DE LEIDSCHE COURANT
CORRESPONDENTIE
Cor van Diest, St. Bernardus,
Sasssenheim. Wel Cor, nog altijd
onder de goede hoede van die brave Zus
ters! Dat is de weg om heelemaal op te
knappen'. De schetsjes worden geplaatst
Zie vandaag of volgende week. Dank voor
Paaschbijdragen. Die zus van je is een
oolijkerd! Het beste met jou, mijn vriend
je! Met hand en groet, ook voor de zusters!
Irène Bernard en Dora Scha-
kenbosch, LeidenWarmond. Het
ia voor mij werkelijk een genot jullie ge
zellige briefjes te lezen! Ja, dat doet me
denken aan mijn eigen „kweektüd"; een
tijd, die nooit weer komt en men alleen
naar waarde schat als men later geplaatst
is in het volle werkelijke leven! Ik zal
het verstandigste zijn. Ik zal jullie trouw
ons gezellig krantje sturen. Wederkeerig
wensch ik jullie een heei'lijke Paaschva-
cantie! Die rust is wel noodig. De boog
kan immers niet altijd gespannen blijven!
De hand voor U allen! Verdere bijdragen
ook van de anderen wacht ik af. Bij voor
baat „dank"!
Anneke Brand, Papenstr. 6 te
Leiden. Zoo Anneke, zie ik jou ook
eens! Welkom in ons midden! Ik hoop jou
voortaan vaker te zien enals we prijs
raadsels geven, dan zie ik je zeker ook van
de partij. En zou je nu dat versje eens wil
len voordragen? Het kan gebeuren. Daar
komt Anneke en gaat jullie eens wat voor
dragen van de kleine Trui met een kwade
'bui.
O, DIE PRUILERS.
Wat is dat toch met kleine Trui!
Wat heeft ze weer een kwade bui!
Waarom huilt ze?
Waarom pruilt ze?
Heeft een bijtje haar gestoken?
Is haar theeservies gebroken?
Deert haar soms de dure wind?
Lastig kind!
Maakte Frits haar prentje zoek?
Af beet Liesje van haar koek?
'k Weet het niet,
'k Weet het niet!
Maar 't is vast niet haar schuld!
Want zij heeft zooveel geduld
Dat men haar zoo pruilen ziet!
Is door Jet of stoute Piet!
Truitje, Truitje, wat gezeur!
Wat getreur!
Kykt het vinkje dan niet ooi ijk,
Als het in de takjes zingt?
Lacht het zonneke niet vroolijk,
Als het aan den hemel blinkt?
Weg met pruilers!
Weg met huilers!
Heeft Anneke dat niet mooi gedaan? Wie
volgt? Groeten thuis Anneke en de hand
voor jou!
Gonnie Be ij, Leiden. O, had ik
geweten, dat ik je met een koptelefoon een
plezier had kunnen doen, dan had je er
eentje van mij gehad. Ik heb er nog een
liggen, die ik niet gebruik. De versjes wor
den geplaatst. En nu hoop ik, dat het voor
jaarszonnetje je weer heelemaal opknap
pen zal. Dag Gonnie! Met hand en groet!
Hoe Gonnie de lente bezingt, wil ik hier
laten volgen.
HET IS LENTE,
door Gonnie.
Ik zit buiten op een bank
Te denken en te droomen.
Ik zie al vele crocusjes
En blaadjes aan de boomen.
Geniet nu van het zonnetje,
De poes zit op mijn schoot.
En luister naar de vogeltjes,
Die tjilpen in de goot!
Ik tuur naar verre einden
En hoor een lijster slaan.
't Is alles even mooi
Daar buiten, waar we ook gaan!
Kind'ren, spelen in den tuin
En juichen, springen blij!
En dansen samen hand in hand
En zingen blij en vrij!
Ik hou van lentedagen
En voel me dan zoo blij.
En ga later vast en zeker
Eens uit naar bosch en hei!!
Greet krol, Leiden. Wat men
„gezegd" heeft, is alleen waar als „prijs
raadsels" gegeven worden. Danwordt
geloot onder de velen, die het „goed" heb
ben. En de gelukkigen krijgen den prijs.
Zoo gaat het! En, nu zou je ook eens wil
len jouw versje willen voordragen. We
zijn nog in het octaaf en ik zal dan ook aan
je wensch voldoen en eens laten hooren,
hoe Greet het Paaschfeest bezingt. Daar
is ze!
PASCHEN.
„Christus is verrezen!"
Zoo klinkt op dezen stond!
„Christus is verrezen!"
Zoo spreekt ons aller mond.
Christus is verrezen,
Al uit het donk're graf!
Christus is verrezen:
Het lijden is nu af.
Christus is verrezen
Vol majesteit en macht!
Christus is verrezen!
Zijn zending is volbracht.
Hierbij zullen we de correspondentie
afbreken.
De volgende week gaan we door.
En let nu eens op, wat ik te zeggen heb.
Van verschillende zijden verneem ik, of
het niet mogelijk zou zijn om met andere
Neefjes en Nichtje® plaatjes, bons, aqua
rellen enz. en postzegels te ruilen, Zeker
bestaat die mogelijkheid. Enom jullie
ter wille te zijn, wU ik zoo'n „Ruilhoekje"
gaarne openen.
Stuur maar een lijstje van plaatjes of
postzegels, die je graag voor andere zou
willen ruilen. Schrijf dan duidelijk naam
en voornaam en volledig adres. Dan laat
ik die lijstjes in ons Hoekje voortaan af
drukken en weet men, waar men zich te
vervoegen heeft.
Zoo ook, wie speciale wensehen heeft
in verband met het plaatsen van stukken
over bepaalde onderwerpen, schrijve ge
rust Voor zoover het op onzen weg ligt en
wij er toe in staat zijn, zullen we zeker
met die wensehen rekening houden. Ons
„Hoekje" is voor allen.
Oom Wim.
THEE
door Diederik.
'k Heb een Tante, zij heet Betje,
't Is een aller aardigst mensch;
Heb je aan haar iets te vragen,
Dan voldoet zij aan je wensch.
Op een keer, heel lang geleden,
Vroeg ik aan haar: „Tante Bet
Kunt U iets van thee vertellen?"
Zij begon zoo: opgelet!
Uit het verre Insulinde
En ook uit het China-land.
Komt de thee verpakt in kisten,
Daar gewonnen van een plant.
Door veel rappe, nijv're handen
Worden blaadjes afgeplukt,
Die, na drogen, dan weer vormen
't Welbekende theeproduct.
Er zijn vele kwaliteiten:
Eerste, tweede, derde soort;
Dan bestaat er gruis- en stofthee,
Die verpakt wordt zoo behoort.
Deze thee staat in ons Holland
Als een lekkernij bekend;
Di-ink met mij nu eerst een kopje,
Mijn verhaal is aan 't end.
Thee, zij is voor vele vrouwen
Een behoefte, dat staat vast,
En een theepot kan men vinden
Vol met thee op dito kast.
Op een theeuur, bij elkander,
Gaat het over wel en wee;
En men licht daar veler doopceel
Bij een lekker kopje thee!?
WIE ZIJN JARIG?
Van 17 tot en met 23 April.
17 April Alie Heske, President Steyn-
straat 21.
17 April Sjaantje Philipse, Mirakelsteeg 12
17 April Henkie Wesseling, Hoogendorps-
plein 1.
17 April Annie Vollebregt, Roggeveen G 28
Zegwaart.
17 April Marietje v. Tol, Noordeinde B 359,
Hoogmade.
19 April Marietje van Ruiten, R'veen
B 203.
19 April Corrie Koot, 82C Zoetermeer.
20 April Everina v. Wetten, Hooge-
woerd B47, Koudekerk.
20 April Teun den Haan Pulmot, 449 Lan-
geraar.
21 April Abraham Vrijburg, Oud-Ade
E73.
21 April Adriaan Menken, Assendelftstraat
8, Oegstgeest.
22 April Koos Borsje, Hooge Rijndijk 164a
22 April Jannie Salman, Rijndijkstraat 65.
22 April Corie van Es, Prins Frederik-
straat 40.
22 April Mien Kluyvers, 4de Binnenvest
gracht 17.
22 April Corrie Hoogeveen, Da Costa-
straat 31.
22 April Hendrik Kooloos, Hooge Morsch-
weg 78, Oegstgeest.
22 April Bertha Mank, Langeraar A 131.
23 April Hein Egberst, Nieuwveen 185.
23 April Tinie Compeer, Hooge Morschweg
108, Oegstgeest.
23 April Peter van Ovost, Hugo de Vries-
straat 45.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar' naam in deze lijsten wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie
bii het verlaten der school van deze lijsten
wil afgevoerd worden.
Oom Wim.
Mieltje is gestorven
door Tante Marie.
Ons Mieltje
Gaf zijn zieltje
Aan Onzen Lieven Heer.
't Bloempje treurde
En verkleurde
En geurt en bloeit niet meer.
Opgevlogen
Naar den hooge
Speelt 't nu in 's hemelsgaard'.
Hier beneden
Uitgereden
Naar 't land ver boven d'aard'.
Zijn twee zusjes
En uw kusjes
Vader, moeder mist ie vost.
Maar 't won sinds,
In de zon ginds,
Vleugeltjes, die 't past.
Liefste Mieltje,
Jouw blank zieltje
Schittert nu in sterrenpracht.
Ja, deez' aarde
Had geen waarde
Voor jouw hemelsch, liever, lach.
Wil niet weenen
Om den kleenen,
Vriendjes, bij uw laatsten groet.
Hij lacht u
En verwacht U
Later bij zijn Jezus zoet!
Englen kwamen
En zij namen
Mielkens zieltje mee naar God.
Daar dankt hij,
En jubelt hij,
Om dit uitverkoren lot
Voor den wedstrijd.
No. I.
Wie kent dit ook?
Mijnheer Pieters was jarig. Plotseling
werd er gebeld en de banketbakker
bracht een heerlijke roomtaart in onder-
staanden vorm. Er was geen kaartje bij en
in de huiskamer zaten eenige gasten ge
zellig te praten. Pieters komt met de taart
binnen en zegt: „Vrienden, van wien ik
deze taart gekregen heb, weet ik niet,
maar in ieder geval bedankt. We zullen er
meteen maar van smullen....
Doch nauwelijks had hij deze woorden
gezegd, of daar wordt weer gebeld.
Mevrouw Pieters ging open doen en
riep haai* man in de gang. Daar stond de
banketbakker en zei: „het doet me spijt
maar de taart is verkeerd bezorgd en nu
zou ik ze graag terug nemen." Dat was
pech. Pieters zette zoo'n bedrukt gezicht,
dat de banketbakker een voorstel deed.
„U moogt", zoo sprak hij, „de taart voor
de helft van den prijs houden, als U kans
ziet om het ding met drie messteken in 8
<Jeelen te verdeelen!
Nou, mijnheer Pieters had er wel ooren
na en begon te peinzen. Tenslotte had hij
een manier ontdekt.
Wie ziet r ook kans voor?
Probeeren!
As. Vrijdag zal ik zeggen, hoe mijn
heer Pieters des taart kreeg voor de helft
van den prijs.
Oom Wim.
NIEUWE RAADSELS
Voor de kleinen.
Raadsel I:
Ik heb twee oogen; 'k kan niet zien,
Weet je ook mijn naam misschien?
Raadsel II:
Met h ben ik van ijzer of hout,
Met sp word ik gegeten,
Met b een deel van een vogel.
Met p iets kleverigs.
Met vl ontsier ik het schrift.
Met g ben ik niet wijs.
Wie ben ik.
Raadsel III:
Wat is het verschil tusschen twee maal
vijf en twintig cent en twee kwartjes.
Raadsel IV;
Wat is meer 1 x 1 z 1 en 6 x 6 x 10?
Raadsel V:
Welk mooi wooi'd kunt ge maken van:
va tie can paasch?
Raadsel VI:
Ik ken een plaats in Zuid-Holland van
drie lettergrepen.
Ie lettergreep is een schrijfgereedschap.
2e lettergreep is een lidwoord.
Welk dorp bedoel ik?
Raadsel VII:
Ik ben zwart; keer mij om, dan ben ik
Wie ben ik?
Voor de grooten.
Raadsel I:
Zoek namen van eilanden uit onder
staande zinnen:
1. Het konijn verdween in 't hol en het
kwam niet meer terug.
2. Binnen een uur kan ik thuis zijn.
3. We hebben een heel bange nacht
gehad.
4. Ja vader, ik kom zoo!"
Raadsel II:
Mijn geheel is een bekend spreekoord
(een tweeregelig vers), van 21 letters.
95—815 is een deel van een been.
2019610 dient voor verpakking.
111241 is niet slecht.
161718—2 is een rivier in Zuid-
Holland.
7—193 is een jongensnaam.
214155 is een deel van een voet.
14213 kun je in slapen.
141516 is een vrucht.
Raadsel III:
Welk spreekwoord staat hier?
tseel wu ijb fijlb rekamneohes
Raadsel IV:
x medeklinker
xxx insect
x x x x x gevraagde plaats in N.-Holl.
xxx eiland in de Zuiderzee
x medeklinker
De oplossingen niet opsturen. Deze
geven we de volgende week zelf.
Oom Wim.
DE OPLOSSINGEN
der raadsels van verleden week waren:
Opl. I: De schaduw.
Opl. II: De paraplu.
Opl. III: Het boek.
Opl. IV: Wie een bril draagt en op een
stok steunt bij het loopen.
Opl. V: Een boek.
Opl. VI: Godslamp.
Opl. VIII: Twee de drie vliegen ,weg.
Opl. VIII: Een beeld.
U vraagt?
1. Wat is een drachme?
2. Waar komt het woord arena vandaan?
3. Wat beteekent eigenlijk aula. Ik las
van de aula in de universiteit?
4. Welke kleur heeft het azuur?
5. Is papyrus een soort papier?
6. Wat is een sonnet?
7. Wat beteekent eigenlijk contract.
8. Wat beteekent: hij is een feniks?
Wij antwoorden.
1. Een drachma (drachme) is een Griek-
sche standaardmunt pl.m. 0.47 K. Bij de
oude Grieken >ras het 17 a 18 e. waard.
2. Arena is Latijn: beteekent worstelperk,
kampplaats.
3. Aula is ook Latijn: beteekent zaal;
groote vergaderzaal b.v. van de Universi
teit.
4. Azuur i£ blauw; hemelsblauw; hoog-
blauw. Het azuur is de lucht; het uitspan
sel; het blauw van het hemelruim.
5. Papyrus 'n soort rietgewas; groeide
veel in Egypte; men maakte er papier van,
waarop men best schrijven kon.
6. Een sonnet is een 14-regelig vers van
4 verzen.
7. Contract is Latijn: beteekent over
eenkomst; schriftelijk verdrag.
8. Eeen feniks is eigenlijk een wonder
vogel, die 500 jaar bestaat: zich dan ver
brandt en weer jong herrijst. Figuurlijk
iemand, die zeldzaam knap en geleerd is.
VAN BATAAF TOT RIDDER.
door Oom Kees.
XII.
Aan den ingang van de zaal lag Horo op
de trappen neergeknield, me<t een uitdruk
king in de oogen als die van een trouwen
hond. Had de vorst kunnen vermoeden,
welke snoode plannen deze man koesterde,
voorzeker zou hij niet zoo diep ontroerd
geweest zijn over deze blijde incomste.
Thans stond hij, met vochtige oogen op de
treden en wachtte zwijgend, een gelukkige
glimlach op den mond, terwijl hij de dui
zenden trouwe krijgers overzag, die langs
het kasteel optrokken. Want niemand beter
dan hii wist, of kon begrijpen dat.hij, naast
zijn krijgsmanskunst, slechts aan de opof
ferende liefde van zijn soldaten zijn oor-
logs geluk had te danken. Het was dan ook
niet te verwonderen, dat deze groote man.
de liefde van hen, die hij zijn kinderen
noemde, had verworven, zooals hij daar
stond en schreide.
Ja! Waarlijk, den grooten Karei weende!
Doch slechts een oogenblik.
Dan wendde hij zich weer tot Horo, die
met zalvende stem het welkom uitsprak:
„Welkom, edele vorst, bloem van Franken
land, in uw prachtvolle woning, die ik, uw
onwaardige, doch nederige dienaar, door
uw hooge gunst heb mogen bewaren".
Karei klopte hem op den schouder, en
met een kort: „Komt!" betrad men de rid
derzaal.
Het was onder deze sohoone begroeting
buiten de slotgracht een en al bedrijvigheid
geworden. Tenten verrezen aIs paddestoe
len uit den grond en de lansen vormden
breede, stevige staanders, waarop de nap
pen met het maal straks zouden sudderen
boven het vroolijk knappende kampvuur.
Een enkele stoot op het zilveren fluitje
van een. der edelen was voldoende om ook
de onbewegelijke gestalten der edelen en
ruiters op het binnenhof te doen afstijgen
en hun paarden aan de wachtende pages in
de hof stallen over te geven.
Door de ridders gevolgd, was Karei, na
de eerste ontroering bij deze hartelijke ont
vangst, door de groote zaal geschreden en
had de trap vóór zijn zetel bestegen. Daar,
vóór den troon staande, wachtte hij tot al
len zouden zijn binnengetreden, die op het
Hofplein aanwezig waren geweest.
De ridders toch, welke het spiegelge
vecht hadden uitgevoerd, waren 's konings
legeroversten geweest, welke echter ver
schillende rangen bekleedden. Volgens die
rangen stelden zij zich dan ook in de zaal
op. Dan verhief de koning zijn stem en
sprak: „Is vader Wolbodus reeds aanwe
zig?"
Dit zeggende, wendde hü zijn blak naar
het gordijn, waardoor op dien middag Horo
de zaal was binnengetreden en de beide
vrienden had verrast.
Het gouddoorweven gordijn bewoog en
een twintigtal monniken, voorafgegaan
door hun abt, betraden in bruine, grove
pijen gehuld, het vertrek. Zij vormden in
hun schamele dracht een schrille tegenstel
ling met de opgesmukte praal der edelen,
doch niemand scheen daarop te letten. De
bruine predikers namen plaats op de treden
van den troon met het gelaat naar een
groot kruisbeeld gekeerd, dat door den abt
op een gouden tafeltje in het midden der
zaal geplaatst was.
En op de knieën neervallend, sprak de
vorst:
„Laten we Hem, Die ome allen leidt op
onzen levensweg, danken voor onze be
houden terugkomst! Knielt, en bidt met
mij!"
(Wordt vervolgd).
De Zwaan
door Ant. Roels.
De zwaan beweegt het water met zijn
vliezen,
Hij jaagt uiteen het klev.end-groene wier
En met een gracieus-beheerschten zwier
Verdwijnt zijn slanke snater in de biezen,
Die stil maar deinen cn voor liefste
kiezen
Te leven aan de rustige rivier;
Wat is er schooner dan dit wonderdier,
Daar alles het in schoonheid moet
verliezen?
Ik hoor de vleugels van den vogel klappen,
Gelijk een ratel in de stille lucht:
De rieten stengels maken geen gerucht,
Alsof een plant de dróomrigheid kan
snappen.
Die uitgaat van een teeren windezucht,
Een klarinet in een bedompt gehucht