De radio-rede van minister Colijn.
Bij een transport brak deze week te
Hamburg een olifant los, die heel wat
consternatie in de stad veroorzaakte,
zoodat zelfs politie en brandweer er.
aan te pas moesten komen
Vlug, voordeelig, maar niet veilig. - Op de Haarlemmersluis te Amsterdam werd Woensdag een groote
vrachtauto door een motorwagen der gemeentetram gekraakt
Sarraut, de Fransche premier, tijdens zijn rede voor de Kamer, waarin
hij uitvoerig den internationalen toestand na de opzegging van het
Locarno-verdrag door Duitschland besprak
Het oude jacht -De Ruyter', waarmede de bekende zeiler mr. Carp zal deel
nemen aan de internationale zeilwedstrijden in de Middellandsche Zee, inplaats
van met zijn nieuwe jacht, dat tijdens het transport zwaar beschadigd werd, is
Woensdag aan boord van de -Dempo" te Rotterdam ingescheept
H. M. de Koningin heeft Woensdagmiddag op het terrein van de
Stormschool nabij Waalsdorp een oefening bijgewoond van de regi
menten Grenadiers en Jagers en het vierde regiment Infanterie uit
Leiden. De Koningin met de officieren op het oefenterrein
Minister-president dr. H. Colijn hield
Woensdagavond in het hoofdgebouw
van P.T.T. te den Haag over de beide
zenders een radio-rede waarin hij den
internationalen toestand besprak. De
premier voor de microfoon
De militaire putsch in Japan. De eerste langs radiografischen
weg overgebrachte foto. Soldaten beschermen met een
machinegeweer een der regeeringsgebouwen te Tokio
FEUILLETON.
DE GOUDEN BRUG
Roman van Hanno Plessen.
(Nadruk verboden).
16)
„Dan was het toch vrij onverstandig
van je die positie op te geven en daar
door je contractueele verplichtingen
niet na te komen!"
„Hoe kan je nu zoo iets zeggen, Jó?
Weet je dan niet, dat ik met m'n sterken
inner lij ken drang als scheppend musicus
niet het uiterlijk beroep van dirigent kan
naloopen? Je begrijpt toch wel, dat die
twee dingen onvereenigbaar zijn. Ben je
dat nu werkelijk vergeten?"
„Neen, Sylvester. Natuurlijk ben ik dat
niet vergeten Bn ik begrijp je volkomen,
nu evengoed als toen en ook geloof ik, dat
je inkomsten als componist voor die van
een dirigent niet zullen behoeven onder te
doen."
„Niet zullen onderdoen? Ik hoop het
dubbele of het drievoudige van een di
rigenten-salaris te verdienen. Geloof me,
ook in pécuniair opzicht zal ik er veel be
ter aan toe zijn, zelfs dan, wanneer ik die
schadeloosstelling van tienduizend mark
moet betalen!"
„Tienduizend mark is veel geld, Sylves
ter!"
„Ach kom! 't Is een bagatel, Jo.... Ik
ben gewend met heel andere bedragen te
rekenen. Het eenige vervelende aan die
geschiedenis is, dat ik geld los moet maken.
Als ik nu, terwijl alles even laag staat een
paar aandeelen moet verkoopen, lijd ik na
tuurlijk een geweldig koersverlies. Dat
begrijp je, hèNu is Ernst Rung je
weet wel, Rung van de Dresdener Opera
mij al wel een heelen tijd vijf duizend
mark schuldig, maar om hem daaraan te
herinneren, vind ik toch ook wat pijn
lijk
„Wat?" Rung, de groote Rung, leent die
geld van jou?"
„Maar kind, waarom niet? Wat zou dat?
Dat is nu eenmaal gewoonte onder kunst
broeders. Bovendien ben ik met Rung zeer
bevriend. Maar enfin, dat doet er ook al
les niets toe. Ik zal dus wel moeten beslui
ten om.
„Het geld.... h'm, op te nemen, niet
waar?"
„Waarschijnlijk wel, prinses."
„Ja, maar dat is toch een onmogelijke
toestand, Sylvester!"
„Ik heb je immers al direct gezegd, dat
ik niet met geld weet om te gaan, Jo. Be
hoorlijk huishouden, dat is niets voor mij.
Dat blijkt wel, anders zou ik mij zeker niet
in verlegenheid laten brengen door die
onbeteekenende tienduizend mark."
„Nou, zoo onbeteekenend vind ik dat
bedrag niet."
„Een enkele kamer van mijn villa in
Nymphenfourg vertegenwoordigt eenige
malen dat bedragMaar daarmee kan
ik helaas geen boete wegens contractbreuk
betalen en daar gaat het hier maar om."
Steeds sneller vloeien Sylvester Von-
berg de woorden van de lippen. Hij verheft
zich door zijn leugens, waaraan hij zelf
ten slotte gelooft. En daardoor werken zijn
woorden zoo overtuigend, dat niemand ook
maar een moment aan de waarheid er
van twijfelt. Zoo gelukt het hem steeds
weer de menschen te overbluffen.
Wanneer Johanna alles gelooft, wat hij
zegt, is zij echter toch niet zoo overbluft,
als dat gewoonlijk met Sylvester Vonberg's
slachtoffers het geval is. Geld en goed
ook al weet zij de practische beteekenis
daarvan dan op de juiste waarde te schat
ten vermogen de jonge barones Geitier -
Hattorf niet in het minst te imponeeren en
geen oogenblik komt dan ook de gedach
te bij haar op, dat een mensch van zoo
buitengewone artistieke begaafdheid zich
zou laten voorstaan op een materieelen
rijkdom, dien hij niet bezit. En hoe zou ze
trouwens argwaan kunnen koesteren te
gen den man, dien zy liefheeft en die haar
liefde tenvolle beantwoordt?
Sylvester Von/berg is nog niet zoo diep
gezonken, of hij voelt wel zeer duidelijk
het onderscheid tusschen het onvoorwaar
delijk gelooven van Johanna en de goed-
geloovigheid van dat soort lieden, die nu
eenmaal bedrogen willen worden. En op
nieuw is het een gevoel van diepe schaam
te, dat hem drukt. Elk spoor van bereke
ning is op dit oogenblik weggewaagd.
Slechts vervuld van den wensch om zich
een behoorlijken aftocht te verschaffen,
zegt hij berustend:
„Laten we het hier maar bij laten, Jo.
Alles zal wel weer op z'n pootjes terecht
komen. Ik ben blij, dat ik er met jou over
gesproken heb; dat alleen al maakt alles
half zoo slim. Maar nu zwijgen we er dan
ook verder ovearl"
En de daad bij het woord voegend, be
gint hij te preludeeren.
Johanna blijft niets anders over dan zich
in zijn wensch te schikken. Haar gedach
ten echter blijven cirkelen om datgene,
wat de man haar gedeeltelijk tegen zijn zin
en aan den anderen kant toch ook wat al
te bereidwillig heeft meegedeeld. Zij ver
zuimt in te vallen en geeft ook overigens
herhaaldelijk blijk er niet geheel bij te
zijn.
Zoo gaat een uur vooarbij, maar dan
klapt Johanna het muziekboek dicht.
„Ik ben vandaag niet gedisponeerd en
voor half werk is mij m'n tijd te kost
baar, beste jongen. Ik ruim het veld. Je
doet beter je eigen symphonie nog eens
door te nemen".
„En jij, Jo? Wat ga jij doen?"
„IkIk ga een paar brieven schrij
ven. 't Is eigenlijk hoog tijd, dat ik m'n
post eens afwerk. Ik hoop er voor de lunch
mee klaar te zijn. Vanmiddag kunnen we
dan dien tocht naar Slot Amras maken, als
je er tenminste zin in hebt....!"
„Natuurlijk, Jograag...." Hjj buigt
zich over haar hand.
Dan is hij alleen
Zij-n symphonie doornemen, heeft Jo ge
zegd. Zij heeft gelijk. Van haar standpunt
heeft ze volkomen gelijk. Maar als ze eens
wist.
Hat bewustzijn van zijn wanhopige si
tuatie ligt als een ondragelijke last op zijn
schouders. Heeft hij alles nu niet nog er
ger gemaakt? Hij steunt het hoofd in 'de
hand en grijpt met de andere naar zijn
boord, alsof die hem plotseling te nauw is
geworden. Het is, of het weefsel van leu
gens, dat hij gespannen heeft hem de hals
dichtsnoert. Hij vermag nauwelijks adem
te halen. Zijn blik is die van een achter
volgde en een oogenblik is hij zichzelf niet
meer meester. Zijn hoofd valt voorover op
het toetsenbord van den vleugel, hetgeen
een schrille dissonant veroorzaakt. Det
zweept hem plotseling op. Zijn vingers
glijden over de toetsen Hij zoekt een toe
vlucht bij zijn muziek, welke hem nooit
in den steek laat. Ook nu blijkt zij de
beste heelmeesteres voor een verscheurd
gemoed.
„Ah, de pathetique", zegt plotseling aan
dachtig luisterend, Sophie von Gitier in
haar zitkamer. Zij onderbreekt haar spel
patience en nestelt zich behaaglijk in haar
fateuil". Werkelijk buitengewoon.... zoo-'
als hij dat speelt."
Johanna, die aam het schrijfbureau zit,
zonder nochtans een woord op papier te
brengen, geeft geen antwoord. Zij voelt
slechts, innerlijk diep ontroerd, hoe zeer zy
deze man lief heeft....
Even boven Innsbruck ligt op een klei
nen viersprong van den bergketen kasteel
Amras, eens het beroemde verblijf van
den Oostenrijk6chen aartshertog Ferdi
nand. Als gouverneur van Tirol had hij
de, uit burgerlijke kringen stammende Phi
lippine Welser tot vrouw genomen om
zich daarna met haar in het kasteel te ves
tigen. Om harentwil had hij afstand ge
daan van al zijn vorstelijke rechten om
hier zijn eigen leven te leven. Vier eeuwen
zijn voorbij gegaan, sinds de lieftallige
Augsburgsche hier aan de zijde van den
jongen, kunstminnenden vorst heeft ge
huisd. Philippine Welser en Ferdinand von
Habsburg zijn middelerwijl een heroisch-
historisch liefdespaar geworden. Zij heb
ben hun plaats in de geschiedenis gevon
den en de romantiek van hun leven en
hun liefde heeft reeds menigen dichter en
auteur tot een werk geinspireerd.
„Ja", zegt Sylvester Vonberg, die met
Johanna door de besneeuwde pracht van
het slotpark wandelt, „dat is nu het ge-
denkteeken, dat de liefde tusschen twee
menschen onvergankelijkheid verleent."
(Wordt vervolgd)