STADS
NIEUWS
AGENDA
Donderdag 26 maart 1936
de leidsche courant
eerste blad - pag. 2
i
hoe wordt het weer?
WEINIG VERANDERING
r de bilt seint:
Matige tot zwakke Oostelijke tot Zui
delijke wind, betrokken tot zwaar tot half
bewolkt, mogelijk eenige regen, in het Zui
den, in het Noorden weinig of geen regen
iets zachter des nachts, overdag weinig
verandering in temperatuur.
Hoogste barometerst.: 768.1 te Haparanda.
Laagste barometerst.: 746.7 te Brest.
Het hoogedruk gebied over Scandinavië
en omgeving is onder invloed van depres
sies in de Poolzee, in beteekenis afgeno
men. De barometerdaling zal vooral in het
Noorden over Lapland nog wel doorgaan,
langs de kust van Midden-Noorwegen
treedt echter reeds weer lichte stijging op.
De temperatuur blijft in bijna geheel Zwe
den en Noorwegen nog vrij ver beneden
haar normale waarde. Het vriest over
Lapland nog buitengewoon streng, in Mid
den-Zweden matig, zelfs kwam hier en
daar nog vrij zware sneeuwval voor. De
depressie in het Zuid-Westen vulde op;
over Spanje en Zuid-Frankrijk is de baro
meter stijgende. Als gevolg hiervan tra
den aldaar Zuid-Westelijke tot Westelijke
winden op, hetgeen weer zware regenval
meebrengt (Lyon 19 en Rennes 17 m.m.)
Het weer is ook thans nog over geheel
Frankrijk regenachtig, evenals over Zuid-
Engeland. Behalve over Zuid-Frankrijk is
over het vasteland de temperatuur geste
gen. De weerstoestand vertoont voor het
Zuiden van ons land eenige neiging tot
verslechteren. De bewolking zal wel toe
nemen en met de mogelijkheid van regen
val moet rekening worden gehouden. In
het Noorden zijn de regenkansen nog klein.
De toenemende bewolking zal ons hooge
nachttemperaturen geven, overdag blijft
die van heden.
LUCHTTEMPERATUUR.
12.7 gr. C. V
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Donderdagnamiddag 6.52 uur tot
Vrijdagmorgen 5.20 uur.
HOQG WATER.
Te Katwijk aan Zee: op Vrijdag 27 Maart
voorm. 5.20 en nam. 5.44 uur.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
STEUNT DE WERKKAMPEN.
Onder dit opschrift schrijft het Huisge
zin:
„De Nationale R.K. Commissie voor
Jeugdwerkloozen heeft haar jaarverslag
over 1935 gepubliceerd.
Met kracht heeft men er zich toe gezet
het kampwerk voor de jeugdwerkloozen
verder te ontwikkelen en men is er dan ook
in geslaagd het aantal mankampdagen, dat
in 1933 nog slechte 14830 bedroeg en in 1934
tot 23912 was gestegen, in 1935 weer bijna
te verdubbelen: met begrijpelijke voldoe
ning publiceert de Commissie een totaal
van 43.300.
Voor het grootste deel vertoefden de deel
nemers in z.g. „Korte kampen", die een
verblijf van 12 tot 13 dagen in het kamp
omvatten; een kleiner getal verbleef in een
der „Lange kampen", die van 5 tot 8 we
ken hebben geduurd.
Alleen in het laatste geval is er een ge
ruime onderbreking van den toestand van
werkloosheid en is de inwerking van de
geheel andere levensomstandigheden op
den geest der deelnemers uiteraard het
diepst.
Toch mag men den invloed van een kort
verblijf in het werkkamp niet onderschat
ten; daarop wijst in het Jaarverslag een be
schouwing van Bernard Verhoeven.
Deze zet uiteen, hoe de opvatting van het
leven als een bloeiend organisme van God
dienen, arbeiden, eten, verpoozen, en bij
alles weer God dienen, hoe het organisch
levensbesef in onze individualistische we
reld ia te gronde gegaan, maar in het werk
kamp zij het tijdelijk wordt hersteld,
Wat de deelnemers uit het werkkamp
kunnen meenemen is de nuttige les voor
het geheele leven: „de gemeenschap te be
leven in den arbeid, gezamenlijk te bidden
vóór en nè het werk om te danken voor het
brood, dat het werk verschafte, in blijde
kameraadschap de uren verpoozing ne den
arbeid door te brengen".
Zoo redt een zwaar geteisterde jeugd zijn
idealisme en wordt de kracht gevoed tot
weerstand en vernieuwing.
Daarom verdient het kampwerk aller be
langstelling en voortdurend en steun.
Voor de toekomst is onze Commissie voor
Jeugdwerkloozen daarop meer aangewezen
dan ooit, nu de bijdrage van het Natio
naal Crisis Comité komt te vervallen en
de kosten aan het inrichten van de „Korte
kampen", zoo niet geheel dan toch goed-
BIJ Prof. Dr. W. H. KEESOM
Wij ontleenen hier gaarne volgend inter
view aan de „Tijd":
Het in veiligheid stellen onzer culturee-
le positie is voor onze onafhankelijkheid
van minstens even groote beteekenis, als
het bezit van verdedigingsmiddelen van
materieelen aard!" Deze fiere woorden
sproi. prof. dr. W. H. Keesom, de beroem
de Leidsche natuurkundige, den 26en Sep
tember 1923, bij het aanvaarden van het
hoogleeraarsambt.
En al ware het alleen daarom, den zou
de het nog de moeite verdienen, dit mo
ment, den 26sten Maart a.s. dus twaalf
en een half jaar later te herdenken. Dit
was de oorzaak, dat wij het waagden den
professor dezer dagen eens in zijn labora
torium op te zoeken.
Het is altijd weer een voorrecht met de
in stoeren, echt-vierkanten man, vierkant
naar geest en uiterlijkheid, eens van ge
dachten te wisselen. Gezond is zijn uiter
lijk, gezond zijn gedachten van dezen vor-
scher naar de subtielste fenomena per psy-
sica, die als eerlijk katholiek daarbij de
metaphysica der ziel nimmer uit het oog
verloor.
Professor Keesom ontving ons dan ook
al met de lachende opmerking, dat het feit
van zijn twaalf-en-een-half-jarige werk
zaamheid als mededirecteur van 't Kamer-
lingh Onnes-Laboratorium en als hooglee
raar te Leiden, voor een ernstig mensch
toch geen aanleiding mag zijn, om van een
„jubileum" te spreken. In geen geval
wenschte zijn hooggeleerde, dat wij hem
op die wijze in ons blad zouden „huldi-
gen". Enwij hebben dat dan ook
plechtig beloofd, wel te verstaan met de
reserve dat wy, al zouden wij dien dag ook
niet als een „jubileum" herdenken, den
voortreffelij ken geleerde en landgenoot be
zwaarlijk konden vergeten, den man waar
op vooral de katholieke cultuurwereld ten
onzent met recht en reden trotsch mag
zijn.
En, hem herinnerende aan de merk
waardige woorden, die wij zittend onder
zijn gehoor destijds uit zijn mond moch
ten opteekenen, de woorden, die wij aan
den aanhef van dit artikel citeeren, brach
ten wy het gesprek op den cultureelen
toestand van heden. Voornamelijk nog on
der den indruk van ervaringen die wij zoo
juist dezer dagen in het opnieuw gemili
tariseerde Rijnland mochten opdoen en op
grond van gesprekken, die wij daar voer
den met vooraanstaande politici en geleer
denvoor zooverre die daar nog aan
wezig zijn of, voor zoover deze zich vrij
waagden te uiten.
Men zal zich herinneren uit verschillen
de berichten, dat de universiteit van Hei
delberg dit jaar een zeer belangrijk jubi
leum gaat vieren. Daarvoor zijn geleerden
uitgenoodigd uit alle oorden der wereld,
zooals het te doen gebruikelijk is bij der
gelijke data, die eigenlijk de geheele we
tenschappelijke wereld regardeeren. De
Britsche universiteiten hebben geweigerd
vertegenwoordigers te zenden, op grond
van de overweging dat de nationalistische
oriëntatie der Duitsche universiteiten in
teracademiaal verkeer uitsluit. Men doel
de hierbij op de afzetting der professoren
van joodsche bloede of van afwijkende po
litieke en religieuze overtuiging.
In Nederland is een dergelijk demonstra
tief refuus niet gevallen en zal het waar
schijnlijk in deze colectieven vorm niet
overgenomen worden, al staat het uiter
aard individueel den geleerden vrij te han
delen naar eigen inzicht.
Het was interessant de „feeling" van
professor Keesom in deze epineuze kwee-
toe eens te peilen Juist daarom omdat de
traditie van onze universiteiten en vooral
van de Leidsche Alma Mater zoo geheel af
wijkt van de Duitsche opvattingen van de
zen tijd. Het beroemde Kamerlingh On
nes Laboratorium pleegt met de grootste
gastvrijheid aan wetenschappelijke onder
zoekers uit alle oorden der wereld de ge
legenheid te bieden tot studie, bronnenli-
teratuur en zelfs tot experimenteel onder
zoek.
Het spreekt vanzelf dat Z.H.G. zich zeer
voorzichtig over deze materie uitliet. Maar
wat hij zeide, dat was duidelijk genoeg. En
het is onwillekeurig een bevestiging
zijn eigen stelling, dat de verdediging der
cultureele positie van vitaal belang is
voor de onafhankelijkheid van een land.
„Natuurlijk", zoo antwoordde professor
Keesom, „bestaat voor ons, wetenschappe
lijke onderzoekers, geen politiek en ken
nen wij geen grenzen of geografische toe
valligheden waarbij de waarheid tegenge
houden wordt als contrabande. Het we
reldverkeer van geleerd tot geleerde heeft
zich daar nimmer aan gestoord. Maar
er is een sterke inzinking te constateeren
by hetgeen thans als wetenschappelijk
nieuws uit Duitachland tot ons komt, ver
geleken bij den omvang en den inhoud der
publicaties en mededeel in gen, welke ons
voorheen uit dat belangrijke cultuur-cen
trum bereikten. Men heeft er een belang-
deels uit particuliere bijdragen moeten
worden gevonden.
Voor de „lange kampen" ontvangt zij
Regeeringssubsidie; wil de Commissie haar
plannen voor 1936 ten uitvoer brengen, die
opname beoogen van 7596 deelnemers in
131 kampen met een totaal van 228.636 man
kampdagen, dan zal zij uit eigen midde
len meer dan 100.000 moeten bijeenbren
gen.
Dat dit geen geringe som is, vooral in de
tegenwoordige omstandigheden, zal een
ieder begrijpen; daarom steunt het kamp
werk voor jeugdige werkloozen en steunt
het krachtig".
rijk deel van het intellect van de hoogge-
scholen verdreven!"
Dit moge ons tot waarschuwing dienen,
zooals het elk land voor oogen dient te
staan. „De veiligstelling der cultureele po
sitie is voor de onafhankelijkheid van een
land van minstens even groote beteeke
nis, als het bezit van materieele verdedi
gingsmiddelen!"
Moge dit gulden woord aan den ingang
gegrift staan van elke universiteit; het
woord van professor Keesom, den beroem
den geleerde, den man die op het koudste
plekje der aarde (het Cryogreen Labora-
torum) zoo'n warm hart laat kloppen voor
de menschheid en voor de wetenschap.
Het moge ons dan al op uitdrukkelijk
verlangen van den professor ontzegd zijn,
aan zijn twaalf-en-een-half-jarig directeur
schap in samenwerking met den eveneens
zoo beroemden prof. dr. W. J. de Haas,
meer dan vluchtige aandacht te schenken,
wij hopen van harte dat het ons na verdub
beling van dit tijdvak, gegund moge zijn,
Z.H.G. een zilveren feest te helpen berei
den, temidden van een wereld die uit haar
dwazen boozen droom ontwaakt is tot
klaarheid en helderheid. En waarin de de
fensie onzer hoogste goederen weer toe
vertrouwd wordt aan de wetenschappe
lijke laboratoria, instede van aan de bas
tions en bommenwerpers.
VEREENIGING „OUD LEIDEN"
Architect A. A. Kok over de schoonheid
van Amsterdam
Voor de vereeniging „Oud Leiden" heeft
de heer A. A. Kok, architect te Amsterdam
en secretaris van Heemschut gisteravond
in de sociëteit Amicitia alhier een voor
dracht gehouden over: De historische
rchoonheid van Amsterdam en de midde
len, die worden toegepast om deze schoon
heid te behouden en te herstellen.
In het eerste deel van zijn lezing gaf de
heer Kok aan de hand van een aantal lan
taarnplaatjes, voorstellende plattegronden
en enkele merkwaardige Amsterdamsche
bouwwerken, een overzicht van de ont
wikkeling van de hoofdstad. De oudste
plattegrond, gemaakt omstreeks 1650 door
Christoffel van Hartogvelt, geeft Amster
dam in 1220 weer, toen begrensd door O.Z.
Voorburgwal, Grim, Spui, Begijnensloot,
N.Z. Voorburgwal. Deze kaart moet volgens
spr. op fantasie berusten, daar de daarop
aangegeven stadsmuur nooit heeft bestaan.
De oudste bekende en betrouwbare platte
grond is de houtsnee van Cornelis Antho-
niszoon (1544).' De stad is daarop begrensd
door het IJ, Singel, Kloveniersburgwal,
Geldersche kade; aan de landzijde met de
ommuring gemaakt in 14811483, aan de
waterzijde met een dubbele paalrij. De vo
gel vluchtkaart van Jacob van Deventer
(1558), gemaakt in opdracht van Philips
II van Spanje, geeft hetzelfde beeld van
de stad, maar op deze kaart zijn ook alle
toegangswegen aangegeven. De eerste ech
te kopergravurekaart van Pieter Bast
(1597) geeft een duidelijk beeld van de
vestingwerken van 1585, bijgewerkt met
den uitleg van 1593. Van het oudste ves
tingstelsel is nog alleen over de Nieuw-
markt met de St. Anthonispoort en de
Schreyerhoekstoren, waarvan spr. afbeel
dingen liet zien, evenals van andere ge
bouwen uit dien tijd.
Een der merkwaardigste historiestukken
is een vogelvluchtkaart kopergravure uit
1625 van Balthazar Florensz. van Bereken -
rode. Men ziet de stad begrensd door bol
werken en gordijnen van het derde ves
tingstelsel van Blauwhoofd tot Leidsche-
gracht en vandaar tot het Rijsenhooft, de
oude tweede vestinggordel. Zoo zag de stad
er uit toen Hendrick de Keijser in 1621
stierf. Uit deze kaart blijkt, dat de Jordaan
geprojecteerd en gemaakt is vóór het def
tigste deel der grachten. Voorbeeld van
schoonheid door overheidszorg noemt spr.
de grachten, waartegenover de Jordaan een
slecht resultaat is van overheidsspeculatie.
Op een kaart van Claes Jansz. Visscher uit
1630 is de stad meer volgebouwd. Spr.
merkt op, dat de wijze van dateering der
kaarten nogal iets te wenschen liet. In dien
tijd hadden de poorten als verdedigings
werk afgedaan. Afbeeldingen werden ver
toond van de St. Anthonispoort en de Hei-
ligewegspoort deze stond aan het einde
van de Reguliersbreestraat, waar nu het
Rembrandtsplein is als voorbeelden van
laat 17e eeuwsche stadspoorten, die slechts
tot verfraaiing dienden. Op de kopergra
vurekaart van Daniël Stalpaert, door Ro
mein de Hooghe in 1672 gegraveerd, is Am
sterdam voltooid met de zes-en-twintig
bolwerken. Daniël Stopendaal geeft in 1700
een 'kaart, waarop ook de omgeving van
Amsterdam met de toegangswegen en de
haven zijn uitgebeeld. De Watergraafsmeer
en de Amstel zijn nu met buitenverblijven
bebouwd. Uit den Napoleontischen tijd
vertoont spr. een plattegrond van 1812.
De buitenkant heeft Quaie Marie Louise,
de Dam Plein Napoleon. Het stadhuis heet
Paleis; het magazijn aan Kattenburg Het
Keizerlijk Magazijn, de scheepswerf De
Keizerlijke Werf. Men vindt bij de Utrecht-
sche Poort Casernes en Drilveld voor de
Hollandsche jongens in Napoleon's leger.
De stad zelf is volkomen ongewijzigd ge
bleven.
Daarna besprak de heer Kok de hoofd
stad van thans aan de hand van kaart van
1929, waaruit blykt, dat buiten de oude
Singelgracht naar alle zijden een groote
uitleg is ontstaan.
Had spr. in het eerste deel van zijn voor
dracht reeds vele beelden gegeven van
oude Amsterdamsche stadsgezichten en
huizen o.a. van de Amsterdamsche stad
huizen, waarvan het oudste vermoedelijk
bij de St. Olafspoort heeft gestaan; de
brand van een stadhuis vindt men op een
ets van Jacob de Baen (1632) na de
pauze vertoonde hij een serie lantaarn
plaatjes van bouwwerken van Hendrick de
Keijser, diens zoon Peter de Keyser, Phi
lip Vingbooms, Jacobs van Kampen, Jacob
Otten Husly, Abraham van der Hart, enz.
Spr. kwam vervolgens tot de vraag, hoe
men nu tracht het in de 19e eeuw geschon
ken stadsbeeld weer te herstellen. Nadat
het stadsbestuur een tiental jaren geleden
het voorbeeld gaf met de restauratie van
den gevel van de Militiezaal aan den Sin
gel en van Saaihal aan de Staalstraat, ont
waakte de belangstelling voor de histori
sche schoonheid van Amsterdam. Vele
particulieren lieten hun gevels herstellen
en vooral de vereeniging Hendrick de Key
ser deed belangrijk werk. Spr. noemt
voorts den arbeid van de Schoonheidscom
missie voor de oude stad. Wanneer een huis
wordt afgebroken, wordt gezorgd voor een
nieuwen gevel, die zoowel wat de hoofd
vorm van het huis betreft als de verdeeling
van het front past in het oude stadsbeeld.
Oude topgevels worden soms weer opnieuw
gebruikt en zelfs worden overgebleven
hals- en klokgevels weer toegepast. Oude
gevelsteenen worden bewaard en op de
zelfde plek weer ingemetseld. Zoo wordt
het stadsgezicht, dat in vroegre jaren werd
geschonden, niet verder verminkt, doch ge
leidelijk verbeterd.
VOORDRACHT
PROF. MR. JOSEPHUS JITTA.
Over: „Sociale en economische ordening in
verband met de volkseenheid".
Gisteravond heeft de rijksbemiddelaar,
prof. mr. A. C. Josephus Jitta, in het Acade
miegebouw alhier een voordracht gehouden
over: „Sociale en economische ordening in
verband met de volkseenheid".
Spreker begon met een uiteenzetting van
vier principieele opvattingen ten aanzien
van zijn onderwerp: de leer van den klas
senstrijd der socialisten, het liberalisme,
het solidarisme van de partijen der rechter
zijde en het fascisme. De laatste zoekt de
inspiratie voor de volkseenheid meer in het
buitenland dan in het binnenland. Vervol
gens behandelde spr. een aantal concrete
vraagstukken op sociaal gebied en wijst er
op, dat oplossing van die vraagstukken moet
worden gezocht door een zeker' ingrijpen
van de overheid, vooral door wetgevende
maatregelen, door samenwerking van ge
organiseerde belanghebbende en bovenal
door het kweeken van de goede mentaliteit,
die tot samenwerking moet leiden. Vooral
het laatste acht spr. van het grootste be
lang en hij wijst op de functie, die de rijks
bemiddelaar in dit opzicht is opgedragen,
waartoe hij over geen enkele dwingende
bevoegdheid beschikt. Overheid en wetge
ver moeten op dit gebied een taak vervul
len. Maar het verdient aanbeveling, dat
overheid en wetgever terugtreden daar,
waar zij hun functie aan de samenwerking
van de georganiseerde belanghebbende
kunnen overlaten.
Terloops bespreekt prof. Josephus Jitta
daarna de ordening op economisch gebied,
welke hij slechts op beperkte schaal aan
bevelenswaardig acht; n.L voor zoover zij is
neergelegd in de wet op de verbindings
verklaring en ontbindingsverklaring van
ondernemersovereenkomsten.
Het centrale punt van toenadering om op
basis van de volkseenheid samenwerking
te bereiken moet naar sprekers meening
het solidarisme zijn. Tegen eenzijdigheid is
een zekere invloed van het liberalisme, het
socialisme en misschien zelfs van het fascis
me noodzakelijk. Spr. achtte het nuttig, dat
studenten van alle richtingen in onderlinge
besprekingen naar deze synthese streven.
Daaruit zal kunnen voortvloeien weder-
zijdsch begrip, waardeering en tenslotte sa
menwerking op een reëele basis. De studen
ten rullen later hun plaats moeten vinden
in de verschillende beroepsorganisaties,
standsorganisaties en politieke partijen. Zij
moeten daarin het element vormen, dat de
tegenstellingen niet toespitst, maar in te
gendeel de toenadering bevordert Moge de
werkzaamheden van Volkseenheidscommis-
ies der studenten daartoe bijdragen.
LEIDEN.
Donderdag;, R.K. Bond van Spoor- en Tram
wegpersoneel „St. Raphaël", Bonda-
gebouw, 8 uur.
Donderdag, Ned. Reisvereeniging voor Ka
tholieken; jaarvergadering, Zitage-
|J bouw te 8.15 uur. ('s Morgens te
i 7 uur H. Mis voor levende en over
ledene leden in de St. Petruskerk).
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 23 tot
en met Zondag 29 Maart as. waarge
nomen door de apotheken: J. C. Pelle,
Kort Rapenburg 12, tel. 594 en J. E. M.
ten Dijk, Haven 18, tel. 85 en C. van Zijp,
Wilhelminapark 8, Oegstgeest tel. 274.
DE BACONZOUTERS MOGEN DE
VLEESCHW AREN-FABRIKANTEN
BECONCURREEREN.
Protestvergadering der Firma
Tieleman en Dros.
PROTEST-TELEGRAM AAN DEN
MINISTER.
In een der groote lokalen van de fabrie
ken aan de Middelstegracht heeft de firma
Tieleman en Dros hedenmiddag een bijeen
komst met haar personeel gehouden om te
protesteeren tegen de nieuwe regeling voor
de bacon-industrie.
De heer H. W. Tieleman, een der direc
teuren heeft voor het vergaderde personeel
het woord gevoerd. Hij zeide, dat de di
rectie van meening was, dat het personeel
niet onkundig mocht blijven van den nieu
wen toestand, welke door de nieuwe rege
ling voor de bacon-industrie is gescha
pen en waardoor het mogelijk wordt, dat
de baconzouters, die toch al zoo sterk be
voordeeld zijn boven de vleeschwarenfa-
brikanten, deze thans ook op de binnen-
landsche markt zullen gaan beconcurree-
ren.
Spr. ging vervolgens de totstandkoming
na van de Varkenscrisiswet en van het Ba
con-contract, dat tegelijkertijd werd inge
voerd. Dit contract hield in, dat de over
vloed van lichte varkens in ons land door
baconzouters voor export naar Engeland
verwerkt mocht worden. E.v. afgekeurde
varkens en alle niet voor inzouten ge
schikte deelen konden door de baconzou
ters voor andere doeleinden verwerkt wor
den, zeer tot nadeel van de vleeschwaren-
fabrieken, welke een en ander op de vrije
markt moesten koopen. Behalve dat de
baconzouters dus goed geld verdienden aan
den export konden zij zich ook goedkoope
grondstoffen aanschaffen.
Alle protesten van de vleesohwarenfa-
brikanten, die geen bacon mochten berei
den, hielpen niets, en alle verzoeken om
.een billijker regeling werden afgewezen.
Aan het eind van het vorig jaar werd
eindelijk ingegrepen en de minister van
Landbouw zegde het bacon-contract op.
Er bestond nu gegronde hoop op 'n bil
lijker regeling voor de vleeschwarenfabri-
kanten, dochhet tegendeel bleek waar
te zijn.
De nieuwe regeling toch doet niet alleen
de voordeel en voor de baconzouters voort
duren, doch veroorlooft him tevens hun be
drijven uit te breiden tot het fabriceeren
van vleesch waren om op de binnenlandsche
markt te gaan grossieren.
De bestaande vleeschwarenfabrieken zul
len nu van nog meer fabrieken de concur
rentie gaan gevoelen, welke fabrieken
tevens door groote winsten uit de bacon-
industrie voordeeliger prijzen voor de bin
nenlandsche markt kunnen maken.
Zoo in de nieuwe regeling geen verande
ring wordt verkregen, zal de fa. Tieleman
en Dros, welke 's winters m 300 en zo
mers met 500 man personeel werkt, het be
drijf aanmerkelijk moeten inkrimpen, mis
schien zelfs moeten stopzetten.
De heer Zwanenburg is al die jaren de
groote man geweest, die den vleeschwaxen-
fabrikanten moeilijkheden bezorgde. Hoe
wel zelf een der grootste bacon-bereiders
werd hij directeur van de Varkenscentrale
en daarna commercieel adviseur van het
college van regeeringscommissarissen. Als
zoodanig kan hij met zijn concurrenten
doen wat hij wil.
Toen de minister het baconcontract opzeg
de, deed de Bond van Baconf abrikant en een
aanbod van 3.20, doch de minister stelde
2.80 voor. De Bond ging uiteindelijk met
dit voorstel mee onder beding, dat de bacon-
fabrieken ook vleeschwaren mochten gaan
fabriceeren. Dit werd toegestaan.
Voor Leiden heeft een en ander nog dit
onaangename gevolg, dat het aantal slach
tingen aan het abattoir geleidelijk vermin
derde en aanstonds geheel dreigt stil te
komen liggen. Behalve schade voor de ge
meente zal zulks ook werkloosheid aan het
abattoir ten gevolge kunnen hebben.
Na de uiteenzetting van den heer Tie
leman vroeg de heer Kret, een der ver
trouwenslieden van de personeel-organisa-
ties, het woord om het personeel nog
maals te wijzen op de onbillijkheid der
regeling.
Hij stelde voor het volgende protest-te
legram aan den minister van Landbouw
en Visscherij te zenden:
„Het personeel der fa. Tieleman en Dros
te Leiden protesteert ten sterkste tegen de
nieuwe regeling voor de bacon-bereiding,
daar het, door de bevoorrechting, die deze
regeling opnieuw voor de vleeschwarenfa-
brikanten-tevens baconzouters boven hun
ne collega's-niet-baconzouters ten gevolge
zal hebben, met werkloosheid wordt be
dreigd."
Dit protest-telegram werd met algemee-
ne stemmen goedgekeurd.
Hierna vroeg een der werklieden nog, of
het gewenscht en goedgevonden werd de
personeelsorganisaties in deze aangelegen
heid te mengen, hetgeen werd goedgevon
den.
Hierna was de bijeenkomst ten einde.
Leidsch Studenten-Corps
Gistermiddag heeft de nieuw opgetreden
praeses van het Leidsch Studenten-Corps,
de heer H. André de la Porte Jr., in het
groot—auditorium van het academiegebouw
zijn inaugureele rede gehouden, waarin hij
o.m. zijn bewondering uitsprak voor de
wijze, waarop het Leidsch Studenten-Corps
het 72ste lustrum der universiteit heeft ge
vierd. Bij velen heeft de overtuiging be
staan, aldus spr,, dat de tijd na het lustrum
hoofdzakelijk een tijdperk zou moeten zijn
van slapte en weinig belangstelling voor
corpszaken. Deze meening, die misschien
wel eenigen steun vindt in de geschiede
nis, is tot nu toe ongegrond. Toegegeven
moet worden, dat er wel een terugslag
is waar te nemen, maar de oorzaak daar-
ban ligt niet in den nalustrumtijd, maar in
de crisis. De tijdsomstandigheden, hebben
ben gedwongen eerder afscheid van ons te
nemen, dan zij hadden gewild en bevorder
lijk is voor het Corps, het Corps, dat, de
historie leert het ons. deze ouderen zoo
noode kan missen. Spr. zette vervolgens de
„groote beteekenis van den groentijd" en
van de daarop volgende jaren voor de vor
ming der leden uiteen. Vraagt u af, aldus
spr., of uw energie en uwe belangstelling
voor de Leidsche studentenbelangen, niet
voor verbetering vaitbaar zijn. Wat de
werkzaamheden van het Collegium voor
het komende jaar betreft, betoogde spr.,
dat op den ingeslagen weg, ten opzichte
van de versobering, moet worden voortge
gaan. Echter mogen daar, waar het den
bloei en de kracht van het Corps betreft,
de financieele overwegingen geen rol spe
len. Daarom zal het Collegium het zijn taak
achten, waar z.i. het geld doelmatiger en
practischer beheerd en besteed kan wor
den, met de betrokken besturen in overleg
te treden. De sociëteit Minerva geeft in dit
opzicht een goed voorbeeld.
De nieuwbenoemde rector van Unitas
Studiosorum Lugduno Batavo, de heer E.
G. Bisschop, heeft gisteravond een inaugu
reele rede uitgesproken.