3)e ZeAdóobd 0ou^omt
Na den catastrophalen brand in de Stearine-kaarsenfabriek Gouda.
Een kijkje op de verwoesting, welke door het vuur werd aangericht
Het hotel -King David" te Jerusalem, waar de Keizer van
Abessynië thans verblijf houdt
De Hongaarsche Rijksregeerder Horthy
tijdens de opening van de internatio
nale Jaarbeurs te Budapest
Mel aroote hardnekkigheid woedde de brand in de Stearine-kaarsenfabriek le Gouda voort. - De taak Baron Aloisi, de Italiaansche gedelegeerde ter Volkenbondsiitting. die
s f i li j i li ll i j ,n opdracht van zijn regeermg Geneve heeft verlaten, na het verlaten
de brandweer was nog niet afgeloopen, daar op verschillende plaatsen nog nagebluscht moest worden der ritting van den Volkenbondsraad
van
Op de terreinen der Ned. Fordfabriek
aan de Fordhaven te Amsterdam werd
door den heer Aug. Veraart Dinsdag
middag een demonstratie gehouden,
welke het voorkomen van nachtvorst
beoogde, waarbij de motorbrandspuit
-Jason" der Amsterdamsche brandweer
haar hulp verleende
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
8)
„Ook goed; dan niet", beruchtte de
Londenaar, met een pakje sigaretten from
melend. Daarop, na een korte pauze: „Het
tocht hier. Ik geloof dat ik maar aan jouw
kant kom zitten."
Hij stond op en verwisselde zijn zit
plaats voor een, welke belangrijk dichter
bij den ander was.
De man in het bruine pak opende zijn
oogen en er was een pleitende blik in.
„Ik hoop, dat u mij niet voor onbeleefd
zult houden", zei hij met een vermoeide
stem. „maar ik voel me niet al te wel. Als
u iemand wilt hebben om tegen te praten,
doet u misschien beter naar naar uwe oude
dames terug te gaan.
De ras-Londenaar was op z*n teentjes
getrapt.
„Nou, wordt nou maar niet zoo giftig! Ik
mag m'n mond toch wel open doen, als ik
er zin in heb!"
Er volgde een stilte. De man in het bruine
pak sloot de oogen weer. De Londenaar
rookte.
Maar eensklaps was de blik van dezen
laatste als aan den vloer geketend. Wat
hij daar ontdekte was een eindje sigaret
een opmerkelijk eindje sigaret! Het was
een buitengewoon lang stompje; slechts een
klein deel van de sigaret was opgerookt en
peukjes van deze afmetingen plegen ras-
Londenaars te interesseeren.
Het lag een eindje van hem af, onder de
plaats waarop hij zat. Vermoedelijk had de
rooker de sigaret laten vallen, na slechts
enkele trekken te hebben gedaan en de si
garet was toen naar de plek gerold waar zij
nu lag. In zijn verheugde verbazing liet
de ras-Londenaar zijn stompje uit den mond
vallen.
Hij bukte om het kostbare eindje Gold
Flake op te visschen. Tegelijk maakte hij
zich ook meester van het langere eind. Dat
was een overblijfsel een man minder po
pulair merk.
Sloeg de man in het bruine pak hem
gade? Langzaam ging de Londenaar weer
recht zitten. Hij had de Gold Flake weer
tusschen de lippen gestoken, maar zijn
nieuwe aanwinst bleef verborgen in zijn
hand. Hij keerde zich naar zijn medepassa
gier.
Diens oogen schenen gesloten. Stilletjes
liet de Londenaar het tweede sigaretten-
einde in zijn zak glijden. Toen staarde hij,
langs den ander heen, uit het raam.
„Dat is Manningtree", deelde hij mede.
„Hè?"
De oogen van den man in het bruine
pak knipperden langzaaim open.
„Dat was Manningtree, maat", herhaalde
de Londenaar zijn inlichting. „Het duurt
niet lang meer voor we in Ipswich zijn.
Moet je er daar uit?"
„Neen," antwoordde de andere passa
gier.
„Niet?" mompelde de Londenaar en zijn
gezicht kreeg ineens een nadenkende uit
drukking.
„Neen, ik moet er daar niet uit", herhaal
de de man in het bruine pak geprikkeld. „U
schijnt niet goed te weten wanneer uw ge
zelschap hinderlijk is."
„Hartelijkheid is toch maar alles!" pro
testeerde de Londenaar.
Het landschap tusschen Manningtree en
Ipswich is vol afwisseling en ongetwijfeld
het bekijken waard. Maar noch de man in
het bruine pak, noch de ras-Londenaar be
kommerden zich om de aantrekkelijkheden
van wat zich als een bewegelijke film langs
de treinvensters untrolde. De eerste lag in
zijn hoek gedoken, wanhopig worstelend
tegen zijn geveinsden slaap, terwijl de an
der zijn tweede Gold Flake rookte en lui
voor zich uit staarde.
Toen veranderde heel plotseling de at
mosfeer in het compartiment. De Londe
naar gooide zijn sigaret weg en zijn tanden
klemden zich opeen achter zijn grove lippen
„Over een paar minuten zijn we in Ips
wich", gaf hij te kennen. Vervolgens stond
hij op en liep naar het raam; het raam van
het portier, dat zich aan de zijde van het
perron in Ipswich zou bevinden. Het raam
was half open. Hij maakte den riem los,
opende het venster geheel en boog zijn
hoofd naar buiten.
„Hallo", riep hij. „Nou komen we door
de tunnel!"
Het kleine zwarte gat nam in omvang
t' e, kwam op hen af, bereikte en verzwolg
hen. De Londenaar ging weer met zijn
hoofd naar binnen.
„Nu zijn we er", constateerde hij. „Als we
uit de tunnel komen, zijn we in Ipswich. O,
maar u gaat niet naar Ipswich, wel?"
De trein boorde zich door de duisternis
van de timnel. Hij arriveerde in Ipswich.
En toen hij vaart minderde om er te stop
pen, zat de Lon,ienaar alleen in het com
partiment en stak zijn dorde sigaret aan.
vin.
Diner voor twee personen.
De 5.18-exprïS blijft in Ipswich vijf mi
nuten staan. Dat wil zeggen, wanneer ge
boft en de trein op tijd is. Tusschen 6.51
en 6.56 kimt ge uw coupé verlaten, met
volle teugen de vrijheid inademend langs
een ruim perron slenteren, en u zelfs haas
tig te goed doen aan een kop veel te war
me koffie.
Dien middag was de trein iets te laat en
de koffie-enthousiasten bedachten zich
tweemaal. Een van hen wipte met een
verrassende energie uit zijn coupé het
was de reverend maar werd op het be
slissende moment zenuwachtig, veranderde
van besluit en blies ongelaafd den aftocht
naar zijn compartiment.
,,'n Tegenvaller, hè", merkte de imposan
te mijnheer, die den reverend van de aan
grenzende coupé uit onverrichter zake zag
terugkeeren, niet zonder medegevoel op.
De reverend voelde zich blijkbaar te zeer
teleurgesteld voor een discussie over het
onderwerp en verdween in zijn comparti
ment. De dikke heer, die inmiddels op het
perron gestapt was, monsterde, enkele me
ters van zijn coupé verwijderd, de haastige
reizigers, zonder iemand over het hoofd te
In het compartiment, dat hij zoo juist
verlaten had, sloeg een ander eveneens het
gehaaste publiek gade en zag ook niemand
over het hoofd. Het meisje was even ge
ïnteresseerd als haar imposante coupé-ge
noot en even vaardig als hij in het verber
gen van haar belangstelling. Maar als
iemand van de passagiers van de 5 uur 18,
genoeg beteekenis bezat om deze belang
stelling gaande te maken, moest hij zich
óf heelemaal vooraan, óf heelemaal ach
teraan in den trein bevinden. In het mid
dengedeelte van de expres was geen spoor
van zulk een bijzondere persoonlijkheid te
bekennen.
„Dineert u voorbij Ipswich, miss Le
ver idge?" vroeg Freddy plotseling, een mi
nuut voor de trein zich weer in beweging
zette.
„Hoe kent u mijn naam?" vroeg ze rustig.
„Uw vrienden hebben dien bij het af
scheid gebruikt", was het antwoord.
„En u ontleent daaraan toestemming
„O neen, heelemaal niet. Ik vrees, dat ik
de dingen zonder toestemming begin te
doen. Ik heb nog iets veel brutalers ge
daan, dan u met uw achternaam aan te
spreken."
„Ik veronderstel, dat u van me ver
wacht, dat ik vraag wat dat is?"
„Ik heb een tafeltje voor twee personen
in den restauratiewagen gereserveerd",
deelde Freddy mee. „Wat zegt u van zoo'n
onvergetelijke vrijmoedigheid?"
„Het is onvergelijkelijk vrijmoedig" be
vestigde ze, maar er was geen verwijt of
afkeuring in haar stem.
„En het was bovendien ook heel ver
standig", vervolgde Freddy, thans, even
als zij naar het perron kijkend en bemer
kend, dat de rug van den grooten mijnheer
in beweging kwam. „Toen ik voor mijzelf
een plaats ging besprekendat was op
mijn expeditie naar den armen kerel wiens
toestand u zoo interesseerde.... kwam ik
tot de ontdekking dat vrijwel alle plaatsen
al weg waren. Er was alleen nog maar
een klein tafeltje vrij en daarop heb ik
toen maar gauw de hand gelegd."
(Wordt vervolgd).