27ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Dit nummer bestaat uit vier bladen. VRIJDAG 17 APRIL 1936 No. 8396 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2J50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 V Diploma's Gij, die in dezen tijd zoo gelukkig zijt, menschen aan het werk te kunnen zetten en, als gij het kunt, zijt ge het ook verplicht! ontworstelt u aan den waan van onzen tijd, dat alleen gediplo meerden goede werkkrachten zijn of dat gediplomeerde per se en altijd beter zijn dan niet gediplomeerde werkkrachten! Dat is een valsche waan. Zeker, wij ontkennen de waarde van di ploma's geenszins; wij willen die waarde niet onderschat zaen. Een diploma geeft een introductie; geeft den waarborg, dat aan bepaalde eischen van kennis en ontwikkeling zal worden voldaan. Maar wij bedoelen te wijzen op de mis vatting, dat men alléén kijkt naar het al dan niet beidt ten van een diploma; dat men het bezit van een diploma overschat; dat men de niet-gediplomeerden a priori en per se van een betrekking uitsluit, waar zulk 'n uitsluiting geenszins gemotiveerd is. In dit verband citeeren wij uit een be schouwing van een inzender in de „Avond post" de volgende opmerkingen, die de aan dacht verdienen. „Niet alleen roept men zonder-noodzaak in allerlei functies om akademici, men hecht ook op plaatsen, waarvoor gegra dueerden niet of niet bij voorkeur in aan merking hooren te komen, een te hooge waarde aan het diploma en aan de officieele opleiding, die maar al te vaak een africh ten voor het examen is geweest. Was voor heen een kantoorbediende met Mercurius- diploma boekhouden een heele Piet, al spoedig waren er van die keien, die zoowel het Mercurius- diploma hadden als dat van de Vereeniging van Leeraren en als het kon nog een derde papier. Zoo'n man had mis schien zijn diploma's een tiental jaren ge leden „gehaald", nadien zijn boeken niet meer ingekeken en wellicht was hij zelfs niet eens praktisch als boekhouder werk zaam geweest, maar bijv. als korrespond ent- want daarvoor had hij natuurlijk óók z'n diploma's!" En verder: „Gedurende eenige jaren korrespondeert schrijver dezes met een Nederlandsch ma chine-bankwerker, thans in Amerika woon achtig. Deze bankwerker was een bekwaam vakman, maar werd niettemin hier werk loos in de vorige crisis, omstreeks 1921. Na een tijd van doelloos omzwerven monster de hij op een schip, dat naar een haven in Noord-Amerika vertrok.' Daar aangekomen begon hij zijn loopbaan zonder geld en zon der papieren. Na enkele hem minder pas sende baantjes vond hij al gauw werk in zijn eigen vak en nu is hij al tien jaar een „gezeten werkman" in zijn nieuwe vader land. Toen ik hem in een van mijn brieven vroeg hoe hij dit toch bereikt had, zoo zon der diploma's en getuigschriften bij zich, kreeg ik ten antwoord: „Daar vraagt men hier niet naar; je beweert bankwerker of iets anders te zijn, welaan, men stelt je aan en laat je aan het werk gaan; blijk je niet mee te kunnen, dan sta je over een paar uur wel weer op straat, maar je krijgt toch een kans om te toon en, dat je je vak verstaat, en daar hecht men meer waarde aan, dan aan papieren, die slechts bewe ren, dat je het kent". Nogmaals: men onderschatte di ploma's niet, maar overschatte ze ook niet! TWEE PATERS CAPUCIJNEN VEROORDEELD WEGENS DEVIEZENSMOKKEL. TRAUNSTEIN, 17 April (A.N.P.) We gens het smokkelen van deviezen ten be drage van omstreeks 50.000 Mark zijn twee paters Capucijnen van de Beiersche pro vincie van deze orde veroordeeld tot ge vangenisstraffen van resp. twee jaar, ne gen maanden en een jaar met 50.000 en 20.000 Mark boete. MET DE VERKENNERS NAAR ROME. Aan het Vierwoudstedenmeer. Vlaggeparade aan boord van een raderboot. Milaan, 14 April. „Lieb Vaterland kannst ruhig sein Snel vordert de reis door de romantische Rijnstreek. Het gaat schemeren en het is .donker geworden, wanneer we de Duitsch- Zwitsersche grens passeeren. In de coupé's branden de electrische lichtjes en de ver kenners knagen aan hun Hollandsche bo terham. Het geheele liederenrepertoire wordt ten beste gegeven. De stemming is prachtig. Plots doemen in het avondduister tal- looze tintelende lichtjes op. Vlammende lichtreclames staan in den donkeren he mel: Luzern Er klinkt een schril gefluit van de elec trische locomotief, de vaart vermindert, het doel van den eersten dag is bereikt. Op het station is alles prachtig geregeld. Overal bordjes met de namen der hotels, waar men zal worden ondergebracht. Men behoeft slechts zoo'n wandelend bordje te volgen om een half uurtje l^ter een heer lijk bed gereed te vinden. Verbaasd staan de ietwat bleekziende jongens rond te sta ren in de luxueuse hall's der hotels. De namen worden afgelezen, de kamers aan gewezen, zooveel mogelijk patrouille bij patrouille, want alle bedevaarters zijn in troepen onderverdeeld, die ieder een Ita- liaansche naam dragen: San Pietro, San Paolo. Varen en wandelen Het is een trieste morgen, wanneer al len zich naar de Hoffkirche begeven om daar de H. Mis bij te wonen, die aalmoe zenier Huysmans, de geestelijke leider van de bedevaart, er zal opdragen. Na een keurig ontbijt vertrekt het ge zelschap frisch en opgewekt naar de oever van het meer, waar een groote raderboot het geheele gezelschap de groote diep groene watervlakte gaat opvaren. Een bijzonder indrukwekkend oogenblik is het, wanneer op de voorplecht van het snelvarende schip de Nederlandsche drie kleur wordt geheschen. De bijna vijfhon derd verkenners brengen het saluut de reizigers der paralieltrein nemen de hoe den af en onder het korte gebed breekt juist na een hardnekkigen strijd de zon door de dikke wolkenlaag. Groote flarden nevel hangen rond de bergkruinen. Lang zaam scheurt de dichte mist als een voor hangsel van een onbeschrijfelijk tooneel uiteen. Het brengt allen in verrukking en stil staren de jongens rond om daarna van het eene einde van het schip naar het an dere te loopen, om toch zeker maar niets van het heerlijk schouwtooneel te missen. Enthousiast worden foto-toestellen voor den dag gehaald, van dat onvergetelijke moet een herinnering worden gemaakt. Aan de Tell-kapelle wordt de boot ge meerd en de eindelooze stoet trekt vroo- lijk zingend de bergen in. Een reeds be daagde aalmoezenier is van meeping, dat hier „gejodeld" dient te worden, doch de reactie op de hopelooze mislukking is een geweldig repertoir van Nederlandsche en uitheemsche liederen. En vanaf Fluelen slingert de trein zich door het bergland, langs de meren, verder, steeds verder naar Italië. Merkwaardig voor den broederschaps geest is het geweldig enthousiasme wan neer in Lugano een verkenner zichtbaar wordt, een Zwitsersche waarschijnlijk, die hartelijk teruggroet. Twee kinderen, echt Italiaansche typen, danken voor een onvervalscht „Kwatta", met een verlegen: „Gracie". Een vluchtig diner, waarbij we „kennis maken" met macaroni en versche vijgen, snellen we naar Chiasso, waar keurig ge- uniformde ambtenaren, de dictatuur ken merkt zich in uniform, vreeselijk bang blijken te zijn voor het smokkelen van si garetten of voor verstekelingen. Verloren ergens aan de enorme voorge vel van het Milaneesche station, wacht een lange reeks autobussen, die knallend en knetterend als raketten en onder de noodi- ge belangstelling der bevolking, die in je zak schijnt te willen kruipen, het geheele gezelschap naar de Domplaats voeren. Nieuwsgierige Milaneezen vervangen hier de beroemde duiven. Overal wordt het verder verteld: die rare snoeshanen zijn „olandèae". Op het Domplein wordt een geweldig „carree" opgesteld, enkele mededeelingen, dan naar de weer even majestueuze „al- bergi" Wij zijn nu een dag in Italië, maar nog steeds niet in het zonnige Zuiden, want de morgen gaat in een eindelooze trieste re gen voorbij. De Po-vlakte ontmoet weinig enthousias- Veilingsgebouwen te De Lier De wereld in vlammen. Het vuur vond gretig voedsel In papier, stroo en kratten. Hedenochtend te ongeveer half negen is te de Lier een felle brand uitgebroken, die, raar het zich bij het afzenden van dit be richt liet aanzien, een drietal gebouwen zal verwoesten. De brand is door tot nu toe onbekende oorzaak uitgebroken in het zoogenaamde oude veilingsgebouw Westerlee, in de op slagplaats vaal den groentenexporteur J. de Jong. In deze opslagplaats was een groote hoeveelheid papier, stroo en kratten voor het verpakken van groente en fruit opge slagen. Het vuur vond in dit materiaal gre tig voedsel en spoedig sloegen de vlam men naar alle kanten uit. Toen de brand weer van de Lier ongeveer een kwartier na het uitbreken van den brand ter plaatse verscheen, stond het geheele oude veilings gebouw in lichter laaie. Aangewakkerd door den wind, sloeg het vuur over naar de groote pakloods van den heer C. Dis selkoen en naar het gebouw van de aan koop- ver eeniging „de Lier". Het blusschingswerk werd onder leiding van den burgemeester, den heer C. J. van der Hoeven, krachtig ter hand genomen. De weg langs de brandende gebouwen, die ge heel aan het vuur ten offer zullen vallen, is door de politie afgezet. Daar de brandweer van de Lier vreesde, dat zij verdere uitbreiding van den brand niet zou kunnen voorkomen, heeft de bur gemeester assistentie gevraagd aan de brandweer van Delft. NADERE BIJZONDERHEDEN. Nader vernemen wij nog het volgende: Om 9 uur hedenmorgen werd de brand ontdekt in het oude veilingsgebouw Wes terlee, in de opslagplaats van den groenten- exporteur J. de Jong aan den Hoefweg. Vijf minuten vóór het uitbreken van den brand was een knecht van den heer de Jong in het gebouw geweest, doch had van den brand niets bemerkt. Toen de brand ontdekt werd, trachtte men dezen met em mers water te blusschen, doch aangewak kerd door den feilen wind, nam het vuur spoedig een grooten omvang aan. De brandweer, onder leiding van den burgemeester van de Lier, den heer C. J. van der Hoeven, stond machteloos tegen over de vuurzee en in korten tijd stond het geheele veilingsgebouw in liohter laaie, dat dan ook spoedig met den grond gelijk gemaakt was. De loodsen besloegen een oppervlakte van 800 vierkante meter. De voorraden kunstmest, glas en andere tuinbouw-benoodigdheden gingen mede verloren. Het vuur zette zijn vernielend werk voort en tastte spoedig de naastlig gende gebouwen aan. De pakloods van den heer L. Disselkoen, waarin zich een auto, groote voorraden pakpapier, eenige balen houtwol en honderden veilingkisten bevon den, moest het eveneens ontgelden en is totaal uitgebrand. Juist gisteren had de heer Disselkoen drieduizend ledige vei lingkisten weggebracht. In deze loods wa ren eveneens twee veiling-lorries onderge bracht. Ten slotte sloeg het vuur over naar het gebouw der aankoop-vereeniging „De Lier", dat ook spoedig met den geheelen inventaris een prooi der vlammen werd. Men had spoedig asistentie van de Delft- sche brandweer, welke onder leiding stond van den hoofdinspecteur, den heer Borstlap. De woning van de familie Doorduin, welke naast de verbrande gebouwen was gelegen, werd ontruimd, doch dank zij de activiteit van de brandweer, kon de wo ning voor het vuur gespaard blijven. Wel heeft het huis van den heer Doorduin veel waterschade bekomen. Een oogenblik dreigde het vuur nog over te slaan naar den ouden Leemolen, doch dit is voorkomen. Om kwart over tien waren alle gebou wen afgebrand. De nablussching duurde nog ge ruimen tijd. De burgemeester van Naaldwijk, de heer Eisen, was eveneens op het terrein van den brand aanwezig. De belangstelling van de zijde van het publiek was zeer groot; de politie had den Hoefweg echter geheel afgezet. De schade, welke zeer groot is, wordt door verzekering gedekt. me, want zij heeft teveel van een Hol- landsch polderlandschap, weiland en nog eens weiland, alleen het Italiaansche ezel karretje doet in zoo'n omgeving een wei nig vreemd aan.. De jongens zingen en praten, in een deinenden gang. Voort naar Florence, waar we een hee- len middag en den nacht zullen doorbren gen in vogelvlucht De Italiaansche gedelegeerde baron Alo- isi heeft gisteren te Genève de voorwaar den medegedeeld, waaronder Mussolini bereid is tot een regeling van het Itali- aansch-Abessijnsche conflict. Zij komen hierop neer, dat Mussolini zijn generaals den vrede aan den Negus wil laten dicteeren. De Volkenbond moet er buiten blijven. Bovendien wil de Duce, dat de Abessijnen ontwapend worden, vóór het tot vredesonderhandelingen komt. Het spreekt vanzelf, dat de Negus, zulke vredesvoorstellen, welke neerkomen op een volledige capitulatie, van de hand wijst. De Abessijnsche regeering verlangt thans van de Commissie van Dertien, dat zij zal const ate er en, dat Italië niet bereid is in het kader van den Volkenbond en in den geest van het Bondspact te onderhan delen, en dat het oogenblik thans geko men is, om alle sancties tegen Italië toe te passen. De Commissie van Dertien heeft gister avond besloten een laatste poging tot ver zoening te wagen en heeft haar bijeenkomst uitgesteld tot hedenmiddag 4 uur. Wanneer het den Volkenbond niet ge jukt een bevredigende oplossing te vinden, is er groote kans, dat nog meerdere staten het voorbeeld van Chili gaan volgen, dat nu reeds overweegt om uit den Volkenbond te treden, omdat dit lichaam niet gedaan heeft, wat men ervan verwachtte. Japan en Ned-Indië EEN MERKWAARDIG JAPANSCH BERICHT. De bij Nieuw Guinea aangehouden parelvisschers. Het Japansche telegraafagentschap Do mei verspreidt het volgende bericht: „Terwijl in de NederlandschJapan sche onderhandelingen betreffende de re geling van handel en scheep/aart tusschen Japan en Nederlandsch Oost-Indië geen vorderingen zijn te constateeren, worden nieuwe moeilijkheden gemeld van Neder- landsch-Nieuw Guinea, waar de Neder landsche autoriteiten vier Japansche pa- relvisschersvaartuigen en twee schelpen- visschersvaartuigen hebben aangehouden en vast gehouden. Het Ministerie van Bui- tenlandsche Zaken heeft den Japanschen consul te Soerabaja opgedragen deze zaak te onderzoeken en diplomatieke stappen te doen, indien de parelvisschers in volle zee zijn aangehouden." Een rechtzetting. Bij dit Japansche bericht zij ter rechtzet ting in de eerste plaats vastgesteld, dat de economische onderhandelingegn tusschen Nederland en Japan bij onderling goedvin den zijn onderbroken om ze voort te zet ten, wanneer de omstandigheden daarvoor gunstig zouden zijn. Daarnaast valt op te merken, dat de maatregelen, die de Nederlandsche Over heid herhaaldelijk heeft moeten nemen te gen het optreden van sommige Japansche visschers in den ïndischen Archipel, zulks in overeenstemming met het Volkenrecht en de Nederlandsche wetgeving, met de economische onderhandelingen niets heb ben uit te staan. Overigens is te bevoegder plaats van stappen, als in het telegram bedoeld niets bekend. DE JAPANSCHE EXPANSIE NAAR HET ZUIDEN. Een hoofdartikel van de „Ivestia" De „Ivestia" publiceert een hoofdartikel onder het opschrift „De Japansche expan sie naar het Zuiden". In dit artikel wijst het blad er op, dat de Japansche preten ties betreffende het spelen van den rol van „eenige stabiliseerende kracht in het Verre Oosten" agressieve bedoelingen dek ken, niet alleen in het Noorden en Westen, maar ook in Zuidelijke richting. De Ja pansche vloot verkondigt de Japansche doc trine dat de offensieve streek gelegen is in de Zuidelijke zeeën, de Philipjjnein, Nederlandsch Oost-Indië, Britsch Malakka en Siam. In vlootkringen heerscht de opvatting, dat alleen een heerschappij over de Zuide lijke zeeën Japan verzekert van een vol doende levering van grondstoffen en le vensmiddelen, waardoor de oplossing wordt verkregen van het probleem der „overbevolking" en de middelen ter beschik king komen voor een Japansche massa emigratie naar Nieuw Guinea, Borneo VOORNAAMSTE NIEUWS auitenland. De eischen van Mussolini, en het afwij zende standpunt van den Negus. (2de blad) Treedt Chili uit den Volkenbond? (2de blad). Het Turksche verzoek om herziening van het statuut der Dai^anellen door Engeland gunstig ontvangen. (2de blad). Nieuwe incidenten in Spanje. (2de blad). BINNENLAND. Onbepaald klein verlof voor dienstplich tigen, die in werkelijken dienst zijn geble ven. (1ste blad). Vergadering van de katholieke onderwij zers in het Bisdom Haarlem. (1ste blad). Voorschriften van den Minister van So ciale Zaken over werkverschaffing en aan besteding. (1ste blad). De veilinggebouwen en omliggende lood sen met 'n groote hoeveelheid materiaal te De Lier hedenmorgen door brand ver woest. (1ste blad). Groote brand te Ammerzoden legt twee woningen, een pakhuis en een fabriek in de asch. (Gem. Ber„ 3de blad). De Belgische politie heeft vijf personen gearresteerd in verband met den moord op den Nederlander Sch. (Gem. Ber., 3de blad). Licht in den moord te Geysteren? (Gem. Ber., 3de blad). en andere Zuidelijk gelegen landstreken. Het totale bedrag der Japansche beleggin gen in de landen dezer Zuidelijke zeeën bedraagt reeds meer dan een milliard yen. In politiek opzicht'is het Japansche impe rialisme het meest actief in de richting van Zuid-China en Siam. De Japansche politie ke activiteit draagt een minder openlijk karakter, waar het de Philippijnen en N e- derlandsch Oost-Indië betreft. Siam is gemaakt tot de voornaamste bais van het Japansche Imperialisme. Vertegenwoordigers van de Japansche vloot brengen de slagzin naar voren: „Ver dediging in het Noorden en vooruitgang naar het Zuiden." Japan werkt een nieuw groot vlootprogram uit en is duidelijk voornemens de vlooi/bewapeningswedloop te doen toenemen. De aanwezigheid van een machtige vloot echter beteekent een uitbreiding van de sfeer der Japansche militaire vlootmacht en drijft Japan naar offensieve acties in de streek der Zuidelij ke zeeën, die reeds lang het doel de Ja pansche begeerte vormt. Het artikel be sluit, dat, hoe verder Japan in het Noor den gaat, hoe omvangrijker een aanval op het Zuiden gaat dreigen. EEN DEEL DER WERKENDE BEVOLKING LEIDT GEBREK Het moet uit zijn met de officieele propaganda voor de loonsverlaging Op de gisteren voortgezette vergadering der Christelijk-Historische Utnie^ is een voorstel van Amsterdam-Watergraafsmeer, uitsprekende, dat loons- en salarisverlagin gen gepaard dienen te gaan met ernstige pogingen tot verlaging van de kosten van het levensonderhoud omdat eenzijdige deflatie het gevaar van geestelijke inzin king tengevolge kan hebben, na eenige discussie aangenomen. Verschillende spre kers voerden aan, dat er reeds nu zelfs onder een deel van de werkende bevolking gebrek werd geleden en dat het nu eens uit moest zijn met de officieele propagan da voor loonsverlaging. Op voorstel van het hoofdbestuur werd de heer J. R. Snoeck Henkemans onder applaus tot adviseerend lid van het hoofd bestuur en van het dagelij ksch bestuur be noemd. Te ruim half zes werd de vergadering met een kort woord van jhr. mr. de Geer gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1