De Klepperjongens van Thorn. 3)e Ecidóche Goii^ant Flandin in gesprek met een journalist in de wandelgangen van het Volkenbondspaleis te Genève De banketbakkers hebben In de afgeloopen dagen volop werk gehad met de vervaardiging der lekkernijen voor de Paaschdagen. Met vaardige hand werden de producten in vele variaties bereid Van de oude lijn Schagen Wieringen, die het vorig jaar is opgeheven, is de baan verkocht, terwijl het materiaal het eigendom der Ned. Spoorwegen blijft. Het opruimen van de rails De Grenadier Guards, die uit Indië in Engeland teruggekeerd rijn, en Donderdag door Koning Edward VIII geïnspecteerd werden, hadden op hun tocht door Londen veel bekijks In lustige groepen trokken de Klepper jongens van Thorn traditiegetrouw ge durende de afgeloopen week door het dorp voor het aankondigen van het middaguur De Duitsche gezant te Londen, Von Hoesch, is Vrijdag overleden FEUILLETON. DE GOUDEN BRUG Roman van Hanno Plessen. J (Nadruk verboden). 42) „Ereiherr von Berg5', zegt zij langzaam en op elk woord de klemtoon leggend, „dat is vel een zeer brutaal stukje, dat je je daar veroorlooft...." „Zwijgvalt de man haar in de re de. Zijn stem klinkt heesch. In zijn blik ligt slechts angst te lezen. In kleine drup pels parelt het zweet op zyn voorhoofd. „De schyn is tegen me, ik weet het, maar wat jij op het oogenblik denkt, dat is niet waar. Alles is heel anders dan je ver onderstelt. Geloof me...." „Geen woord geloof ik van hetgeen je zegt!" Margot's zachte stem klinkt thans vlijmscherp. Hij krimpt ineen. „Ik kan je dat alles nu ni uirect verklaren.... zoo in een paar minuten. „Ik ben ook absoluut niet nieuwsgierig naar de laatste heldendaad van Silvester Vonberg". geeft zij op snijdend-koelen toon ten antwoord. Een laatste poging waagt hij tegen haar lijzig verzet, als hij bedelt: „Toe ver raadt me niet. Om Margot's expressieven mond ligt een trek van grenzenlooze minachting: „Wees maar niet bang ridder van de droevige figuur Aanbrengen ligt niet in m'n aardBovendien moet ieder voor zich zelf maar uitmaken, wat hij aan je heeft duidelijker gezegd: zich door jou laten beetnemenMaar Renate Lien is toch eigenlijk veel fce goed voor iemand als jijdat mag toch niet...." Daar zij een oogenblik aarzalt neemt Sylvester onmiddellijk het woord over. Bij na smeekend tracht hij haar te overtuigen van zijn goede bedoelingen. „Zij is de verpersoonlijking van alles wat rein en edel is.... de mensch gewor den goedheid.... Aan haar héb ik m'n leven te danken.... allesAch, dat kan jij immers niet weten. Maar dit zweer ik je: Als ik ooit slecht geweest ben, dan nooit tegenover deze vrouw. Haar wil ik dienen.... Zoo eerlijk vervuld ben ik van...." „Houd me ten goede, dat ik ten opzich te van je eerlijke gezindheid eenige twijfel koester", zegt Margot nuchter, „een twij fel, die me, m'n eigen ervaringen in aan merking genomen, niet geheel misplaatst lijktBovendien is er een kinderlijke naïviteit voor noodig om te verwachten, dat iemand als jij nog op het rechte pad kan worden terug gebrachtzeifis niet door deze, werkelijk bijzondere vrouw.... Enfin, daar zullen we maar over zwijgen. Zooals ik al zei, ik zal de dingen hier op hun beloop laten, maar de duidelijke wenk van het noodlot, welke deze onverwachte ontmoeting heeft gekenmerkt, mogen we toet niet negeerenJe weet, dat we nog een klein rekeningetje te vereffenen heb ben. En die moet nu voldaan worden, m'n waarde...." Sylvester Vonberg, die reeds een zucht van verlichting'heeft geslaakt, schrikt op nieuw als hij op zoo onbarmhartige wijze aan een oude schuld wordt herinnerd. Hij moet erkennen, dat hij daar niet onder uit zal kunnen. Terwijl Margot Sellert Sylvester Von berg beveelt den volgenden dag om 3 uur op een oepaalde plaats in de Lanser-hoog- ten op haar te wachten, denkt ze bevre digd l'oe handig ze toch daarmee de gele genheid waarneemt om een onbedachtzaam oogenblik uit haar leven ongedaan te ma kenEr gaat toch niets boven het rus tige zelfvertrouwen van een, van alle ge- voelsbailast, zooals liefde, medelijden en dergelijke hinderlijke gewaarwordingen, gespee: d gemoed. Als Renate kort daaarop terugkomt, zegt Margot met een, de goede actrice kenmer kende, uitstekend gespeelde onbevangen heid: „Mereer von Berg heeft mij zooeven zooveel vleiends over mijn „Nora" gezegd, dat het bezoek aan uw gezellige woning mij v/erkelijk de eene verrassing na de an dere biedtMaar nu wil ik u toch niet langer ophouden „Hei is ors werkelijk een buitengewoon genoegen geweest kennis met u te mogen maken", verzekert Renate, wie bij Mar got's woorden den steen van het hart is gevallen. Met een snellen, teeederen blik zoekt zij het gelaat van den man, die haar glimlachend toeknikt. Dan vergezelt zij haar gast naar buiten. „Jammer, dat uw vacantie al bijna ten einde is", zegt ze bij het afscheid nemen. „Ja, daar is helaas niets aan te doen; overmorgen zullen de koffers gepakt moe ten worden" antwoordt Margot. „Hopen.ijk is het verblijf aan het Lan- sermeer u goed bekomen. Eigenlijk is hel daar voor rustbehoevenden nog beter dan in Igls.... In ieder geval wensch ik u een zeer voorspoedige reis.en oehouden thuiskomst.ja en „de gouden brug" ontvangt u dezer lagen.... ik zal er den noodigen spoed mee betrachten.... nee, nee, geen dank.... Ik vind het zelf veel te leuk, dat m'n novelle nog vóór zij ge drukt is, door de radio zal worden voor gedragen. en nog wel door u. Bij deze hartelijke woorden van de schrijfster bekruipt Margot Sellert een ge voel van verlegenheid en schaamte. Maar zij weel het als een zwakte te overwin nen. „Nogmaals hartelijk dank, mevrouw..." „Wel thuis, juffrouw Sellert.... en al les goeds...." Terwijl de actrice in flinke pas den te rugweg aanvaardt, treedt Renate op Syl vester toe, die diep in gedachten door het raam naar buiten staart. Zij steekt haar arm door den zijne en vertelt hem de reden van Margot Sellert's onverwacht bezoek. „Hoewel het geenszins m'n bedoeling, noch m'n wensch is geweest een derde in de Lantaarn te halen, heeft het misschien toch ook z'n goede zijde, dat het ongewild zoo geloopen is", tracht ze hem voorzichtig te overreden. En daar hij slechts zwijgend knikt, vervolgt ze: „Weet je, liefste.... eens moet je tocih weer met iemand spreken uit die groote wereld, waarin wij ons eigen wereldje heb ben opgebouwd. Want op den duur is het toch onmogelijk om ons geheel van de sa menleving af te zonderen. Je hebt immers ook direct zoo gemakkelijk een onderwerp voor een geanimeerd gesprek met die ac trice gevonden.... Geloof me, je zult de crisis gauw genoeg overwonnen hebben. die menschenschuwheid. „Je hebt gelijk", valt hij haar in de re de. „Het is zoo volkomen juist, wat je zegt, dat ik, terwijl jij van die dame af scheid nam, zelf al overdacht heb, of het niet goed zou zijn, dat ik zelf eens naar Innsbruck ging om verschillende dingen in orde te maken.... 't Beste dunkt het me, dat ik dat direct morgen doe.Misschien kan ik onmiddellijk na het eten gaan, als je er ge» n bezwaar tegen hebt....?" „Natu irlijk niet!" Renate verwondert zich wel eenigszins, dat hij zonder haar wil gaan, maar zij komt er niet toe aan deze gedachte uiting te geven. Want met onstui mige teederheid neemt hij haar in zijn ar men en terwijl hij haar gelaat met kus sen bedekt, fluistert hij haar in het oor: „Maar overigens maakt je toch niemand meer deelgenoot von ons geluk, nee Ik zou heel graag alleen blijven.... met jou. „Wat heeft hy me toch lief', jubelt het hart van de vrouw, „hoe heerlijk is het toch om zoo bemind te worden Niets anders dan een bekentenis van zijn onuitsprekelijke liefde ziet ze in dit, op het oogenblik zijn eenige verlangen. Precies zoo argeloos is Renate's teeder heid, als Sylvester den volgenden dag te gen 2 uur de Lantaarn verlaat en zij hem steeds weer een laatste kus op zijn ski tocht naar Innsbruck meegeeft. „Wees niet te overmoedigNeem een s'ee als je terug gaat.maant zij hem met moederlijke zorg. Hij v rmag slechts zwijgend te knikken. Overwelidgd door de tegenstrijdige gevoe lens, is hij niet in staat een woord uit te brengen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5