STADS
NIEUWS
DONDERDAG 12 MAART 1936
DE LE1DSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
dig weer prof. Gelissen, de Limburger, zal
zijn. Wat deze zich voorstel, zal hij in dit
kabinet niet kunnen bereiken.
De heer Andriessen (R.K.) komt er
tegen op dat bepaalde gedeelten uit het
Voorl. Verslag zooals de heer Marchant
zeide spr. aanleiding zouden hebben ge
geven voor zijn betoog. Spr. waagt zich niet
aan een schatting van het aantal N.S.B.-ers
in de vakbeweging, want spreker zou stellig
te hoog schatten. De leiders der vakbewe
ging zijn hier niet als zoodanig; zij zijn in
politieke lichamen gebracht door de kie
zers. Niet de katholieke vakbeweging, de
r.k. staatspartij heeft spreker in het par
lement gebracht. De heer Marchant doet
ook niet verstandig, door zich op het bui
tenland te beroepen. Duiische katholieke
sociologen krijgen zelfs de kans niet om te
spreken.
(Als de heer Marchant et d'Ansembourg
interrumpeert, verzoekt de voorzitter
niet in te gaan op interrupties). Als ons
land met een soort christendom als in
Duitschland moet worden gezegen-d, hoopt
spreker da-t dat uur verre weg blijft. Spre
ker constateert dat in de N.S.B. anti-Gods
dienstige elementen de overhand hebben.
Minister Gelissen dupliceert. Dat
contingenteermg in het algemeen beter is
dan tariefsheffing, is een stelling die spre
ker niet onderschreven heeft Spreker ver
klaart zich te dien aanzien aan de zijde van
prof. Diepenhorst die actieve handelspoli
tiek wil voeren, want anders zou zijn voor
liefde voor vrijhandel te ver gaan.
Er kan in Quadragesimo Anno wel iets
staan dat ook in het program der N.S.B.
voorkomt, doch men mag het niet omdraai
en. De klove tusschen de N.S.B. en spre
ker is onoverbrugbaar.
De begrooting van het departement van
andel, nijverheid en scheepvaart wordt
z. L1, aangenomen.
k^GROOTING VAN JUSTITIE.
Aan de orJe is be grooting van het depar-
tement van juïïitie voor 1936.
De heer Kolf f (C-hO betoogt dat voort
durend de N.S.B het gezag aanvalt op een
wijz» die in landen, vaar dergelijke stroo
mingen de macht hel'ben streng zou wor
den bestraft. Spreker hoopt dat de grond
wetsherziening preventieve maatregelen
mogelijk maakt, als da t repressief niet mo
gelijk is. Het gaat om menschen, die de
volle vrijheid niet genieten kunnen door
den staat van cultuur, waartoe ze zijn te-
rugge vallen.
De heer Janssen (R.K.) wijst op de
overbelasting der leantamrechteis
wQrk wat voor spr. temeer klemt, wijl
spr. 'voorstander is van uitbreiding der
competentie *van den kantonrechter.
Spr. bepleit verbeterde toepassing van
het vreemdelingenrecht. We moeten voor
komen, dat dv vrijheid van beweging van
vreemdelingen verder beperkt moet wor
den. Alleen streng toezicht en onverbid
delijke maatregelen kunnen aan wantoe
standen een einde maken. Spr. vertrouwt
op het beleid van de regeering.
t>. '-lor Van Vessem (N.S.B.) acht
het optreden -.-sm ae regeering in zake de
colportage-vrijhaid onjuist. Ook is dit het
geval met de houding van den minister
tegen geschriften "van de N. S. B. Alsof er
in Volk en Vaderland zulke onbehoorlijke
dingen zouden voorkomen!
Voorts citeert spr. de Telegraaf van 21
September jl., waarin een artikel van Van
Kol werd aangehaald. Spr. wijst op de
vroegere aanvallen op regeeringspersonen
in verband met de actie van de N. S. Be
daar zijn er, gedaan op een wijze als de
N. S. B. nooit zou hebben toegepast. En in
buitenlandsche bladen vindt men nog wel
heel andere qualificaties van regeerings
personen; als politiek strijdmiddel is het
peil van Volk en Vaderland hoog (bewe
ging).
Spr. acht het optreden van rechterlijke
ambtenaren tegen de N. S. B. dikwijls niet
juist. Het in beslag nemen der persen van
Volk en Vaderland is voorgesteld als een
waarschuwing; maar zoodanige waarschu
wingen komen in het wetboek niet. voor.
Wat betreft toepassing van vreemdelin
genrecht, het schijnt dat andere Kamerle
den maar voortdurend in aanraking ko
men met politiseerende Duitschers. Ze
worden voortdurend door de politie ge
controleerd zoo heet het. Waarom een
uitzondering voor inwoners van een be
vriende natie.
De heer Hermans (S.D.), is het eens
met den heer Marchant zonder d'Ansem
bourg, met den oud-minister, dat de N. S.
B. is noch nationaal, noch socialistisch,
enkel maar beweging. Spr. is van oordeel
dat de minister niet krachtig genoeg op
treedt tegen de N. S. B., in het belang van
land en volk. Spr. vestigt de aandacht op
een manifest van die zijde, in zake den
vroegeren hoofdcommissaris van politie
te 's Gravenhage, waarin uitlatingen voor
komen tegen de justitie en haar hoogste
dienaren, waartegen onmiddellijk had
moeten zijn opgetreden. Spr. heeft dikwijls
critiek geoefend op den minister van ju
stitie, maar dergelijke uitdrukkingen als
in dit manifest had spr. zich nooit durven
veroorloven.
Spr. verzoekt zijn rede te mogen afbre
ken.
De vergadering wordt verdaagd tot mor
gen elf uur.
TWEEDE KAMER
Landbouwcrisisfonds
Beter beperking van kalve
ren, dan afslachting
van koeien
Voortgezet wordt de behandeling van de
lilde af dee ling der begrooting van het
landbouwcrisisfonds.
De Minister van Landbouw en Visscherij,
de heer Deckers, deelt mede, dat geen
maatregel in voorbereiding is tot verla
ging van den richtprijs voor peulvruchten.
Bij uitbreiding van de graanteelt moet
men voorzichtigheid betrachten, om econo
mische, technische en financieele redenen.
Even moeilijk als men van een slager een
bakker kan maken, kan men van een vee
boer een bouwboer maken.
De heer Van Voorst tot Voorst sprak
over de groote hoeveelheden aardappelmeel
waarvoor geen afzet is te vinden. Hij wil
aardappelmeel in brood mengen, maar dit
betreft in de eerste plaats den minister
van sociale zaken. Het ware overigens een
vreemde figuur, in het brood te mengen
een product van minder hooge waarde.
Op het baconcontract is veel critiek ge
oefend. Spr. heeft het opgezegd en het ligt
geenszins in zijn voornemen, een nieuw ba
concontract te sluiten. De heer IJsselmui-
den wil, dat spr. zelfs geen overleg met de
baconfabrikanten zal plegen, maar met hun
advies kan spr. zijn voordeel doen. Er zal
een nieuwe regeling komen en hij legt er
zich met alle kracht op toe, te voorkomen,
dat ongewenschte toestanden worden her
haald. De heer Van der Weyden heeft de
belangen der zelfkazende boeren bepleit,
en spr. zal dit nog eens bekijken. Dit geldt
ook voor de kwestie der kwaliteitsverbe
tering van het zware spek, al is spek niet
zulk een standaardartikel als bacon. Den
vee-export bevordert spr. zooveel moge
lijk, haar hij heeft afgewezen het denkbeeld
om tegen lage prijzen vee uit te voeren
naar Rusland.
MELK EN ZUIVEL.
Bij de IVde afdeeling, „melk en zuivel",
spreekt de heer Louw es (lib.) Spr. be
handelt de positie der botercontrolstations,
welker bestaan door den crisisregeling min
of meer wordt bedreigd. Oude en nieuwe
aangeslotenen worden tegenwoordig gecon
troleerd door den crisiscontroledienst, maar
de minister bewerkstellige, dat de oude
aangeslotenen bij de botercontrolestations
blijven.
De heer Hi ems tra S. D.) is tegen
een door den heer Posthuma aanbevolen
vermindering van verstrekking van kracht
voer als middel tot verkleining der melk
en zuivelproductie. Dit ware de klok vijf
tig jaren terug zetten. Spreker wenscht een
nieuwe afslachting.
Men keurt af, dat wij met verlies naar
Engeland exporteeren, maar de hoeveelhe
den zijn betrekkelijk weinig verminderd.
Men vraagt nog naar onze producten en er
is groote kans, dat wij de markt later te
gen goede prijzen herkrijgen. Maar is de
mate van verliesgevenden export naar En
geland goed? Het schijnt beter, van de
groote productie niet alleen de Engelschen
te laten profiteeren, maar ook onze eigen
schoolkinderen. Hun worde melk ver
strekt.
Voorkomen worde herhaling van publi
caties als van Blue Band.
De heer v. d. W e ij d e n (R.-K.) wijst op
de groote beteekenis van de boter voor ons
volk, die ook in onze spreekwijzen tot uit
drukking komt. Bevorderd worde het ver
bruik van natuurboter. Wij produceeren
voldoende boter om alle Nederlanders te
voorzien. Het is onbegrijpelijk, dat onze
beste boter wordt uitgevoerd voor 40 ets.
per K.G. Een deel der boter worde be
schikbaar gesteld voor leger en vloot, te
gen den prijs, dien op het oogenblik de
margarine kost. De margarine worde dan
uitgevoerd. Er is nu een vervolging inge
steld wegens het zelf thuis maken van mar
garine, maar dit is niet tegen te gaan. Doch
juist dit is een reden tot bevordering van
het boterverbruik
De heer v. Voorst tot Voorst (R.
K.) zegt, dat tegen blikvleesch het be
zwaar bestaat, dat het mager is. De dis
tributie er van zal niet worden voortgezet.
De minister stelle voor eiken werklooze
beschikbaar 1 K.G. versch vleesch per
week, voor 20 cents. Daartoe moeten bons
worden gebruikt. Voor verhandeling van
de bons behoeft men niet bang te zijn,
want de nood is hoog gestegen en elke
werklooze behoeft vet. De werkloozen zul
len zeiven rund-, varkens- of schapen-
vleesch kunnen kiezen. Het landbouwcri-
sisfonds zou deze maatregel 5 millioen gld.
per jaar kosten en er zou 125.000 millioen
K.G. vleesch door worden opgeruimd.
De heer Eb els (V.D.) betoogt, dat in
de nabijheid der steden zuivelindustrieën
moeten worde opgericht en dat melkvee
houders om de groote steden een monopo
lie moeten krijgen voor den afzet aldaar.
Dit is in het belang van den melkconsu-
ment. En als dan vee van elders, waar de
gezondheidstoestand der dieren beter is,
naar de groote steden wordt vervoerd voor
vleeschverbruik, is deze maatregel tevens
in het belang der veehouders.
Uiterst moeilijk hebben het de vetwei
ders en mesters. De minister helpe hen.
De heer Kupers (S. D) zegt, dat de
margarineproductie de laatste jaren sterk
is ingekrompen ten bate van de boterpro-
ductie. Hij is voorstander van landbouw
steun, maar men moet ook denken aan de
margarineconsumenten, die geen boter
kunnen betalen. De heffing van margarine
is veel zwaarder dan van boter. De minst
draagkrachtige betaalt dus het meeste aan
heffing. Beperkt men de margarine-indus
trie nog meer, dan beteekent dit een zware
slag voor Rotterdam, voor onze scheep-
vaart en voor den afzet der Indische co-
prahs. Men heeft uitgerekend, dat er
150.000 koeien te veel zijrn. Die worden ge-
voerd met buitenlandsch krachtvoeder.
Dit beteekent dat gedurende 5 jaar hier
voor 67 millioen gulden is besteed, tot
schade van onze handelsbalans.
De heer v. d. Heuvel (A.-R.) zegt, dat
de margarine voor een belangrijk deel de
bron is, waaruit de toeslagen op de melk
verkregen worden. Deed men deze bron
opdrogen, dan zou dit aan het melk- en
zuivelbedrijf niet ten goede komen. Nu
heeft men een prijs van 1.50 voor boter
en 1 voor margarine. Verdwijnt de mar
garine, dan zal de boter ongeveer een gul
den moeten gaan kosten. Dit ware niet in
het voordeel van de zuivel.
Het millioen voor propaagnda voor zui-
velverbruik ware beter besteed geweest om
onze jongens er boter van te laten eten.
De margarine krijge een kleur, waardoor
men ze van boter onderscheiden kan. Spr.
!wil geen afzichtelijke kleur als groen of
zwart, maar hij wil waarheid in de produc
tie. (Vroolijkheid en interrupties).
Voor elk bedrijf worde het aantal melk
gevende koeien bepaald. De overtollige
koeien moeten dan worden ingeleverd ten
einde te worden afgeslacht.
De heer Bakker (C.H.) vraagt, wat de
regeering wil met betrekking tot beperking
van de melkproductie. De export naar En
geland met verlies is een ontzaggelijk moei
lijke kwestie. Een paardenmiddel ware, den
margarineprijs zoo hoog mogelijk te stel
len en den boterprijs daaronder te hou
den. Maar dit is niet aanbevelenswaardig,
omdat uit den margarineprijs melksteun
wordt betaald. Toch moet er een weg wor
den gevonden om den boterafzet in ons
land te bevorderen.
Ontzaggelijk veel controle zou het ver-
eischen, voor elke boerderij vast te stellen,
hoeveel koeien zij mag hebben, Scheuring
van grasland echter zal leiden tot beperking
van den veestapel. De minister neme maat
regelen in deze richting.
De heer Van Houten (Christ.dem.)
dringt er op aan, dat de minister zal over
wegen een zoodanige omzetting van het be
drijf, dat er in den winter meer melk komt
en in den zomer minder, zoodat de melk
productie regelmatiger over het geheele
jaar verdeeld wordt. Het melkbrood worde
gepropageerd. Bij de schoolvoeding moeten
zooveel mogelijk melk en kaas worden ge
bruikt. De regeering verstrekke boter en
geen margarine aan de Rijksinstellingen. De
margarine worde gekleurd.
De heer Kortenhorst (R.K.) merkt
op: dat de inkrimping van den melksteun
van groot belang is voor onze handelsba
lans. Minister Steenberghe heeft eens be
rekend, dat wij als minimum toch nog altijd
300 millioen meer zouden moeten in- dan
uitvoeren. Daai'na is het surplus nog maar
250 millioen geworden! Gaan wij zei ven
voedergewassen maken, dan wordt de kost
prijs van onze zuivel nog hooger en wordt
er op den export ervan nog meer verlies
geleden.
In 1934 is er 37 millioen K.G. boter en
in 1935 47 millioen K.G. boter geëxpor
teerd. Vroeger spraken minister Verschuur
over 13 en dr. Posthuma over 20 millioen
K.G. Nu ziet men de gevolgen der onbe
perkte uitbreiding van de melkproductie.
Het landbouwcrisisfonds is er goed voor.
Men dringt nu aan op beperking der mar
garineproductie. Maar de koopkracht van
een deel der bevolking is niet groot genoeg
voor het koopen van het natuurproduct. Als
de margarineprijs niet zoo hoog was zou de
bevolking meer vet kunnen koopen..
De heer Smeenk (A.R.) wenscht een
stelsel, waarbij per bedrijf een aantal
koeien wordt toegewezen en waarbij het
surplus wordt afgeslacht voor de werkloo
zen.
De minister aan het woord.
Minister Deckers zal het mogelyke
doen om de positie der botercontrolesta
tions onaangetast te laten.
Afslachting verwerpt hij niet onder alle
omstandigheden, maar zij is voor hem het
uiterste middel. Een middel tot beperking
van het aantal koeien is de beperking van
het aantal kalveren.
Ten opzichte van melkverschaffing aan
schoolkinderen zijn al proeven gaande: Zoo
veel als mogelijk is, zal hij voedingsmidde
len onder behoeftigen brengen. Hij zal stre
ven naar maatregelen, waardoor boter ge
regeld naar Engeland zal worden gezonden,
en niet slechts als het ons eens uitkomt.
Bevordering van boterverbruik bij land
en zeemacht heeft al lang de aandacht van
den minister van defensie.
Beperking van de margarine zou niet lei
den tot vergrooting van het verbruik van
de duurdere boter, maar van andere vet
ten. De belangen van landbouw en veehou
derij worden het beste behartigd door
handhaving van den boterexport en door
maatregelen om de positie onzer boter op
de wereldmarkt zoo gunstig mogelijk te
maken. De ervaring in het buitenland heeft
uitgewezen, dat door het scheuren van gras
land de veestapel eigenlijk niet wordt be
perkt. Het denkbeeld van den heer Van
Voorts tot Voorst om goedkoop vleesch on
der de werkloozen te brengen, zal spreker
onder aandacht brengen van zijn ambtge
noot van sociale zaken.
Aan de belangen der vetweiders zal spr.
goede aandacht schenken. Ten aanzien van
de clandestiene vervaardiging van marga
rine thuis meent spr., dat wij niet, zooals
de heer Kupers meende, bij elke deur een
politieagent zullen moeten zetten. Laat ons
de behandeling door den kantonrechter af
wachten. In de praktijk zal het wel mee
vallen.
Men zegt, dat eieren blikvleesch niet zul
len kunnen compenseeren. Dit is niet ver
standig tegenover wie ervan zullen profi
teeren. Eerst voelde men ook voor blik
vleesch niets en toen het er eenmaal was,
wilden steeds meer groepen het hebben.
Maar ook deze zaak ressorteert onder den
minister van sociale zaken.
Spr. is met den heer Van den Heuvel
eens, dat beperking van de margarinepro
ductie niet zal leiden tot melkprijsverhoo-
ging. Hij zal uit de margarine niets meer,
maar ook niets minder halen, dan wat hij
in het belang van den landbouw noodig
acht.
Spr. wil de margarine niet kleuren. De
armste der armen zou ervan walgen. Men
heeft spr. eenigen tijd geleden eens ge
kleurde natuurboter gestuurd. Hij vond ze
zoo dégoutant, dat hij er niet aan denkt, bo
ter of margarine ooit te kleuren.
Er is geen kwestie van, dat de melk-
steunregeling zou verstarren. Spr. is er zelf
bij. De vergrooting van den boterexport
houdt ook spr. bezig, maar dit jaar zullen
wij het eerst bemerken den invloed van de
kalverenbeperkmg.
Om kwart over zes wordt de vergadering
verdaagd tot hedenmiddag één uur.
Ontslagkwestie
Prof. van Calcar
Na de paüze was het woord aan Mr. Ger-
lings als raadsman van klager. Spr. herin
nerde aan de uitspraak bij kort geding,
reeds door Mr. van Haeringen als president
van het Ambtenarengerecht gedaan op
31 Dec. j.l. toen deze als zijn oordeel te ken
nen gaf dat het ontslag niet onrechtvaardig
was verleend.
Gelukkig, aldus spr., maakt de onder
havige behandeling dezer zaak een herzie-
r ng van deze beslissing mogelijk nu van
aile details kan worden kennis genomen.
Verder wijst spr. erop, dat prof. van Cal
car meer dan 30 jaar hoogleeraar is ge
weest en dat hij op een termijn van nog
geen 2 maanden ontslag kreeg wegens „op
heffing van zijn betrekicing''. In wezen
gold het echter een reorganisatie waarbij
tusschen 2 personen moest worden gekozen.
Men zeide, de tropische hygiëne kan niet
worden opgeheven, maar kan de alge-
meene hygiëne dan wel verdwijnen?
Spr. herinnerde aan de suggesties welke
door den Minister v. Onderwijs, K. en W.
in het voorioopig verslag -over diens be
grooting aan 'de hand waren gedaan.
Waarom hebben curatoren geen prijs ge
steld op het oordeel van de faculteit? Wel
vroeg men haar of Prof. Flu het dubbele
ambt kon waarnemen, doch men vermeed
die vraag ten aanzien van Prof. v. Calcar.
Minister Slotemaker de Bruine heeft
zich op 2 Juni 1935 zonder meer op het
standpunt van curatoren gesteld, wat was
geïnspireerd door den president-curator en
dat de tendenz had prof. Flu als den aange
wezen hoogleeraar voor den gecombinecr-
den stoel voor te stellen.
De faculteit heeft den curatoren verzocht
haar oordeel, dat niet tot splitsing diende
te worden overgegaan, ter kennis te bren
gen van den Minister, doch het Curatorium
putte uit den brief van de faculteit alleen
de zinsnede, dat prof. Flu wel in staat zou
zijn het samengevoegde ambt te bekleeden.
Een merkwaardige concidentie is ook,
dat het dagelijksch bestuur van de Vereeni-
ging voor Tropische hygiëne in een schrij
ven aan den Minister heeft medegedeeld,
van „betrouwbare zijde" te hebben verno
men dat een samenvoeging zou plaats heb
ben en dat het daarbij den Minister advi
seerde den leerstoel voor tropische hygiëne
niet op te heffen.
Merkwaardig wanneer men weet, dat
prof. Flu de secretaris van die vereeniging
is. Gebleken is ook, dat prof. Flu zich
reeds had bereid verklaard met 1 Nov.
1935 de colleges van prof. van Calcar over
te nemen, maar de Minister heeft dat een
te krasse maatregel gevonden en de Kroon
geadviseerd het ontslag per 1 Januari 1936
te verleenen.
(Het bovenstaande is reeds geplaatst in
ee.n gedeelte van onze vorige oplaag).
Op het allerlaatste moment is het curato
rium tot de conclusie gekomen, dat. volgens
art. 86 der Hooger Onderwijswet het ont
slag niet mocht worden voorgesteld zonder
dat de betrokkene was „gehoord" Zoo ont
ving prof. Van Calcar op 27 September
's avonds om tien uur een expres-brief van
curatoren met verzoek, den volgenden och
tend in hun vergadering te verschijnen. Men
heeft hem toen gehoord in dien zin, dat hij
mocht vertellen welke bezwaren hij tegen
de voorgestelde samenvoeging had, doch
men heeft nagelaten hem te raadplegen
over de hoofdzaak. Wel heeft men zich be
roepen op de uitlating van prof. Van Cal
car, dat hij bezwaar had tegen het bezetten
van den leerstoel in de tropische hygiëne.
Art. 88 van de Hooger Onderwijswet be
paalt, dat aan een hoogleeraar niet tegen
zijn zin andere colleges kunnen worden op
gedragen. Maar als men hem nu ontslaat
en het argument aanvoert, dat hij die an
dere colleges niet wenschte te geven, is dat
dan niet in strijd met de wet?
Voorts zet spr. uiteen, dat het Koninklijk
besluit tot verleening van ontslag aan prof.
Van Calcar is geteekend zonder dat H. M.
de Koningin het advies van curatoren had
ontvangen.
Ook om deze reden dient het ontslag-be
sluit te worden vernietigd.
Tenslotte herinnert spr. aan de argumen
ten welke minister Slotemaker de Bruine
over deze zaak in de Tweede Kamer heeft
medegedeeld, n.l. dat prof. Van Calcar geen
colleges in de tropische hygiëne wenschte
te geven en dat de samenvoeging noodza
kelijk was.
De werkelijke redenen voor het ontslag
lagen echter in den jarenlangen wrevel tus-
AGENDA
LEIDEN.
Donderdag. Residentie-orkest Noëla Cou
sin, violiste. Stadsgehoorzaal 8 uur.
Donderdag, R.K. Reclasseeringsvereeniging
„In den Vergulden Turk" 8 uur.
Dinsdag. „Geloof en Wetenschap", lezing
drs. J. Eyckeler over „De schoon
heden van het Boek Job", Turk te
S.15 uur.
De avond-, nacht- en Zondagdienst der
apotheken wordt van Maandag 9 tot
en met Zondag 15 Maart a.s. waar
genomen door de apotheken: M. Boekwijt,
Vischmarkt 4, telef. 552 en C. van Zijp,
Wilhelminapark 8, Oegstgeest, telef. 274.
schen hoogleeraar en curatorium. Men kon
echter op normale, legitieme wijze zijn doel
niet bereiken en nam daarom zijn toevlucht
tot het argument der bezuiniging. In plaats
van dengene te handhaven, die den hoofd
post de algemeene hygiëne bekleedde,
heeft men den zooveel kleineren stoel, dien
der tropische hygiëne, tot hoofdzaak uitge
breid.
Spr. vraagt tenslotte naast vernietiging
van het ontslagbesluit, de beslissing van
het ambtenarengerecht over de niet-ver-
schijning van prof. Slotemaker de Bruine
als getuige.
Dc gemachtigde van den
Minister spreekt.
Hierna is het woord aan rnr. Telders als
gemachtigde van den minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen.
Spr. bestreed de opvatting van mr. Ger-
lings, dat het ontslag niet om redenen van
bezuiniging zou zijn verleend.
De minister kan z.i. in deze zaak niet als
getuige worden gehoord; het zou boven
dien geen nut hebben, omdat de minister
zijn gegevens reeds aan de Tweede Kamer
heeft medegedeeld.
Niet van voldoende belang acht spr. de-
omsiandigheid, dat de Koningin geen inza
ge heeft gehad van het advies van het cura
torium. Voor de Kroon was het voorstel
van den minister voldoende.
Tegenover de opvatting van den minis
ter, dat de beide leerstoelen konden wor
den gecombineerd, heeft prof. van Calcar
als de zijne gesteld, dat dit niet kon en dat
hij die bezetting zou weigeren.
Spr. erkent gaarne, dat het motief van
bezuiniging niet mag worden gezocht om
een bepaalden functionaris weg te werken.
Strijd met art. 88 acht spr. niet aanwe
zig, terwijl aan art. 86 (het „hooren" van
prof. van Calcar door het curatorium) is
voldaan.
Spr. refereert zich aan het oordeel van
den voorzitter van het Ambtenarengerecht
in kort geding, dat de doelmatigheidsover
wegingen hier niet ter zake dienende zijn.
Wanneer men objectief oordeelt, dan is
er geen aanleiding zelfs een oogenblik te
twijfelen aan den ernst van het ontslagbe
sluit en aan de redenen, welke tot dat be
sluit hebben geleid. Van de zijde der Re
geering heeft er nimmer iets bestaan, dat
zou wijzen op een dwingen om prof. van
Calcar als hoogleeraar buiten werking te
stellen.
Spr. deelt nog mede, dat, toen destijds
een vacature te Groningen was ontstaan,
de minister aan het curatorium aldaar heeft
voorgesteld, prof. van Calcar voor de be
zetting daarvan voor te dragen.
Spr. concludeert tot het verzoek om het
besluit te handhaven.
Mr. Gerlings repliceert, evenals mr. Tel
ders, met een kort woord.
Prof. van Calcar aan het woord.
Prof. van Calcar geeft nog een kleine toe
lichting op hetgeen hij in de vergadering
van curatoren er waren toen slechts 3
van de 5 curatoren aanwezig heeft ge
zegd.
Spr. citeert nog een schrijven van het
curatorium bij gelegenheid van spr.'s 25-
jarig hoogleeraarschap. Het curatorium
heeft toen de moderne opvatting van spre
kers methode van onderwijs geprezen en
de hoop uitgesproken, dat hij met dezelfde
voldoening nog lang zijn ambt mocht waar-
Het geschil kwam pas in October 1932,
toen spr. openlijk critiek had uitgeoefend
op een ambtenaar, die tegen de moderne
methode ageerde, doch die door den presi
dent-curator in bescherming werd geno
men.
Wat de declaratie wegens levering van
linnen goederen enz, betreft, deze leveran
tie is inderdaad rechtstreeks door een Leid-
sche firma geschied. Toen een geschil ont
stond over de koopsom, welke door concur-
reerende leveranciers niet te hoog werd ge
acht, doch door het Rijksinkoopbureau wel,
heeft spreker de declaratie tot het door het
Rijksinkoopbureau gewenschte bedrag ge
reduceerd en de rest (pl.m. f 300) uit eigen
zak aan den leverancier bijbetaald.
Het Ambtenarengerecht zal uitspraak
doen op Woensdag 1 April a.s. des voormid
dags te tien uur.
Het ontslag van den amanuensis.
Nog werd behandeld een klacht van den
amanuensis J. Kruit van het laboratorium
van prof. van Calcar welke amanuensis