De nieuwe Burgemeester van Nieuwveen VRIJDAG 17 APRIL 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Blijde incomste en plechtige installatie van den Heer J. A. Bakhuizen BURGEMEESTER J. A. BAKHUIZEN. Hedenmorgen stak Nieuwveen reeds rroeg in feestdos wegens de blijde incomste van zijn nieuwen Burgemeester, den edel- achtb. heer Johannes Amoldus Bakhuizen. Van hem mogen wij wel zeggen, dat hem burgemeestersbloed door de aderen vloeit, immers in 1917 op 26-jarigen leeftijd werd hij burgemeester van Spaarndam, in 1922 van Leimuiden en Rijnsaterwoude en 15 April j.l. tevens van Nieuwveen. Eer gisteren reeds fietste de heer Bakhuizen, vergezeld van zijn dochter, als Burgemees ter door zijn nieuwe gemeente, doch slechts weinigen zullen de rijzige figuur als zoo danig herkend hebben. Heden echter wist Nieuwveen van zijn komst af en huis aan huis wapperde lustig de landisvlag, den nieuw benoemden Burgervader ter eer. Per auto van zijn fraaie ambtswoning te Leimuiden afgehaald, arriveerde de Bur gemeester met ega en dochter te half drie bij Kattenbrug, waar een breed doek boven den weg een „Welkom in Nieuwveen" toe riep. De beide wethouders der gemeente, de heeren H. S. Ran en D. T. Jolja, even eens per auto, spraken enkele warme wel komstwoorden, waarna de stoet langzaam het dorp inreed. Op weg naar het raad huis beantwoordde de Burgemeester min zaam de begroetingen van de vele honder den toeschouwers langs de route. De schoolgaande burgers en burgeressen waren inmiddels op him paaschbest met oranje-sjerpen en vlaggen opgetrokken naar het gemeentehuis, waar zij met kin derlijke spanning de komst van den Burge meester verbeidden. Onder hoerageroep en gezwaai van vlaggen betrad deze met zijn familie het plein, waar de heeren van het huldigingscomité reeds aanwezig waren. De heer I. M. Schoorl, hoofd der R. K. school, bewoog zijn stok en met geestdrift klonk het welkomstlied uit heldere kinder kelen, gevolgd door „Wij willen Holland houen" en tot slot het „Wilhelmus". Zichtbaar voldaan nam de Burgemeester deze kinderhulde in ontvangst en dankte met eenige vriendelijke woorden. Voor mevr. M. P. Bakhuizen-de Jonge hadden de kinderen als speciale attentie een fraaie bouquet donkerroode rozen, die met een smakelijke tractatie beantwoord werd. Zóó was de eerste kennismaking van den Bur gemeester en Burgemeestersvrouwe met de jeugdige burgerij van NieuwVeen. Vermelden wij tusschen haakjes, dat de anders zoo sombere aanblik van de thans leegstaande burgemeesterswoning wat op- gevroolijkt was door het gemeentelijke wapen drie klokjes aan een horizontale balk met een ster er onder op de onder ruiten te schabloneeren. Terwijl de Burgemeester zich gereed maakte naar Hotel Schreuder te vertrek ken, spoot een fontein voor het raadhuis plots hoog haar stralen uit. Een indrukwekkende raadszitting. Wijl het raadhuis een zoo talrijke illuster gezelschap onmogelijk kon bevatten, was Hotel Schreuder in een raadzaal getrans formeerd. Daar waren reeds eenigen tijd aanwezig de plaatselijke geestelijkheid, fa milieleden en vrienden van den Burge meester, de Burgemeesters der naburige ge meenten met hun dames, terwijl zich daar later bijvoegden de heeren wethouders en verscheidene raadsleden uit Leimuiden en Rijnsaterwoude, voorts de heer J. de Ren, gemeente-ontvanger en eerste ambtenaar te Leimuiden, het huldigingscomité en ach ter de afzetting het publiek. Onder een smaakvol baldakijn door trad de Burgemeester de raadzaal binnen en zette zich onder applaus der aanwezigen met de Nieuwveensche vroedschap aan de groene tafel vóór het podium. De heer H. S. Ran, eerste-wethouder, opende vervolgens de buitengewone open bare zitting met het ambtsgebed, liet de notulen der vorige vergadering aanhouden en stelde het eenigste agendapunt aan de orde: installatie van den nieuw benoemden Burgemeester, waartoe de secretaris, de heer J. J. Hoovers, voorlezing deed van het desbetreffend schrijven van den Commis saris der Koningin in deze provincie. Toespraak eerste wethouder. Vervolgens sprak de heer Ran deze rede uit: Edelachtbare heer Bakhuizen! Nu het oogenblik is aangebroken, waarop u het voorzitterschap van den Raad der Gemeen te Nieuwveen zult aanvaarden, wil ik u nogmaals en ook namens den Raad van harte gelukwenschen met uw benoeming tot Burgemeester van onze Gemeente. Ook Mevrouw, uw echtgenoote, en dochter als mede uw familieleden, vrienden en kennis sen bied ik onze welgemeende gelukwen schen aan. 'Het vreemde in deze benoeming is voor ons alleen het feit, dat wij nu een Burge meester hebben, die niet in de Gemeente woont, hetgeen in de historie van Nieuw veen, naar ik meen, geheel nieuw is. Doch nieuwe tijden brengen nieuwe dingen, zoo als het feit, dat u als onze Burgemeester niet op het dorp zult wonen, waaraan wij ons ook wel weer zullen weten aan te pas sen. Intusschen hopen wij, dat deze omstan digheid niet zal leiden tot een minder goede samenwerking, tot een minder goed contact of tot een slechts gedeeltelijke toewijding. Er gebeuren hier te Nieuwveen wel geen wereldschokkende gebeurtenissen, doch het gaat er om, dat wij met u als Burgemeester op behoorlijke en regelmatige wijze de belangen van onze Gemeente zullen kunnen behartigen, en de ingezetenen voldoende in de gelegenheid zullen zijn hun belangen met u te bespreken Dat u hiertoe uw volle medewerking zult willen verleenen, hier aan twijfelen wij geen oogenblik. U treft deze Gemeente aan, ik durf zeg gen, in goede omstandigheden. De belas tingen zijn hier u weet het zelf vrij laag. De Gemeente beschikt over een flink bedrag aan algemeene reserve; het eenige bedrijf, het G.E.B., levert regelmatig winst op en beschikt eveneens over een belang rijke reserve. Onder leiding van uw voor ganger kwamen op het gebied van open bare werken kapitale verbeteringen tot stand en de gemeentelijke schuld is gering. Dat dus deze Gemeente financieel ge sproken vrij gunstig bij vele andere ge meenten afsteekt, is vanzelfsprekend niet uit zichzelf gekomen; dat heeft arbeid en jaren van toewijding gekost en op dit re sultaat zijn wij trotsch. Ik wil u nu reeds er op wijzen, dat u een Raad krijgt, die bijzonder zuinig van aard is en die alle niet dringende uitgaven niet zal doen. Deze eigenschap heeft de Raad niet omdat hij dat zelf zoo aangenaam vindt, doch de bedoeling zit hierbij voor, om door de moeilijke tijdsomstandigheden heen te komen op een wijze, die aan de ingezetenen de minst mogelijke lasten oplegt. Wij ver trouwen dan ook, dat onze gunstige finan- cieele positie ook onder uw leiding zal mo gen voortduren, ja zelfs zich nog zal mogen verbeteren. WETHOUDER H. S. RAN. Wij treden u vol vertrouwen tegemoet en zeggen u onvoorwaardelijk onze volle werk kracht en steun toe Mogen de goede ver standhouding en aangename samenwerking, die in ons midden bestaat, in de komende jaren ook onder uw beleid bestendigd blij ven. Thans zou ik gaarne een paar woorden willen zeggen tot u, mevrouw Bakhuizen. Wij zijn er van bewust, dat door de taak, die uw echtgenoot thans gaat aanvaarden, menigmaal een offer van u zal worden ge vraagd in de vorm van afwezigheid van uw man. Doch ik hoop, dat u zich spoedig ge dragen zult weten door de genegenheid van de Gemeente en dat prettige overdenkin gen van ondervonden vriendschap de uren van afwezigheid van uw echtgenoot zullen doen voorbij snellen. Mag ik thans .edelachtbare heer Bak huizen, overgaan tot het omhangen van het teeken uwer waardigheid, met de bede, dat God u moge schenken de noodige wijs heid, kracht en gezondheid en dat de Ge meente Nieuwveen onder uw bestuur rjjk gezegend en tot groote bloei moge komen. REDE VAN BURGEMEESTER BAKHUIZEN. Nu mij het voorrecht is gegeven van deze plaats in de buitengewone openbare ver gadering van uwen Raad het woord tot u te mogen voeren zij het mij vergund naast God mijn eerbiedigen dank te betuigen aan H. M. de Koningin voor het groote ver trouwen dat H. M. in mij heeft willen stel len door mij ook nog tot burgemeester van een derde gemeente te benoemen, tevens ben ik zeer erkentelijk jegens Zijne Excel lentie den Minister van Binnenlandsche Za ken en Zijne Excellentie den Minister van Staat, Commissaris der Koningin in deze provincie voor de voordracht. Waar echter in mij zoo'n groot vertrou wen is gesteld rust thans op mij de dure plicht dit niet te beschamen en alles wat in mijn vermogen is te doen om mij dit vertrouwen waardig te maken. In den zo mer van het jaar 1917, dus nu bijna 20 ja ren geleden, mocht ik mijn intrede doen in de voormalige gemeente Spaarndam. Bij deze gelegenheid sprak ik over de moei lijke tijd om een gemeente te besturen, daar in die dagen de oorlogsfakkel in Euro pa brandende-was en allerlei ingewikkelde vraagstukken om oplossing vroegen. Nu nog steeds ondervinden wij de gevolgen van deze wereldbrand en wie onzer kan zeg gen wat ons nog te wachten staat. Wij leven in een zeer donkeren tijd. De taak van een gemeentebestuurder is moei lijker dan ooit, velen worden reeds lan gen tijd door den geesel der werkloosheid getroffen en daarnaast zijn er honderden wier bestaan onvoldoende is om zelfs te voorzien in het allernoodzakelijkste le vensonderhoud en daarom aangewezen zijn op steun van Overheid en particuliere lief dadigheid. Mijn oprechten dank betuig ik akn u mijnheer Ran voor de hartelijke woorden mij zooeven toegesproken en ik heb naast een woord van dank een woord van lof voor de uitstekende wijze waarop gij het ambt van burgemeester tijdelijk hebt waargenomen, ik kan mij voorstellen, dat gij dankbaar zijt deze zware taak thans van uw schouders te kunnen afleggen. Ik doe een ernstig beroep op de medewerking van u heeren wethouders om met mij in eendracht en oprechte samenwerking steeds de belangen van de gemeente Nieuw veen te behartigen. Ook heeren Raadsleden kan ik verze keren dat mijn ernstig streven zal zijn om uw gedaohtenwisseling te leiden onafhan kelijk, met volle onpartijdigheid en met waardeering voor ieders gevoelen, terwijl ik mede zal werken om de door u te ne men besluiten strikt onpartijdig uit te voeren. Verschil van meening zal ook on der ons wel eens voorkomen, dat echter slechts één doel ons voor oogen mag staan, namelijk het waarachtig belang der ge meente Nieuwveen. Nu drie gemeenten door mij moeten worden bestuurd is er een zeer ernstig ge vaar te duchten en wel dit dat door mij zoo gemakkelijk kan vergeten worden, dat iedere gemeente zijn eigen aard heeft en dit dus wil zeggen dat door mij goed re kening moet worden gehouden met den eigen aard en de eigen zelfstandigheid van deze gemeente. Echter zou ik geen goed A.-R. zijn wan neer dit door mij uit 't oog zou worden verloren, want is het niet juist deze partij die in haar gemeente-program o.m. als grondslag heeft de eigen zelfstandigheid van een gemeente, maar daarnaast ook we der niet over het hoofd ziet het Nationale verband van alle gemeenten te zamen en daarom ook wij kunnen toejuichen het op treden van de Landsregeering ten aanzien van de gemeenten in onze economisch moeilijke tijd en dan ook de hulp der Re geering beschouwen als een steun voor de gemeentelijke autonomie. De secretaris met wien ik bijna dage lijks in aanraking kom en met wien een goede verstandhouding een eerste vereisch- te is, ik wensch u onder ons bestuur toe een aangename werkkring en hoop, dat gij met al uw krachten en gaven u zult toeleg gen op uw taak. Alle ambtenaren in dienst dezer ge meente geef ik de verzekering indien gij uw plicht verstaat in mij een chef te zul len vinden, die zulks zal weter. te waar de er en. Daartegenover staat, indien gij u mocht schuldig maken aan verwaaxloozing van uw plichten, u in mij zult vinden een persoon die ook weet op zijn tijd dit ern stig onder 't oog te brengen. Echter ver trouw ik, dat gij mij het besturen licht zult willen maken en zijt er daarom van over tuigd, dat ik uw belangen in overeen stemming met die der gemeente steeds zal behartigen en voorstaan. Mijn ambtgenooten uit naburige ge meenten en van verre uw aanwezigheid te dezer plaatse is mij een groote eer. Ik hoop, dat zoo dikwijls wij met elkander in aanraking mogen komen deze van aange namen aard moge zijn. Daar in dezen tijd hoe langer hoe meer wordt gestreefd naar onderlinge samenwerking is een goede ka meraadschap van collega's een belangrijke zaak en daarom is door mij met vreugde gezien de oprichting van verscheidene bur gemeestersclubs waar de zoo moeilijke vraagstukken van den dag in vriendschap pelijke verhouding met elkander bespro ken worden en wil ik van deze plaats nog maals de verzekering geven, dat u in mij een zeer belangstellend collega zult vin den De aanwezigheid van wethouders en raadsleden uit mijn beide andere gemeen ten stel ik op zeer hoogen prijs en ik ver gun mij thans te memoreeren de hartelijke wijze waarop wij met elkander de zaken onzer gemeenten steeds behartigen. Zeker in den loop der jaren zijn ook wel eens harde noten gekraakt. Maar men tracht bij het kraken van noten het edele deel niet te beschadigen en zoo is ons het ware belang der gemeente steeds voor oogen gebleven. Alle overige aanwezigen zeg ik hartelijk dank voor hun belang stelling. Dames en Heeren, Ik hoop, dat de Almachtige God mij de kracht en de gezondheid moge schenken het bestuur dezer gemeente met uw aller me dewerking zoo te verrichten, dat het u allen tot rijken zegen moge zijn en geve Hij die 's werelds lot in handen heeft dat ook nog eens weder een tijd van wel vaart en bloei moge aanbreken en ik lange jaren met mijne dierbare echtgenoote, die mij in de afgeloopen jaren steeds tot groo- ten steun is geweest, niet het minst in den laatsten tijd nu zooveel stoffelijke en geestelijke nood ons regeeren zoo moei lijk maakt, en ook mijn lieve dochter, nog lange jaren daarvan getuige moge zijn. Moge ik en mijn gezin ook een plaats verkrijgen in het hart van uw burgerij. De Heere zegene u en mij en Hij behoe de ons voor alle kwaad, zoowel in uw ge zinnen als in uw bedrijven. Ik verklaar thans het ambt van burge meester der gemeente Nieuwveen van har te te aanvaarden. Met een warm applaus dankte het aan dachtige auditorium den burgemeester voor zijn verzorgde rede, waarna de heer J. Vreeken namens de Anti-Rev. Raadsfractie Z. Edelachtb. toesprak. Beginnende met zijn gelukwenschen, ging spr. verder met te wijzen op de wel zeer zware taak, welke heden ten dage op het burgemeestersambt rust. Dan zeide hij: Aanvankelijk dit moet u niet als iets tegen uw persoon be schouwen waren wij, toen uw benoe ming bekend werd, niet zoo heel enthou siast. Nieuwveen, dat altijd zelf een bur gemeester in de gemeente heeft gehad, en nu een burgemeester in een andere plaats woonachtig het was voor ons eerst moei lijk dit te realiseeren. Doch in aanmer king genomen de richting, waarin in dit opzicht de Landsregeering gaat, hadden wij moeilijk anders kunnen verwachten en wij zullen ook daarmee wel verzoend raken. Tenslotte spreek ik de wensch uit, dat ge met hetzelfde voornemen bezield zijt, als een Max Ha velaar, die tot de hoof den van Lebak zeide: „Ik wil zóó met u handelen, dat men later mijn kind met liefde groeten zal, dat men de hand zal leggen op zijn hoofd en spreken: Zet u neder aan ons maal, en bewoon ons huis, want ik heb uw vader gekend". Indien het ook uw voornemen is zoo leiding te geven, dan ben ik overtuigd, dat wij een periode tegemoet gaan van vruchtdragende arbeid, wat leiden zal tot welzijn van onze ge meente en haar inwoners. De secretaris namens de ambtenaren Uit de toespraak van den heer j. j. Roo- vers, als gemeente-secretaris mede namens het overige secretarie-personeel sprekende, lichten wij het onderstaande, voorafgegaan dooi- woorden van felicitatie: Het verheugt ons zeer, dat wij in u een chef zullen hebben, die zelf over een uit gebreide kennis van de gemeente-adminis tratie beschikt, die zelf weet wat van de ambtenaren in den tegenwoordigen tijd gevergd wordt en die derhalve volkomen in staat is ons werk te beoordeelen. Want op de 'ambtenaren in het algemeen geno men is nog steeds het aloude gedicht van vader Cats van toepassing: Die zorgt en waakt en slaaft en ploegt en zwoegt en zweet, Ten oirbaar van 't land een lastig ambt bekleedt, En waant de menschen aan zich te verbinden, Zal zich te jammerlijk in 't eind bedrogen vinden, Van 't wispelturig volk, dat veel te los van hoofd, Genoten dienst vergeet en 't ergste liefst gelooft. Wij hebben als ambtenaar, naar ik meen, allemaal de waarheden van dit gedicht me nigmaal ondervonden en zullen dit onge twijfeld blijven ondervinden. Doch niet tegenstaande dat alles gaan wij verder met de meeste toewijding onze taak zoo goed mogelijk te vervullen. En onder uw leiding zullen wij dit blijven doen en zeg gen u zonder eenig voorbehoud onze volle werkkracht zeer gaarne toe. Spr. besloot: Dat de Alwijze u en ons de kracht en de gave moge schenken, om op een eerlijke en rechtvaardige wijze te arbeiden tot heil van de gemeente Nieuwveen. Vervol gens werden van de ambtenaren bloemen aangeboden, welke met de talrijke andere fraaie bloemstukken en palmen de zaal tot een kleine lusthof maakten. Voegen wjj er aan toe, dat aan het plafond honderden lampjes in diverse kleuren hingen voor een feëerieke avondverlichting. De heer Sprey namens de burgerij Onmiddellijk na sluiting der raadszitting nam de heer P. J. Sprey het woord, zeg gende: Als voorzitter van het Huldigingscomité rust op mij de aangename taak u edelachtb. heer burgemeester, mevrouw en dochter en overige aanwezigen namens de burgerij van Nieuwveen van harte welkom te hee- ten. Het heeft Hare Majesteit onze ge- eerbiedigde Koningin, behaagd u te benoe men tot burgemeester van Nieuwveen. Na mens de ingezetenen wensch ik u van harte met deze benoeming geluk en wij hopen, dat God u mag schenken lust en kracht en bekwaamheid voor den arbeid, waartoe Hij u roept. Hij make u getrouw in 't vervullen van uw plicht en Hij geve u de noodige wijsheid wanneer de moei- heden en zorgen vermenigvuldigen. Sedert een aantal jaren had Nieuwveen een eigen burgemeester, daarvoor moesten Nieuwveen en Zevenhoven tarnen doen, thans is Nieuwveen een van de drie plaat sen geworden, waarover u de burgemees tersstaf zwaait. Toch is het mijn bedoe ling niet hierover een klaagtoon te doen hooren, want dat zou op deze plaats en op dit tijdstip geen pas geven. Maar wel zou ik u namens de burgerij van Nieuwveen vriendelijk willen verzoeken: laat het ons niet te veel merken, dat wij een van de drie gemeenten zijn, waarover u burge meester zijt. Wij hopen, dat gij met onze bevolking zult meeleven als een burgemeester, die de nooden en behoeften van zijn bevolking kent en zoo noodig weet te lenigen. Dat de Koningin u benoemd heeft tot burgemeester, daarvoor heeft zij haar wijze redenen gehad, en wij hopen, dat u zult zijn de rechte man op de rechte plaats. Juist in deze tijden hebben wij noodig mannen, die toonen een warm hart te heb ben voor de nooden van het volk, doch te vens weten, hoe zü de belangen der ge meente kunnen voorstaan. Het allen naar den zin maken, edelachtb. heer burgemeester, daarmee vleien wij ons niet, want dat vermag niemand, maar wel vragen bijna zou ik zeggen eischen wij van u, dat u het gezag hoog houdt en recht doet aan allen, zonder onderscheid. Wij hopen, dat u voor de armen zult zijn een burgervader met een warm hart, die zooveel in zijn vermogen is hun noo den lenigt, maar tevens voor de belangen der meergegoeden zult zorgen, zoodat zij door uw beleid niet al te zwaar worden getroffen. In verband met familie-omstandigheden hebt u ons verzocht de feestelijkheden so ber te houden. Aan uw verlangen meenen wij te hebben voldaan. Namens de burgerij bied ik u als blijk van onze sympathie deze bloemenmand aan. Tevens zou ik u vriendelijk willen verzoeken om dezen avond de gast te zijn van het Comité, om de verschillende vereenigrngen en ingeze tenen in de gelegenheid te stellen u geluk te wenschen. Wij hopen, dat door deze kennismaking een goede verstandhouding tusschen het hoofd der gemeente en haar inwoners mag ontstaan. Geve God Zijn zegen op uw arbeid tot eer zijn Zijn naam en tot welzijn van onze gemeente. (Krach tig instemmend applaus). Kapelaan Nicolaas spreekt Hierna werd de burgemeester toegespro ken door de geestelijkheid ter plaatse. De weleerw. heer W. A. Nicolaas sprak na mens den zeereerw. heer pastoor, die door ongesteldheid niet aanwezig kon zijn, als volgt: Edelachtb. heer burgemeester! In een tijd van uitersten is het mogelijk, dat er geroepen wordt: Mijn wil is wet! Alsof ge zag en macht vereenzelvigd kunnen wor den en het gezag steunt op den wil van een mensch. In een tijd van uitersten is het niet min der mogelijk, dat alle gezag en macht door overmacht worden omvergeworpen, alsof anarchie een vorm van geordende samenleving mag genoemd worden en wil lekeur van het volk grond voor een gezag zou kunnen zijn. Edelachtb. heer, de ingezetenen der ge meente, waarover u zoo juist uw ambt hebt aanvaard, zijn in overgroote meerderheid de christelijke beginselen toegedaan. Dat is verheugend, zoowel voor u als voor de gemeente. Voor u, omdat ge reeds bij het begin van uw ambtsperiode de overtuiging meedraagt, dat uw nieuwe gemeentenaren dit groote principe hooghouden: alle wet tig gezag komt van God. Mede is het voor u verheugend, wijl ge weet, dat voor hen eerbiediging van het gezag geldt als een eisch van zedelijkheid, en zij dus bij een trouwe beleving hunner beginselen er prijs op zullen stellen goede burgers te zijn. De gemeente is christelijk. Wij mogen dit feit eveneens verheugend noemen voor de gemeentenaren zelf, omdat in een der gelijke gemeente althans de grondslag aan wezig is, waarop een rechtvaardige en zelfs een aangename samenleving mogelijk ge acht moet worden, en in feite mogelijk blijkt te zijn. Het is tenslotte voor de gemeente niet monder verheugend, dat u persoonlijk christelijke beginselen tot de uwe rekent, want daarin heeft zij een waarborg, dat in uw handen gezag en macht op de juiste wijze bijeen zullen komen en dat de uit oefening van uw ambt voor de geheele ge meente weldadig zal zijn. Weest u overtuigd van de gevoelens van eerbied, waarmede het katholieke volks deel u ontvangt; een katholiek immers be hoort een goed staatsburger te zijn, omdat hij én het geestelijk én het wereldlijk ge zag van God afkomstig weet, en dus als zoodanig zal eerbiedigen. Namens de Gereformeerde en Ned. Herv. Gemeente voerden resp. het woord dr. J. D. Speelman en ds. H. G. Brink, - U| 's Middags werd ook nog gesproken door burgemeester P. J. Hoogenboom van Ter Aar namens de kring Alphen van burge meesters. Verder door pastoor J. L. Speet, te Leimuiden; door den heer J. W. de Ren, als secretaris namens ambtenaren van Leimuiden en Rijnsaterwoude; door den heer Rietdijk, raadslid te Leimuiden; door den heer H. Kooistra, namens de Johannes- Stichting te Nieuwveen; door den heer Kraak Steeman namens den Ned. Bond Autobusondernemens Den Haag, Hedenavond te half acht recipieert de heer Bakhuizen, in hotel Schreuder weder om, waarbij het Huldigingscomité de lei ding heeft. Nu,, daar is het best aan toe vertrouwd. PAS OP DIE JAS! Een prima reflector en een wit achter spatbord op uw fiets baten niet als er zoo iets gebeurt! (U weet toch, dat die witte achterspatborden ook overdag verplicht zijn?!)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9