STADS NIEUWS DONDERDAG 12 MAART 1936 DE LE1DSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 dig weer prof. Gelissen, de Limburger, zal zijn. Wat deze zich voorstel, zal hij in dit kabinet niet kunnen bereiken. De heer Andriessen (R.K.) komt er tegen op dat bepaalde gedeelten uit het Voorl. Verslag zooals de heer Marchant zeide spr. aanleiding zouden hebben ge geven voor zijn betoog. Spr. waagt zich niet aan een schatting van het aantal N.S.B.-ers in de vakbeweging, want spreker zou stellig te hoog schatten. De leiders der vakbewe ging zijn hier niet als zoodanig; zij zijn in politieke lichamen gebracht door de kie zers. Niet de katholieke vakbeweging, de r.k. staatspartij heeft spreker in het par lement gebracht. De heer Marchant doet ook niet verstandig, door zich op het bui tenland te beroepen. Duiische katholieke sociologen krijgen zelfs de kans niet om te spreken. (Als de heer Marchant et d'Ansembourg interrumpeert, verzoekt de voorzitter niet in te gaan op interrupties). Als ons land met een soort christendom als in Duitschland moet worden gezegen-d, hoopt spreker da-t dat uur verre weg blijft. Spre ker constateert dat in de N.S.B. anti-Gods dienstige elementen de overhand hebben. Minister Gelissen dupliceert. Dat contingenteermg in het algemeen beter is dan tariefsheffing, is een stelling die spre ker niet onderschreven heeft Spreker ver klaart zich te dien aanzien aan de zijde van prof. Diepenhorst die actieve handelspoli tiek wil voeren, want anders zou zijn voor liefde voor vrijhandel te ver gaan. Er kan in Quadragesimo Anno wel iets staan dat ook in het program der N.S.B. voorkomt, doch men mag het niet omdraai en. De klove tusschen de N.S.B. en spre ker is onoverbrugbaar. De begrooting van het departement van andel, nijverheid en scheepvaart wordt z. L1, aangenomen. k^GROOTING VAN JUSTITIE. Aan de orJe is be grooting van het depar- tement van juïïitie voor 1936. De heer Kolf f (C-hO betoogt dat voort durend de N.S.B het gezag aanvalt op een wijz» die in landen, vaar dergelijke stroo mingen de macht hel'ben streng zou wor den bestraft. Spreker hoopt dat de grond wetsherziening preventieve maatregelen mogelijk maakt, als da t repressief niet mo gelijk is. Het gaat om menschen, die de volle vrijheid niet genieten kunnen door den staat van cultuur, waartoe ze zijn te- rugge vallen. De heer Janssen (R.K.) wijst op de overbelasting der leantamrechteis wQrk wat voor spr. temeer klemt, wijl spr. 'voorstander is van uitbreiding der competentie *van den kantonrechter. Spr. bepleit verbeterde toepassing van het vreemdelingenrecht. We moeten voor komen, dat dv vrijheid van beweging van vreemdelingen verder beperkt moet wor den. Alleen streng toezicht en onverbid delijke maatregelen kunnen aan wantoe standen een einde maken. Spr. vertrouwt op het beleid van de regeering. t>. '-lor Van Vessem (N.S.B.) acht het optreden -.-sm ae regeering in zake de colportage-vrijhaid onjuist. Ook is dit het geval met de houding van den minister tegen geschriften "van de N. S. B. Alsof er in Volk en Vaderland zulke onbehoorlijke dingen zouden voorkomen! Voorts citeert spr. de Telegraaf van 21 September jl., waarin een artikel van Van Kol werd aangehaald. Spr. wijst op de vroegere aanvallen op regeeringspersonen in verband met de actie van de N. S. Be daar zijn er, gedaan op een wijze als de N. S. B. nooit zou hebben toegepast. En in buitenlandsche bladen vindt men nog wel heel andere qualificaties van regeerings personen; als politiek strijdmiddel is het peil van Volk en Vaderland hoog (bewe ging). Spr. acht het optreden van rechterlijke ambtenaren tegen de N. S. B. dikwijls niet juist. Het in beslag nemen der persen van Volk en Vaderland is voorgesteld als een waarschuwing; maar zoodanige waarschu wingen komen in het wetboek niet. voor. Wat betreft toepassing van vreemdelin genrecht, het schijnt dat andere Kamerle den maar voortdurend in aanraking ko men met politiseerende Duitschers. Ze worden voortdurend door de politie ge controleerd zoo heet het. Waarom een uitzondering voor inwoners van een be vriende natie. De heer Hermans (S.D.), is het eens met den heer Marchant zonder d'Ansem bourg, met den oud-minister, dat de N. S. B. is noch nationaal, noch socialistisch, enkel maar beweging. Spr. is van oordeel dat de minister niet krachtig genoeg op treedt tegen de N. S. B., in het belang van land en volk. Spr. vestigt de aandacht op een manifest van die zijde, in zake den vroegeren hoofdcommissaris van politie te 's Gravenhage, waarin uitlatingen voor komen tegen de justitie en haar hoogste dienaren, waartegen onmiddellijk had moeten zijn opgetreden. Spr. heeft dikwijls critiek geoefend op den minister van ju stitie, maar dergelijke uitdrukkingen als in dit manifest had spr. zich nooit durven veroorloven. Spr. verzoekt zijn rede te mogen afbre ken. De vergadering wordt verdaagd tot mor gen elf uur. TWEEDE KAMER Landbouwcrisisfonds Beter beperking van kalve ren, dan afslachting van koeien Voortgezet wordt de behandeling van de lilde af dee ling der begrooting van het landbouwcrisisfonds. De Minister van Landbouw en Visscherij, de heer Deckers, deelt mede, dat geen maatregel in voorbereiding is tot verla ging van den richtprijs voor peulvruchten. Bij uitbreiding van de graanteelt moet men voorzichtigheid betrachten, om econo mische, technische en financieele redenen. Even moeilijk als men van een slager een bakker kan maken, kan men van een vee boer een bouwboer maken. De heer Van Voorst tot Voorst sprak over de groote hoeveelheden aardappelmeel waarvoor geen afzet is te vinden. Hij wil aardappelmeel in brood mengen, maar dit betreft in de eerste plaats den minister van sociale zaken. Het ware overigens een vreemde figuur, in het brood te mengen een product van minder hooge waarde. Op het baconcontract is veel critiek ge oefend. Spr. heeft het opgezegd en het ligt geenszins in zijn voornemen, een nieuw ba concontract te sluiten. De heer IJsselmui- den wil, dat spr. zelfs geen overleg met de baconfabrikanten zal plegen, maar met hun advies kan spr. zijn voordeel doen. Er zal een nieuwe regeling komen en hij legt er zich met alle kracht op toe, te voorkomen, dat ongewenschte toestanden worden her haald. De heer Van der Weyden heeft de belangen der zelfkazende boeren bepleit, en spr. zal dit nog eens bekijken. Dit geldt ook voor de kwestie der kwaliteitsverbe tering van het zware spek, al is spek niet zulk een standaardartikel als bacon. Den vee-export bevordert spr. zooveel moge lijk, haar hij heeft afgewezen het denkbeeld om tegen lage prijzen vee uit te voeren naar Rusland. MELK EN ZUIVEL. Bij de IVde afdeeling, „melk en zuivel", spreekt de heer Louw es (lib.) Spr. be handelt de positie der botercontrolstations, welker bestaan door den crisisregeling min of meer wordt bedreigd. Oude en nieuwe aangeslotenen worden tegenwoordig gecon troleerd door den crisiscontroledienst, maar de minister bewerkstellige, dat de oude aangeslotenen bij de botercontrolestations blijven. De heer Hi ems tra S. D.) is tegen een door den heer Posthuma aanbevolen vermindering van verstrekking van kracht voer als middel tot verkleining der melk en zuivelproductie. Dit ware de klok vijf tig jaren terug zetten. Spreker wenscht een nieuwe afslachting. Men keurt af, dat wij met verlies naar Engeland exporteeren, maar de hoeveelhe den zijn betrekkelijk weinig verminderd. Men vraagt nog naar onze producten en er is groote kans, dat wij de markt later te gen goede prijzen herkrijgen. Maar is de mate van verliesgevenden export naar En geland goed? Het schijnt beter, van de groote productie niet alleen de Engelschen te laten profiteeren, maar ook onze eigen schoolkinderen. Hun worde melk ver strekt. Voorkomen worde herhaling van publi caties als van Blue Band. De heer v. d. W e ij d e n (R.-K.) wijst op de groote beteekenis van de boter voor ons volk, die ook in onze spreekwijzen tot uit drukking komt. Bevorderd worde het ver bruik van natuurboter. Wij produceeren voldoende boter om alle Nederlanders te voorzien. Het is onbegrijpelijk, dat onze beste boter wordt uitgevoerd voor 40 ets. per K.G. Een deel der boter worde be schikbaar gesteld voor leger en vloot, te gen den prijs, dien op het oogenblik de margarine kost. De margarine worde dan uitgevoerd. Er is nu een vervolging inge steld wegens het zelf thuis maken van mar garine, maar dit is niet tegen te gaan. Doch juist dit is een reden tot bevordering van het boterverbruik De heer v. Voorst tot Voorst (R. K.) zegt, dat tegen blikvleesch het be zwaar bestaat, dat het mager is. De dis tributie er van zal niet worden voortgezet. De minister stelle voor eiken werklooze beschikbaar 1 K.G. versch vleesch per week, voor 20 cents. Daartoe moeten bons worden gebruikt. Voor verhandeling van de bons behoeft men niet bang te zijn, want de nood is hoog gestegen en elke werklooze behoeft vet. De werkloozen zul len zeiven rund-, varkens- of schapen- vleesch kunnen kiezen. Het landbouwcri- sisfonds zou deze maatregel 5 millioen gld. per jaar kosten en er zou 125.000 millioen K.G. vleesch door worden opgeruimd. De heer Eb els (V.D.) betoogt, dat in de nabijheid der steden zuivelindustrieën moeten worde opgericht en dat melkvee houders om de groote steden een monopo lie moeten krijgen voor den afzet aldaar. Dit is in het belang van den melkconsu- ment. En als dan vee van elders, waar de gezondheidstoestand der dieren beter is, naar de groote steden wordt vervoerd voor vleeschverbruik, is deze maatregel tevens in het belang der veehouders. Uiterst moeilijk hebben het de vetwei ders en mesters. De minister helpe hen. De heer Kupers (S. D) zegt, dat de margarineproductie de laatste jaren sterk is ingekrompen ten bate van de boterpro- ductie. Hij is voorstander van landbouw steun, maar men moet ook denken aan de margarineconsumenten, die geen boter kunnen betalen. De heffing van margarine is veel zwaarder dan van boter. De minst draagkrachtige betaalt dus het meeste aan heffing. Beperkt men de margarine-indus trie nog meer, dan beteekent dit een zware slag voor Rotterdam, voor onze scheep- vaart en voor den afzet der Indische co- prahs. Men heeft uitgerekend, dat er 150.000 koeien te veel zijrn. Die worden ge- voerd met buitenlandsch krachtvoeder. Dit beteekent dat gedurende 5 jaar hier voor 67 millioen gulden is besteed, tot schade van onze handelsbalans. De heer v. d. Heuvel (A.-R.) zegt, dat de margarine voor een belangrijk deel de bron is, waaruit de toeslagen op de melk verkregen worden. Deed men deze bron opdrogen, dan zou dit aan het melk- en zuivelbedrijf niet ten goede komen. Nu heeft men een prijs van 1.50 voor boter en 1 voor margarine. Verdwijnt de mar garine, dan zal de boter ongeveer een gul den moeten gaan kosten. Dit ware niet in het voordeel van de zuivel. Het millioen voor propaagnda voor zui- velverbruik ware beter besteed geweest om onze jongens er boter van te laten eten. De margarine krijge een kleur, waardoor men ze van boter onderscheiden kan. Spr. !wil geen afzichtelijke kleur als groen of zwart, maar hij wil waarheid in de produc tie. (Vroolijkheid en interrupties). Voor elk bedrijf worde het aantal melk gevende koeien bepaald. De overtollige koeien moeten dan worden ingeleverd ten einde te worden afgeslacht. De heer Bakker (C.H.) vraagt, wat de regeering wil met betrekking tot beperking van de melkproductie. De export naar En geland met verlies is een ontzaggelijk moei lijke kwestie. Een paardenmiddel ware, den margarineprijs zoo hoog mogelijk te stel len en den boterprijs daaronder te hou den. Maar dit is niet aanbevelenswaardig, omdat uit den margarineprijs melksteun wordt betaald. Toch moet er een weg wor den gevonden om den boterafzet in ons land te bevorderen. Ontzaggelijk veel controle zou het ver- eischen, voor elke boerderij vast te stellen, hoeveel koeien zij mag hebben, Scheuring van grasland echter zal leiden tot beperking van den veestapel. De minister neme maat regelen in deze richting. De heer Van Houten (Christ.dem.) dringt er op aan, dat de minister zal over wegen een zoodanige omzetting van het be drijf, dat er in den winter meer melk komt en in den zomer minder, zoodat de melk productie regelmatiger over het geheele jaar verdeeld wordt. Het melkbrood worde gepropageerd. Bij de schoolvoeding moeten zooveel mogelijk melk en kaas worden ge bruikt. De regeering verstrekke boter en geen margarine aan de Rijksinstellingen. De margarine worde gekleurd. De heer Kortenhorst (R.K.) merkt op: dat de inkrimping van den melksteun van groot belang is voor onze handelsba lans. Minister Steenberghe heeft eens be rekend, dat wij als minimum toch nog altijd 300 millioen meer zouden moeten in- dan uitvoeren. Daai'na is het surplus nog maar 250 millioen geworden! Gaan wij zei ven voedergewassen maken, dan wordt de kost prijs van onze zuivel nog hooger en wordt er op den export ervan nog meer verlies geleden. In 1934 is er 37 millioen K.G. boter en in 1935 47 millioen K.G. boter geëxpor teerd. Vroeger spraken minister Verschuur over 13 en dr. Posthuma over 20 millioen K.G. Nu ziet men de gevolgen der onbe perkte uitbreiding van de melkproductie. Het landbouwcrisisfonds is er goed voor. Men dringt nu aan op beperking der mar garineproductie. Maar de koopkracht van een deel der bevolking is niet groot genoeg voor het koopen van het natuurproduct. Als de margarineprijs niet zoo hoog was zou de bevolking meer vet kunnen koopen.. De heer Smeenk (A.R.) wenscht een stelsel, waarbij per bedrijf een aantal koeien wordt toegewezen en waarbij het surplus wordt afgeslacht voor de werkloo zen. De minister aan het woord. Minister Deckers zal het mogelyke doen om de positie der botercontrolesta tions onaangetast te laten. Afslachting verwerpt hij niet onder alle omstandigheden, maar zij is voor hem het uiterste middel. Een middel tot beperking van het aantal koeien is de beperking van het aantal kalveren. Ten opzichte van melkverschaffing aan schoolkinderen zijn al proeven gaande: Zoo veel als mogelijk is, zal hij voedingsmidde len onder behoeftigen brengen. Hij zal stre ven naar maatregelen, waardoor boter ge regeld naar Engeland zal worden gezonden, en niet slechts als het ons eens uitkomt. Bevordering van boterverbruik bij land en zeemacht heeft al lang de aandacht van den minister van defensie. Beperking van de margarine zou niet lei den tot vergrooting van het verbruik van de duurdere boter, maar van andere vet ten. De belangen van landbouw en veehou derij worden het beste behartigd door handhaving van den boterexport en door maatregelen om de positie onzer boter op de wereldmarkt zoo gunstig mogelijk te maken. De ervaring in het buitenland heeft uitgewezen, dat door het scheuren van gras land de veestapel eigenlijk niet wordt be perkt. Het denkbeeld van den heer Van Voorts tot Voorst om goedkoop vleesch on der de werkloozen te brengen, zal spreker onder aandacht brengen van zijn ambtge noot van sociale zaken. Aan de belangen der vetweiders zal spr. goede aandacht schenken. Ten aanzien van de clandestiene vervaardiging van marga rine thuis meent spr., dat wij niet, zooals de heer Kupers meende, bij elke deur een politieagent zullen moeten zetten. Laat ons de behandeling door den kantonrechter af wachten. In de praktijk zal het wel mee vallen. Men zegt, dat eieren blikvleesch niet zul len kunnen compenseeren. Dit is niet ver standig tegenover wie ervan zullen profi teeren. Eerst voelde men ook voor blik vleesch niets en toen het er eenmaal was, wilden steeds meer groepen het hebben. Maar ook deze zaak ressorteert onder den minister van sociale zaken. Spr. is met den heer Van den Heuvel eens, dat beperking van de margarinepro ductie niet zal leiden tot melkprijsverhoo- ging. Hij zal uit de margarine niets meer, maar ook niets minder halen, dan wat hij in het belang van den landbouw noodig acht. Spr. wil de margarine niet kleuren. De armste der armen zou ervan walgen. Men heeft spr. eenigen tijd geleden eens ge kleurde natuurboter gestuurd. Hij vond ze zoo dégoutant, dat hij er niet aan denkt, bo ter of margarine ooit te kleuren. Er is geen kwestie van, dat de melk- steunregeling zou verstarren. Spr. is er zelf bij. De vergrooting van den boterexport houdt ook spr. bezig, maar dit jaar zullen wij het eerst bemerken den invloed van de kalverenbeperkmg. Om kwart over zes wordt de vergadering verdaagd tot hedenmiddag één uur. Ontslagkwestie Prof. van Calcar Na de paüze was het woord aan Mr. Ger- lings als raadsman van klager. Spr. herin nerde aan de uitspraak bij kort geding, reeds door Mr. van Haeringen als president van het Ambtenarengerecht gedaan op 31 Dec. j.l. toen deze als zijn oordeel te ken nen gaf dat het ontslag niet onrechtvaardig was verleend. Gelukkig, aldus spr., maakt de onder havige behandeling dezer zaak een herzie- r ng van deze beslissing mogelijk nu van aile details kan worden kennis genomen. Verder wijst spr. erop, dat prof. van Cal car meer dan 30 jaar hoogleeraar is ge weest en dat hij op een termijn van nog geen 2 maanden ontslag kreeg wegens „op heffing van zijn betrekicing''. In wezen gold het echter een reorganisatie waarbij tusschen 2 personen moest worden gekozen. Men zeide, de tropische hygiëne kan niet worden opgeheven, maar kan de alge- meene hygiëne dan wel verdwijnen? Spr. herinnerde aan de suggesties welke door den Minister v. Onderwijs, K. en W. in het voorioopig verslag -over diens be grooting aan 'de hand waren gedaan. Waarom hebben curatoren geen prijs ge steld op het oordeel van de faculteit? Wel vroeg men haar of Prof. Flu het dubbele ambt kon waarnemen, doch men vermeed die vraag ten aanzien van Prof. v. Calcar. Minister Slotemaker de Bruine heeft zich op 2 Juni 1935 zonder meer op het standpunt van curatoren gesteld, wat was geïnspireerd door den president-curator en dat de tendenz had prof. Flu als den aange wezen hoogleeraar voor den gecombinecr- den stoel voor te stellen. De faculteit heeft den curatoren verzocht haar oordeel, dat niet tot splitsing diende te worden overgegaan, ter kennis te bren gen van den Minister, doch het Curatorium putte uit den brief van de faculteit alleen de zinsnede, dat prof. Flu wel in staat zou zijn het samengevoegde ambt te bekleeden. Een merkwaardige concidentie is ook, dat het dagelijksch bestuur van de Vereeni- ging voor Tropische hygiëne in een schrij ven aan den Minister heeft medegedeeld, van „betrouwbare zijde" te hebben verno men dat een samenvoeging zou plaats heb ben en dat het daarbij den Minister advi seerde den leerstoel voor tropische hygiëne niet op te heffen. Merkwaardig wanneer men weet, dat prof. Flu de secretaris van die vereeniging is. Gebleken is ook, dat prof. Flu zich reeds had bereid verklaard met 1 Nov. 1935 de colleges van prof. van Calcar over te nemen, maar de Minister heeft dat een te krasse maatregel gevonden en de Kroon geadviseerd het ontslag per 1 Januari 1936 te verleenen. (Het bovenstaande is reeds geplaatst in ee.n gedeelte van onze vorige oplaag). Op het allerlaatste moment is het curato rium tot de conclusie gekomen, dat. volgens art. 86 der Hooger Onderwijswet het ont slag niet mocht worden voorgesteld zonder dat de betrokkene was „gehoord" Zoo ont ving prof. Van Calcar op 27 September 's avonds om tien uur een expres-brief van curatoren met verzoek, den volgenden och tend in hun vergadering te verschijnen. Men heeft hem toen gehoord in dien zin, dat hij mocht vertellen welke bezwaren hij tegen de voorgestelde samenvoeging had, doch men heeft nagelaten hem te raadplegen over de hoofdzaak. Wel heeft men zich be roepen op de uitlating van prof. Van Cal car, dat hij bezwaar had tegen het bezetten van den leerstoel in de tropische hygiëne. Art. 88 van de Hooger Onderwijswet be paalt, dat aan een hoogleeraar niet tegen zijn zin andere colleges kunnen worden op gedragen. Maar als men hem nu ontslaat en het argument aanvoert, dat hij die an dere colleges niet wenschte te geven, is dat dan niet in strijd met de wet? Voorts zet spr. uiteen, dat het Koninklijk besluit tot verleening van ontslag aan prof. Van Calcar is geteekend zonder dat H. M. de Koningin het advies van curatoren had ontvangen. Ook om deze reden dient het ontslag-be sluit te worden vernietigd. Tenslotte herinnert spr. aan de argumen ten welke minister Slotemaker de Bruine over deze zaak in de Tweede Kamer heeft medegedeeld, n.l. dat prof. Van Calcar geen colleges in de tropische hygiëne wenschte te geven en dat de samenvoeging noodza kelijk was. De werkelijke redenen voor het ontslag lagen echter in den jarenlangen wrevel tus- AGENDA LEIDEN. Donderdag. Residentie-orkest Noëla Cou sin, violiste. Stadsgehoorzaal 8 uur. Donderdag, R.K. Reclasseeringsvereeniging „In den Vergulden Turk" 8 uur. Dinsdag. „Geloof en Wetenschap", lezing drs. J. Eyckeler over „De schoon heden van het Boek Job", Turk te S.15 uur. De avond-, nacht- en Zondagdienst der apotheken wordt van Maandag 9 tot en met Zondag 15 Maart a.s. waar genomen door de apotheken: M. Boekwijt, Vischmarkt 4, telef. 552 en C. van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, telef. 274. schen hoogleeraar en curatorium. Men kon echter op normale, legitieme wijze zijn doel niet bereiken en nam daarom zijn toevlucht tot het argument der bezuiniging. In plaats van dengene te handhaven, die den hoofd post de algemeene hygiëne bekleedde, heeft men den zooveel kleineren stoel, dien der tropische hygiëne, tot hoofdzaak uitge breid. Spr. vraagt tenslotte naast vernietiging van het ontslagbesluit, de beslissing van het ambtenarengerecht over de niet-ver- schijning van prof. Slotemaker de Bruine als getuige. Dc gemachtigde van den Minister spreekt. Hierna is het woord aan rnr. Telders als gemachtigde van den minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen. Spr. bestreed de opvatting van mr. Ger- lings, dat het ontslag niet om redenen van bezuiniging zou zijn verleend. De minister kan z.i. in deze zaak niet als getuige worden gehoord; het zou boven dien geen nut hebben, omdat de minister zijn gegevens reeds aan de Tweede Kamer heeft medegedeeld. Niet van voldoende belang acht spr. de- omsiandigheid, dat de Koningin geen inza ge heeft gehad van het advies van het cura torium. Voor de Kroon was het voorstel van den minister voldoende. Tegenover de opvatting van den minis ter, dat de beide leerstoelen konden wor den gecombineerd, heeft prof. van Calcar als de zijne gesteld, dat dit niet kon en dat hij die bezetting zou weigeren. Spr. erkent gaarne, dat het motief van bezuiniging niet mag worden gezocht om een bepaalden functionaris weg te werken. Strijd met art. 88 acht spr. niet aanwe zig, terwijl aan art. 86 (het „hooren" van prof. van Calcar door het curatorium) is voldaan. Spr. refereert zich aan het oordeel van den voorzitter van het Ambtenarengerecht in kort geding, dat de doelmatigheidsover wegingen hier niet ter zake dienende zijn. Wanneer men objectief oordeelt, dan is er geen aanleiding zelfs een oogenblik te twijfelen aan den ernst van het ontslagbe sluit en aan de redenen, welke tot dat be sluit hebben geleid. Van de zijde der Re geering heeft er nimmer iets bestaan, dat zou wijzen op een dwingen om prof. van Calcar als hoogleeraar buiten werking te stellen. Spr. deelt nog mede, dat, toen destijds een vacature te Groningen was ontstaan, de minister aan het curatorium aldaar heeft voorgesteld, prof. van Calcar voor de be zetting daarvan voor te dragen. Spr. concludeert tot het verzoek om het besluit te handhaven. Mr. Gerlings repliceert, evenals mr. Tel ders, met een kort woord. Prof. van Calcar aan het woord. Prof. van Calcar geeft nog een kleine toe lichting op hetgeen hij in de vergadering van curatoren er waren toen slechts 3 van de 5 curatoren aanwezig heeft ge zegd. Spr. citeert nog een schrijven van het curatorium bij gelegenheid van spr.'s 25- jarig hoogleeraarschap. Het curatorium heeft toen de moderne opvatting van spre kers methode van onderwijs geprezen en de hoop uitgesproken, dat hij met dezelfde voldoening nog lang zijn ambt mocht waar- Het geschil kwam pas in October 1932, toen spr. openlijk critiek had uitgeoefend op een ambtenaar, die tegen de moderne methode ageerde, doch die door den presi dent-curator in bescherming werd geno men. Wat de declaratie wegens levering van linnen goederen enz, betreft, deze leveran tie is inderdaad rechtstreeks door een Leid- sche firma geschied. Toen een geschil ont stond over de koopsom, welke door concur- reerende leveranciers niet te hoog werd ge acht, doch door het Rijksinkoopbureau wel, heeft spreker de declaratie tot het door het Rijksinkoopbureau gewenschte bedrag ge reduceerd en de rest (pl.m. f 300) uit eigen zak aan den leverancier bijbetaald. Het Ambtenarengerecht zal uitspraak doen op Woensdag 1 April a.s. des voormid dags te tien uur. Het ontslag van den amanuensis. Nog werd behandeld een klacht van den amanuensis J. Kruit van het laboratorium van prof. van Calcar welke amanuensis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 2