Zeilsymphonieën. Zeilensymphonie als voorbereiding van de groote jaarlijksche wedstrijden, waarbij de beoefenaars van deze interessante sport elkanders prestaties weer gaan meten De Plantenziektekundige Dienst is, in samenwerking met het Koloniaal Insti tuut, bezig met het verdelgen van een groot aantal rupsen in het Vondelpark te Amsterdam door middel van een Indisch product De overdracht In volle zee van het motor-tankschip „Macoma ge bouwd bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam. Dit is het honderdste schip, dat voor rekening van de Kon. Shell in Nederland gebouwd is Een overzicht van de „Prinsendam-, die bij de Rotterdamsche Droog dok Maatschappij in aanbouw Is. De foto werd genomen uit een 40 meter hooge kraan De Fransche bombardeer-vliegboot .Bretagne', de grootste ter wereld na de .Lieutenant de vaisseau Paris", is te St. Nazaire afgeleverd. Het gevaarte na de tewaterlating FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 9) „Dat was zeker heel attent van u. Maar u hebt er wel aan gedacht, dat lang niet alle reizigers in den trein dineeren dus dat u geen zekerheid had dat ik het zou doen?" „Daar heb ik het maar op gewaagd!" „En bovendien, het was toch mogelijk, dat ik zelf al een plaats had besproken?" „Ik heb mij vergewist, dat geen plaats op naam van Miss Leveridge gereserveerd was." De gelaatsuitdrukking waarmee ze hem aankeek, was bepaald grappig. „U schijnt er van te houden de dingen grondig te doen", stelde ze vast. Freddy's stoutmoedigheid nam toe. „Ehik geloof dat ik mij nog niet heb voorgesteld.... mijn naam is Freddy Reeve." „Aangenaam. En nu, denk ik, moet ik wel met u dineeren?" De dikke rug begon zich om te keeren. „Alleen als het met uw bedoelingen strookt", antwoordde hij, snel zijn stem dempend. „Van eenige verplichting is geen spreke". De rug had zich thans geheel omgewend en de indrukwekkende mijnheer kwam langzaam hun richting uit. De stem van het meisje klonk even zacht als die van Freddy, toen ze zei: „Ik weet het nog niet zeker; ik zal met u dineerenals het met mijn bedoelin gen strookt. Ga vooruit zoodra de trein in beweging is. Wacht niet...." De groote mijnheer klom naar binnen. „Vijf minuten voor zevenen", bromde hij een seconde later, toen de hoofdcon ducteur schreeuwde: „Achter klaar?" En op denzelfden bromtoon vervolgde hij: „Nog een uur naar Norwich! Een heele tijd om door te komen...." „Nu, ik ben van plan mijn tijd te vul len met dineeren", kondigde Freddy aan, eensklaps opstaande. „Ik ben blij, dat ik er aan gedacht heb, mijn plaats te reser veeren. Het was net de laatste." Hij stapte den corridor in, terwijl de dikke heer een beetje bedrukt keek. „De laatste plaats sputterde hij. „Wel, dan visch ik achter het net. Ik had ge hoopt. Hallo!" viel hij zichzelf in de rede: „Hij is weer den verkeerden kant uit gegaan." „Ja, hü maakt niet den indruk, dat hij veel hersens heeft", oordeelde het meisje, met een schamper schouderophalen. „Ik hoop maar dat ze mij niet aan zijn tafel tje hebben gezet." Haar buurman keek haar nieuwsgierig aan. „Hebt u ook een plaats besproken?" „Ja". „Aha. Hm! Nu, laten We hopen dat uw vrees ongegrond is." „Ja, we moeten er maar het beste van hopen. Hoewel, ik ga toch niet direct." Een oogenblik keek de dikke mijnheer afwezig voor zicih uit. Toen zei hij, op opge wekter toon dan waarop hij zooeven ge sproken had: „Och, dat is de krijgskans, zal ik maar denken, wanneer ik het straks zonder di ner moet stellen. En ik heb tenminste één kleine troost. Ik kan de plaats van onzen jongen vriend innemen, terwijl hij weg is." Hij ging in den hoek tegenover het meis je zitten en glimlachte: „Daar u de eerste minuten toch nog hier blijft, zooals u zegt, misschien.... eh.... wilt u dan wel een lichtstraal in mijn eenzaamheid laten schij nen en wat met een vervelenden ouden man praten?" Hij zweeg even. „Rookt u gerust weer, als u zin hebt! Laat ik u een sigaret aanbieden!" Hij haalde een sigaret tenkoker voor den dag. „Ja, ja, ik weet wat u denkt! Ik heb beweerd, dat ik nooit rookte en niet tegen rook kon. De kwestie is, dat onze jonge vriend me tot die kleine jokkerij prikkelde. Want inderdaad rook ik wel eens.maar hoogst zelden. hoogst zelden...." Hij knipte den koker open en hield haar dien voor. De inhoud was van hetzelfde merk als de onopgerookte sigaret, die de Londenaar onder zijn zitplaats gevonden had. IX. Ontdekkingen. Natuurlijk was Freddy met opzet den verkeerden kant opgegaan. Hij wilde nog eens een kijkje nemen bij den man in het denker-bruine pak, alvorens zijn plaats in het restauratierijtuig 'in te nemen en hij was volmaakt bereid daarvoor de kans te loopen, voor hoogst onintelligent, althans voor iemand 2onder oriëntatievermogen te worden gehouden. Het compartment, waarin hij den man in J het bruin gezien had, bevond zich een paar wagons naar voren in den trein. Toen hij de tweede der smalle, schokkende land engten, die de wagens onderling verbinden, passeerde, bonsde de gestalte tegen hem op. „Ken je niet uitkijken waar je je voeten neerzet?" informeerde de gestalte. „Goeie genade", riep Freddy uit, den ras- Londenaar herkennend. „Ik geloof dat het ditmaal Uw beurt is, om verontschuldigin gen aan te bieden". „Loop naar de...." grauwde de Londe naar en drong door. „Schijnt specialiteit in botsingen te zijn", filozofeerde Freddy. Hij zette zijn korten toch voort. Ah! Hier was de bewuste ooupé. Hij keek naar binnen. Het comparti ment. was leeg. „Hij is weg!" constateerde Freddy lich telijk verbaasd, hoewel hij niet wist waar om hij eigenlijk verbaasd was. De man kon immers in Ipswich uitgestapt zijn. „Ja, maar ik kan me niet herinneren, dat ik hem in Ipswich heb zien uitstappen", flitste Freddy door het hoofd. „Ik weet dat ik naar zijn wagon heb gekeken, toen de trein stopte. De deur is niet opengegaan. Niemand stapte uit". Neen, hij was niet uitgestapt. Daar was zijn bruine handtasch. Dat was voldoende bewijs, dat de man nog in den trein moest zijn. „Ezel, die ik ben!" mompelde Freddy het volgend oogenblik. „Als iemand nu langs onze coupé kwam om mij te zoeken, zou hij me ook niet vinden! Waarom niet? Omdat ik naar de restauratiewagen ben gegaan om te dineeren! Daar is die knaap ook. In den restauratiewagen. Evenwel, de man in het bruine pak maak te niet den indruk van iemand die vier shilling sixpence van zijn middagmaal spendeert. Een pakje boterhammen in een krant lag meer in zijn lijn. Wel aile-men- schen! Daar lag een krant, die er uitzag, alsof zij als emballage voor boterhammen had dienst gedaan Freddy deed een stap naar voren. Ja, de kruimels zaten er nog op. Maar die kruimels waren niet hetgeen Freddy Reeve's aandacht thans geboeid hield. Die krant bevatte iets veel aantrekkelijkere en belangrijkere: een portret van Miss Lydia Leveridge, de meest-gezegende onder alle meisjes, met wie hij over luttele minuten zou dineeren! Het portret lachte hem toe uit de krie- belig-bedrukte kolommen der society- rubriek. Hij kwam naderbij en las het on derschrift: „Miss Lydia Leveridge, een van de jongemeisjes, die dit jaar voor het eerst aan het gezelschapsleven deelnemen, de dochter van Sir Henry Leveridge", die naam kwam hem min of meer bekend voor „reist vandaag naar Sheringham, Norfolk". Sheringham! Verdorie! Freddys' reisbiljet was naar Cromer! Ofschoon, de beide plaatsen lagen niet zoover van el kaar„waar zij de weekend gaat doorbrengen met Lord en Lady Tread- mouth, met wier zoon zij zich onlangs verloofd heeft". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5