De begrafenis van admiraal Beatty.
Te Helmond werd Maandag de eerste Paaschveemarkt gehouden, waarvoor zeer groote belangstelling bestond.
Een rij van slachtoffers bestemd voor den slager
Het jeugdwerkkamp op het nationale park .De Hooge Veluwe" is Maandag officieus geopend en
heeft zijn eerste bewoners gekregen
Het stoffelijk overschot van wijlen admiraal Beatty werd Maandag te Londen
bijgezet. De rouwstoet op weg naar de St Pauls Kathedraal
De Hertog van York en de Hertog van Kent volgen het stoffelijk overschot van
wijlen admiraal Beatty, dat Maandag bijgezet werd
Regeeringstroepen in de straten te Tokio ter bewaking der officieele gebouwen gedurende de dagen van den militairen opstand
in Japan
De baan voor den Zesdaagsche in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam is Maandag gereed- Paul Boncour (links) in geanimeerd
gekomen, zoodat de renners hun training kunnen beginnen gesprek voor den aanvang der zitting
van den Volkenbondsraad te Londen
FEUILLETON.
DE GOUDEN BRUG
i Roman van Hanno Plessen.
(Nadruk verboden).
20)
Dit gesprek met Szartossy, die zioh niet
in het minst verbaasd toont over haar toch
wel zeer onverwacht opgekomen reis, die
geen enkele overbodige vraag stelt, altijd
zakelijk blijft en van een vanzelfsprekende
ridderlijkheid, versterkt Johanna's moei
zaam herwonnen gemoedsrust.
Nog eenmaal gaat zij de kamer binnen,
waarin zij de bitterste teleurstelling van
haar leven heeft gekend. Zij maakt zich
gereed om te vertrekken. Sylvester yon-
berg's lumberjack neemt zij over den arm.
Bij den achteruitgang wacht Vroni met
de ski's. Zij is Johanna bij het aanbinden
behulpzaam en neemt het kleedingstuk voor
den man, die achterblijft in ontvangst.
Zeldzaam bedrukt glinkt het „Ski-heil",
dat zij de jonge barones toewenscht, als
deze na een korten groet in de richting van
het dal glijdt.
De sohemering daalt over het besneeuw
de landschap. Alles rust in vormlooze scha
duwen. Vaag teekent het kasteel Amras
zich af tegen den witten achtergrond. In
de verte is het slechts ter herkennen voor
hen, die weten dat het daar ligt....
Een gedenkteeken voor de onverganke
lijkheid der liefde, gaat hef smartelijk door
Johanna's hoofd en dieper nog graaft de
lijdenstrek zich om haar mooien, bleeken
mond.
Klokslag half zes betreedt Stefan Szar
tossy de halle van hotel „Tirolerhof" in
Innsbruck. Op zijn informatie naar barones
Geitler-Hattorf la-ij gt hij ten antwoord, dat
deze ongeveer een half uur geleden is aan
gekomen en zich op kamer 27 bevindt.
Szartossi draagt den portier op de bagage,
welke hij heeft meegebracht, naar de ka
mer van de barones te brengen en haar van
zijn aanwezigheid op de hoogte te stellen.
Daarna laat hij zich in een clubfauteuil
vallen en begint een krant door te blade
ren.
Tien minuten later staat Johanna voor
hem, groot en slonk in haar bruine bisam-
m an tel met bijpassende muts, waaornder
haar marmerbleek gelaat nog scherper uit
komt. Szartossy buigt zich over haar hand,
die zij hem toest' en slaagt er daardoor
in zijn ontstelten.. over haar uiterlijk te
verbergen.
Dan nemen zij tegenover elkaar plaats.
Johanna spreekt zacht, bijna klankloos en
wat zij zegt, gelijkt op een van buiten ge
leerd lesje.
„....Ik gevoel me slecht.... zeer
slechten die pijnlijke druk in m'n hals
maakt me bezorgd over mijn stem.... U
zult dat begrijpen, meneer Szartossy.
Deze buigt toestemmend en Johanna ver
volgt:
„Nadat' ik een poosje gerust had in de
woonkamer van den herbergier, werd het
in plaats van beter, steeds slechter. Ik zal
geen rust hebben voor ik een dokter, een
bekenden specialist heb geraadpleegd. Ik
denk er over professor Witte in Munchen
te bezoeken. Mischien hebt u wel eens van
hem gehoord....? Welnu, nu ik eenmaal
besloten ben, wil ik ook onmiddellijk
doorzetten. U zult het met mij eens
zijnnietwaar? Ik wilde meneer Von-
berg, die nog steeds in de herberg „Zum
guten Tropfen" zit, van een en ander on
kundig laten, omdat.Ach, zoudt u mis
schien zoo goed willen zijn hem daar te
gaan halen om hem van myn reis op de
hoogte te stellen.... ja?.... En dan mijn
tante.... die moet zioh ook vooral niet
ongerust maken. Ik zal in Munchen in Ho
tel Grunwald m'n intrek nemen en haar
morgen, direct na het consult opbellen.."
Geen woord van hetgeen hem daar ver
teld wordt, gelooft Szartossy, maar des
ondanks gevoelt hij voor het meisje tegen
over hem slechts oprechte bewondering en
hartelijke sympathie. Als Johanna bij het
noemen van Vonberg's naam haar verle
genheid nauwelijks vermag te verbergen,
stygt in Szartossy een verbeten woede op
tegen den man, die dit meisje in haar beste
gevoelens moet hebben gekwetst. Uiterlijk
echter blijft hij de hoffelijke toehoorder,
de gentleman, die zich slechts beijvert de
wenschen van haar, die zijn hulp heeft in
geroepen, zoo goed mogelijk na te ko-
Johanna is hem dankbaar voor deze tact
volle wijze van optreden. Zij laat zich door
hem naar den trein brengen, waarbij nog
eenige onbeteekenende woorden worden
gewisseld. Als het sein tot vertrek wordt
gegeysn, reikt ze hem door het geopende
coupéraampje nog eenmaal de hand:
„Hartelijk dank, meneer Szartossy, voor
alles...." Daarbij tracht zij te glimlaohen,
maar het blijft bij een vertrekken van den
smartelijken mond, hetgeen den man op
het perron tot diep in zijn ziel ontroert. En
het is dan ook geen phrase, als hij ant
woordt:
„Het was mij een eer u van dienst te
kunnen zijn en ik verzoek u dringend steeds
over mij te willen beschikken".
Johanna voelt de oprechtheid van deze
woorden en knikt zwijgend.
„Alle goeds barones!"
„Nogmaals dank en tot ziens!"
Dan verliezen zij elkaar uit het oog. De
trein stoomt door het, van heidér maan
licht overgoten bergland, maar nog gerui-
men tijd blijft Johanna voor het raampje
staan, naar buiten starend zonder iets te
zie n
De conducteur, die het begin van de
Martinswandtunnel aankondigt en voor
het sluiten van de ramen zorgt, onttrekt
haar aan deze troostelooze verzonkenheid.
Eerst als zij zich in de kussens laat vallen,
voelt zij hoe vermoeid zij is. Zwaar als
lood zijn haar ledematen en bijna onmid
dellijk sluimert zij in. Doch zelfs de slaap
vermag haar de wereld om haar heen niet
te doen vergeten, want in een zware, ver
warde droom doorleeft zij opnieuw alle
kwellingen van de laatste uren.
Ongeveer op hetzelfde tijdstip, waarop
de trein, welke Johanna naar Munchen
brengt, de Martinswandtunnel binnen-
stoomt, bereikt Stefan Szartossy de her
berg „Zum guten Tropfen" in Amras.
Onder het genot van eenige glazen
cognac heeft Sylvester Vonberg bij het
dobbelspel voldoende afleiding en ver
strooiing gevonden. Zijn informatie naar
Johanna heeft Vroni op de, met deze over
eengekomen wijze beantwoord en daaraan
toegevoegd, dat zij meneer direct zou waar
schuwen, zoodra mevrouw om haar mocht
bellen.
Wanneer zjj hem echter in zijn spel komt
storen, is het niet met de verwachte bood
schap, do ah met de mededeeling, dat er
een heer is, die hem wenscht te spreken.
Hoofdschuddend volgt Vonberg het meisje
naar de gang, waar hij zich tot zijn niet
geringe verbazing plotseling tegenover
Szartossy geplaatst ziet.
In korte, afgemeten bewoordingen, kwijt
de Hongaar zich van zijn opdracht tegen
over den man, die hem een steeds toene-
menden afkeer inboezemt.
Sylvester hoort weliswaar, wat de an
der hem vertelt, maar hij vermag de be-
teekenis van diens woorden niet onmid
dellijk te doorgronden. Sprakeloos staart
hij den Hongaar aan.
Szartossy, die een pijnlijke pauze in het
gesprek tot eiken prijs wenscht te vermij
den, vervolgt zijn mededeelingen:
„Ik kan me hier tot mijn spijt niet lang
ophouden, omdat ik het er niet op mag
laten aankomen, dat nog vóór mijn terug
keer in het hotel barones Geitier zich dp or
mogelijke toevallige waarnemingen onge
rust zou maken. De barones heeft mij drin
gend verzocht daarvoor in ieder geval te
willen waken."
Nog steeds vindt Sylvester geen passend
wederwoord, maar langzaam begint het
tot hem door te dringen, wat er gebeurd is.
Weliswaar kan hij er zich nog geen volle
dig denkbeeld van vormen, maar hij beseft
nu toch wel vaag een onherstelbaar ver
lies te hebben geleden en dat treft hem als
een mokerslag.
(Wordt varvftlodi. i