Een praatje over „De Goede Herder"
te Leiderdorp
"F
ZATERDAG 9 MEI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
(Vervolg van gisteren).
Maar hoe komt het nu toch, dat er zoo
veel ouden of liever zooveel boven den 21-
jarigen leeftijd zijn?
O ja, daarop moest ik u nog antwoor
den; als onze verpleegden 21 jaar gewor
den zijn, kunnen zij de wereld weer in,
moeten wij hen laten gaan, als zij zulks
verkiezen, maar er zijn er velen, die wil
len blijven bij de „Moeders" en dan uit
eigen beweging vragen te mogen blijven,
en zoo zijn er van de 150, wel 100 boven
de 21 jaren, die vrijwillig heel hun leven
doorbrengen in „de Goede Herder" en
vandaar uit de reis maken naar de zalige
eeuwigheid. „Goddank" zeggen zij dan, dat
ik gebleven ben!
Ik heb ook gehoord, hoe Moeder Cae-
cilia de laatste dagen, vóór zij getroffen
werd door een beroerte, het systeem van
Moeder Euphrasia verdedigd heeft; wat
bedoelde men daarmee?
Ja zeker, eenige oogenblikken vóór
er een bespreking zou plaats hebben met
een Inspecteur van de rijksopvoedingsge
stichten over ons werk en onze leiding der
verpleegden, werd Moeder Caecilia door
een beroerte getroffen. Deze bespreking
betrof eigenlijk meer ons gesticht te Velp
bij Arnhem, waar onder andere verpleeg
den ook voogdijkinderen worden ver
zorgd. En nu weet u waarschijnlijk wel,
hoe tegenwoordig geijverd wordt voor pa
viljoensysteem: de verpleegden naar leef
tijd ondergebracht in verschillende pavil
joenen en onder afzonderlijke leidsters.
En dit wijkt af van de zienswijze van Moe
der Euphrasia en van de methode van „de
Goede Herder". Als onze verpleegden den
leeftijd van 16 a 17 jaar bereikt hebben,
brengen wij hen onder bij de z.g. clubs, en
leeren hen, juist op dien gewichtigen leef
tijd, omgaan met anderen van wat oude
ren leeftijd.
Maar welke voordeelen ziet u daarin?
Vooreerst: al die verschillende clubs
of gezelschappen met heur „hoofden"
staan onder één leidster en zoo is er een
heid van gezag en dat maakt het werk
heel wat gemakkelijker; daarenboven als
de verpleegden weer terug gaan in de
maatschappij hebben ze geleerd om te
gaan met personen van allerlei leeftijd; als
zij dan in een gezin geplaatst worden,
staan ze niet vreemd tegenover ouderen,
al zal men natuurlijk er altijd rekening
mede moeten houden, dat het gestichts
kinderen zijn, een gestichtsopvoeding komt
op de tweede plaats, een opvoeding in een
gezin gaat voor en boven, maar de groote
moeilijkheid is om goede gezinnen te vin
den, practisch is dit laatste zeer, zeer moei
lijk.
U heeft dus in uw gesticht te Zoeter -
woude (of post Leiderdorp) geen voogdij
kinderen?
Neen, en wij hebben ook geen subsi
die van het rijk.
U ontvangt dus kostgeld van parti
culiere of van andere instellingen?
Voor enkele verpleegden, ja; maar u
begrijpt wel, hoe dat vooral tegenwoordig
gaat; als zij eenmaal in het gesticht zijn,
zal het gesticht hen niet op straat zetten.
Voor hen, die 21 jaren zijn en vrijwillig
blijven, geldt dit op de eerste plaats. Maar
toch kunnen wij die „vrijwilligers" niet
missen, zij zijn „onze Kroon", want door
hun goed voorbeeld alleen reeds hebben
zij recht op een liefderijke verpleging.
Maar hoe houdt gij heel uw gezin
bezig?
Met arbeid en op z'n tijd recreatie en
gebed, 't is bid en werk en wij komen tijd
te kort. Die arbeid bestaat in wasschen,
strijken, rekken; borduren, huiswerk enz.
Dan is u een concurrent voor andere
zaken?
Dat hebben anderen ook wel
eens gedacht!
Dat heeft men wel eens gedacht, ja,
en die gedachten zijn geuit ook, maar na
dat men zich van de toestand op de hoog
te gesteld had, moest men wel van ge
dachte veranderen en zijn oordeel terug
nemen. Vooreerst beperken wij onzen ar
beid en niemand zal ons toch het recht be
twisten om te arbeiden, we moeten toch
zorgen, dat er bezigheid is en juist die
lichamelijke arbeid is het meest geschikt
voor onze kinderen; en we werken niet
onder de markt. Door dien arbeid trachten
onze kinderen zelf hun onderhoud, klee
ding enz. te verdienen en we kunnen dat
niet missen, want zooals ik u zeide, er
wordt al heel gauw gedacht en gezegd
en er wordt ook naar gehandeld die
gestichten kunnen zich zelf wel bedruipen.
En hoe gaat er leiding uit van een
Eerwaarden Vader?
Die komt zelden onder de kinderen;
geeft onmiddellijke leiding bijna alleen in
de biechtstoel, waar zij altijd terecht kun
nen. In den beginne was dat wel vreemd,
maar ik was het heel gauw eens met de
opzet van Moeder Euphrasia een wijze
vrouw,, die op geheel bijzondere manier
moet verlicht zijn geweest door den H.'
Geest. Toen ik benoemd werd tot Rector
van „de Goede Herder", kreeg ik den
raad: „Breng het eerste jaar geen veran
dering aan, maar geef uw oogen den kost,
want gedenk, dat die Congregatie al heel
lang haar werk verricht en u komt pas
kijken".
En was u het daarmede eens?
Met het laatste zeker niet; want ik
was al in mijn 44ste levensjaar en ik had
bijna 15 jaren met Zusters en kinderen
omgesprongen. Maar goede raad is duur.
Men moet dien dus waardeeren; ik heb
me er dus aan gehouden, en na een jaar
zag ik duidelijk in, dat er niet zoo veel
veranderd behoefde te worden als ik in
den beginne meende. Ik gaf mijn oogen
goed den kost en moest al gauw ervaren,
dat het werk van „de Goede Herder" een
ander soort werk is dan dat van de Zus
ters in de Voorzienigheid en in het R. K.
Jongens weeshuis op de Lauriergracht te
Amsterdam. Zeker, in den beginne dacht
ik wel eens: waarom gaat dat nu zoo, 't
zou toch veel beter zijn, als ik dat deed,
zooals ik het gewend was in Amsterdam";
maar ik hield mij aan den raad en gelei
delijk bekeek ik alles op een andere wijze
en nu ben ik blij den raad gekregen en
opgevolgd te hebben, want ik zlu anderen
en mij zelf heel wat last veroorzaakt heb
ben, als ik mijn eigen zin had doorgedre
ven; 't was toch werkelijk waar ook: ik
kwam daar pas kijken en de Congregatie
had haar ervaring van jaren her en de wys-
heid van een door God bijzonder begena
digde ziel. Hoe kan men nu ook oordeelen
zonder op de hoogte te zijn. En toch oor
deelt menigeen dikwijls maar raak en
trekt allerlei conclusies, die niet waar zijn.
In de spreekkamers breek je
de nek.
Zoo stond er b.v. onlangs geschreven; 't
was nog wel in druk, dat de spreekkamers
van de gestichten zoo smakeloos er uitzien,
wat moeten die Zusters toch een slechte
smaak hebben! De aanmerking kwam hier
op neer: in die spreekkamers breek je den
nek, omdat 't zoo glad is en voor 't overige
vindt ge er leelijke beelden met stolpen
en rooie koordjes; nu die opmerking is zoo
mis nog niet, maar dat wil toch nog niet
zeggen, dat Zusters geen smaak hebben.
Laat ik u dat eens duidelijk maken: Mijn
heer Jansen zullen we hem maar noemen
komt op bezoek, de crisis heeft hem danig
te pakken en hij was blij met een gekre
gen broek en jas, maar de eerste is hem
te wijd en de andere te krap en al heeft
nu zijn zuinige vrouw er wat aan veran
derd, het blijft toch zichtbaar; de dienst
bode die hem binnenliet was er dadelijk
bij om te concludeeren: Wat een smaak
heeft die mijnheer Jansen; maar mevrouw
die meer wist en alles begreep zei: Geef jij
hem 50 gulden en als mijnheer Jansen dan
een costuum naar zijn smaak kan koopen,
dan zullen wij nog eens zien; daarenbo
ven: ik vind je zeer onbescheiden. U heeft
de bezoekers binnen te laten, en ga dan
weer naar je keuken.
Zeker, zeker, een verstandige me
vrouw en een onbeholpen dienstbode;
maar om op die spreekkamers terug te ko
men, zien ze er dan niet aldus uit: over
dreven zindelijk en ouwerwetsch?
Wilt u daarvan de verklaring? Als na
den dood van Vader en Moeder de boedel
verdeeld wordt, gaat 't meestal zoo: ieder
ziet te krijgen wat hem aanstaat of wat hij
gebruiken kan, en dan blijven gewoonlijk
de leelijke beelden met stolpen en koordje
over en zoo zegt men dan, de kloosterling
wil die wel gaarné aanvaarden??? en al
dus komt de spreekkamer aan een alle
gaartje van meubels, en uit piëteit voor
den Vader en Moeder van Zuster worden
die souvenirs zorgvuldig behandeld vijf
tig, zestig jaren lang, maar met de smaak
van Zusters heeft dat niets uit te staan, die
smaak is over 't algemeen niet beter of
minder dan van de menschen in de we
reld. Verbeeld u nu eens, dat 't andersom
was: dat men in de spreekkamers van de
gestichten nieuwerwetsche meubelen aan
trof met een laag stof of vet, hoe zou men
dan hooren en terecht: zoo wordt er zoo
met „onze" centen gegooid. „Onze" cen
ten, want dan maakt iedereen zich wijs,
dat hij bijdraagt aan de gestichten. God
dank dat onze heusche „weldoeners" wel
weten en er van overtuigd zijn, dat we het
geld niet uitgeven aan allerlei mode-arti
kelen en moderne beelden, die het geen
vijftig jaar uithouden, maai- waarschijnlijk
over vijf jaren al ouderwetsch zullen ge
vonden worden.
Maar Rector, u dwaalt van ons on
derwerp af; mag ik u liever even hooren
over de vruchten van het werk van „de
Goede Herder"?
„De Goede Herder" werkt met vrucht,
dat mogen we hopen, neem alleen maar
die hier in het gesticht blijven en heel hun
leven in boetvaardigheid en in de een
zaamheid doorbrengen, zij zijn gewonnen
voor den hemel, zij helpen elkander naar
den hemel, regelrecht, zij sterven dank
baar en blij, zij sterven gemakkelijk en
gerust, want zij weten, hoe God oneindig
barmhartig is.
En die in de maatschappij terugkee-
ren?
Helaas, ja, er zijn er die afdwalen,
maar er blijft altijd een herinnering aan
„de Goede Herder", die zoo nu en dan
weer spreken gaat; en die niet plotseling
sterven, komen meestal tot inkeer; echter
zijn er ook velen, die den strijd dapper
volhouden, en nog gaarne een bezoek ko
men brengen aan het Gesticht en daar ook
vol liefde door de Moeders ontvangen wor
den, want zooveel mogelijk wordt door de
Moeders de relatie met de oud-verpleegden
aangehouden.
De verpleegden zijn tevreden
en vroolijk.
De geest is dus goed! Waaraan schrijft
u dien goeden geest toe?
De geest is puik. Onze verpleegden
zijn erkentelijk en tevreden, vroolijk en
blij. Waaraan dat toe te schrijven?
Op de eerste en voornaamste plaats aan
den goeden Herder, die zoo buitengewoon
voor Zijn schaapjes zorgt en dan komen
er nog andere factoren, die niet alle te
noemen zijn; één mag niet verzwegen
worden: dien goeden geest danken we
ook aan het sober leven. Die iederen dag
versnaperingen krijgt, maalt er niet meer
om, moet op zon- en feestdagen weer wat
nieuws hebben, anders is het geen feest;
maar die zoo nu en dan iets extra's krijgt,
die beleeft genoegen, in dat leven is va
riatie en daarom zijn de kinderen zoo te
vreden, zij denken: wij kijken naar die het
minder hebben, en: we kunnen toch wel
dansen, al dansen we niet met de bruid.
Daarom zijn zij dankbaar den Gever van
IMTERPAROCHIEELE
REDE VAN DEN WELEERW. HEER
H. DE GREEVE
Uitgesproken op den Leidersdag van
j.l. Zondag
In de beweging der jongere katholieken
is de massa afgeweken van de begrippen
der jongeren. Emil Fiedler's „Defensive
oder Offensive" zal aan de algemeene be
gripsverwarring niet vreemd zijn. Daar
toch wordt de nadruk gelegd op strijd en
dat brengst de jongeren aan het rollen.
Zeker, Christus wilde geen geloofsleven
op sokken, maar Hij stuurde ook niet 12
generaals op het menschdom af, doch 12
i- postelen.
En hiermede zitten we midden in het
onderwerp: „Leekenleiding en verantwoor
delijkheid".
Wij zijn familie van de 12 apostelen, dus
geroepen tot apostolaat. De leekenleiding
berust daarop. Want vragen we naar de
geloofsbrieven van den leekenleider, dan
kan hij wijzen op zijn H. Doopsel; want
daarin ligt het apostolaat verankerd. De
gedoopte is immers ingeschakeld in Chris
tus' levende Kerk en als zoodanig onder
worpen aan de leiding der hiërarchische
besturen.
In het gewone leven, ook in de vereeni-
ging, bestaat het leiding geven niet hierin,
dat men uitbranders uitdeelt, maar wel in
het regelen van het eigen leven en dat
van anderen, door den drang van een in
nerlijke en zeer wel te begrijpen stem
ming. Bij velen is het eigen Katholicisme
niets anders dan een pleister, een vernisje.
En toch is noodig een zuivere levenshou
ding.
Wat in de natuur als zeer logisch wordt
beschouwd, geldt ook in de bovennatuur,
n.l. het leven wil zich verdubbelen. Dat
komt door een innerlijke drang, dien wij
liefde noemen. Dus niets anders dan de
invloed, die van je uitgaat, moet je mede-
deelen aan anderen door een liefde-daad.
God geeft zijn gaven niet weg om er mee
te prutsen, doch om er mee te gaan tot een
ander; Mozart en Haydn in de toonkunst,
Toorop en Rembrandt in de schilderkunst
spraken met hun werk tot anderen. Maar
evenals voor alle kunst een bepaald mo
tief, een model noodig is, zoo is voor de
kunst-om-te-leven een standaard-model
noodig. Die standaardfiguren zijn de heili
gen, want zij zijn volop mensch geweest,
waar God in werken kon.
Dit is steeds opvallend, dat groote figu
ren en wezenlijke helden een massa men
schen tot zich trekken. Daarom zijn de
heiligen van onzen tijd zooals een Marga-
retha Sinclaire of een Matt Talbot, echte
krachtfiguren. Gods liefde in dezulken
was scheppend, reddend, verlossend en
heiligmakend, zoo ook kan en moet de
mensch voqr zijn evennaaste zijn. Dat is
liefde. En is die gesteldheid er niet, dan
is zoo iemand z'n werk alleen fnuikend.
We hebben de laatste jaren veel gespro
ken en geschreven over de gemeenschap.
Maar als we daarin laten vreten het vrij
zinnig denken en liberaal handelen, dan
wordt die gemeenschap een fiasco. Want
wat is de taak der gemeenschap? Heel een
voudig deze: God beminnen bovenal en je
evennaaste als je zelf. En het moet dus
met die liefde gaan: van mensch tot mensch
en van alle menschen tot God.
Wie was zoo'n mensch? Een nog jonge
kerel, die zich jarenlang gevoed had met
honing en sprinkhanen in de woestijn,
maar ook met den geest en de kracht
Gods; St. Jan de Dooper. Hij was een echt
mensch, die in 1936 evengoed kon rond-
alle goede gaven, en aan een ieder, die
hun die goede gave mag bezorgen.
O, ja, daar schiet me nog iets te binnen!
Men heeft mij verteld, dat ben gelegenheid
van de Uitvaart van Moeder Caecilia, de
Zusters zoo schoon* gezongen hebben;
heeft u een goed koor?
En of! En dat koor bestaat alleen uit
onze kinderen, geen enkele Zuster zingt
op het koor, alleen onze directrice en or-
ganiste behooren tot de religieuzen en die
beleven werkelijk veel pleizier van de
zangeressen; en in dat pleizier deelt ook
voor een groot deel de heer W. Hoogzaad
van den Hooge Rijndijk alhier, die enkele
malen in de week les geeft en met veel
succes; hij zou gaarne eens een tournée
maken met ons koor, maar u begrijpt wel,
en hijzelf begrijpt 't ook, dat ik daar teu
gen ben.
Maar, nu nog iets!
Neen, mynheer, nu is het uit; kom over
24 jaren maar eens terug, laat de Goede
Herder nu maar weer in 't verborgen wer
ken; wel moogt u dit praatje publiceeren,
men weet dan tenminste iets van ons werk
en men zal begrijpen, dat het moeilijk valt
om over een' gesticht te oordeelen, daar
moet je eigenlijk voor in 't gesticht zitten!
Zeker, zeker, rector, houd u goed in 't
gesticht en laat mij er dan maar uit. Dank
u en tot ziens!
DE PAASCH-GEDACHTE.
Als niet'anders wordt aangegeven in
deze week Gloria, geen Credo. Prefatie van
Paschen.
ZONDAG 10 Mei. Vierde Zondag na
Paschen. Mis: Cantate. 2e gebed v. d. over
brenging v. d. H Bavo. (Zie in het feest
eigen v. h. Bisdom); 3e v. d. H. Antonius.
Bisschop en Belijder; 4e v. d. H.H. Gordia-
nus en Epimachus, Martelaren. Credo.
Kleur: Wit.
Zooals op iedere Zondag na Paschen is
ook vandaag de Liturgie weer vol van de
Paaschgedachte. Wonderbare dingen heeft
God gedaan. Door eigen kracht is Christus
van de dooden opgestaan en sterft niet
meer (Introitus en Alleluja-vers). Ook wij,
de ledematen van Cnristus, zijn met ons
Hoofd, Christus, verrezen. Komt en hoort
gij allen, die het hooren wilt, wat de Heer
aan onze zielen gedaan heeft. Wij doen niets
te veel als wij de geheele aarde uitnoodi-
gen om een dankpsalm uit te jubelen. (Of
fertorium) maar bovenal: dankbaarheid
van de daad! Afleggen alle onreinheid en
boosheid (Epistel) ons steeds meer en meer
zuiveren van onze gebreken (Postcommu-
nio), in één woord: onze levenswandel hei
ligen (Stilgtbed), opdat, als de H. Geest
zal komen (Evangelie), Hij ons niet van
zonde overtuige. (Communio).
MAANDAG 11 Mei. Mis v. d. H. Gangul-
phus, Martelaar. Protexisti. (Zie in het
feesteigen v. h. Bisdom). Kleur: Rood.
De christen krijgsman, Gangulphus,
kwam op last van Pepijn II naar West-
Friesland om te strijden tegen de koning
van de West-Friezen, Radboud, en de H.
Wulfram bij te staan en bij zijn prediking
hem te ondersteunen. Na volbrachte taak
weer naar huis teruggekeerd, werd hij door
zijn zedelijk diepgevallen echtgenoote ver
moord.
DINSDAG 12 Mei. Mis v. d. H.H. Nereus,
Achilleus, DÏ>mitilla en Pancratius, Marte
laren: Ecce oculi. 2e gebed Concede (ter
eere van Maria); 3e voor Kerk of Paus.
Kleur: Rood.
WOENSDAG 13 Mei. Mis v. d. H. Rober-
tus Bellarminus, Bisschop, Belyder en
Kerkleeraar: In medio. Credo. Kleur: Wit.
In het jaar 1542 geboren in het gebied
van Florence, trad Robertus Bellarminus
op 18 jarigen leeftijd in de Sociëteit van
Jesus. Als professor doceerde hij de god
geleerdheid te Rome. Een onvermoeid pre
diker en verdediger der waarheid is hij ge
weest en zijn verdiensten moeten vooral
worden gezocht in zijn heldere en scherpzin
nige verdediging van de geloofsartikelen,
welke door de dwaalleeraars van zyn tijd
wei-den aangevallen. Zijn werken waren
toen en zijn nu nóg van groote waarde,
vooral zijn catechismus. Paus Clemens VIII
verhief hem tot het Kardinalaat. De even
vrome als geleerde verdediger van de ka
tholieke waarheid overleed in 1621.
DONDERDAG 14 Mei. Mis v. d. H. Eg-
bertus, Belijder: Justus. (Zie het feesteigen
v. h. Bisdom, vroeger op 27 April). 2e ge
bed v. d. H, Bouifatius, Martelaar. Kleur:
Wit.
De H. Egbertus is de leermeester ge
weest van den H. Willibrordus, die door
hem met elf .gezellen naar onze gewesten
werd gezonden om het H. Evangelie te ver
kondigen.
VRIJDAG 15 Mei. Mis v. d. H. Joannes
Baptista de la Salie, Belijder: Os Justi.
Kleur: Wit.
De kanunnik van de Kathedrale kerk te
Reims, de H. Joannes, is de heilige van het
christelijk onderwijs. Vooral heeft hij door
de stichting van de „Congregatie van de
Broéders der christelijke scholen" gezorgd
voor het onderricht in godsdienst en goede
zeden aan ie arme kinderen van het volk.
ZATERDAG 16 Mei. Mis v. d. H. Ubaldus,
Bisschop en Beiijder: Statuit. 2e gebed Con
cede; 3e (voor de Kerk; 4e) voor den Paus.
Kleur: Wit.
In de reguliere kanunnik v. d. H. Augus-
tinus had de deugd van zachtmoedigheid
een ijverig beoefenaar. Niet alleen ver
droeg hij de ergste beleedigingen, maar
toonde tegenover zijn beleedigers zelfs de
grootste welwillendheid.
IN DE KERKEN DER E.E.P.P.
FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. H. Antonius; 3e
v. d. H.H. Gordianus en Epimachus.
MAANDAG. Mis v. d. Z.Z. Benedictus
van Urbino, Julianus van Valle en Jacobus
niyricus, Belijders: Confiteantur. Kleur:
Wit.
WOENSDAG. Mis v. d. H. Petrus Regala-
tus, Belyder: Caritas Dei. 2e gebed v. d. H.
Robertus Bellarminus.
DONDERDAG. Mis v. d. Z. Petronilla
van Troyen, Maagct: Dilexisti. 2e gebed v. d.
H. Bonifatius; 3e Concede. Kleur: Wit.
bazuinen als toendertijd: „Ik ben de stem
van een roepende in de woestijn!" Hy
schilderde met één woord alle huichelaars
en boosdoeners en kwaadsprekers en noem
de hen adderengebroedsel. St. Jan was een
groot artist en toch cijferde hij zich weg,
omdat hij slechts wilde zijn wegbereider
en loudspeaker voor den Zoon van God.
„Maak zijn voetpaden recht; midden onder
u staat Hij, Dien gij niet kent". Hij wilde
alleen God behagen en daarom was zijn
parool: Ik moet kleiner worden en. Hij
grooter.
Och, was dit vastgehouden, we zouden
geen oorlog en geen crisis kennen. De
hoogmoedige cijfert God weg en zet alles
op zijn kop. Hij wil slechts groeien en
heerschen, hoewel hy feitelijk kleiner
moest worden en dienen. Als een mensch
zoo leeft, wordt hij hoogmoedig. Dat geldt
ook voor een leider. Ziet hij het dienen
niet, dan wordt hij een heerschzuchtige;
zooals een dictator, die, met mosterdgas
een volk uitmoordt, een tiran wordt.
Het gebrek aan diepte is thans onrust
barend. En toch heeft elke christen mo-
reele en cultureele disposities.
Hoognoodig is de kennis over geloof,
Kerk en Sacrameftten. Als spreker reist
en met een andersdenkenden aan de praat
komt, gebeurt het heel vaak, dat b.v. een
handelsreiziger het noodig oordeelt om ook
eens wat te zeggen. Het gevolg is meestal,
dat de priester dan eerst de stommiteiten
van zijn geloofscollega recht moet gaan
zetten!
Waar is onze liefde voor Kerk? Wie
slaap+ er ongerust, omdat in Spanje de
kerken branden? Wie is er ook maar één
minuut van stil, omdat in Rusland de
priesters vermoord worden? Wie heeft er
ooit één nacht slapeloos doorgebracht, om
dat een arme missionaris geen kerkje had?
En toch, de Kerk is Gods werk en wij
zijn er de lidmaten van. Maar het ontbreekt
ons aan meeleven en meevoelen. We zijn
louw en sjacheren liever met den duivel,
dan dat we een positieve macht vormen
tegen den vijand.
Ook het cultureele tekort is ontzettend.
Want niet alleen het geloof, ook kunst en
wetenschap zijn Jacobsladders. Psycholo
gisch is ons tekort best te verklaren. We
zitten immers op een onfeilbare rots! Laat
dus de priesers maar tobben en de tegen
standers de Kerk kleineeren en ga maar
rustig boven op de rots zitten. Zoo is de
houding der massa-Katholieken.
Wat wij te representeeren hebben is
prachtig, maar de representanten deugen
dikwijls niet. De doorsnee-mensch is dik
wijls zoo dom. Een gelukkig verschijnsel
is de toenemende interesse bij de jonge
arbeiders, waar jammerlijk tegenover
staat, dat er nog zoovelen zijn, die alleen
maar zin hebben in dansen, biljarten en
bier-drinken. Ontwikkeling der jongeren
is brood-noodig.
Gij leekenleiders in de Gez. Ver. beseft
dus uw verantwoordelijkheid. Zelf iets
goeds worden en dat aan je Kolping-
broeders meedeelen. Zelf offferen, bidden,
werken en daardoor God in je laten
groeien.
Laat. de storm daveren, doch blijft op
uw posten en werkt hard. Niet met het
motief om vereerd te worden en na ver
loop van 20 of 30 jaren 'n lintje te ontvan
gen. Maar met dit Paulus-motief: „voor
den opbouw van het Lichaam van Chris
tus".
Eens komt de dag der vergelding. De
eeuwig rechtvaardige God vraagt van u
geen opsomming van groote en kleine
successen, maar dat ge uw plicht gedaan
hebt als leekenleider. 's Menschen levens
motief is Zijn Evangelie. Moge God je dan
looren en niet veroordeelen met dit ont
zettend vonnis. Wee jou, dat jij 't Evan
gelie niet verkondigd hebt!
(Een donderend applaus gaf het bewijs,
hoe dit eerlijke woord door de leekenlei
ders werd verstaan).
SEVERUS.
MAANDVERGADERINGEN
In de komende week wordt Dinsdag
avond de maandvergadering gehouden
voor de Gezellen en Donderdagavond voor
de Gehuwden. Laat ook in deze en de ko
mende maanden de opkomst goed zyn, We
moeten niet aan seizoenswerk doen, doch
steeds volhouden.
HET TWEEDE LUSTRUM DER
RETRAITECLUB
Zondag 17 Mei heeft' de feestviering
plaats. Te 8 uur wordt in de Lodewijks-
kerk een gezongen H. Mis opgedragen,
waaronder algemeene H. Communie. De
liturgische gezangen worden uitgevoerd
door onze Liedertafel „Seb. Schaffer".
Ongeveer 9.15 is er een feestelijk ont
bijt in het Gezellenhuis, waarna de jaar
vergadering gehouden zal worden.
's Avonds te 7 uur zal als waardig slot
een Lof gecelebreerd worden in „St. Lo-
dewijk", om God te danken voor het ze
genrijk retraitewerk in onze vereeniging.
De feestpredikatie wordt gehouden door
Pater J. Menken, M.S.P.
Ongetwijfeld vieren alle leden dit mooie
feest mee.
„FRANZ SCHWEITZER"
Voorafgegaan door een algemeene H.
Communie, vereenigden onze musici zich
j.l Zondagmorgen aan een gezellig en wel
verzorgd ontbijt, 's Avonds is de uitvoe
ring zeer goed verloopen; de zaal was uit
verkocht.
EEN WELKOME VERBETERING
De beide biljarts zijn weer gloednieuw
geworden. Weest er zuinig op, Gezellen, en
houdt u aan de leiding van den biljart
commissaris.