WELKOM AAN VOORSCHOTENS BURGEMEESTER Plechtige installatie van den heer M. F. Berkhout. VRIJDAG 15 MEI 1936 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 13 Een eeregeleide, muziek en kinderzang Hedenmorgen was het reeds te bespeu- 1 ren, dat deze dag voor de gemeente Voorschoten een dag zou worden van bij zondere beteekenis. De vaderlandsche drie kleur wapperde van de gemeentelijke ge bouwen en van zeer vele particuliere wo ningen. Des namiddags te half twee waren aan het Haasche Schouw per auto's aange komen de nieuwe burgemeester, de heer M. F. Berkhout, zijn echtgenoote, kinderen en de familie van den heer Berkhout. De leden van den gemeenteraad en de heer A. P. Schram, secretaris der gemeente, wa ren ook aldaar tezamen gekomen ter ver welkoming van het nieuwe hoofd der ge meente. Toen de heer Berkhout, zijn echt genoote en kinderen waren uitgestapt aan de grens der gemeente, sprak de loco-bur gemeester der gemeente Voorschoten, de heer J. A. Mens, den nieuwen burgemees ter toe als volgt: Het eerste welkom. Edelachtbare Heer Burgemeester Berk hout, Mevrouw Berkhout en kinderen. Als waarnemend burgemeester der ge meente Voorschoten heet ik u, namens den Raad en de gansche burgerij aan de grens van de gemeente, waarvan gij thans de burgemeester zijt, van harte welkom in uwe (nieuwe gemeente. Ik hoop, dat God uw komst moge zegenen en dat gij en uwe echt genoote zich spoedig zullen thuis gevoelen onder onze burgerij. Van Harte welkom. Daarna werd aan mevrouw Berkhout door twee meisjes (een dochtertje van wethouder Mens en een dochtertje van wethouder Eggink) bloemen aangeboden. Daarna stelde de loco-burgemeester de aanwezige raadsleden aan den nieuwen burgemeester en zijn echtgenoote voor- Twee leden van den Raad, de heeren J. J. Braggaar en Bakker waren bij deze be groeting afwezig met kennisgeving. Het eere-geleide stelt zich op. Na deze kennismaking stapte men in de gereedstaande auto's en werd de stoet ge formeerd. In de eerste auto (een open wagen) na men plaats burgemeester M. F. Berkhout, zijn echtgenoote en twee kinderen, terwijl in de tweede plaats namen de heeren J. A. Mens en C. Eggink, de beide wethouders der gemeente, en de heer A. P. Schram de Jong, secretaris der gemeente en ver volgens in de verschillende auto's de leden van den Raad en daarna de overige familie leden en kennissen. Aan de openbare lagere school aan den Rijndijk werd even halt gehouden, daar de schoolkinderen der lagere school aldaar stonden opgesteld ter aanbieding van bloe men. Vervolgens ging de stoet verder langs den Rijndijk en Leidschestraatweg tot nabij de Zilverfabriek. Op den nieuwen weg bij den heer A. Doeswijk stonden opgesteld vier marechaussees, het harmoniegezel schap „St Laurens" en een zestiental rui ters van de landelijke rijvereeniging Was senaar en Omstreken, geheeten „Koningin Emma". Hier werd de stoet opnieuw gefor meerd. Aan den kop van den stoet werden geplaatst twee marechaussees te paard, daarna het harmoniegezelsohap „St. Lau rens", vervolgens een zestal ruiters te paard, daarna de burgemeester met zijn echtgenoote en kinderen per auto, geëscor teerd door twee ruiters te paard, gevolgd wederom door een achttien ruiters en de auto's der Raadsleden en familie. Een tweetal marechaussees te paard sloot den stoet. Thans ging de stoet onder de lustige tonen der harmonie in langzaam tempo ver der den Leidscheweg Icings naar het Raad huis, alwaar een twintigtal leden der Voor- schotensche burgerwacht stonden opge steld en het geweer presenteerden. Vervol gens begaf de stoet zich door de Gebroe ders Treubstraat, Voorstraat, Veursche- weg, Papelaan, Oranjekade, Wijngaarden laan, Schoolstraat naar het eindpunt, het Raadhuis. Welkomstlied van de jonge burgerij. Alhier stonden opgesteld de kinderen der verschillende scholen, doch slechts van elke school de drie hoogste klassen, welke gezamenlijk onder leiding van den heer M. Lakeman een feestlied zongen, gedicht door den heer Romijn, hoofd der school aan den Rijndijk alhier en het Wilhelmus. Het [eeestlied luidde als volgt: Wij komen hier samen, vroolijk van zin En zingen en juichen U toe. Nu gij benoemd zijt tot hoofd der gemeente, En nu uw intrede doet. Wees welkom, wees welkom roept ieder gezwind Nu gij in ons dorp Uwe ambtstaak begint Wees welkom, wees welkom roept ieder gezwind Nu gij Uwe ambtstaak begint. BURGEMEESTER BERKHOUT. Wij wenschen U voorspoed, kracht en beleid Tot heil van ons allen tezaam. Wij hopen, dat God U nog jaren geleidt Op heel Uwe levensbaan. Wees welkom, wees welkom roept ieder gezwind Nu gij in ons dorp Uwe ambtstaak begint Wees welkom, wees welkom roept ieder gezwind Nu gij Uwe ambtstaak begint De Burgerwacht vormde nabij het Raad huis de eerewacht voor den nieuwen bur gemeester, onder commandant R. Middel koop, instructeur van de Burgerwacht. Het délifé der vereenigingen. Na de zanghulder der kinderen begon het défilé, waaraan een 17-tal plaatselijke ver eenigingen deelnamen. De vereenigingen hadden zich opgesteld in het nieuwe ge deelte van het Burgemeester Vernèdepark en defileerden voor het nieuwe hoofd der gemeente met vlaggen en vaandels. Tijdens den rondrit, zanghulde en défilé was de be langstelling der burgerij zeer. groot. Na het défilé begaf zich de nieuwe burgemeester en zijn familie in het Raadhuis om de thee te gebruiken. Vele genoodigden en afge vaardigden begaven zich daarna naar de Raadszaal om deze buitengewone vergade ring bij te wonen. De Raadszaal was voor deze gelegenheid versierd met planten afkomstig van huize Duivenvoorde, de buitenplaats van Baron W. A. A. J. Schimmelpenninck van der Oye en zag er keurig uit. De belangstelling voor deze zitting was enorm. Omstreeks 3.30 uur n.m. kwamen de leden van den raad de raadszaal binnen. Thans waren ook aanwezig de beide raadsleden J. Braggaar en Bakker, zoodat de raad voltallig is. Ook vele echtgenooten van de leden van den raad waren mede aanwezig. DE GEMEENTERAADSZITTING. Voorzitter: J. A. Mens, loco-burgemeester Aanwezig alle leden. De voorzitter opent deze voor de gemeen te zoo buitengewone zitting met oen woord van welkom tot de leden van den raad, de genoodigden en afgevaardigden der verschillende plaatselijke organisaties. Uit uw zeer groote belangstelling blijkt wel, aldus spr., dat deze dag voor onze gemeen te van groote beteekenis is.. Een bijzonder woord van welkom spreekt de voorzitter tot de ouders en den schoonvader en fami lieleden van den nieuwen burgemeester en de burgemeesters van omliggende plaatsen die door hunne tegenwoordigheid blijk ge ven van hunne belangstelling. De voorzitter stelt voor het lezen der notulen van de vorige vergadering uit te stellen tot de volgende vergadering. Aldus besloten. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde het eenige punt der agenda, n.L „in stallatie van den nieuwen burgemeester" en verzoekt aan de heeren A. Verboon en J. Braggaar den heer en mevrouw Berk hout in de vergadering binnen te leiden, terwijl de aanwezigen worden verzocht zich van hunne zetels te verheffen. Nadat de edelachtbare heer M. F. Berkhout en zijn echtgenoote hunne zitplaatsen hadden ingenomen, verzoekt de voorzitter den se cretaris het officieele besluit van benoe ming voor te willen lezen. Zoodra de voor lezing door den heer A. P. Schram de Jong was geschied, nam de heer J. A. Mens, loco-burgemeester der gemeente, het woord en sprak de volgende rede uit. REDE VAN WETHOUDER MENS. Zoo even hebben wij u met uwe echtge noote en kinderen in f eestelij ken stoet in onze gemeente, waarin gij door H. M. de Koningin Wilhelmina, onze geëerbiedigde Vorstinne, tot burgemeester zijt benoemd, binnengeleid. De kinderen onzer scholen, die zijn onze trots en onze hoop voor de toekomst, heb ben u met feestliederen begroet, om aldus u te eeren en te huldigen als het toekom stige hoofd onzer gemeente. Het is mij als waarnemend burgemeester dezer gemeente, een voorrecht, nu het oogenblik is aangebroken, waarop u het voorzitterschap van den Raad der gemeente Voorschoten zult aanvaarden, u, namens den Raad dier gemeente en de gansche burgerij geluk te wenschen met uwe be noeming tot burgemeester dezer gemeente, van welke benoeming de secretaris zoo juist officieele voorlezing heeft gedaan. Hulde aan den vorigen burgemeester. Onwillekeurig gaan op dit oogenblik mijne gedachten terug naar den dag, waar op ik namens den Raad een woord van afscheid heb gesproken op deze zelfde plaats tot den man, die ruim 40 jaar lang alhier den scepter heeft gezwaaid, uw voorganger, den edelachtbaren heer E. Vernède, die zoovele jaren zijn krachten in dienst heeft gesteld van deze gemeente. Jarenlang is het mij gegeven geweest als lid van den Raad met hem te mogen sa menwerken en ruim 8 jaar lang als wet houder op een prettige en aangename wijze aan het bestuur der gemeente. Met dankbaarheid denk ik terug aan de uren, dat ik met hem over de belangen der gemeente heb mogen spreken. Zijn ver diensten zijn erkend bij de viering van zijn 40-jarig ambtsjubileum, op welken dag de burgerij van Voorschoten de fon tein met vijver uit dankbaarheid heeft ge sticht. De verhouding in het College van B. en W. is steeds zeer goed geweest, evenzoo in den Raad en wij hopen, dat de onderlin ge verstandhouding in beide colleges een aangename verhouding zal blijken te zijn, ondanks de meeningsverschillen, die ook zeer zeker in de toekomst niet zullen uit blijven, wat echter nog geen aanleiding be hoeft te geven tot vervreemding. De toestand waarin de gemeente verkeert. Burgemeester dezer gemeente wordt gij onder moeilijke omstandigheden. De hui dige wereldcrisis, waarin wij ook thans nog leven, ontwricht ons geheele maatschap pelijk leven, met als gevolg een zeer groo te economische inzinking, is ook onze ge meente niet onopgemerkt voorbijgegaan. Lana-, Tuinbouw en Industrie gaan ge bukt onder zware lasten, welke die bedrij ven zich zien opgelegd. De middenstand kan zich geen loonend bestaan meer ver zekeren en verkeert in een kwijnenden toestand. De werkloosheid onder de arbeiders is en blijft maar groot en drukt als een zwaren last op het budget der gemeente. Voorheen konden wij reclame maken met onze zeer lage belastingheffing, wat voorzeker een trekpleister was voor het zich vestigen van vreemdelingen in onze gemeente. Helaas is dit op het oogenblik niet het geval. Niet dat wij met onze belastingheffing in den top zitten, gelukkig zijn wij nog lang niet zoover gekomen. Onze gemeente kan zich ook nu nog op dit gebied meten met de andere gemeenten, omdat in het verleden steeds een zuinig beheer onder uw voorganger is gevoerd. Het zou van een verkeerd inzicht getui gen, burgemeester, indien wij den toestand, zelfs op dezen dag, zouden verbloemen. U immers kent wellicht beter dan iemand anders de groote zorgen, waarvoor een gemeente zich thans geplaatst ziet. Die zor gen zullen wij onder uw leiding moedig on der de oogen zien en trachten met God's hulp de moeilijkheden op financieel ge bied te overwinnen. De Raad als bestuurs orgaan van de gemeente zal, zoolang hem dit mogelijk is, zijn onafhankelijkheid, zijn autonomie trachten te bewaren. Wij treden u vol vertrouwen tegemoet en zeggen u onze volle werkkracht en steun toe. Mogen de goede verstandhouding en aangename samenwerking in de komende jaren ook onder uw beleid bestendigd blij ven, opdat wij allen gezamenlijk mogen werkzaam zijn, ook al zullen er meenings- versc ruilen zich voordoen, tot het waar- I achtig heil der geheele gemeente met hare verschillende schakeeringen, tot heil van de geheele burgerij van Voorschoten. Ik heb wel eens vernomen van vreemde lingen, die alhier in een zekere positie wer- X -v\ hsbéIL WETHOUDER MENS. den geplaatst, dat zij meenden in onze Voorschotensche ingezetenen sommige eigenaardigheden te bespeuren, welke het voor een gezagsdrager wel eens moeilijk kunnen maken, n.l. men meende dan in onze burgerij een zekere terughoudend heid te bespeuren. Mogelijk bezit ik zelf ook wel die eigenaardigheden, waardoor het mij niet mogelijk is zoo helder te zien als zij, die uit den vreemde tot ons kwa men, want Voorschoten heb ik bijzonder lief en een oud spreekwoord zegt: „Liefde is blind". Maar en dit was voor mij steeds een troost, dat dezelfde personen er steeds achtervoegden „het is geen hardheid bij de bevolking", maar men moet trachten zich aan te passen bij die bevolking en dan blijkt wel, dat die zoogenaamde terughou dendheid in den beginne, verandert in liefde, waardeering en gehechtheid. Wat zelfs de Koningin niet kan. Het heeft H. M. Koningin Wilhelmina be haagd, u te benoemen tot burgemeester van deze gemeente en u aldus het burgerlijk gezag in handen te geven. De titel van burgemeester heeft H. M. u verleend, doch er is naar mijne meening nog een andere titel, die mij lieflijker in de ooren klinkt n.l. die van „Burgervader" en deze titel kan zelfs H. M. de Hooge Landsvrouwe van Ons Vaderland u niet schenken, maar wel kunt gij dezen allerschoonsten titel u waardig maken en kunt gij, maar ook gij alleen, verdienen. Immers wanneer de bevolking weet, dat zij niet alleen bezit een burgemeester, maar ook een Burgervader, die de belangen zij ner kinderen van diverse pluimage met toewijding behartigt en bereid is ook die belangen met zijn onderhoorigen te be spreken en te toetsen aan het algemeen belang, dan ook vervalt alle terughou dendheid en bloeit de liefde en waardee ring op. Het ambt van burgemeester is in deze tijden van depressie, waar de ontevreden heid onder alle rangen en standen der Maatschappij zulk een weligen bodem vindt, zeer schoon, maar tevens zeer moei lijk. Nog moeilijker zal het zijn in deze onrustige tijden den titel van burgerva der te winnen, maar het ideaal is er om het te bereiken en hoe moeilijker het te bereiken is, des te schooner zal de over winning zijn. Thans zou ik gaarne nog enkele woor den willen richten tot u, mevrouw Berk hout. Wij weten, dat door de taak, die uw echtgenoot thans gaat aanvaarden, ook van u offers zullen worden gevraagd, doch ik hoop, dat het u gegeven moge zijn deze of fers gaarne te brengen ter wille van de gemeenschap en u zult beloond zien door het winnen van de liefde en genegenheid van de bevolking van Voorschoten. Laat mij thans, Edelachtbare Heer Berk hout, overgaan tot het omhangen van het teeken uwer waardigheid en ik hoop, dat God u moge schenken de noodige wijs heid en tact, kracht en gezondheid, opdat de gemeente Voorschoten onder uw bestuur moge groeien en bloeien tot in lengte van dagen. Nadat de heer Mens den burgemeester met de ambtsketen had omhangen, reikte hij hem den voorzittershamer toe en werd de leiding der vergadering overgedragen aan burgemeester Berkhout. Vervolgens nam de nieuwe burgemeester het woord en sprak de volgende rede uit. REDE VAN DEN NIEUWEN BURGEMEESTER. Het is met een hart, vervuld van oot moedige dankbaarheid jegens God, dat ik mijn eerste woorden als burgemeester tot u richt. Aan Hem in de eerste plaats breng ik mijn dank voor dezen wel zeer schoo- nen dag in mijn leven. Voorts gewaag ik met eerbiedige erken telijkheid van het feit, dat het H. M. de Koningin, onze geliefde vorstin, heeft be haagd mij te benoemen tot burgemeester van deze prachtige en gunstig gelegen ge meente. Verder spreek ik woorden van hartgron- digen dank jegens Zijne Excellentie, den minister van binnenlandsche zaken en Z. Excellentie, den minister van staat, den commissaris der koningin in deze provin cie, die mijn benoeming hebben mogelijk gemaakt. Voor de innemende woorden, welke u, mijnheer de wethouder, tot mij en mijn vrouw hebt willen spreken, zijn wij zeer erkentelijk. Gaarne zeg ik u eveneens dank voor al hetgeen u in uw kwaliteit van waarnemend-burgemeester gedurende de laatste weken ten bate van de gemeente hebt willen doen. Het zal, mijne heeren raadsleden, mij 'n bijzonder voorrecht zijn straks in deze fraaie zaal uw vergaderingen te leiden. Bovenal zal ik mij gelukkig achten, indien uw raad, mede door mijn invloed blijft in nemen die plaats in het gemeentelijk bestel, welke de wetgever en terecht u daar in heeft toegekend. Uw toezeggingen, bij monde van den loco-burgemeester gedaan, hebben mij uitermate getroffen. Te geree- der spreek ik daarom het vertrouwen uit, dat bij verschil van inzicht steeds plaats zal kunnen blijven voor wederzijdsche waardeering ten aanzien van afwijkende gevoelens. De belangen van deze mooie plaats moeten en kunnen ons allen zoo zwaar wegen, dat eendrachtige samenwer king aan den verderen op- en uitbouw van een bloeiend gemeenteleven ook, ja juist, in dezen tijd mogelijk blijve. Ik verheug mij er reeds op met u, hee ren wethouders, gezamenlijk te mogen beraadslagen en beslissingen te nemen. De welwillende wijze, waarop u mij bij het eerste bezoek aan Voorschoten zijt tege moet getreden, rechtvaardigt de verwach ting, dat wij in het college prettige ver- houdingen zullen kennen. Ik reken het mij tot een aangename taak het mijne daartoe bij te dragen. Op u doe ik een beroep mij, in het bijzonder met uw grondige kennis van plaatselijke toestanden, bij te staan. Mijnheer Schram de Jong, ook van uw voorlichting zal ik gaarne gebruik maken. Ik houd mij er van verzekerd, dat het da- gelijksch contact, hptwelk wij zullen heb ben, voor ons beiden de vreugde van onzen arbeid zal vergrooten. Ook tot de heeren hoofden van dienst richt ik mij in gelijken geest. Van de ambtenaren en werklieden, on der welke benaming ook in dienst van de gemeente werkzaam, verwacht ik een voortgaande trouwe plichtsbetrachting. Voor rechtmatige belangen zal ik steeds een open oog en oor hebben. Geen voorspellingen, maar goede plannen. Dames en heeren. Hoewel ik uitteraard geen voorspellingen vermag te doen met betrekking tot het door mij te voeren be leid, stel ik er niettemin prijs op te ver klaren, dat het mijn oprechte begeerte is mijn ambt te bekleeden met stipte onpar tijdigheid. Van nu af aan wensch ik mij, en dan ook geheel, te wijden aan de behar tiging van de belangen van Voorschoten en zijn ingezetenen. Het voorbeeld van mijn ambtsvoorganger, die zoovele tiental len van jaren zich zelf op onvolprezen wijze heeft gegeven aan deze gemeente, zal voor mij zoo mogelijk een aansporing te meer zijn te trachten uw achting te win nen door arbeidzaamheid en medeleven en zoo te bereiken het door den heer wet houder geschetste ideaal van het burger vaderschap. Ik vlei mij niet met de hoop, dat uw oordeel over mijn taakvervulling steeds gelijk zal zijn, doch hierin hoop ik voldoening te vinden, mijn streven bij den voortduur met alle kracht te richten op al datgene wat den werkelijken voorspoed van Voorschoten kan bevorderen en op hét betrachten van billijkheid en strikte recht vaardigheid jegens allen en een ieder, on geacht rang of richting. U allen wek ik op eensgezind, naar de mate van de gaven en krachten u geschon ken, en op de plaats, aan ieder gegeven te arbeiden aan het welzijn van de gemeen te. Geen enkel onderdeel is te onbelang rijk, dat het zou mogen worden verwaar loosd. Het geheel is slechts, doch zoo ook ten volle, gebaat met trouwe toewijding en volledige verzorging. Nog steekt, gelijk u, mijnheer de wethouder, terecht hebt op gemerkt, de financieele positie van onze gemeente gunstig af bij die van vele an dere. Doch ook hier doen de gevolgen van de tijdsomstandigheden zich reeds in on- gunstigen zin gevoelen. Het is derhalve dubbel raadzaam een zoodanig bestuurs beleid te voeren, dat eenerzijds terdege rekening houdt met de nooden van, he laas, zeer velen, maar anderzijds welbe wust gericht is op de toekomst, ter ver wezenlijking van perspectieven, welke nu worden gezien. Ons devies zal zijn: „Bevestiging van het goede, dat werd verkregen en een vastbe raden strijd voor rijker ontplooiing van het gemeentelijk leven". En dat alles uit sluitend onder beding van den onmisba- ren zegen des Allerhoogsten. Het zij mij vergund, lieve ouders, vanaf deze plaats ook tot u een enkel woord te spreken. Naast dank aan God en erken telijkheid jegens de Kroon en Haar raads lieden, past mij een woord van warme hulde voor al hetgeen u steeds voor mij zijt geweest en hebt willen doen. Het is voor mij en mijn vrouw een oorzaak van groote vreugde, dat u en mijn schoonvader dezen dag hebt mogen beleven en hier in het genot van een goede gezondheid moogt tegenwoordig zijn. Tenslotte nog dit. Diep doordrongen ben ik hiervan, dat menschenwerk veelszins gebrekkig en onvolkomen is. Te meer acht ik mij daarom sterk in de wetenschap, dat de Almachtige wijsheid en kracht schenkt aan degenen, die dit in diepe afhankelijk heid van Hem alleen verwachten. Met deze woorden heb ik aanvaard het ambt van burgemeester der gemeente Voorschoten. TOESPRAAK VAN DEN GEMEENTE SECRETARIS. Daarna werd het woord verleend aan den heer A. P. Schram de Jong, secretaris der gemeente, die als volgt den Burge meester toesprak: Het zij mij vergund u namens alle amb tenaren en het personeel in dienst van de gemeente en van de bedrijven op deze plaats hartelijk welkom te heeten. Daar ik uit den aard van mijn betrekking in de toekomst ten nauwste met u zal samen werken doe ik dit zeer gaarne. Hoewel wij thans nog als vreemden tegenover elkan der staan, hoop ik, dat nadere kennisma king er toe zal leiden, dat wij spoedig elkander zullen gaan waardeeren en er een goede verhouding tusschen ons zal ontstaan. Ik van mijn kant zal in ieder op zicht medewerken om hiertoe te geraken en ik hoop, dat u mij dan uw vertrouwen zult willen schenken, want dat is voor een goede samenwerking toch in de eerste plaats noodig. Onder uw ambtsvoorganger is de verhouding tusschen hem en het ge heele ambtenarencorps steeds bijzonder goed geweest. Wij hopen, dat dit onder uw bestuur zal voortduren, want eendrachtige samenwerking komt ook aan de gemeente ten goede. Steeds stond hij op de bres om onze belangen te verdedigen en de door u gesproken woorden hebben mij het ver trouwen gegeven, dat u in dezen zijn voor beeld zult volgen en dat onze belangen ook bij u in goede handen zullen zijn. Vooral in de tegenwoordige tijdsomstan digheden is de taak van ons ambtenaren niet van de gemakkelijkste, maar wanneer wij echter weten dat ons werk geschraagd wordt door uw onpartijdig oordeel, dan kan ik u de verzekering geven. Burge meester, dat wij allen naar ons beste ver mogen de ons opgelegde taak zullen ver vullen en door een nauwgezette plichts betrachting het door u in ons gestelde ver trouwen niet zullen beschamen. Daarna sloot de voorzitter de openbare vergadering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13