Een praatje over „De Goede Herder" te Leiderdorp "F ZATERDAG 9 MEI 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 (Vervolg van gisteren). Maar hoe komt het nu toch, dat er zoo veel ouden of liever zooveel boven den 21- jarigen leeftijd zijn? O ja, daarop moest ik u nog antwoor den; als onze verpleegden 21 jaar gewor den zijn, kunnen zij de wereld weer in, moeten wij hen laten gaan, als zij zulks verkiezen, maar er zijn er velen, die wil len blijven bij de „Moeders" en dan uit eigen beweging vragen te mogen blijven, en zoo zijn er van de 150, wel 100 boven de 21 jaren, die vrijwillig heel hun leven doorbrengen in „de Goede Herder" en vandaar uit de reis maken naar de zalige eeuwigheid. „Goddank" zeggen zij dan, dat ik gebleven ben! Ik heb ook gehoord, hoe Moeder Cae- cilia de laatste dagen, vóór zij getroffen werd door een beroerte, het systeem van Moeder Euphrasia verdedigd heeft; wat bedoelde men daarmee? Ja zeker, eenige oogenblikken vóór er een bespreking zou plaats hebben met een Inspecteur van de rijksopvoedingsge stichten over ons werk en onze leiding der verpleegden, werd Moeder Caecilia door een beroerte getroffen. Deze bespreking betrof eigenlijk meer ons gesticht te Velp bij Arnhem, waar onder andere verpleeg den ook voogdijkinderen worden ver zorgd. En nu weet u waarschijnlijk wel, hoe tegenwoordig geijverd wordt voor pa viljoensysteem: de verpleegden naar leef tijd ondergebracht in verschillende pavil joenen en onder afzonderlijke leidsters. En dit wijkt af van de zienswijze van Moe der Euphrasia en van de methode van „de Goede Herder". Als onze verpleegden den leeftijd van 16 a 17 jaar bereikt hebben, brengen wij hen onder bij de z.g. clubs, en leeren hen, juist op dien gewichtigen leef tijd, omgaan met anderen van wat oude ren leeftijd. Maar welke voordeelen ziet u daarin? Vooreerst: al die verschillende clubs of gezelschappen met heur „hoofden" staan onder één leidster en zoo is er een heid van gezag en dat maakt het werk heel wat gemakkelijker; daarenboven als de verpleegden weer terug gaan in de maatschappij hebben ze geleerd om te gaan met personen van allerlei leeftijd; als zij dan in een gezin geplaatst worden, staan ze niet vreemd tegenover ouderen, al zal men natuurlijk er altijd rekening mede moeten houden, dat het gestichts kinderen zijn, een gestichtsopvoeding komt op de tweede plaats, een opvoeding in een gezin gaat voor en boven, maar de groote moeilijkheid is om goede gezinnen te vin den, practisch is dit laatste zeer, zeer moei lijk. U heeft dus in uw gesticht te Zoeter - woude (of post Leiderdorp) geen voogdij kinderen? Neen, en wij hebben ook geen subsi die van het rijk. U ontvangt dus kostgeld van parti culiere of van andere instellingen? Voor enkele verpleegden, ja; maar u begrijpt wel, hoe dat vooral tegenwoordig gaat; als zij eenmaal in het gesticht zijn, zal het gesticht hen niet op straat zetten. Voor hen, die 21 jaren zijn en vrijwillig blijven, geldt dit op de eerste plaats. Maar toch kunnen wij die „vrijwilligers" niet missen, zij zijn „onze Kroon", want door hun goed voorbeeld alleen reeds hebben zij recht op een liefderijke verpleging. Maar hoe houdt gij heel uw gezin bezig? Met arbeid en op z'n tijd recreatie en gebed, 't is bid en werk en wij komen tijd te kort. Die arbeid bestaat in wasschen, strijken, rekken; borduren, huiswerk enz. Dan is u een concurrent voor andere zaken? Dat hebben anderen ook wel eens gedacht! Dat heeft men wel eens gedacht, ja, en die gedachten zijn geuit ook, maar na dat men zich van de toestand op de hoog te gesteld had, moest men wel van ge dachte veranderen en zijn oordeel terug nemen. Vooreerst beperken wij onzen ar beid en niemand zal ons toch het recht be twisten om te arbeiden, we moeten toch zorgen, dat er bezigheid is en juist die lichamelijke arbeid is het meest geschikt voor onze kinderen; en we werken niet onder de markt. Door dien arbeid trachten onze kinderen zelf hun onderhoud, klee ding enz. te verdienen en we kunnen dat niet missen, want zooals ik u zeide, er wordt al heel gauw gedacht en gezegd en er wordt ook naar gehandeld die gestichten kunnen zich zelf wel bedruipen. En hoe gaat er leiding uit van een Eerwaarden Vader? Die komt zelden onder de kinderen; geeft onmiddellijke leiding bijna alleen in de biechtstoel, waar zij altijd terecht kun nen. In den beginne was dat wel vreemd, maar ik was het heel gauw eens met de opzet van Moeder Euphrasia een wijze vrouw,, die op geheel bijzondere manier moet verlicht zijn geweest door den H.' Geest. Toen ik benoemd werd tot Rector van „de Goede Herder", kreeg ik den raad: „Breng het eerste jaar geen veran dering aan, maar geef uw oogen den kost, want gedenk, dat die Congregatie al heel lang haar werk verricht en u komt pas kijken". En was u het daarmede eens? Met het laatste zeker niet; want ik was al in mijn 44ste levensjaar en ik had bijna 15 jaren met Zusters en kinderen omgesprongen. Maar goede raad is duur. Men moet dien dus waardeeren; ik heb me er dus aan gehouden, en na een jaar zag ik duidelijk in, dat er niet zoo veel veranderd behoefde te worden als ik in den beginne meende. Ik gaf mijn oogen goed den kost en moest al gauw ervaren, dat het werk van „de Goede Herder" een ander soort werk is dan dat van de Zus ters in de Voorzienigheid en in het R. K. Jongens weeshuis op de Lauriergracht te Amsterdam. Zeker, in den beginne dacht ik wel eens: waarom gaat dat nu zoo, 't zou toch veel beter zijn, als ik dat deed, zooals ik het gewend was in Amsterdam"; maar ik hield mij aan den raad en gelei delijk bekeek ik alles op een andere wijze en nu ben ik blij den raad gekregen en opgevolgd te hebben, want ik zlu anderen en mij zelf heel wat last veroorzaakt heb ben, als ik mijn eigen zin had doorgedre ven; 't was toch werkelijk waar ook: ik kwam daar pas kijken en de Congregatie had haar ervaring van jaren her en de wys- heid van een door God bijzonder begena digde ziel. Hoe kan men nu ook oordeelen zonder op de hoogte te zijn. En toch oor deelt menigeen dikwijls maar raak en trekt allerlei conclusies, die niet waar zijn. In de spreekkamers breek je de nek. Zoo stond er b.v. onlangs geschreven; 't was nog wel in druk, dat de spreekkamers van de gestichten zoo smakeloos er uitzien, wat moeten die Zusters toch een slechte smaak hebben! De aanmerking kwam hier op neer: in die spreekkamers breek je den nek, omdat 't zoo glad is en voor 't overige vindt ge er leelijke beelden met stolpen en rooie koordjes; nu die opmerking is zoo mis nog niet, maar dat wil toch nog niet zeggen, dat Zusters geen smaak hebben. Laat ik u dat eens duidelijk maken: Mijn heer Jansen zullen we hem maar noemen komt op bezoek, de crisis heeft hem danig te pakken en hij was blij met een gekre gen broek en jas, maar de eerste is hem te wijd en de andere te krap en al heeft nu zijn zuinige vrouw er wat aan veran derd, het blijft toch zichtbaar; de dienst bode die hem binnenliet was er dadelijk bij om te concludeeren: Wat een smaak heeft die mijnheer Jansen; maar mevrouw die meer wist en alles begreep zei: Geef jij hem 50 gulden en als mijnheer Jansen dan een costuum naar zijn smaak kan koopen, dan zullen wij nog eens zien; daarenbo ven: ik vind je zeer onbescheiden. U heeft de bezoekers binnen te laten, en ga dan weer naar je keuken. Zeker, zeker, een verstandige me vrouw en een onbeholpen dienstbode; maar om op die spreekkamers terug te ko men, zien ze er dan niet aldus uit: over dreven zindelijk en ouwerwetsch? Wilt u daarvan de verklaring? Als na den dood van Vader en Moeder de boedel verdeeld wordt, gaat 't meestal zoo: ieder ziet te krijgen wat hem aanstaat of wat hij gebruiken kan, en dan blijven gewoonlijk de leelijke beelden met stolpen en koordje over en zoo zegt men dan, de kloosterling wil die wel gaarné aanvaarden??? en al dus komt de spreekkamer aan een alle gaartje van meubels, en uit piëteit voor den Vader en Moeder van Zuster worden die souvenirs zorgvuldig behandeld vijf tig, zestig jaren lang, maar met de smaak van Zusters heeft dat niets uit te staan, die smaak is over 't algemeen niet beter of minder dan van de menschen in de we reld. Verbeeld u nu eens, dat 't andersom was: dat men in de spreekkamers van de gestichten nieuwerwetsche meubelen aan trof met een laag stof of vet, hoe zou men dan hooren en terecht: zoo wordt er zoo met „onze" centen gegooid. „Onze" cen ten, want dan maakt iedereen zich wijs, dat hij bijdraagt aan de gestichten. God dank dat onze heusche „weldoeners" wel weten en er van overtuigd zijn, dat we het geld niet uitgeven aan allerlei mode-arti kelen en moderne beelden, die het geen vijftig jaar uithouden, maai- waarschijnlijk over vijf jaren al ouderwetsch zullen ge vonden worden. Maar Rector, u dwaalt van ons on derwerp af; mag ik u liever even hooren over de vruchten van het werk van „de Goede Herder"? „De Goede Herder" werkt met vrucht, dat mogen we hopen, neem alleen maar die hier in het gesticht blijven en heel hun leven in boetvaardigheid en in de een zaamheid doorbrengen, zij zijn gewonnen voor den hemel, zij helpen elkander naar den hemel, regelrecht, zij sterven dank baar en blij, zij sterven gemakkelijk en gerust, want zij weten, hoe God oneindig barmhartig is. En die in de maatschappij terugkee- ren? Helaas, ja, er zijn er die afdwalen, maar er blijft altijd een herinnering aan „de Goede Herder", die zoo nu en dan weer spreken gaat; en die niet plotseling sterven, komen meestal tot inkeer; echter zijn er ook velen, die den strijd dapper volhouden, en nog gaarne een bezoek ko men brengen aan het Gesticht en daar ook vol liefde door de Moeders ontvangen wor den, want zooveel mogelijk wordt door de Moeders de relatie met de oud-verpleegden aangehouden. De verpleegden zijn tevreden en vroolijk. De geest is dus goed! Waaraan schrijft u dien goeden geest toe? De geest is puik. Onze verpleegden zijn erkentelijk en tevreden, vroolijk en blij. Waaraan dat toe te schrijven? Op de eerste en voornaamste plaats aan den goeden Herder, die zoo buitengewoon voor Zijn schaapjes zorgt en dan komen er nog andere factoren, die niet alle te noemen zijn; één mag niet verzwegen worden: dien goeden geest danken we ook aan het sober leven. Die iederen dag versnaperingen krijgt, maalt er niet meer om, moet op zon- en feestdagen weer wat nieuws hebben, anders is het geen feest; maar die zoo nu en dan iets extra's krijgt, die beleeft genoegen, in dat leven is va riatie en daarom zijn de kinderen zoo te vreden, zij denken: wij kijken naar die het minder hebben, en: we kunnen toch wel dansen, al dansen we niet met de bruid. Daarom zijn zij dankbaar den Gever van IMTERPAROCHIEELE REDE VAN DEN WELEERW. HEER H. DE GREEVE Uitgesproken op den Leidersdag van j.l. Zondag In de beweging der jongere katholieken is de massa afgeweken van de begrippen der jongeren. Emil Fiedler's „Defensive oder Offensive" zal aan de algemeene be gripsverwarring niet vreemd zijn. Daar toch wordt de nadruk gelegd op strijd en dat brengst de jongeren aan het rollen. Zeker, Christus wilde geen geloofsleven op sokken, maar Hij stuurde ook niet 12 generaals op het menschdom af, doch 12 i- postelen. En hiermede zitten we midden in het onderwerp: „Leekenleiding en verantwoor delijkheid". Wij zijn familie van de 12 apostelen, dus geroepen tot apostolaat. De leekenleiding berust daarop. Want vragen we naar de geloofsbrieven van den leekenleider, dan kan hij wijzen op zijn H. Doopsel; want daarin ligt het apostolaat verankerd. De gedoopte is immers ingeschakeld in Chris tus' levende Kerk en als zoodanig onder worpen aan de leiding der hiërarchische besturen. In het gewone leven, ook in de vereeni- ging, bestaat het leiding geven niet hierin, dat men uitbranders uitdeelt, maar wel in het regelen van het eigen leven en dat van anderen, door den drang van een in nerlijke en zeer wel te begrijpen stem ming. Bij velen is het eigen Katholicisme niets anders dan een pleister, een vernisje. En toch is noodig een zuivere levenshou ding. Wat in de natuur als zeer logisch wordt beschouwd, geldt ook in de bovennatuur, n.l. het leven wil zich verdubbelen. Dat komt door een innerlijke drang, dien wij liefde noemen. Dus niets anders dan de invloed, die van je uitgaat, moet je mede- deelen aan anderen door een liefde-daad. God geeft zijn gaven niet weg om er mee te prutsen, doch om er mee te gaan tot een ander; Mozart en Haydn in de toonkunst, Toorop en Rembrandt in de schilderkunst spraken met hun werk tot anderen. Maar evenals voor alle kunst een bepaald mo tief, een model noodig is, zoo is voor de kunst-om-te-leven een standaard-model noodig. Die standaardfiguren zijn de heili gen, want zij zijn volop mensch geweest, waar God in werken kon. Dit is steeds opvallend, dat groote figu ren en wezenlijke helden een massa men schen tot zich trekken. Daarom zijn de heiligen van onzen tijd zooals een Marga- retha Sinclaire of een Matt Talbot, echte krachtfiguren. Gods liefde in dezulken was scheppend, reddend, verlossend en heiligmakend, zoo ook kan en moet de mensch voqr zijn evennaaste zijn. Dat is liefde. En is die gesteldheid er niet, dan is zoo iemand z'n werk alleen fnuikend. We hebben de laatste jaren veel gespro ken en geschreven over de gemeenschap. Maar als we daarin laten vreten het vrij zinnig denken en liberaal handelen, dan wordt die gemeenschap een fiasco. Want wat is de taak der gemeenschap? Heel een voudig deze: God beminnen bovenal en je evennaaste als je zelf. En het moet dus met die liefde gaan: van mensch tot mensch en van alle menschen tot God. Wie was zoo'n mensch? Een nog jonge kerel, die zich jarenlang gevoed had met honing en sprinkhanen in de woestijn, maar ook met den geest en de kracht Gods; St. Jan de Dooper. Hij was een echt mensch, die in 1936 evengoed kon rond- alle goede gaven, en aan een ieder, die hun die goede gave mag bezorgen. O, ja, daar schiet me nog iets te binnen! Men heeft mij verteld, dat ben gelegenheid van de Uitvaart van Moeder Caecilia, de Zusters zoo schoon* gezongen hebben; heeft u een goed koor? En of! En dat koor bestaat alleen uit onze kinderen, geen enkele Zuster zingt op het koor, alleen onze directrice en or- ganiste behooren tot de religieuzen en die beleven werkelijk veel pleizier van de zangeressen; en in dat pleizier deelt ook voor een groot deel de heer W. Hoogzaad van den Hooge Rijndijk alhier, die enkele malen in de week les geeft en met veel succes; hij zou gaarne eens een tournée maken met ons koor, maar u begrijpt wel, en hijzelf begrijpt 't ook, dat ik daar teu gen ben. Maar, nu nog iets! Neen, mynheer, nu is het uit; kom over 24 jaren maar eens terug, laat de Goede Herder nu maar weer in 't verborgen wer ken; wel moogt u dit praatje publiceeren, men weet dan tenminste iets van ons werk en men zal begrijpen, dat het moeilijk valt om over een' gesticht te oordeelen, daar moet je eigenlijk voor in 't gesticht zitten! Zeker, zeker, rector, houd u goed in 't gesticht en laat mij er dan maar uit. Dank u en tot ziens! DE PAASCH-GEDACHTE. Als niet'anders wordt aangegeven in deze week Gloria, geen Credo. Prefatie van Paschen. ZONDAG 10 Mei. Vierde Zondag na Paschen. Mis: Cantate. 2e gebed v. d. over brenging v. d. H Bavo. (Zie in het feest eigen v. h. Bisdom); 3e v. d. H. Antonius. Bisschop en Belijder; 4e v. d. H.H. Gordia- nus en Epimachus, Martelaren. Credo. Kleur: Wit. Zooals op iedere Zondag na Paschen is ook vandaag de Liturgie weer vol van de Paaschgedachte. Wonderbare dingen heeft God gedaan. Door eigen kracht is Christus van de dooden opgestaan en sterft niet meer (Introitus en Alleluja-vers). Ook wij, de ledematen van Cnristus, zijn met ons Hoofd, Christus, verrezen. Komt en hoort gij allen, die het hooren wilt, wat de Heer aan onze zielen gedaan heeft. Wij doen niets te veel als wij de geheele aarde uitnoodi- gen om een dankpsalm uit te jubelen. (Of fertorium) maar bovenal: dankbaarheid van de daad! Afleggen alle onreinheid en boosheid (Epistel) ons steeds meer en meer zuiveren van onze gebreken (Postcommu- nio), in één woord: onze levenswandel hei ligen (Stilgtbed), opdat, als de H. Geest zal komen (Evangelie), Hij ons niet van zonde overtuige. (Communio). MAANDAG 11 Mei. Mis v. d. H. Gangul- phus, Martelaar. Protexisti. (Zie in het feesteigen v. h. Bisdom). Kleur: Rood. De christen krijgsman, Gangulphus, kwam op last van Pepijn II naar West- Friesland om te strijden tegen de koning van de West-Friezen, Radboud, en de H. Wulfram bij te staan en bij zijn prediking hem te ondersteunen. Na volbrachte taak weer naar huis teruggekeerd, werd hij door zijn zedelijk diepgevallen echtgenoote ver moord. DINSDAG 12 Mei. Mis v. d. H.H. Nereus, Achilleus, DÏ>mitilla en Pancratius, Marte laren: Ecce oculi. 2e gebed Concede (ter eere van Maria); 3e voor Kerk of Paus. Kleur: Rood. WOENSDAG 13 Mei. Mis v. d. H. Rober- tus Bellarminus, Bisschop, Belyder en Kerkleeraar: In medio. Credo. Kleur: Wit. In het jaar 1542 geboren in het gebied van Florence, trad Robertus Bellarminus op 18 jarigen leeftijd in de Sociëteit van Jesus. Als professor doceerde hij de god geleerdheid te Rome. Een onvermoeid pre diker en verdediger der waarheid is hij ge weest en zijn verdiensten moeten vooral worden gezocht in zijn heldere en scherpzin nige verdediging van de geloofsartikelen, welke door de dwaalleeraars van zyn tijd wei-den aangevallen. Zijn werken waren toen en zijn nu nóg van groote waarde, vooral zijn catechismus. Paus Clemens VIII verhief hem tot het Kardinalaat. De even vrome als geleerde verdediger van de ka tholieke waarheid overleed in 1621. DONDERDAG 14 Mei. Mis v. d. H. Eg- bertus, Belijder: Justus. (Zie het feesteigen v. h. Bisdom, vroeger op 27 April). 2e ge bed v. d. H, Bouifatius, Martelaar. Kleur: Wit. De H. Egbertus is de leermeester ge weest van den H. Willibrordus, die door hem met elf .gezellen naar onze gewesten werd gezonden om het H. Evangelie te ver kondigen. VRIJDAG 15 Mei. Mis v. d. H. Joannes Baptista de la Salie, Belijder: Os Justi. Kleur: Wit. De kanunnik van de Kathedrale kerk te Reims, de H. Joannes, is de heilige van het christelijk onderwijs. Vooral heeft hij door de stichting van de „Congregatie van de Broéders der christelijke scholen" gezorgd voor het onderricht in godsdienst en goede zeden aan ie arme kinderen van het volk. ZATERDAG 16 Mei. Mis v. d. H. Ubaldus, Bisschop en Beiijder: Statuit. 2e gebed Con cede; 3e (voor de Kerk; 4e) voor den Paus. Kleur: Wit. In de reguliere kanunnik v. d. H. Augus- tinus had de deugd van zachtmoedigheid een ijverig beoefenaar. Niet alleen ver droeg hij de ergste beleedigingen, maar toonde tegenover zijn beleedigers zelfs de grootste welwillendheid. IN DE KERKEN DER E.E.P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: ZONDAG. 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e v. d. H.H. Gordianus en Epimachus. MAANDAG. Mis v. d. Z.Z. Benedictus van Urbino, Julianus van Valle en Jacobus niyricus, Belijders: Confiteantur. Kleur: Wit. WOENSDAG. Mis v. d. H. Petrus Regala- tus, Belyder: Caritas Dei. 2e gebed v. d. H. Robertus Bellarminus. DONDERDAG. Mis v. d. Z. Petronilla van Troyen, Maagct: Dilexisti. 2e gebed v. d. H. Bonifatius; 3e Concede. Kleur: Wit. bazuinen als toendertijd: „Ik ben de stem van een roepende in de woestijn!" Hy schilderde met één woord alle huichelaars en boosdoeners en kwaadsprekers en noem de hen adderengebroedsel. St. Jan was een groot artist en toch cijferde hij zich weg, omdat hij slechts wilde zijn wegbereider en loudspeaker voor den Zoon van God. „Maak zijn voetpaden recht; midden onder u staat Hij, Dien gij niet kent". Hij wilde alleen God behagen en daarom was zijn parool: Ik moet kleiner worden en. Hij grooter. Och, was dit vastgehouden, we zouden geen oorlog en geen crisis kennen. De hoogmoedige cijfert God weg en zet alles op zijn kop. Hij wil slechts groeien en heerschen, hoewel hy feitelijk kleiner moest worden en dienen. Als een mensch zoo leeft, wordt hij hoogmoedig. Dat geldt ook voor een leider. Ziet hij het dienen niet, dan wordt hij een heerschzuchtige; zooals een dictator, die, met mosterdgas een volk uitmoordt, een tiran wordt. Het gebrek aan diepte is thans onrust barend. En toch heeft elke christen mo- reele en cultureele disposities. Hoognoodig is de kennis over geloof, Kerk en Sacrameftten. Als spreker reist en met een andersdenkenden aan de praat komt, gebeurt het heel vaak, dat b.v. een handelsreiziger het noodig oordeelt om ook eens wat te zeggen. Het gevolg is meestal, dat de priester dan eerst de stommiteiten van zijn geloofscollega recht moet gaan zetten! Waar is onze liefde voor Kerk? Wie slaap+ er ongerust, omdat in Spanje de kerken branden? Wie is er ook maar één minuut van stil, omdat in Rusland de priesters vermoord worden? Wie heeft er ooit één nacht slapeloos doorgebracht, om dat een arme missionaris geen kerkje had? En toch, de Kerk is Gods werk en wij zijn er de lidmaten van. Maar het ontbreekt ons aan meeleven en meevoelen. We zijn louw en sjacheren liever met den duivel, dan dat we een positieve macht vormen tegen den vijand. Ook het cultureele tekort is ontzettend. Want niet alleen het geloof, ook kunst en wetenschap zijn Jacobsladders. Psycholo gisch is ons tekort best te verklaren. We zitten immers op een onfeilbare rots! Laat dus de priesers maar tobben en de tegen standers de Kerk kleineeren en ga maar rustig boven op de rots zitten. Zoo is de houding der massa-Katholieken. Wat wij te representeeren hebben is prachtig, maar de representanten deugen dikwijls niet. De doorsnee-mensch is dik wijls zoo dom. Een gelukkig verschijnsel is de toenemende interesse bij de jonge arbeiders, waar jammerlijk tegenover staat, dat er nog zoovelen zijn, die alleen maar zin hebben in dansen, biljarten en bier-drinken. Ontwikkeling der jongeren is brood-noodig. Gij leekenleiders in de Gez. Ver. beseft dus uw verantwoordelijkheid. Zelf iets goeds worden en dat aan je Kolping- broeders meedeelen. Zelf offferen, bidden, werken en daardoor God in je laten groeien. Laat. de storm daveren, doch blijft op uw posten en werkt hard. Niet met het motief om vereerd te worden en na ver loop van 20 of 30 jaren 'n lintje te ontvan gen. Maar met dit Paulus-motief: „voor den opbouw van het Lichaam van Chris tus". Eens komt de dag der vergelding. De eeuwig rechtvaardige God vraagt van u geen opsomming van groote en kleine successen, maar dat ge uw plicht gedaan hebt als leekenleider. 's Menschen levens motief is Zijn Evangelie. Moge God je dan looren en niet veroordeelen met dit ont zettend vonnis. Wee jou, dat jij 't Evan gelie niet verkondigd hebt! (Een donderend applaus gaf het bewijs, hoe dit eerlijke woord door de leekenlei ders werd verstaan). SEVERUS. MAANDVERGADERINGEN In de komende week wordt Dinsdag avond de maandvergadering gehouden voor de Gezellen en Donderdagavond voor de Gehuwden. Laat ook in deze en de ko mende maanden de opkomst goed zyn, We moeten niet aan seizoenswerk doen, doch steeds volhouden. HET TWEEDE LUSTRUM DER RETRAITECLUB Zondag 17 Mei heeft' de feestviering plaats. Te 8 uur wordt in de Lodewijks- kerk een gezongen H. Mis opgedragen, waaronder algemeene H. Communie. De liturgische gezangen worden uitgevoerd door onze Liedertafel „Seb. Schaffer". Ongeveer 9.15 is er een feestelijk ont bijt in het Gezellenhuis, waarna de jaar vergadering gehouden zal worden. 's Avonds te 7 uur zal als waardig slot een Lof gecelebreerd worden in „St. Lo- dewijk", om God te danken voor het ze genrijk retraitewerk in onze vereeniging. De feestpredikatie wordt gehouden door Pater J. Menken, M.S.P. Ongetwijfeld vieren alle leden dit mooie feest mee. „FRANZ SCHWEITZER" Voorafgegaan door een algemeene H. Communie, vereenigden onze musici zich j.l Zondagmorgen aan een gezellig en wel verzorgd ontbijt, 's Avonds is de uitvoe ring zeer goed verloopen; de zaal was uit verkocht. EEN WELKOME VERBETERING De beide biljarts zijn weer gloednieuw geworden. Weest er zuinig op, Gezellen, en houdt u aan de leiding van den biljart commissaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10