de verhouding tusschen hem en het ge
heele ambtenarencorps steeds bijzonder
goed geweest. Wij hopen, dat dit onder uw
bestuur zal voortduren, want eendrachtige
samenwerking komt ook aan de gemeente
ten goede. Steeds stond hij op de bres om
onze belangen te verdedigen en de door
u gesproken woorden hebben mij het ver
trouwen gegeven, dat u in dezen zijn voor
beeld zult volgen en dat onze belangen
ook bij u in goede handen zullen zijn.
Vooral in de tegenwoordige tijdsomstan
digheden is de taak van ons ambtenaren
niet van de gemakkelijkste, maar wanneer
wij echter weten dat ons werk geschraagd
wordt door uw onpartijdig oordeel, dan
kan ik u de verzekering geven. Burge
meester, dat wij allen naar ons beste ver
mogen de ons opgelegde taak zullen ver
vullen en door een nauwgezette plichts
betrachting het door u in ons gestelde ver
trouwen niet zullen beschamen.
Daarna sloot de voorzitter de openbare
vergadering.