r
Boomplantdag te Staphorst.
De .L. Z. 129"
en de .Graf
Zeppelin" heb
ben deze week
gezamenlijk
een tocht ge
maakt. De lucht
reuzen boven
Friedrichshafen
Jong Staphorst aan den arbeid op den boomplantdag in de
Staphorster Maten bij Meppel, welke Woensdag door de
ontginningsmaatschappij „Overijsel" werd georganiseerd en
waarbij ook minister mr. M. Slingenberg aanwezig was
Het eerste van de twee door de Tsjechische luchtvaartmaat
schappij C. L. S. bestelde Douglas DC-2 vliegtuigen is deze
week op Schiphol afgeleverd en naar Praag overgevlogen
Een detachement aanvullingstroepen der koloniale reserve is Woensdag met
het s.s. „Johan de Witt" uit Amsterdam naar Ned. Oost Indië vertrokken.
Een laatst vaarwel voor het vertrek
;>v:
De Regensburger Singknaben tijdens een repetitie te Amster
dam voor de uitvoering in het Concertgebouw
In volle zee. Een overzicht aan boord van het Russische motor-houttransport
schip „Kosarew" dat bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam gebouwd
werd, tijdens de proefvaart welke Woensdag op de Noordzee plaats vond
De Engelsche gezant, sir Hubert Montgomery, bracht Woensdagmiddag een
bezoek aan de tentoonstelling van Zuid Afrikaansche producten in het
Carlton hotel te Amsterdam. Een foto tijdens de bezichtiging
FEUILLETON.
DE GOUDEN BRUG
Roman, van Hanno Plessen.
(Nadruk verboden).
28)
Vragen zal wel niemand naar hem, noch
in het hotel, waar hij den laatsten, kor
ten, zalig-onzaligen tijd heeft doorge
bracht en evenmin elders in het leven. In
de heele, wijde wereld is geen sterveling,
die zich voor zijn verblijf interesseert.
Nergens ontstaat een hiaat, als hij ver
dwijnt. Bitter, wel zeer bitter is deze er
kenning voor een drie-en dertigjarig, zeer
begaafd mensch, die voor het eerst in zijn
veelbewogen leven tegenover zichzelf eer
lijk rekenschap aflegt van zijn daden en
daarmee zijn eigen doodvonnis velt.
Zooals men zich in belangrijke oog en-
fa likken van het leven plotseling een of
andere kleinigheid uit vroeger dagen her
innert, zoo komt Sylvester nu een avond
uit zijn verlovingstijd voor den geest. Een
avond, welke hij in gezelschap van eenige
vrienden en kennissen in Monika's salon
heeft doorgebracht. Als een film rolt de
scène voor hem af; duidelijk openbaart zij
zich in de duisternis van het bosch
Hij ziet het blonde poppengezicht van
zijn verloofde en de scherpe gelaatstrek
ken van haar oom, den beroemden musicus.
Hij hoort de warm getimbreerde stem van
de vrouwelijke medicus, dr. Agnes Schir-
mer in een levendig dispuut met den of
ficier van Justitie, von Lingen. Hij voelt
den onderzoekenden blik van Dettenborn,
den bekenden tooneelschrijver, ja, hij ruikt
zelfs het sterke parfum, een mengsel van
Chypre en Peau d' Espagne, dat Blandine
Steeg, Monika's excentrieke vriendin, placht
te gebruiken.
Men filosofeerde over den zelfmoord in
het algemeen. Levensmoeheid was het
thema, waarover deze zorgeloos tevreden
menschen na een voortreffelijk diner van
gedachten wisselden. Er hadden zich twee
partijen gevormd, welke twee geheel ver
schillende meeningen vertegenwordigden.
Een uitvoeisel van jammerlijke lafheid
noemde de eene groep het, een bewijs van
bovenmenschelijken moed, zei de andere.
Zij spraken er over als de blinde over een
kleur, de millionair over hongeren zij
hadden toch allen ongelijk.
Dat wordt Sylvester Vonberg op dit
oogenblik volkomen duidelijk. Uit bittere
ervaring en door eigen gevoelens weet hij
het nu beter. Eerst nu beseft hij, dat het
niet meer willen leven voortkomt uit de
diepste moedeloosheid. Maar moedeloos
heid is niet hetzelfde als lafheid. Moede
loosheid is een gebroken moed, een onein
dige vermoeidheid, die allen weerstand
verlamt. Zij getuigt van een diepe teleur
stelling in het bewustzijn van den eenza
me, die zich door niemand bemind voelt.
Want de oorsprong van alle bestaan is lief
de en slechts beantwoorde liefde geeft de
kracht het leven, dat tot een last is ge
worden, te verdragen.
Evenzoo plotseling als de scène in Mo
nika's salon voor Sylvester's geestesoog is
opgedoken, zoo snel is zij ook weer ver
dwenen om plaats te maken voor andere
herinneringen uit het verleden. De beel
den veranderen als in een kaleidoscoop,
zij rijen zich aaneen in bonte afwisseling,
maar, zonder innerlijke waarde, vermogen
zij op dit oogenblik zijn gewond gemoed
niet te heelen
Traag sleept hij zich voort, zich gelei
delijk overgevend aan een snel opkomende
vermoeidheid, tot hij eensklaps een licht
schijnsel ontwaart.
Een oogenblik blijft hij staan; dan gaat
hy een paar schreden terug om zich in het
bosch te verbergen Want op de vrije hel
ling staat een huis, waarvan de verlichte
vensters de aanwezigheid van menschen
verraden. En menschen wenscht Sylvester
Vonberg op dit oogenblik tot eiken prijs te
vërmijden.
Aan den voet van een spar zoekt hij een
plaats in de zachte, witte sneeuw. Hij
leunt het hoofd tegen den stam in een ge
voel van weldadige ontspanning en staart
omhoog naar den helderen sterren hemel.
De diepe, schier heilige stilte van den
maannacht vindt ingang in zijn gemoed.
Langzaam maakt hij zich los van al het
aardsche
Geleidelijk verliezen zijn, door den vorst
verstijvende ledematen elk pbysiek ge
voel
Een plotselinge windvlaag schudt de
sneeuw van de takken. Zij verstuift en
valt omlaag op Sylvester's bleek gelaat. Hij
sluit zijn oogen. Zijn laatste bewuste ge
dachte zoekt God. Den God van zijn kin
derjaren, tot Wien zijn moeder, een vrome
boerin, hem geleerd heeft te bidden:
„Onze Vader, die in de Hemelen zijt.....'"
De draad breekt af.
„JohannaJo...." dringt het zich
plotseling onweerstaanbaar aan hem op.
Gedachten en gevoelens vloeien ineen
en ten slotte wordt liefde tot een gebed:
„Wees gegroet, Maria
Vijf minuten voor twaalf wijzen de kun
stig bewerkte wijzers op Renate's oud
Weensche pendule De, uit den zestiger jare,
van de hand van meester Lorenz Resch
stammende klok, is een oud erfstuk van
de familie Royter.
Het verloop van den tijd van Renate's
kinderjaren heeft deze klok gemeten en
geregeld. Daarna heeft zij de jonge vrouw
vergezeld in de woning van Wolfgang
Lien, waar zij louter gelukkige uren heeft
geslagen. Op het oogenblik, waarop de
dood deze aan het aardsche leven onttrok,
heeft het uurwerk zijn regelmatig werk
plotseling gestaakt. Sindsdien heeft Rena
te's levende en ontvankelijke fantasie de
pendule een soort van leven en bewustzijn
gegeven. Zij leende haar zoo te zeggen een
stukje van haar ziel en gaf haar daar
mee in zekeren zin de mogelijkheid zich
met haar te onderhouden. En zoo is dan
de oude klok eigenlijk een deel van haar
eigenares geworden en neemt zij een soort
eereplaats in de Lantaarn in.
Ti'k-tak, tik-tak, gaat onophoudelijk de
slinger in korte, elkaar steeds gelijkblij
vende tijdsafstanden
Renate overziet het verleden en richt
haar blik op de toekomst, waarmee zij
eigenlijk eveneens heeft afgedaan en waar
van ze in het diepst van haar ziel toch
niets meer verwacht.
„Verrassingen kan het nieuwe jaar ons
toch niet meer brengen", zegt ze, uit haar
overpeinzingen ontwakend, halfluid tot de
oude pendule, terwijl ze het langzame
voortglijden van de wijzers gadeslaat.
Twaalf uur! Het fijne slagwerk begint
het juist beëindigde laatste uur van het
oude jaar aan te kondigen.
Renate opent het raam. Het gelui der
klokken van de omliggende dorpskerken
vermengt zich met de slagen van de oude
pendule. Plechtig klinkt dat in de stilte
van den nacht.
Bella spitst haar ooren. Met de voorpoo-
ten op de vensterbank geleund, kijkt zij
vol verwachting naar haar meesteres op.
Instinctief gevoelt zij het bijzonder karak
ter van dit oogenblik.
Renate knikt den hond toe en haalt haar
mantel en shawl....
De dog antwoordt met een uitbundig ge-
kwispel van zijn staart en sleept haastig
Renate's warme overschoenen aan.
Als zij kort daarop het huis verlaat, blijft
Bella dicht aan haar zijde
Langzaam loopt Renate om haar woning
heen en vervolgens door de sneeuw naar
de zoom van het bosch.
De echo der bergen weerkaatst het ge
beier van de klokken, die het nieuwe jaar
inluiden.
„Sylvestre", denkt Renate en zij glim
lacht weemoedig.
De hond wordt plotseling onrustig. Hij
blaft kort, blijft eensklaps stokstijf staan
en snuffelt met de neus in den wind om
dan met een paar sprongen in het bosch
te verdwijnen. Vandaar dringt opnieuw
herhaald geblaf tot Renate, die het dier
met stijgende belangstelling heeft gadege
slagen, door. Terwijl zij nog besluiteloos
overlegt, komt Bella reeds weer uit het
bosch te voorschijn; zij loopt op Renate toe
en trekt haar bij den mantel mee. Daarbij
ligt in de verstandige hondenoogen een
onmiskenbaar dringend verzoek haar te
volgen.
„Ja", zegt Renate, terwijl zij de dog bij
den halsband neemt en zich door haar laat
leiden.... (Wordt vervolgd).