STADS
NIEUWS
Z7Jaargang
WOENSDAG 11 MAART 1936
No. 8365
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
By onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 90 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
De vrijheid in de radio.
In breeden kring heeft het aanstonds nog
meer verbazing dan ontstemming verwekt,
dat de rede van oud-minister Steenberghe
en passages uit de rede van voorzitter
Goseling op den „Landdag" der R.K. Staats
partij niet door de radio mochten wor
den uitgezonden, wijl de radio-controle
commissie uitzending had verboden.
De bezwaren dezer commissie zijn thans
openbaar gemaakt; men vond ze gisteren
medegedeeld in door den voorzitter der
R.K. Staatspartij, mr. Goseling, schriftelijk
beantwoorde vragen.
„Mededeelingen van politieken aard"
mogen volgens het Radio-reglement „niet
anders inhouden dan een stellige uiteen
zetting of toelichting van politieke begin
selen".
Wat mr. Steenberghe en mr. Goseling
op dien „Landdag" hebben gezegd, heeft
derhalve aan het gestelde criterium niet
beantwoord.
Voorzitter Goseling is zoo tegemoetko
mend constateert de „Volkskrant"
op te merken, dat de beslissing van de ra
dio-controle-commissie „formee 1" steun
vindt in het wettelijk voorschrift. Hij legt
zich er derhalve bij neer.
Maar daarnaast komt hij tegen een zoo
„enge interpretatie op, die gelegen
heid geeft „een rustige uiting van een za
kelijk en economisch inzicht, dait afwijkt
van het inzicht der regeering", te onder
drukken.
Ons inziens heeft de radio-centrale-com
missie ook formeel niet juist gehan
deld.
Wij begrijpen niet, hoe mr. Goseling tot
de conclusie kan komen, dat de beslissing
van genoemde commissie formeel juist
was!
Dit is o.L een overdreven tegemoetko
mendheid!
„Een stellige uiteenzetting of toelichting
van politieke beginselen" verliest toch niet
haar stelligheid, als de regeering een an
der „politiek beginsel" volgt, als de regee
ring 't er niet mede eens is!
Misschien enkele zinnen uitgezonderd
die geschrapt hadden kunnen worden
was, wat de radio-controle-commissie niet
heeft willen uiteenzenden, van positieven,
van stelligen aard. Zonder eenigen twijfel.
De vrijheid in de radio moet begrensd
zijn; natuurlijk. Maar niet zóó, dat het al
dan niet welgevallige aan de regeering van
een meening op zich beslissend is voor het
al dan niet uitzenden.
V Devaluatie en de R.K.
Staatspartij.
In het bovenstaande ligt niet opgesloten,-
dat wij met het feit, dart mr. Steenberghe
op den Landdag der R.K. Staatspartij
een betoog heeft gehouden voor devalua
tie, zouden instemmen.
Wij zijn door de gisteren gepubliceerde
uiteenzetting van den Partij-voorzitter, mr.
Goseling, niet van meening veranderd.
Wij zien deze zaak nog zooals wij schre
ven daags na den bedoelden Landdag.
Een dergelijk bertoog is nuttig op een
Partyraadvergadering; hoort niet
thuis op een Landdag.
Nu is 't teleurstellende, dat er over het
vraagstuk van de devaluatie en wat daar
mede samenhangt juist niet gesproken
wordt op Part ij raadvergaderi to
gen. Op vorige vergaderingen niet, en ook
weer niet op de laatst-gehoudene. Dat kan
verklaard worden, maar.... niet bevredi
gend.
RADIOREDE VAN MINISTER COLUN.
V Missle-actle.
Wij hebben het reeds medegedeeld: Van
1825 October zal in Leiden een missie
tentoonstelling worden gehouden.
Bedoeld is: een missie-actie, waarbij een
tentoonstelling een der middelen zal zijn,
om de missie-actie met een verjeugdigd
leven te bezielen.
Ieder katholiek moet dit initiatief toejui
chen; moet den organisatoren van de ko
mende missie-actie Gods rijksten zegen
toewenschen en zelf, daartoe in staat,
van ganscher harte willen medewerken, om
succes te bereiken.
Door besprekingen, lezingen, predicaties,
verspreiding van geschriften, moeten de
Katholieken verdiept worden in hun over
tuiging, dat zij de missie moeten steunen, en
zich klaarder bewust worden van de wijze
waarop zij hun steun aan de missie kun
nen geven.
Een missie-tentoonstelling is ook een
nuttig, doeltreffend middel, om den daad
werkelijken Ijver voor de missie omhoog
te stuwen. De bezoekers leeren er kennen
wetenswaardigheden betreffende de mis
sie, welke kennis zij anders ook wel zouden
kunnen verkrijgen zelfs nog beter en
uitgebreider! maar die zij feitelijk
anders zouden blijven missen.
Velen onzer lezers herinneren zich nog
de uitstekend geslaagde missie-actie met
de enorm druk bezochte tentoonstelling in
de Stadsgehoorzaal te Leiden dertien
jaar geleden.
't Was toen een anderen tijd! Ja en
het Comité, dat met apostolischen ijver de
komende missie-actie organiseert, zal met
dit steen-harde feit ongetwijfeld rekening
houden.
De vormen van actie, die veel geld kos
ten, zullen door den nood van dezen tijd
worden beperkt, omdat tenslotte allen
gaarne verwachten, dat een missie-actie
geldelijke voordeelen oplevert voor de
missie!
Al is dit laatste niet het directe doeL
Het directe doel duidden wij reeds
aan, en, als dat wordt bereikt ,zal ook in
de toekomst de missie meer voortdu-
renden geldelijken steun ontvangen. Dèt
is vanzelf sprekend.
Wij zijn nog eenigen tijd verwijderd van
den 18den October. Maar nu reeds wil
len wij de stellige verwachting uitspre
ken, dat allen, op wie een beroep zal wor
den gedaan voor medewerking, die mede
werking voor het wei-slagen van de missie
actie zullen verleenen met spontane geest
drift.
't Betreft hier toch niets minder dan:
dit is de eenvoudige, voor ieder open
liggende, doch geweldig-groote waarheid
medewerking aan de uitbreiding van Chris
tus' Rijk op aarde, aan de uitbreiding van
de Kerk.
Hedenavond om 8 uur zal minister Co-
lijn over beide zenders een korte rede hou
den in verband met den internationalen
toestand.
EEN ONVERVALSCHT STUK
CHRISTENDOM.
Morgenavond houdt de R. K. Reclassee-
ringsvereeniging, afdeeling Leiden, in „den
Vergulden Turk" een speciale vergadering
met 't doel, aan haar streven en werkwijze
grootere bekendheid te geven. Prof. mr. W.
P. J. Pompe uit Utrecht, algemeen voorzit
ter van de R.K. Reclasseeringsvereeniging,
komt spreken over reclasseering en straf
recht; zijn naam staat er voor in, dat men
belangrijke dingen te hooren zal krijgen.
Moet de Reclasseering nog gerechtvaar
digd worden? Het is jammer, maar er zijn
er nog al te veel, die haar zin en waarde
niet begrijpen. Zij schijnen niet te besef
fen, dat Ia dit nobele werk een onver
valscht stuk Christendom tot uiting komt.
Ze dragen nog altijd iets van de minach
ting met zich mee, die „fatsoenlijke men-
schen" nu eenmaal hebben voor iemand, die
„gezeten" heeft (o brave burgers!). En ze
zien heelemaal niet in, hoe onchristelijk
zoo'n gedachte is. Het Christendom immers
heeft altijd de waarde van iedere menschen-
ziel verdedigd. En de Kerk wanhoopt nooit:
ze is de zachte, begrijpende Moeder, die met
die uiterst delicate teederheid telkens weer
tot haar kinderen terugkeert, om ze op te
heffen en naar Christus terug te brengen.
De zielen zijn zoo kostbaar en de Meester
heeft ze zoo lief! Hij heeft het Zelf gezegd:
De Menschenzoon is gekomen, om te red
den, wat verloren was! Dat is de taak van
de Kerk: ook al heeft ze een ganschen
nacht te vergeefs gevischt, ze zal op Zijn
woord opnieuw het net doen zinken, we
tend dat Zijn genade wonderen werkt.
Daarom is hert werk van de Reclasseering
een bij uitstek Christelijk werk. In de Ca
techismus hebben we geleerd, dat het tot
de zeven werken van lichamelijke barm
hartigheid behoort, de gevangenen te ver
lossen. Zooiets komt in onze dagen wel
uiterst zelden voor: maar we vinden in het
werk van de Reclasseering een prachtig
aequivalent: aan den armen gevangene, die
misschien na zooveel strijd gevallen is, als
slachtoffer van omstandigheden, die wij
nimmer kenden, zijn plaats teruggeven in
het leven en het vertrouwen onder de men-
schen.
Er is nog eén ander, diep-christelijk mo
tief, dat ons tot deze arbeid krachtig moet
stimuleeren: de gedachte, dat we het recht
niet hebben, onszelf boven anderen te ver
heffen, maar steeds moeten blijven beden
ken, dat we slechts aan Gods genade te dan
ken hebben, als we niet vervallen zijn in
de fouten van onze medemenschen. Wie
eerlijk in zijn ziel durft kijken, zal altijd
motieven te over vinden, om nederig en be
schaamd op zijn borst te kloppen en zich
niet meer dan zijn broeder te achten. We
kennen immers het verhaal van den fari
zeeër en den tollenaar? Deze laatste ging
gerechtvaardigd naar huis.
Laat ons daarom hopen, dat het schoone
werk van de Reclasseering bij de Leidsche
Katholieken de belangstelling moge vinden,
die het verdient. Een volle zaal moge er
morgenavond het bewijs voor zijn!
DR. HENRI VAN ROOIJEN,
Kruisheer.
Zoeterwoude, 10 Februari '36.
Prof. dr. L. van Itallie
Wordt morgen 70 jaar
Morgen hoopt prof. dr. L. van Itallie,
hoogleeraar in de artsenij -bereidkunde
en vergiftleer aan de Leidsche Universi
teit en directeur van het Pharmaceutisch
Laboratorium, zijn zeventigsten verjaar
dag te herdenken.
Leopold van Itallie werd den 12den
Maart 1866 te Maastricht geboren, alwaar
hij na de lagere school de H. B. S. bezocht
en daarna pharmacie ging studeeren aan
de Universiteiten te Utrecht en te Bern.
In 1886, op twintigjarigen leeftijd dus,
legde hij reeds met goed gevolg het exa
men van apotheker af, waarna hij zich als
gemeente-apotheker te Rotterdam ves
tigde.
In 1901 behaalde hij zjjn doctorsgraad
aan de Universiteit te Bern op een proef
schrift, getiteld: Ueber den Orientalischen
und den Amerikanischen Styrax" (von
Liquidambar orientalis und Liquidambar
styraciflua).
Een jaar later werd dr. van Itallie be
noemd tot leeraar aan de Rijks Veeartsen^
school te Utrecht.
Nadat hij daarna in 1906 tot lector aan
de rijksuniversiteit te Utrecht was be
noemd, volgde in 1907 zijn benoeming tot
hoogleeraar in de faculteit der wis- en na
tuurkunde aan de Leidsche Universiteit,
als opvolger van prof. dr. H. P. Wijsman,
welk ambt hij den 25sten September 1907
aanvaarefde met het uitspreken van een
rede over: „De vermeerdering onzer ken
nis omtrent geneesmiddelen in de 19de
eeuw."
In September 1932 mocht prof. v. Itallie,
die na het overlijden van prof. J. P. Kue-
nen de rectorale waardigheid in 't acade
miejaar 1922'23 overnam, zjjn zilveren
jubileum als hoogleeraar herdenken, doch
dit feit ging op verzoek van den hoog
leeraar, ongemerkt voorbij.
Prof. van Itallie is o.m. redacteur ge
weest van het Pharmaceutisch Weekblad
en hierin zoowel als anderszins zjjn tal
van publicaties en wetenschappelijke ver
handelingen verschenen.
Wij noemen hier als do voornaamste:
„Aethylhydrocupreïne of optochine" (in
samenwerking met prof. dr. J. v. d. Hoeve)
„Chinine en Chinidine bij hartziekten" te
zamen met J. B. Polak), „Smalarina cre-
monense"; het Latijnsch-Nederlandsch
Woordenboek op de Pharmacopaea Neder-
landica; „Toxicologie en gerechtelijke
scheikunde" (te zamen met dr. H. G. Bijls-
ma); „Narcotica" (in samenwerking met
prof. dr. W. Storm van Leeuwen en dr. E.
Arrias), „De macht van het kleine" en an
dere.
Prof. van Itallie is voorzitter van de
permanente Pharmacopee-commissie en
voorzitter van het bestuur /an het „Rijks
instituut voor Pharmacotherapeutisch On
derzoek".
Bijzonder groot is het aantal binnen- en
buitenlandsche onderscheidingen, dat hem
in den loop der jaren is ten deel gevallen
en die een bewijs vormen van zijn inter
nationale wetenschappelijke verdiensten.
De regeering erkende deze door zijn be
noemingen tot commandeur in de Orde
van Oranje Nas.au en van den Nederland-
schen Leeuw.
Verder is prof. Van Itallie o.m. eerelid
van Philadelphia College of Pharmacy and
Science (1922), welke onderscheiding in
1928 werd gevolgd door zijn benoeming tot
„master of Pharmacy" honoris causa;
voorts honorary member of the American
Pharmaceutical Association (1923); corres-
pondeerend lid (1924) en eerelid (1930)
van de Académie Royale de Médicine de
Belgique te Brussel; eerelid van de Société
Suisse de Pharmacie (1925); eerelid der
Nederl. Indische Apothekersvereeniging
(1926); officier in de Belgische Kroonorde
(1926) eerelid van de Société Pharmaceu-
tique te Athene (1927); officier de In
struction publique de France (1928).; cor-
respondeerend lid van de Académie de
Médicine te Parijs en van de Oesterreichi-
sche Pharmaceutische Gesellschaft te Wee-
nen (1929); eere-voorzitter der Fédération
Internationale Phamaceutique (1930),
eerelid der Societa di Farmacia di Torino
en van de Deutsch Apothekerverein. Nog
onlangs werd hem de gouden Flückinger-
medaille toegekend, welke op 8 September
1934 te Neuchatel werd uitgereikt.
DE PHTSICA VAN ARISTOTELES.
Voor het Nederlandsch Natuurweten
schappelijk Museum en het Leidsch Uni
versiteitsfonds heeft dr. J. A. Vollgraff gis
teravond in het Kamerlingh Onnes-Labora-
torium alhier een voordracht gehouden
over: de physica van Aristoteles.
Spreker wijst er op, dat in de 16e en 17e
eeuw het oordeel over de natuurkunde van
Aristoteles zich heeft gewijzigd. Groote
waardeering veranderde veelal in het te
gendeel. Diverse uitspraken van Aristote
les toonen aan, dat hij zelf geen slaafsche
navolging begeerde, maar veeleer het zelf
standig nadenken wilde bevorderen. Wan
neer wij hem beschouwen als de man van
het egocentrisch stelsel, bij wien alle vaste
sterren op eenzelfden bol bevestigd zijn,
dan staat hij voor ons gevoel zeer ver van
ons af. Zoodra wij echter uitspraken van
algemeenen oord als de bovengenoemde in
het oog vatten, die ook van vandaag of gis
teren konden zijn, komt hij veel dichter bij
ons. Voortgekomen uit een medisch milieu,
daarna leerling van Plato geworden, heeft
Dit nummer bestaat uit
drie bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Verrassende wending in de Locarno-
besprekinggen. Zij worden te Londen
voortgezet, waar ook de Volkenbondsraad
bijeen zal komen. (2de blad.)
Sarrant handhaaft in een regeexings-
verklaring voor de Fransche Kamer zijn
ingenomen standpunt. (2de blad).
De Britsche defensie-plannen goedge
keurd (2de blad).
Ernstige ongeregeldheden te Granada.
(2de blad).
BINNENLAND.
De Hooge Raad van Arbeid stelde zijn
adviezen vast over de beperking van vrou
wenarbeid en verlaagde uitkeeringen van
Ziekte- en Ongevallenwet (2de blad).
Crisisambtenaren hebben proces-verbaal
opgemaakt wegens het vervaardigen van
margarine voor huishoudelijk gebruik. De
zaak zal in proef-proces voor den kanton
rechter dienen. (2de blad).
De Tweede Kamer heeft gisteren de be
handeling van de begrooting van het
Landbouwcrisisfonds voortgezet (2de
blad).
LEIDEN.
Het ontslag van den Leidschen Hoog
leeraar prof. van Calcar voor het Ambte
narengerecht (1ste blad).
Aristoteles de behoefte gevoeld om de aan
dachtige beschouwing van concrete kwes
ties gepaard te doen gaan met het streven
naar algemeenheid van opvatting. Terwijl
Plato's streven gekarakteriseerd kan wor
den door de woorden „universalia anterea"
en dat der bij uitstek op het concrete let-
tenden door „universialia posterea" wordt
Aristoteles' standpunt goed uitgedrukt door
de spreuk „universalia in rebus"; zoowel
de afzonderlijke zaken als de samenvatten
de begrippen moeten volgens hem tot hun
recht komen. Hierin kan men het in de
natuurstudie moeilijk met hem oneens zijn.
Evenwel dragen systemen, hoezeer noo-
dig, steeds het stempel van hun ontwerper
en zü moeten voortdurend worden omge
werkt of door andere worden vervangen.
De vier elementen aarde, water, vuur en
lucJ t hebben reeds lang afgedaan, maar
het olgemeene denkbeeld, dat de elemen
ten in elkaar kunnen overgaan doet juist
tegenwoordig weer opgeld. Het door Aristo
teles gevormde woord energeia en zijn
denkbeeld van den overgang van het poten-
tieele in het actueele, bijv. bij de valbewe-
ging, leeft in de physica voort, hoewel de
aan een-en-ander door de 19e eeuwsche
physica gehechte beteekenis wel een ge
heel andere is dan bij hemzelven. Zoo kan
men ook zeggen, dat de mathematische phy
sica bij hem begint, omdat hij wel eens een
weglengte en een tijd elk door een letter
aanduidt. Een poover begin zeker als men
bedenkt hoezeer de formule thans den scep-
ter zwaait. In de Meteorologica heeft Aris-
j toteles het over de kracht van den stoom,
j die volgens hem aardbevingen veroorzaakt
j en deze gedachte heeft op den duur aanlei-
ding gegeven tot het construeeren van
j stoommachines. De physicus, dien Aristo-
I teles voornamelijk bestrijdt, is Democri-
I tos. Met het bestaan van atomen, noch
j men dat van het vacuum heeft hij zich
I kunnen vereenigen.
In de Mechanica heeft Aristoteles, of
iemand van zijn school, het over de weeg-
schaal, de takels, de op gewichten uitge
oefende krachten enz. De peripatetische dy
namica kent evenwel niet de stelling, dat
de kracht aan de masa een versnelling
geeft. Het z.g. rad van Aristoteles werpt
een eenigszins mysterieus wiskundig pro
bleem op en vormt het uitgangspunt van
een der dialogen van Galilei.